Kalme man schokt Ierland
Fernand Léger, impulsen voor
de beeldende kunst
Strijdbaar criticus wordt 65
Frankrijks beste musici
komen in Den Haag
Een bibliotheek op drift
Vernieuwmg en verjonging in de keramiek
Matthijs Vermeulen zou ook nu nog
Leve Sousakunnen roepen
Kroning in kleuren
Die Siïnderin
Prijsvragen van
de Avro
Radio-orkest met strenge selectie
Heden melden wij
BEKROONDE ROLPRENT VAN JOHN FORD
In grote trekken zuiver beeld
Roode Kruis zond
800 ton goederen
Uit de tuin der
letteren
Koude-golf in
Scandinavië
door Pierre Blanchard
PARIJS. Fernand Léger, een der meesters van het cubisme, is
zijn kunstbroeders Friesz, Braque, Picasso en Chagall gevolgd op het
pad van de keramische experimenten. Een jaar of anderhalf geleden
hield hij zijn eerste expositie en nu laat hij in de kunsthandel Louis
Carré precies twee dozijn nieuwe producten zien. Zelf heeft hij het
reliëf van de tegels en de tegeltableaux geboetseerd en ze geschilderd;
uitvoerders stonden hem bij het bakken en glazuren terzijde.
Veel variatie in onderwerpen heeft
Léger niet nodig. Hij heeft genoeg aan
een bloem, bij voorkeur een zonne
bloem, aan een vrouwengelaat (het
gezicht dat hij al jaren steeds weer
schildert) en aan een klein Arcadië
dat hij zich bouwt: twee vrouwen, een
kind, een papegaai en wat bladeren of
bloemen. De ene keer voegt hij die
motieven tezam,en tot een zeer „her-
Het resultaat is van een verbijsterende
schoonheid en het lijkt wel o 1 de mees
ter, die dit jaar twee en zeventig wordt,
zich volledig heeft verjongd en ver
nieuwd. Zijn wat „mechanische" stijl is
hij weliswaar trouw gebleven, maar zo
wel in de composities met figuren als
in de „non-figuratieve" werken is hier
een lichte tederheid en een zekere ge-
negenheid_ voor het arcadische gekomen,
die men in zijn oeuvre tot nu toe nog
nooit zo duidelijk gemanifesteerd heeft
gevonden.
Léger is altijd de man van de groot
gehouden vorm geweest. Af en toe kon
men gerust zeggen dat hij meer grof dan
groot v/as, dat men meer vericon van
kracht dan innerlijk bewustzijn ervan in
zijn werken kon constateren. Doch het
nieuwe keramische werk vindt men
„anders en eender" het werk van een
meester, die het monumentale beheerst
en in de Franse kunst van heden een
eigen en uitzonderlijke plaats inneemt.
Légers keramieken kan men verdelen
In twee groepen: de voorstellingen met
figuren en de abstracte composities.
Groot is de onderlinge afstand niet: in
voorstellingen neigt hij dikwijls naar het
abstracte en in het abstracte meent men
vaak reminiscenties aan bepaalde natu
ralistische motieven te herkennen.
De „vondst", wanneer men het- zo kan
noemen, is het reliëf. Légers tegels zijn
vaak meer dan twintig tot dertig centi
meter hoog en in die hoogte heeft hij met
natuurlijQc begrip voor de werking van
licht en schaduw de plastiek van zijn
onderwerp gebracht. Niet alleen, dat hij
voor de contouren (die hij dan later als
een zwarte lijn heeft geschilderd) de
smalle hoogste partijen maakte, maar hij
heeft sommige lijnen juist zo hoog „op
gebracht" ten opzichte van andere, dat de
schaduwwerking ze een bijzondere kracht
heeft gegeven.
kenbarevoorstelling, dan weer graaft
hij diep of fantaseert hij luchtig ver
der tot zijn verbeelding de sterren
bereikt.
