We leven bij de genade
van de grondloze zee
DE OCEAAN HELPT EN HAALT
Dapper is eeuwenlang de
ongelijke strijd gestreden
De Nieuwe Rijn is het centrum van
druk marktgewemel in de binnenstad
ZATERDAG 7 FEBRUARI 1953 DE LEIDSE COURANT DERDE BLAD PAGINA 1
Noordzeekusten omstreek 20.000 voor
Christus. Engeland was nog met
Nederland verbonden. Rechts: een
„vliedberg" in Zeeland.
„L'eau sa parure et son dangerhet
water, zijn sieraad en zijn gevaar."
(Paul Verlaine over Holland).
J7EN FRANSMAN, DIE ONGEVEER EEN EEUW GELEDEN ons land
bezocht, vond Amsterdam, „verloren op de grens van de Oceaan", een
nog minder veilige verblijfplaats dan de steden, gelegen aan de voet van de
Vesuvius. Aan de omstandigheid, dat een groot en nog wel het volkrijkste
deel van ons vaderland Zeeland, Holland, Friesland en aangrenzende
gebieden beneden de zeespiegel ligt, zijn wij zo gewoon geraakt, dat het
vreemde en benauwende van de situatie tot ons niet meer doordringt, tot
we plotseling, zoals bij de stortvloed van vorige Zondag, worden gewaar
schuwd en eraan worden herinnerd, dat Holland, met al zijn ophef over;
dat God „de gehele wereld heeft gemaakt, maar wij onze eigen bodem,"
s'echts leeft en bestaat bij de genade van de zee. Nederland, schreef de
Italiaanse reiziger De Amicis is een vesting en het Nederlandse vo?k woont
er als in een vesting „op voet van oorlog" met de zee, maar het is een strijd
van David tegen Goliath. Ook deze strijd van ons kan slechts in ons voor
deel worden gehouden, indien we ootmoedig willen erkennen, dat wij leven
bij de genade van de zee, zolang de Albehoeder en Alzegenaar ons in de
regelmaat der natuur beveiligt en aan de oceaan een grens en slagboom stelt.
„Ik, die de duinen gezet heb als grens van de zee", spreekt God door de
mond van de profeet Jeremias „Al klotsen haar golven, ze blijven on
machtig, hoe ze ook stormen, ze slaan er niet over". (Jer. 5, 22).
David en Goliath
F\E erkenning, dat we in een ge-j
U vaarlijk land wonen, en Holland
meer dan enig ander land, zich pas,
veilig weet in de holte van Gods
hand, houdt tevens de roep in, om in
theologische term te spreken, onze
zwakke krachten tot het uiterste aan j
te wenden, om met de genade van
ons landsbestaan mee te werken.
Meer kunnen we niet doen als de
zee kwaad wil, zijn we verloren en
meer wordt er van ons niet verlangd.
Dapper moet de ongelijke strijd ge
streden worden, maar in het besef, om
met een variant op het pselamwoord
te spreken, dat als de Heer de kust
niet bewaakt, tevergeefs onze dijken
de wacht houden.
Onze strijd wordt nu opnieuw ge
streden op de Zeeuwse en Hollandse
eilanden en langs de duinkant. Of
schoon we nu over betere technische
uitrustingen beschikken dan onze
verre voorzaten, is het systeem nog
steeds hetzelfde: een groots en ern
stig kinderspel van dammetjes ma
ken aan de rand van een onmetelijke
sloot en nogmaals: deze dammen en
dijken kunnen we nog zo hoog en zo
zwaar maken als we vermogen, een
gril van de oceaan, welke zich uit
strekt van hier tot de oevers van
Amerika, kan nooit worden weer
staan.
Op enige kaarten, welke hierbij
worden afgedrukt en welke afgelezen
zijn uit de bodemvorming van ons
lage land, blijkt hoe de zee geeft cn
neemt, neemt en geeft. Duizenden
jaren voor onze jaartelling begon
maar duizend jaar is niet veel in de
bodemvorming der wereld was de
gehele Noordzee nog een uitgestrekt
land en waren Engeland en Neder
land met elkaar vereend. De zeespie
gel lag, tengevolge van de laalstè
ijstijd (maar hoe die ijstijden ont
stonden, is onbekend) 60 meter lager
dan tegenwoordig. Toen het ijs smolt
kwamen er massa's water vrij en
veranderde ook de vochtigheid van
de lucht en de regenval.
