ONS VOLK VOCHT VOLHARDEND TEGEN ERFVIJAND WIJ EN HET WATER Over de betekenis van de BEKENDE NEGER-ACTEUR op zoek naar werk... middeleeuwse beeldhouwkunst Zelfzucht en onverantwoordelijkheid waren het verraad Eenheid van kunst en am bachtvan inhoud en vorm Verzamelde werken van Simon Stevin "^OOR 1000 had ons land slechts de natuurlijke waterweringen. De dammetjes, die de Romeinen langs de grote rivieren lieten leggen kan men geen dijken noemen, dat waren wegen voor hun bezettings troepen en voor koloniserende kooplieden. De bewoners van onze lage landen vluchtten bij watersnood naar de opgeworpen heuveltjes (terpen of hillen). Een Romeins geschied schrijver, Plinius, vertelde van een „armzalig volk", dat op „met hun handen opgeworpen hoogtenwoonde in een onmetelijk land, dat twee maal per dag door de zee werd overstroomd. Zij leefden van visvangst, met netten van biezen. Zij groeven kluiten aarde met de handen, droogden die in de wind en gebruikten die voor verwarming turf dus). Nog eeuwen daarna, tot in de 13e eeuw, was een groot deel van ons land aan de natuurkrachten overgeleverd. Elke boer, elk dorp had zijn eigen heuveltje. Van gemeenschapszin en algemene leiding kon nog geen sprake zijn. Daartoe leefde men te afzonderlijk. T^R moeten rampen geweest zijn in het verleden, de gehele oude duinenrij ls eens verdwenen, de jonge tegenwoor dige duinen ontstonden eerst in de 7e en 8e eeuw, die bij Petten pas in de 18e eeuw. Men weet van grote overstromin gen in 839 en 863, maar ons land lag toen nog veel hoger en de zeespie was lager. Nederland is gezakt, en zakt nog steeds ca 10 h 20 cm per eeuw. En de kracht van de zee is steeds toege nomen. De eerste dijken TV/ERKTUIGEN en leefwijzen ver- anderden. De steeds groter over stromingen. en de groeiende behoefte aan bouwland, aan het behoud van de be werkte akkers, aan de veiligheid van grotere gemeenschappen, dwong ons volk waterkeringen aan te leggen, en, in de loop der eeuwen te verhogen en te ver sterken. De eerste dijken waren van zand en zoden, later ging men ze versterken met krammatten van riet en stro en rijsbeslag (in Zeeland); men bouwde paalwerken en krebbingen (twee rijen palen met stenen er tussen)men ge bruikte slikker (keileem met wier) of wierp #wierdqken op (Noord-Holland). 'Het wier perste door eigen zwaarte stevig ineen. Hoeveel moeite en on- kosten het volk voor deze beveiligingen overhad, bewijst de Wierdijk bij Me- dernblik, die 6 tot 8 meter breed was, ln die tijd 200.per meter kostte H en, toch nog doorbrak. Deze omvangrijke werken .konden alleen tot stand komen door gemeen- schappelijke arbeid, ieder moest er aan tV; Jneewerken. Elke bewoner kreeg een [Udëel te onderhouden (drjkslag of hoef- f;:'£sSa,g) en natuurlijk waren er die hun j oplichten verzaakten. Wie veilig ver of - hoogwoonde had minder belang bij de f drjfi. Floris V was de eerste, die de plichten, i ln West-Friesland,, wettelijk regelde „Is 't cloister, is 't ridder, tr is 't pape, is 't knape, wel- v gheboren of porteren, die sullen hoefslach nemen van horen i. lande, d'iene gheliken den anderen." L Wie schade aan dijken of sluizen aan- 1 bracht werd verbannen als „eerloos, trouweloos en meinedig" en wie niet xneedijkte in nood verbeurde zijn erf. Zo stond het op papier. De practqk was wel eens anders. De dijkgraven, die samen met de heemraden een water- schap bestuurden (en nog besturen), kregen daarvoor geen vergoeding en rijke grondeigenaars werkten corruptie met steekpenningen en losgeld in de hand. Dat „de ene gelijk de andere" blijft theorie in een maatschappij met rijke bezitters en armen. Wie het breed had ging niet met de spa aan de dijk. Wie altijd weer, in nood en barre nach ten, aan de dijken gezwoegd