Zelf verwacht de grijsaard veel moge
lijkheden van deze techniek en hij
droomt ervan openbare gebouwen met
zijn tegelvoorstellingen te decoreren, zo
als eens het paleis van Darius of de
poorten van Babylon met tegels waren
versierd. Inmiddels zijn de prijzen van
een en ander zo, dat- alleen de zeer rijken
iets kunnen kopen
Doch dat is bijzaak. Blijvend is de
werkelijke verrijking van het huidige
Europese kunstidioom. Want is het niet
heerlijk dat er, ergens in deze kante
lende wereld mannen leven, die de leef
tijd der sterken hebben bereikt, zoals
Léger, Chag'all, Braque, Matisse en an
deren, en die nog de beeldende kunst
nieuwe impulsen kunnen geven?
Het kind met de bloem, een van de
tegeltableaux van de befaamde Franse
cubislische schilder Fernand Léger, die
sich hierin van een andere kant
laat zien.
LONDEN. De kroning van Konin
gin Elisabeth van Engeland zal geheel
door de J. Arthur Rank Organisatie in
technicolor-kleuren gefilmd worden, met
inbegrip van de plechtigheid in de
Westminster Abbey. Voor de muzikale
illustratie zorgt Sir Malcolm Sargent
en het Engelse commentaar zal gespro
ken worden door Sir Laurence Olivier,
de bekende acteur.
Na ïvanhoe: Koning Arthur
HOLLYWOOD Het succes van ïvan
hoe heeft de Metro-Goldwyn-Mayer-
filmmaatschappij aangemoedigd om
King Arthur and the round table defini
tief op haar productieprogramma te zet
ten. Evenals in ïvanhoe zal Robert Tay
lor de hoofdrol spelen, namelijk die van
Sir Lancelot. En zijn grote tegenstander
wordt weer George Sanders (in de rol
van Modred).
De Mille naar Egypte
HOLLYWOOD. Cecil B. de Mille
gaat voor het eerst buiten de Verenig
de Staten filmen. Tot dusver werden al
zijn films geheel in Amerika geënsce
neerd en verfilmd, ongeacht of zij het
oude Rome of Palestina of Engeland
tot achtergrond hadden. Voor zijn nieu-
ste werk: De tien geboden, zal hij
echter een filmploeg naar Egyote stu
ren.
Eigen Nieuwsdienst
LONDEN. Douglas Fairbanks Jr,
die tegenwoordig in Engeland geïnteres
seerd is bij de filmproductie en -exploi
tatie (hij financierde o.a. de nieuwe Bet
te Davis-film: Vergif) heeft Willy Forsts
Die Sünderin voor Engeland aange
kocht. De film heeft in Duitsland nogal
wat schandaal verwekt en zal niet in
Nederland worden uitgebracht aange
zien zij zou worden afgekeurd door de
censuur. In Engeland wordt de film na
gesynchroniseerd en hoofdrolspeelster
Hildegard Knef is daartoe reeds in Lon
den aangekomen. Het is mogelijk,
zij daar tevens een rol op zich zal
men in de nieuwe film van Carol (De
derde man) Reed, waarvoor reeds James
Mason en Claire Bloom zijn geënga
geerd.
Eigen Nieuwsdienst
HILVERSUM. Ter gelegenheid van
het 30-jarig bestaan in Juli heeft het
bestuur van de Avro drie prijzen, resp.
van 750, 500 en 250, uitgeloofd
voor de beste inzendingen van serieuze
muziek, dezelfde bedragen voor de beste
hoorspelen en prijzen van 400, 200 en
100 voor de beste nummers in de
lichte muziek. Bij de Avro zijn de voor
waarden van inzending, welke voor 1
Mei a.s. moet geschieden, te verkrijgen.
Los hiervan heeft het Avro-bestuur
aan vijf componisten opdracht gegeven
voor resp. twee werken voor symphonie-
orkest, een voor fanfare-orkest, een voor
blaaskwintet en een voor twee piano'
door G. van Ravenzwaaij.