De tweede kaart tekent de toe
stand in de vroege middeleeuwen,
toen de oceaan het Nauw van Ca-
Rcchts: In de Romeinse tijd.
De eerste hap bij Hoek van Holland
heeft de zee genomen.
Hieronder: Schema van het Ho!
lands polderlandschap (naar Beek
man).
lais" had gebroken en in de stroming
van de golfstroom een barriere te-
gen zichzelf opwierp in de duinen-
rij. Achter die duinenrij vormde zich i
uit de plantengroei, waarvan ae ge-
storven resten zich eeuw na eeuw
opstapelden, een uitgestrekt laag;-,
veengebied, dat Zeeland, Holland en
Friesiand verbond.
Döor een veraere uitschuring van
het Nauw van Caiais, maar ook door
een langzame, maar geleidelijke stij
ging van de zeespiegel en een nog
langzamer maar even geleidelijke da
ling van de bodem welke zich nog
steeds voortzet en na duizend jaar
de toestand vrijwel onhoudbaar zal
maken sloeg de zee diepe gapin
gen in de duinenrij en verzwolg het
grootste deel van Zeeland en Zuid-,
Holland. Maar tegelijkertijd wierp ze
een nieuwe duinenrij op, meer ach
terwaarts gelegen. Ver in de zee
voor Katwijk ligt diep onder wa
ter de Romeinse vesting Brittenburg,
een stevig bouwsel in de eerste
eeuw onzer jaartelling opgetrokken.
De kerk van Katwijk aan de bou-
levard lag vroeger achter de duinen,
midden in het dorp, dat bij storm- i
vloeden door de zee is aangevreten1
of meegesleurd. Op de kaart is ook 1
te- zien, hoe West-F;iesland en Fries- j
land enige eeuwen geleden nog een
eenheid vormden, een feit, dat uit de
overeenkomstige bouw van de boer
derijen benoorden het IJ en in het
eigenlijke Friesland nog steeds tref
fend wordt gedemonstreerd. Er zijn
dus in de loop der eeuwen grote ge
biedsdelen aan de zee afgestaan,
maar ter geruststelling kan daaraan
worden toegevoegd, dat veel wat
werd afgestaan ook weer, met moei
ten en vlijt, onder roedewerking van
de slibafzettende zee, kon worden
teruggenomen. Met ontzettend hoge
kosten en enorme inspanning werd'
.\n later tijd voorkomen, dat de
duinenrij wordt afgeknaagd en wer
den zware dijken gelegd, waardoor
ook al treft ons een ramp als Zon
dag jongstleden het overstromen
de gebied nog niet als verloren be
hoeft te worden beschouwd.
ALTJD IN DE WEER.
kundigan hebben er, naar aanleiding aangelegd, om de bevolking een toe- wel, dat de moderne techniek de
van de tegenwoordige watersnood, vluchtsoord te bieden bij storm-1 brullende zee niet aan kan, noch ooit
op gewezen, hoe nuttig het zou zijn, vloeden, welke niet te keren zijn.'aan zal kunnen,
als er binnen de polders een aantal j Het is een ouderwets middel in deze
van zulke vliedbergen of terpen werd i moderne tijd, maar daaruit blijkt D£ ZE£ jjjLpj, EN gREEKT AF.
TWlET de bedijking werd pas goed
jIVl begonnen in de vroege middel
eeuwen, waarin vooral de monniken
een groot aandeel hadden. Het waren
nog maar zwakke dijken, doch zij
werden aangelegd ver van de nor
male oever van de zee, welker wa-
j terspiegel bovendien lager lag dan
I tegenwoordig. Men werd daarbij
1 steeds voortvarender, zodat grote ge
bieden, welke door de grond-plem-
pende werking van de zee werden
verhoogd en bij ebbe bloot kwamen,
binnen een omwalling werden ge
trokken en voor de vloed gevrij
waard. Met dit omkaden van z.g.