hebben, waren de arbeiders en arme boeren. Winst uit de nood yELFS een boer, die niets meer had om van te leven, als zijn akker door zandstuiving of zeewater was bedorven, bleef tot dijkwerken gedwongen. Hij kon van zijn plicht afkomen door „spa steking", maar daarmee was hij meteen zijn lapje grond kwijt. Dat verviel aan de dijkgraaf, aan kloosters en grond bezitters, die er niet direct van be hoefden te eten en die tijd en middelen bezaten om het weer te ontginnen. De spasteking heeft velen verpauperd en enkelen onnoemelijk verrijkt. Een ander voorbeeld van onverant woordelijkheid en zelfzucht-die-over- lijken-ging, was het darinc-delven". Deze darinc of derrie is het veen dat weg- gegraven werd voor brandstof (turf) en voor de „zeinering", de zoutwinning. Door het zouthoudend veen te verbran den, bleef het kostbare zout over. Het was een winstgevend bedrijf, maar het water vrat de gegraven putten ver der af, dijken werden er door onder mijnd, land ging verloren. Het turfsteken, ook „moeren" ge noemd, werd verboden, maar de graven en landheren stoorden zich daaraan niet. hun winsten gingen ver boven de straf fen uit, zo men ze al durfde straffen. Nee, de bezitters werkten niet mee aan de zeeweringen, zij werkten wel tegen. Talloos zijn de processen en pro testen van gezeten burgers, die zich verzetten tegen hun aandeel in de ar beid of de kosten voor het algemeen belang. Zo bleven bijvoorbeeld de gra ven van Egmond en Brederode hard nekkig weigeren de Zijpe te omdijken, zodat West-Friesland voortdurend be dreigd bleef en meermalen door waters noden werd getroffen. De noodzakelijke maatregelen konden soms na eindeloze moeite en chicanes ge nomen worden of niet. Daar boven dien de met de hand opgeworpen dijken niet stevig waren, bleven rampen niet uit. Enige eeuwen lang werden ons land en ons volk zwaar geteisterd. Hier zijn enige, zeer onvolledige voorbeelden 1373, 8 Fefor. Geweldige overstromin gen, Zuid-Hollandse Waard verloren. 1404 en 1421. De Sint Elisabeths- vloeden. Duinen Walcheren wegge slagen. Hollandse Waard tussen Maas en Mei-wede, met vele dorpen verzwolgen. Sindsdien „drijvende" gebleven Biesbos Pethem-dat-I-Iondsbosch-hiet (Pet ten) verloren, kerk op terp en 400 mensen incluis. 1413. Land in Groningen wordt water. (Dollart). 1438. Arnemuiden weggeslagen. 1470. Dijk Walcheren doorbroken. 1530, 6 Nov. Sint Felixvloed. Zuid- Bevelandse dijk bezwqkt, weinig overlevenden op het eiland. Dijken Oostwatering doorbroken, alles ten Oosten van Ierseke verloren, land rondom Reimerswaal verdronken, ondergang Noord-Beveland. 1532, 2 Nov. Kosmos- en Domianus-, vloed. Laatste resten van Noord- Beveland verwoest, plaatsen als Kor- gene, Emelisse prijsgegeven. 1551. Stad Reimerswaal verloren. 1570. Allerheiligenvloed. Nieuwe inzichten AL deze vloeden, en vele tussentijdse overstromingen, maakten slacht offers in het gehele Westen en kostten veel zwaar verworven land. Wanneer •men kaartjes uit die tijden ziet, ver wondert men zich over de hardnekkig heid en de moed waarmee Hollanders en Zeeuwen zich staande hielden op de smalle stukjes grond in de water woestenij. De noden,, die zich herhaalden, deden het besef groeien, dat bescher ming tegen het. water volkszaak was. De Allerheiligenvloed was het sein ge weest voor het begin aan de Hond- bosse zeewering. Op Alva's bevel werd de Zuiderzeedijk versterkt. Zijn helper Gaspar de Robles staat nog als de „Stenen man" gebeeldhouwd aan de Harlinger zeedijk. Nog immer waren er lieden, die zich verzetten, de dijkgraven bijvoorbeeld, die zich eigenmachtige posities en voor delen zagen ontgaan. Willem van Oranje richtte zich in 1591 tegen de egoïsten, die zich aan „Spastekingen" en verwaar lozing van hun plichten