De geregelde bezoekers van de
Donderdagavond-abonnementsconcer
ten van het Concertgebouw-orkest
te Amsterdam weten de weinig op
vallende plaats de achterste stoel
in de hoek-links van het balcon
waar Matthijs Vermeulen verborgen
zit. Tóch trekt hij de aandacht, want
hij is geen zwijgende concertbezoe
ker. Fluisterend maakt hij zijn op
merkingen, die soms erger zijn, dan
de schreeuw „Leve Sousa", die hij nu
ruim dertig jaar geleden door de zaal
van het Concertgebouw liet horen,
toen het hem niet naar 'de zin ging.
Toen de reldie hij met deze wijze
van critiek had veroorzaakt, de sen
satie had verloren, vertrok hij naar
Parijs. „Het leek mij toe, dat ik ver
standiger deed met betere tijden af
te wachten", schreef hij in 1921 in
De Nieuwe Kroniek. Of hij vond dat
die betere tijden na de tweede we
reldoorlog waren aangebroken, is ons
niet bekend, maar hij keerde terug
als muziekredacteur van De Groene
en gaf weldra blijk na deze vijf-en-
twintig jaar niet minder fel en strie
mend in zijn critiek te kunnen zijn.
Doch zijn taal was rijker geworden
en menigeen leest zijn artikelen om
de gave van zijn pen, zij het meer
malen onder voorbehoud van Ver-
meulens opinies.
Matthijs Vermeulen heeft de uiter
sten behouden van ongebreidelde
verheerlijking en smadelijke vernie
tiging. Zijn artikelen groeien uit de
impuls, maar in de uitwerking, die
soms uren-, dagenlange arbeid kost,
houdt hij aan de eerste beweeggrond
vast. Het geadoreerde object gevoelt
zich menigmaal verlegen door zo
veel eerbetoon, het slachtoffer van
„krakende critiek" ligt in stukken.
En Matthijs Vermeulen was verwon
derd, indien een kunstenaar na zulk
een vivisectie onvriendelijk deed bij
een eerstvolgende ontmoetingMat
thijs Vermeulen streed immers voor
een muzikale zaak, waarin hij meen
de bóven het persoonlijke uit te
stijgen!
Het is niettemin belangwekkend
zijn schrifturen te lezen, omdat hij
fel en onbarmhartig, sóms profetisch
kan schrijven. Maar het wordt ook
wel eens moeilijk om te lezen, als de
letterkundige Matthijs Vermeulen de
criticus woorden laat schrijven, die
door de schoonheid van het woord,
de waarheid voorbijdraven.
Dank zij die inslag kon hij echter
de litteraire essay-prijs 1949 met zijn
boekwerk Princiepen der Europese
Muziek winnen, op welke studie ge
duchte musicologische critiek is ge
volgd.
Of de componist Matthijs Ver
meulen eenmaal een rol m het
Nederlandse muziekleven zal spelen
moet aan de toekomst worden over
gelaten", zegt het tijdschrift De
Muziek m 1930. Zijn liedcompositie
La Vieille heeft bekendheid genoten;
tot voor het concertseizoen 1949'50
had men evenwel nog niets van de
door hem geschreven symphonieën
gehoord.
De uitvoeringen van zijn sympho-
nisch werk gaven uitersten: men liep
tijdens d'e uitvoering weg of men
sprak over de mogelijk toekomstige
waarde van deze muziek. Wat in 1930
werd geschreven, geldt ook voor
1953: „Voorlopig hebben zij weinig
kans om tot klinkende werkelijkheid
te worden."
Toch zal Matthijs Vermeulen, als
hij 8 Februari zijn 65ste verjaardag
viert, ervaren, dat hij een opmerke
lijke plaats in het muziekleven be
kleedt. Hij heeft daarbij een ideaal
gekoesterd, dat hij in het eerste deel
van „De Twee Muzieken" (1918)
omschreef: „De essens, de psyche, de
toon, het rhythme, vinden wij in onze
eigen seventiehde-eeuwsche muziek
en in Valerius' Gedenckklanck, en
wij behoeven niemand na te volgen,
als wij ons maar rekenschap geven
van de juiste methode en niet op
nieuw in het ijle gaan werken."