„schorren" is men tot op de dag van
heden blijven voortgaan. Telkens
kwam de zee terug en sleepte de
hem afgeroofde buit mede. Ontzag
gelijk was b.v. de schade, welke in
de 15e eeuw door de St. Elisabeth-
vloed werd veroorzaakt men zou
onze tegenwoordige watersnood de
,,St. Ignatiu'S-vloed" (1 Februari)
kunnen noemen! doch ook die ga
pingen werden hersteld. Want tel
kens komt de zee „halen en bren
gen", maar telkens ook komen de
lagelanden om met veel geduld en
overleg te herwinnen, wat de zee
vernielde; om hun land op te vissen,
wat in het water gevallen was, en
het opnieuw boven water te houden.
Onze gehele Waterstaat is een minis
terie van Water-oorlog, welke oorlog
wij koste wat het koste moeten voe
ren, om niet. op de bodem van de zee
terecht te komen.
:gin der Middeleeuwen. Friesland nog dicht bij Holland.
DE bewoners van de lage landen
zijn altijd bezig geweest zich te
gen de zee te verweren. Men vraagt
zich af, waarom onze verre voor
ouders geen veiliger gebied hebben
opgezocht er was toch nog ruimte
genoeg maar zij woonden er nu
eenmaal en wilden hoeveel voor
beelden bij de laatste ramp hebben
het niet opnieuw bewezen hard
nekkig vasthouden aan „het dierbaar
plekje grond, v/aar eens hun wieg op
stond".
Vóór men begon, met het aanleg
gen van omdijkingen vermoede
lijk rond het jaar 1000 vlood en
vluchtte de bevolking bij hoog wa
ter naar kunstmatig opgeworoen
hoogten. In Zeeland heeten ze „hil-
len" of „vliedbergen", in de Betuwe
„woerden", in Friesland „terpen".
Van die terpen waren er alleen in
Friesland 500 en toen de noodtoe
stand zich iedere winter begon te
[herhalen, vestigde men er zich defi-j
nitief op met huizen en stallingen.
Rond deze terpen waren straalsge-
wijze vluchtwegen aangelegd. Des-
LEIDSE STRATEN EN STEGEN
38.
g xiiOJ-UrviCi zijn net er nog
steeos niet over eens noe ue vaax-
maage mop van ae Rijn m net noi-
ianuse pomenana was. a<ai men ue
'ouue xujnmonu in i-eaen unooiu-
xionanu) moet zoeiten, woxuc mans
eenter Wei zeer onwaarocnynuj». ,ge-
acnt. net meest voor ae nana ag-
genu is, aat ae Rijn iangs utreen., en
Aeiuen pij Ratwjjiv m zee is ge-
Strooma. nue nee ook zij, neigen neeit
zijn Rijn, twee Rijnen zelis. vvant
ae Rijn heelt in neiaen een groot
enanu gevorma, zoais ae seme dat m
i arys geaaan ne.it, een enana, dat
aan weerszijaen door een xtynarm
oes^oeia worat. Aanvankelijk was
de arm, die Oude Rijn genoemd
worat, ae meest beiangnjKe, maar
in dc mop van ae loc; eeuw' wera
Öe Nieuwe Rijn verbreed en geiior- 1
maliseerd om in het vervolg ais
hoofdtak oescnouwd te worc.er., net-
geen tot op heden het geval is.
van ueze jvgnaxmtm oehoe ven wc
tuaiio met ine ie wemen men weet,
aat O** ue weotenjKe pont van nee
enanu ue auiciKiieuvc. is onioeaan,
cue e.cii gi'ota, ro gespeeiu neen, in
ue miudAééuwse oCuie^eins van
de Sleuteiscaa. AanvamtenjK wa-
,?ia. MO oovexs van oéiue xcijnai-
men niet Descnoeia; pas in ae ia.e
miUMe.ecUcven weiuen er ©buten
scnoeungen aangbplacnc, aie aan net
einae van ae iue en net oegm van
a'e 17e e^uw aoor gemecseiue wai-
ien weruen vervangen. Ren Kostoare
zaak, aie ae gemeente ieaer jaar vee.
onaernouüsgcla kost.