verrijkten, „ende tot verwijt van de nakomelingen". Maar velen kregen andere inzichten. Tot nu toe waren het de kleine boeren geweest, die moeizaam en met primi tieve middelen moerassen, veengebieden, aanslibbingen, schorren, tot bruikbare grond hadden gemaakt. Schouwen, Dui- veland, Tholen waren reeds in de 14e, 15e, 16e eeuw stukje bij beetje ge wonnen. Het nu verwoeste Stavenisse was eens een eilandje, dat in 1599 aan het vaste land kwam. Nieuwe ontdekkingen, betere werk tuigen en hulpmiddelen hadden de maatschappij veranderd. Handel en ko loniën maakten de Lage Landen rijk. Adel, regenten, kooplieden gingen zich met grondwinning bemoeien. Hun ka pitalen stapelden zich op en zij zochtep objecten voor geldbelegging, Lamoraal van Egmond en Brederode waren be gonnen met het droogleggen van de Egmonder en Bergemmer meertjes, ondanks de protesten van de Egmonder abt, die klaagde, dat zijn monniken niet meer zouden kunnen vissen. De Zijpe werd eindeiyk bedijkt, maar nog in hetzelfde jaar sloeg de Aller heiligenvloed het werk weer uit elkaar. De uitvinding van wind- en water molens, technici als Leeghwater, maak ten grote werken mogelijk. Schatrijke Amsterdamse kooplieden financierden de drooglegging van de Beemster. Pur- mer, Wormer, Schermer e.a. volgden. Er bleek winst in dit soort ondernemin gen te zitten. Raadpensionarissen als Oldenbameveldt en Jacob Cats waren persoonlijk in grondaanwinsten ge- interesseerd, Cats vooral in Zeeland. Door bedijkingen won ons land per 50 jaar in de 14e eeuw 15.000 ha, in de 15e 30.000, in de 16e 40.00C, in de 17e 50.000, in de 20e 10.000. Met drooglegging leverde de 17e eeuw per 50 jaar 30.000 ha, de 19e 50.000 (Haarl.mèer)de 20e 80.000 (Wieringermeer- en N.O.-polder). Ongeveer 500.000 ha werden in de eeuwen gewonnen. (Evenwel ging echter verloren ook.) Een in alle talen bekend spreekwoord zegt: „God schiep de wereld, behalve Nederland, dat door de Hollanders geschapen werd". En nu (~fcM deze bezittingen te beveiligen, en voortbouwend op de experimenten van het eeuwig worstelende volk, wer- „Ook zullen wij ons land houden met drieërlei tuig: met 'de spade en met de burrie en met de vork. Ook zullen wij ons land weren met het zwaard en met het bruine schild tegen de onrechtmatige heerschappij." Deze fiere woorden zijn uit de 12e eeuw, uit de Rüstinger Rechtsregels, die de Friezen dwongen gezamenlijk te strijden tegen de ware vijanden van buiten: de zeg en een vreemde heerschappij. Friesland had omstreeks het jaar 1000 al dijken, opgeworpen door het volk, in handenarbeid met spaden, vorken en draag baren (burries). De kruiwagen was nog niet bekend. laboratoria, ingenieurs, duizenden vak bekwame dijk- en polderwerkers, die gehele gigantische macht heeft het ons mogelijk gemaakt de natuur te over winnen. Wij kunnen met veel minder moeite betere dijken bouwen dan onze voorvaderen. Wij zouden zeker in staat moeten zijn om dat wat zij voor ons bouwden in stand te houden. Wij heb ben er alles voor. Alles? Nederland, de gehele wereld, is ver bijsterd over een ramp die ons, ondanks alle middelen en kunde, teruggeslingerd heeft naar een Middeleeuwse hulpeloos heid. Storm en springvloed samen kun nen fataal zqn voor een zwakke plek in onze verdediging, maar ze zijn niet zeldzaam: de stormen niet en de spring vloeden niet. Er mochten geen zwakke plekken zqn, als het behoud van ons land en van mensenlevens er van afhing. Er waren zwakke plekken. Niet één, niet tien: dijk na dijk is doorgebroken, de hoeveelheid gaten is nog niet geteld. De verdedigingswerken, die het eeuwen gehouden hebben zijn ineengestort. Mil- liarden voor oorlog worden schijnheilig geboekt onder het hoofd Defensie, maar er was geen milliard bq voor de