Dit woord moge hem als lover
sieren bij het eerbetoon, dat muziek-
minnend Nederland hem ongetwijfeld
zal schenken.
PARIJS De beste musici van
Frankrijk behoren tot het Orchestre
national de la Radiodiffusion frangaïse.
dat 18 Februari in Den Haag speelt,
zegt de kleine, kwieke hoofdadminis
trateur-, de heer Pierre Dellard. En
het zijn er meer dan honderd.
Om aangenomen te worden moeten
zij voor een nogal strenge jury spelen
en om de homogeniteit van het ensem
ble zo veel mogelijk te bewarengeven
wij alleen contraeten voor vijf jaar.
Henri Tomasi, die het Orchestre
national de la Radiodiffusion franqaise
dirigeert, dat 18 Februari in Den Haag
Dat is vooral nuttig gebleken tijdens
de tournée (42 concerten in 40 dagen),
die wij in 1948 door Amerika maakten,
want velen hebben toen aanbiedingen
gekregen, die door „klinkende" argu
menten waren ondersteund.
Onze musici moeten 34 maal drie
uur per maand bij ons spelen; verder
mogen zij doen wat zij willen en daar
zij bij ons gemiddeld 80.000 francs per
maand ontvangen, verdienen zij er nog
heel wat bij met het spelen in andere
grote orkesten, met lesgevenenz.
De laatste jaren heeft het orkest prac-
tisch ieder jaar een korte tournée ge
maakt: naar Duitsland en Zwitserland,
naar Amerika, het heeft op het Edin-
burgse zomerfeest gespeeld en dit jaar
gaat het zowel naar Nederland als naar
België, terwijl het ook aan de Floren
tijnse Meimaand zal meewerken. Twee
dirigenten zijn meer of minder vast aan
het orkest verbonden: D. E. Inghelbrecht,
die tot de oprichters behoort en Henri
Ttmasi, d'ie het concert in Den Haag zal
leiden. Tomasi is ongeveer vijftig jaar.
Hii heeft de Prix de Rome gehad en hij
is zelf ook componist. Een Corsicaanse
suite (hij komt uit Corsica) is vooral van
hem bekend geworden. Verder hebben
in feite alle bekende dirigenten gediri
geerd: Pierre Monteux, Toscanini, Münch,
Schuricht, Bruno Walter en Van Otterloo
onder anderen.
Het repertoire is een stokpaardje
van de heer Dellard: „Natuurlijk spe
len we het klassieke repertoire. Maar
daarenbuiten zijn wij er steeds op uit
moderne muziek te brengen. Wij voelen
dat trouwens als een verplichting
jegens de jonge Franse componisten
u weet, hoe moeilijk het voor hen
is, een werk gespeeld te krijgen en
jegens onze luisteraars. Dat we er suc
ces mee hebben, blijkt uit de de hon
derden brieven, die wij per week
krijgen en die ons verzoeken dóór te
gaan. En dan maakt het orkest ook
veel gramofoonplaten, waarvan som
mige de jaarlijkse Prix du disque reeds
enige malen hebben gekregen."
De Nederlanders zullen zich 18 Febru
ari, hetzij in Den Haag, hetzij als radio
luisteraar, van de kwaliteiten van het
orkest, dat achttien jaar geleden werd
opgericht, kunnen overtuigen. Het pro
gramma zal in de eerste helft de Ouver
ture Carnaval romain van Berlioz, het
Capriccio voor orkest van Andriessen en
de Derde symphonie van Albert Roussel
o-ivatten, terwijl na de pauze La Péri van
Dukas, de Nocturnes van Debussy en de
befaamde wals van Ravel worden ge
speeld.
„Precies 90 minuten speeltijd", zegt de
heer Dellard, een tabel raadplegend. „Ho
pelijk vindt het publiek het niet te lang".
Hij kan gerust zijn.
Cliaplin als Oedipus
HOLLYWOOD. Billy Wilder, regis
seur van beroemde films als Lost Week
end en The big carnival, heeft Charles
Chaplin de hoofdrol aangeboden in zijn
komende kleurenfilm Oedipus. Het ant
woord van Chaplin is nog niet bekend.