Het is niet moeilijk te spreken
over de centraie plaats, aie ue Nieu
we Rijn in het staasDeela inneemt,
niet auecn net water, maar ook ue
straat, aie van ae Kaaxsenmakers-
str.aat naar de Hoogstraat loopt. Een
gezenige straat, altnans in het begin
oij ae Hoogstraat, waar fietsers een
wilde duik omlaag nemen en bak
kers met handkarren zich schrap
moetén zetten om niet omlaag te
rollen! Men vindt er vele winkels
en lang niet de slecntste. Op winkel
uren is de Niéuwe Rijn dan ook een
druk centrum van kopende en eta
lage-kijkende mensen, waarvan er
vfelen een rondje maken over Kar
nemelksbrug, Botermarkt, Vismarkt
en Hoogstraat.
Spaar bovenal is de Niéuwe Rijn,
het water, aan weerszijden het cen-
.rtim van Leidens drukke markt- j
gewemel op Zaterdag en tegèn-
jvooordig ook, zij het in mindere mate,
op Woensdag. Van heinde en ver ko
lden de touristèn om dit bonte
schouwspel te zien. Uit alle Leidse
straten en stegen en uit alle dorpen
rondom de Sleutelstad komen de
naar de Nieuwe Rijn. Het is
niet alleen de markt met haar druk-
te van kraampjes, schreeuwende
Kooplieden, sensaae-wekkenae stand- 1
werkers en moeders met fietsen,
kinaerwagens en kinderen, maar het
is ook de omgeving, die belangrijk
bijdraagt tot ait waarlijk granaiose
stadsgezicht. V/at zou de markt zijn
zonder Hoogstraat, waarop men el
kaar nauwelijks passeren kan, zon
der Koornbeurs, waarop men zowel
oude boeken als tweedehands pot
ten, pannen, ledikanten, lampetkan,
nen en fietsdynamo's kopen kan, zon
der Karnemelksbrug met haar bont
gekleurde uitstallingen van groente
en fruit, zonder de trots van iedere
Leidenaar, net n.euwe stadhuis, dat
met zijn ranke toren dit bonte
schouwspel beheerst? Jammer, dat
door de dood van Leidens stads-
beiaardier Reinoud Heering het ca- j
rillon-concert van Zaterdagmorgen
naar Vrijdag verschoven moest .vor-
den. Het deed niet alleen de vreem-
deling, maar evenzeer de Leidenaar
iedere Zaterdagmorgen opnieuw weer
feestelijk aan het speelse geluid der
ldokken te horen boven het geroe
zemoes van de markt.
Voorbij de Karnemelksbrug veran
dert de Nieuwe Rijn van aanzien.
Het water is daar niet langer langs
tv/ee zijden met een straat omge
ven; het drukke winkel-gedoe is er
afgelopen, heeft plaats gemaakt voor
stille huizen en bedrijven. Wie de
Nieuwe Rijn helemaal affietst, komt
tot de ontdekking, dat de straat een
beetje triest en smal eindigt in de
Kaarsempakersstraat- Zo bruisend als
de Nieuwe Rijn zich vande Hoog
straat af in het stadsgewoel stort,
zo rustig en kalm ebt zij weg in een
stil zijstraatje.
Er zijn wel eens stemmen opgegaan
om de Nieuwe Rijn te dempen en al
dus een brede verkeersweg' te ver
krijgen, parallel aan de Breestraat,
met het doel de laatste te ontlasten.
We geloven niet, dat dit plan bij de
verkeersautoriteiten een onderwerp
van ernstige studie uitmaakt. Wat
zou Leiden trouwens ziin zonder
Koornbeurs en Visbrug? Wat zou
Leiden zijn zonder water waaraan
het wekelijkse schouwspel van de
Zaterdagse markt zich voltrekt? Wat
zou Leiden zijn zonder Nieuwe Rijn,
waarin minstens iedere week een
bakkerskar of iets dergelijks ver
dwijnt? Wat zou er overblijven van
ons oude stadscentrum, wanneer de
grijze Burcht niet meer aan weerszij
den door de twee armen van de Rijn.
waaraan Leiden zijn oorspong te
danken heeft, omspoeld werd?
(Foto: „De Leidse Courant").
<4