werke lijke verdediging van ons land tegen de werkelijke vijand, die ons 20 eeuwen heeft aangevallen. Dat men daartegen waakzaam moet blijven, weet elk recht geaard Nederlander. Niet alle Nederlanders ztfn recht geaard. BEREND BALTHAZAR den de Nederlanders waterbouwers bij uitstek. Dijkdoorbraken en overstromin gen konden niet altijd worden -vermeden, maar de Middeleeuwse, machteloze tijd van rampen scheen voorbij.' Diepe- bewondéring kan men hebben voor een volk, dat de Zeeuwse en Zuid- Hollandse eilanden, en gehele laag-gelegen provincies ge durende de laatste eeuwen wist te behouden door werk zaam en waakzaam te zijn Ons land kan trots zijn op de werkers, die dijken, sluizen, kanalen, polders met de handen wisten te maken en te behouden. De strqd tegen het water schiep niet alleen een deel van ons land, maar vormde ook de stoere, onafhankelijke mensen, die baas willen zyh en blqven op hun eigen grond. Onze waterbouwkunde groeide uit tot wetenschap. Onze techniek, het stoom wezen, electriciteit, baggermolens, kra nen, graafmachines, sleepboten, auto"s, Aanwinst voor Amsterdams Historisch Museum I~vE directie der Amsterdamse gemeentemusea heeft in Frankrijk een belangrijk schilderij van Ludolf Backhuysen voor Amsterdam ver worven. Ludolf Backhuysen is in 16S1 in Emden geboren, kwam op 18-jarige '.seftijd naar Amsterdam, waar hij bleef wonen en werken en waar hy 'enslotte in 1708 overleed. Hij werd in de Westerkerk begraven. Back- uysen schilderde bijna uitsluitend zeestukken, geen zeeslagen,' maar avengezichten met storm en wilde golfslag en stadsgezichten op de zhtergrond. Het hierboven afgebeelde schilderij stelt de haven van msterdam voor en werd omstreeks 1672 geschilderd. Ter verduidelijking drukken wij nog een schema af. waarop de gebouwen iijn aangetekend, die op het schilderij nog juist te zien zijn. Bit mooie en gave Amsterdamse schilderij is een belangrijke aanwinst voor het His torisch Museum tn het Waaggebouw, DE. bekende Neger-acteur en filmster Irwin Moseley, die o.a. een van de hoofdrollen vervulde in de film „%9ste Breedtegraad" is al maanden lang zonder werk. In het eerste nummer van het pas opgerichte progressieve maand blad „Hollywood Revue", vertelt hij het, verhaal van zijn omzwer vingen van de ene filmmaat schappij naar de andere, van de ene schouwburgdirectie naar de andere JVTOG geen 150 van de 15.000 leden van de film-maatschappijen in Holly- JJET Amsterdamse Rijksmuseum is nieuw ingericht en nu nog meer r dan ooit te voren een bezoek dubbel en dwars waard. Het museum f bezit niet slechts een wereldberoemde collectie schilderijen, ook de ««3 U r| oude Nederlandse beeldhouwkunst en kunstnijverheid zijn er rijkelijk vertegenwoordigd. Daarbij komt dan als bijzondere aantrekkelijkheid nog de inrichting van dit gedeelte van het museum. Tot nog niet zo fff f s ^«11 heel lang geleden waren de meeste musea eigenlijk niet anders dan jf „rariteitenkabinetten". Daarmee is nu gebroken door een ruime, over- m zichtelijke opstelling, niet te veel bij elkaar, elk voorwerp zo geplaatst, tÊÊmtJÈM A||h WÊÊÊÉ dat het zo volledig mogelijk tot zijn recht komt. Verder zorgt een Jgf g weldadige afwisseling van grotere en kleinere kabinetjes voor een minimum aan vermoeienissen van een museumbezoek. WÊÊÈm^ ÊmMl W/TJ willen in dit artikel nog eens een ogenblik stilstaan bij de Middel eeuwse beeldhouwkunst, waarvan het museum zulke prachtige staaltjes ten toonstelt. Er is zo vaak beweerd, dat Neder land uitsluitend schilders en geen beeld houwers van betekenis heeft voortge bracht. En al bezitten wij geen grote kathedralen en wereldlijke gebouwen met rijk met beelden versierde gevels, een bezoek aan het Rqksmuseum leert ons, dat deze stelling geheel