Volgens de laatste berichten heeft deze
wel het plan een film in Engeland te
maken.
DAT: bet eerste lopende-bandtrottoir, van
rubber, thans wordt gedemonstreerd in
het museum voor de Wetenschap en In
dustrie te Chicago. Hét trottoir wordt ge
bruikt om bezoekers langs de tentoon
stelling in bet mus im te leiden. Volgens
deskundigen zou deze nieuwe vinding een
practiscb middel zyn om grote aantal
len mensen op drukke punten zo vlug
en efficiënt mogelijk te verplaatsen. Men
meent dat deze trottoirs van bijzonder
nut kunnen zyn op vliegvelden en in
bus- en treinstations, waar het personen
verkeer zeer intensief is.
DAT? de 25.-jarige Engelse graaf Bathurst
by Kemble een expresse-trein tot stop
pen beeft gebracht oindnt zijn meute
van veertig bonden door de trein met de
dood werd bedreigd. De dieren had
den tussen de rails een vos gevangen
en gedood, toen plotseling uit de tun
nel de expresse kwam schieten, nauwe
lijks vijfhonderd meter verder. De graaf
sprong zonder zich le bedenken van zijn
paard, rende naar de spoordijk en be
gon met zyn armen te zwaaien. De machi
nist zag hem en bracht de trein op een
meter afstand tot staan.
DAT? volgens scheepvaartdeskundigen
New York een aanzienlijke daling moet
worden venvacht in de bouw van zee
waardige tankschepen. De huidige ton
nage zou ruim voldoende zyn om te vol
doen aan de toegenomen internationale
vraag naar olie- Het aanbod van nieuwe
schepen heeft reeds het vorige jaar de
vraag ver overtroffen. Vandaar de malaise
op het gebied van de tankscheepvaart.
DAT: Scotland Yard een onderzoek is be
gonnen naar de klachten volgens welke
de kortgeleden gehouden politie-examens
waardeloos zouden zijn geweest, omdat
er met de opgaven was geknoeid. De exa
minatoren vermoeden dat vele candida-
ten vóór de exuinendag reeds in het be
zit van de opgaven zijn gekomen. Ver
scheidene „geslaagden" zyn reeds onder
vraagd. Het onderzoek staat onder lei
ding van het hoofd van Scotland Yard,
sir Harold Scott.
door Hugo Lous
mogelijkheden van de bioscoop
is, dat zij o,us in één ruk kan ver
plaatsen naar het hart van vreem
de landen. Helaas gebruiken vele re
gisseurs de „couleur locale" slechts
atls een vluchtig getoonde achter
grond voor hun filmverhalen. En
vaak ook is die couleur verre van
authentiek. Des te boeiender zijn
dan ook de filmwerken, die ous het
gevoel geven: zie, hier wordt ook
een verhaal verteld, maar dit is
echt, dit heefteen diep verband met
het gindse land, het volk, de menta-
Film van boek van Greene
LONDEN. De Engelse filmprodu
cer Ian Dalrymple gaat Graham Gree
ne's boek The heart of the matter,
waarover bij het verschijnen nogal wat
te doen is geweest en dat o.a. in Ier
land werd verboden, verfilmen met in!
de hoofdrollen Trevor Howard en Eli-:
zabeth Allan. De regie is in handen van
George More O'Ferrall.
DEN HAAG. Het Nederlandse
Roode Kruis heeft deze week tot nu
toe 24 schepen met in toaal 800 ton
goederen gezonden naar Vlissingen
en Middelburg, Goes, Krabbendijke-
Sint Philipsland, Klundert en Zuid-
land.
Zodra zekerheid bestaat op welke
manier de herbouw van de getroffen
gebieden het beste kan worden ge
steund, zal de internationale hulp
worden gebruikt voor bepaalde be
stemmingen. Men denkt bijvoorbeeld
aan landbouwwerktuigen, meubilair,
e.d. Dit zal eerst kunnen worden
vastgesteld, wanneer de mensen
weer naar hun haardsteden zijn
teruggekeerd. Het bestemmen van
de 'buitenlandse hulp zal uiteraard in
overleg met de regering geschieden.
netië in 1952 verwierf, bewyzen wel dat
vele kenners de film als een eerlijk
kunstwerk beschouwen.
Wat aangedikt
ste succeswerk: The quiet man.
Deze onderhoudende film toont ons
Ierland als een wijd, zacht getint land
bewoond door ongehaaste, praatlusti
ge, vechtgrage. maar goedhartige lie
den. Zij laat ons een ietwat primitieve
maatschappij zien, beheerst door hard
nekkige, oude tradities.
Geen jongeman, die met een jonge-
dochter uit vrijen wil, waagt het zon
der tussenkomst van de huwelijksmake
laar. De verlovingstijd is ingedeeld in
stadia, waarin voorzichtig-aan iets
meer intimiteit wordt toegestaan, na
dat het paar begonnen is met wande
lingen onder het wakend oog van de
nv-kelaar. Een bruid, die zonder bruid
schat (hoe klein ook) bij haar man in
huis komt, voelt zich niet zijn echt
genote en huisvrouw, maar ten hoog
ste een dienstmeid. De echtgenoot, die
een ongehoorzame vrouw aar haar ha
ren naar huis sleept, kan rekenen
de enthousiaste toejuichingen van
gehele bevolking. En als het erop aan
komt, is het vrouwtje zelf ook nog ver
rukt.
In Amerika rijk geworden
Dit alles brengt John Fords The
quiet man te pas in de historie van een
in Amerika rijk geworden Ier (John
Wayne), die naar zijn geboortehuis te
rugkeert en daar een onstuimig meisje
kiest (Maureen O'Hara), maar haar en
iedereen verbaast en teleurstelt door de
zelfbeheersing waarmee hij allerlei be
ledigingen slikt. Hij heeft daar, zoals
wij later zien, zijn goede reden voor.
En het grandioze ogenblik waarop hij
van zich afslaat, komt heus wel.
Het boeiende van de film is haar uit
heems (in di't geval Iers) karakter.
Dat Ierland daarbij nergens geweld
wordt aangedaan, zouden wij niet
graag willen garanderen. Maar regis
seur John Ford en Maureen O'Hara
zijn geboren Ieren en Victor McLag-
len (aanwezig in een te zeer overspan
nen rol) en de kostelijke Barry Fitzge
rald hebben ook Keltisch bloed in hun
aderen. Een groot deel van de overi
ge personages wordt voorts uitgebeeld
door in Ierland gerecruteerde acteurs.
Wy mogen dus aannemen, dat wij in
The quiet man in grote trekken een
zuiver beeld van het eeuwig-groene
eiland krijgen. En de drie eervolle prij-
Len. die de film op het Festival te Ve-
De toeschouwer krijgt wèl het gevoel
dat bepaalde karaktertrekken van het
Ierse volkje wat worden aangedikt. Zie
bijvoorbeeld de merkwaardige plichts
opvattingen van he't treinpersoneel en
de homerische veldslag in etappes tus
sen John Wayne en Victor McLaglen.
Maar het geschiedt allemaal op een
lustige, liefhebbende manier. En het
resultaat is een zeer humoristisch wer
kende frisse film, die bovendien met
haar smaakvolle, getemperde technico-
lor-opnamen het Ierse landschap en
de pittige, roodharige Maureen O'Ha
ra alle recht laat wedervaren.