onjuist is. Het enige bewaarde vroeg middel eeuwse beeldhouwwerk van een kerke lijk gebouw is het tympaan van de oude abel ij in Egmond, dat tegenwoordig bo ven de ingangsdeur van de beeldhouw- afdeling in het Rijksmuseum is ge plaatst. Eerste deel in de herfst klaar (Van onze kunstredactie) AMSTERDAM, 6 Februari. In de herfst van dit jaar kan het eerste deel van de verzamelde werken van Simon Stevin tegemoet worden gezien. Stevin was een groot Vlaams wiskundige uit de zestiende en het begin van de zeven tiende eeuw. Hü heeft een groot deel van zijn leven in de Noordelijke Neder landen doorgebracht. De uitgave wordt verzorgd door Swets en Zeitlinger te Amsterdam en is mogelijk gemaakt door schenkingen van een aantal wetenschappelijke genoot schappen en een subsidie van de orga nisatie voor Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek. De tekst, die door een redactiecom missie wordt voorbereid, zal in twee talen, Nederlands en Engels, worden afgedrukt. Ondanks de subsidies zullen de delen zeer duur worden, en voor particulieren moeilijk bereikbaar. Maar op bibliothe ken, wetenschappelijke instituten e.d. zal de uitgave zeer nuttig zijn als na slagwerk. Oeljanowa candidaat voor Moskouse Sowjet MOSKOU, 6 Februari. Op verschil lende dagen in Februari en Maart vin den in de Sowjet-Unie verkiezingen plaats voor de stads-sowjets (te verge, lijken met gemeenteraden). Tot de candidaten voor de Moskouse Sowjet behoort ook de beroemde ballet danseres Oeljanowa. Zq is ook nu reeds lid van de stads-sowjet Een Nederryns Madonna-beeld S van omstreeks 1500 eveneens uit het Rijksmuseum in Amsterdam. O -0 Daarnaast zijn het vooral de houten beelden en beeldjes uit de 15e en 16e eeuw, die ons het hoge peil van de beeldhouwkunst dier dagen laten zien. Wij zien de kunstwerken van het ver leden uiteraard met ogen van twintig- ste-eeuwers en wij zoeken erin het ant woord op vele vragen, die ons heden bezig houden, Hoe hebben de middeleeuwse beeld houwers de problemen van vorm en in houd opgelost? In hoeverre waren zq gebonden aan opdrachten en in hoe verre waren zq „vrq" in hun scheppen? YVTELNU, de grote en bijna uitsluitende opdrachtgever was de Kerk, de draagster van de cultuur, die het leven van iedere enkeling verrëgaand be heerste. Het gegeven- was tot in details voorgeschreven: het waren, de verhalen uit de Bqbel en de legendes I Joachim en Anna, een van de prachtige houten beelden, die het i Amsterdamse. Rijksmuseum uit eigen collectie tentoonstelt. een deel van, ambachtsman vooral, steenhouwer of houtsnijder. Zijn streven,- het „wat" van zijn beel den zo goed mogelijk uit te drukken, bepaalde het „hoe". Vorm en inhoud waren één, er bestonden geen vorm problemen op zichzelf, en. juist daardoor ontwikkelde het vormgevoel zich in overeenstemming met de maat- Nieuw ingerichte Rijksmuseum te Amsterdam' j stelt prachtige kunstiverken ten toon van de Heiligen, maar de inhoud werd bepaald door de kunstenaar zelf; dat was de algemeen menselijke uitdruk king van liefde en haat, van geboorte en dood, van vreugde en leed, zoals iedereen die beleefde en voelde en de kunstenaar ze door zijn bijzondere aan leg uitbeeldde. De verhalen, het gegeven, waren daar bij slechts aanleiding, in zekere zin middel tot doel, en niet doel op zichzell. Een onderwerp als de madonna b.v. was in deze tijd voornamelijk de moe der, de vrouw uit het volk in tegen stelling met latere tijden, toen zij veel eer als vorstin, als moeder van de heer der wereld werd uitgebeeld. De kunstenaar was geen figuur buiten of boven de maatschappij, hy was es schappelijke verhoudingen. Het verschil tussen de Volkskunst en de kunst met de grote K lag dan. ook voornamelijk in liet verschil in vakbe