John Wayne vangt Maureen O'Hara als
zij uit zijn huisje wil vluchten, dat zij
stilletjes wat aan kant heeft gemaakt
voor de vreemdeling. Een opname uit
de film The quiet man.
door G. H. M. van Huet
O TEL U voor: een jongeman erft van
zijn vader een bibliotheek het
beste, wat deze, een negentiende-eeuw-
se intellectueel, zijn zoon heeft na te
laten. Van vroeg af aan met al die
boeken vertrouwd hij heeft er im
mers voor een groot deel zijn opvoeding
aan te danken voelt de erfgenaam
zich natuurlijk aan het vaderlijke bezit
verknocht. Hoe verknocht, zal hij ech
ter pas ervaren, wanneer hij, door po
litieke omstandigheden gedwongen, de
vlucht moet nemen en alles, dus ook
zijn boekenbezit, in de steek moet Ia-
ten. Hoe groot is zijn vreugde, wan
neer vrienden er na enige tijd in sla
gen hem de boeken in zijn wijkplaats
na te zenden; hoe groot zijn verslagen
heid, wanneer hij andermaal moet op
breken en nu definitief van zijn boeke
rij moet scheiden! Na jaren in den
vreemde te hebben gewoond, wordt hij
op een goede dag door heimwee over
weldigd. Hij neemt zich voor uit het
hoofd een inventaris van zijn verre, en
waarschijnlijk verstrooide, boekenschat
op te maken en de som van hetgeen er
zo al aan wijsheid en schoonheid, aan
gevoelens, denkbeelden en idealen in
school, te vergelijken met de werkelijk
heid. Het resultaat is een treurzang: de
autobiografie van een ten onder gaande
cultuur.
11/rEN zal moeten toegeven, dat dit een
uitermate gelukkig gegeven is, in
weerwil van alle somberheid, die het
schijnt te bevatten. Een bibliotheek is
immers heel iets anders dan alleen maar
een willekeurige verzameling boeken.
Zij maakt de stoffering van iemands
geest uit en geeft ons als het ware een
intellectueel beeld van de bezitter.
Daarenboven kan zij ons uitsluitsel ver
schaffen omtrent een bepaalde tijd. De
vader van Walter Mehring, wiens bi
bliotheek het onderwerp van „Die ver
lorene Bibliothek" is (uitg. Rowohlt,
Hamburg) was een typisch liberale ratio
nalist uit de vorige eeuw, wiens hele
leven gegroepeerd was om zijn boeken.
De studeerkamer gold hem als middel
punt van het bestaan. Hier trof zijn
zoon Walter, de latere dichter, hem aan,
wanneer de jongen, van school thuis
komend, brokstukken van verwoede mo
nologen opving; dan had de oude recen-
t, wiens autoriteiten Darwin, Spen
cer, Strauss en Haeckel heetten, het aan
de stok met een pas verschenen werk,
dat zijn misnoegen opwekte en hem tot
uitroepen bewoog als: „Onzin! Kolen
brandersbijgeloof" of: „U bent
trapt! Verdedig u, zwart op wit! Geen
uitvluchten in ongrijpbare beschouwin
gen. Feiten, feiten!" Haer ook vond
de politie van Wilhelm II de humanis
tische republikein, toen zij hem voor het
cachot kwam halen. Dat was erg ge
weest, al duurde het verblijf daar slechts
enkele dagen' maar erger, veel erger,
was hetgeen de zoon zou overkomen, die
vluchten moest voor Hitler, van Berlijn
naar Wenen, van Wenen naar Parijs,
van Parijs naar de overzijde van
Oceaan. Slechts eenmaal, te Wenen, zou
de bibliotheek de vluchteling nog achter
halen. Deze had toen weken nodig gehad
om plank voor plank in te richten,
.juist zoals het thuis was geweest", en
maanden waren voorbijgegaan met het
herlezen van de idolen zijner jeugd, van
Perrault en Grimm tot Conrad. Wede-
kind en Dostojewski. Sindsdien had de
jonge Mehring zijn bibliotheek uit het
oog verloren en nu zat hij dan. een
Europeaan met een ongeneeslijk zwak
voor boeken, zich er van bewust, dat
zijn „heden en toekomst door de boe
ken erfelijk was belast", op een boer
derij in New England en trachtte hij
zich de wereld van vroeger voor te stel
len, toen men kon „reisen, wohin der
Sinn einem steht, und lesen, worauf
man Lust hat.
TT ET is geen wonder, dat de toon van
Mehrings boek in het algemeen nog
al bitter is. Zoveel hoop, zoveel stoute
verwachtingen, zoveel hooggestemdheid
aan de ene kant: „de vooruitgang is
geen toeval, maar noodzaak"; „kwaad
immoraliteit moeten verdwijnen";
„het is zeker, dat de mens volmaakt
wordt" zoveel teleurstellingen en be-
nauwenissen, in oorlog en concentratie
kamp, in onderdrukking en verproleta-
risering, staan daar tegenover. Zo komt
de zoon er toe, wanneer hij over deze
dingen nadenkt en steeds schrijnender
de tegenstelling tussen die twee werel
den, namelijk die van voor en die van
na 1914, ervaart, de vader vol verwijt
die optimistische en zo strikt weten
schappelijke boeken voor te houden; zie
hier al het papier, dat gij ons hebt'ver
maakt. Er doen zich allerlei vragen aan
hem voor. Zijn boeken dus niet alleen
maar goed en nuttig? Kan hun uitwer
king ook rampzalig zain? De negentiende
eeuw, bedacht op handhaving van de
algemene leerplicht, „die men even hoog
opnam als het voorgeslacht de kerk
gang", gaf een ieder het vermogen tot
lezen, zonder er verder bij stil te staan,
dat zij zodoende ook een fataal genie
de toegang verschafte tot de meest or
dinaire geesten. Ge behoeft slechts aan
namen als Macchiavelli, Clausewitz,
Marx en Nietzsche te denken en een
enkele blik op de wereld om u heen te
slaan, om te beseffen, hoezeer Walter
Mehring gelijk heeft, wanneer hij tot
zijn vader zegt: „Es ist Eure Schuld."
TTOE origineel het gegeven nu ook is
JLA en hoe voortreffelijk het materiaal,
toch is „Die verlorene Bibliothek" een
teleurstellend boek geworden. Dit is voor
namelijk toe te schrijven aan de stijl,
welke, uitermate flakkerend en onrustig
en wemelend van overbodige tussenzin
nen en onderbrekingen, de lezer al na
enige tientallen bladzijden een gevoel
van uitputting bezorgt, een beuheid,
waarvan hij zich niet zo gemakkelijk
herstelt. Dit is jammer, want de wetens
waardigheden, die deze zoon van een
polyhistor mee te delen heeft, zijn legio
en de rake opmerkingen, welke hij naar
aanleiding van hedendaagse verschijnse
len weet te maken, zijn niet van de
lucht. Zo leren wij op blz. 164, waar
het woord „fellow-traveller" vandaan
komt. Het stamt namelijk van Trotski,
die in aansluiting op een slagzin van
Lemn: „Revoluties zijn de locomotie
ven der wereldgeschiedenis", de Russi
sche kunstenaars verweet, dat zij slechts
„voyageurs", „fellow-travellers" war-en
die „ons slechts een eindweegs mo
gen begeleiden." En elders schrijft hij
over de ballingschap, een toestand, die
hij zelf aan den lijve heeft ondervon
den; Wie voor zijn overtuiging in bal
lingschap gaat, is er niet beter aan toe
dan de arme dichter, die de dochter
van een rijkaard schaakt eö haar nu
verder met de akeligste broodschrijverij
moet zien te onderhouden." Het is om
opmerkingen als deze, dat men
schrijver graag zijn stijl vergeeft
de
15 a 30 graden vorst
STOCKHOLM (Reuter) Als vliegen
op een vliegenvanger zitten er langs
ae Zweedse kust vele schepen vast in
een laag ijs die zich plotseling heeft
gevormd na een periode van hevige
sneeuwval en een koude wind uit het
Westen. IJsbrekers proberen de sche
pen uit hun isolement te verlossen.
De temperatuur blijft dalen en is nu
al gezakt tot 15 a 30 graden Celsius
onder nul.
Verder in de Oostzee is de scheepvaart
er wat beter aan - zolang
het duurt
Saterdag 7 Februari 1953
DE DORDTENAAR
Pag. f