kwaamheid. De voorstellingswereld en de geesteshouding waren dezelfde. Enige tijd geleden hebben- Bert Haanstra efi Hans Sibbelee een docu mentaire film aan de.Middeleeuwse Ne derlandse beelden gewijd. Verschillende van de daarin opgenomen beelden staan in het Rijksmuseum. Wanneer men dan zelf de plaats van de camera inneemt en op zijn gemak om de beelden heen loopt en als het ware elke plooi van een gewaad, elke buiging van een arm met de ogen navoelt, dan zal men nog vollediger van deze schoonheid genieten. M. B. wood zijn Negers. En de Negers, die er zijn, hebben vrijwel allen ondergeschikte functies. Mijn eerste pogingen om werk te krij gen in Hollywood staan mij nog leven dig voor de geest. Ik kwam bq de in gang van een groot studio-complex. Ik was een beetje opgewonden, want hoe wel ik veel toneel- en filmroutine heb, vond ik het toch een sensatie, dat ik weldra voor Hollywood zou kunnen spelen. Een portier deed mij open. Vol ver trouwen stapte ik naar binnen. Een man kwam naar me toe. „Wat wenst u?" „Een auditie", antwoordde ik. „Doe alles uit behalve uw broek", zei de man. Ik staarde ,vol verwondering naar de man. Ik bloosde. Ik begon me uit te kleden, hoewel ik kwaad was. Ik had verwacht, dat ik iets had moeten voor spelen, of minstens -een rol moeten op lezen. Plotseling zei de man„Sony, we kunnen u niet gebruiken." „Moet ik niet iets lezen?" Met stemverheffing zei hy: „Wij kun nen u niet gebruiken" en hq liet mij staan. Dat was myn eerste bezoek aan de Hollywood kan geen Negers gebruiken V. filmstudio's in Hollywood, maar niet mqn laatste. „Neger? Sorry, neen..." T7LKE kans of gerucht van een kans greep ik aan. Ik belde directeuren van maatschappijen, toneelgezelschap pen, schouwburgen op. Overal waar ik maar dacht een gaatje te vinden, ging ik op af. Overal het zelfde antwoord: „Neger? Sorry... Kom volgende week eens terug. Later hoorde ik, dat* ze bq de radio soepeler waren geworden. Ik belde op. „Het zal niet veel geven", zei de man aan de andere kant. „Toch zou ik graag een auditie willen hebben", zei ik vlug. Ik kreeg een afspraak. De man bekeek mqn papieren met ver bazing: Hij scheen niet begrepen te heb ben, dat ik al veel opgetreden was. „We kunnen u niet gebruiken", zei de man. Toen liet hij er op volgen: „Jullie willen trouwens toch niet graag Neger-rollen Vervullen, is het niet?" Ik legde hem uit, dat wij graag Neger- rollen willen spelen; alleen tegen uit beeldingen van stomme, zg. „kinderlqke" of half-idiote Negers hebben wq be zwaar. Een andere man kwam er bij staan. Zeschenen plezier te hebben in mqn antwoord. „Wij zullen zien wat wq voor u doen kunnen". Ik heb er nooit meer iets van gehoord... Strijd tegen rassendiscriminatie zaak van allen JQAT is mijn verhaal. Ut weet zeker, dat het aangevuld kan worden met de verhalen van duizenden andere Negers die als ik werk zoeken bij de film of het toneel. He,t is geen toeval dat de verscherpte rassendiscriminatie in de filmindustrie gepaard g,aat met verscherpte censuur, verdachtmaking en politieke vervolging van alle acteurs, ook van blanke. Dezelfde -politieke en financiële krin gen staan er achter. En het zqn ook de zelfden die gooien met frases, dat ze de „democratie" en beschaving in de wereld willen verdedigen. Laten ze beginnen met de democratie in hun eigen land te verwezenlqken. In wil' nog op één ding de nadruk leg gen. De strijd tegen rassendiscriminatie is een strijd van allen tezamen, Negers en blanken. Een overwinning in deze strijd is een verhoging van de waardig heid en het prestige van allen, Negers en blanken, een nederlaag in deze strfld treft eveneens allen geiykeiyk. De Waarheid van Zaterdag 7 Februari 1953

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 4