ONS VOLK VOCHT VOLHARDEND
TEGEN ERFVIJAND
WIJ
EN HET
WATER
Over de betekenis van de
BEKENDE NEGER-ACTEUR
op zoek naar werk...
middeleeuwse beeldhouwkunst
Zelfzucht en onverantwoordelijkheid
waren het verraad
Eenheid van kunst en am
bachtvan inhoud en vorm
Verzamelde werken van Simon Stevin
"^OOR 1000 had ons land slechts de natuurlijke waterweringen. De
dammetjes, die de Romeinen langs de grote rivieren lieten leggen
kan men geen dijken noemen, dat waren wegen voor hun bezettings
troepen en voor koloniserende kooplieden.
De bewoners van onze lage landen vluchtten bij watersnood naar
de opgeworpen heuveltjes (terpen of hillen). Een Romeins geschied
schrijver, Plinius, vertelde van een „armzalig volk", dat op „met hun
handen opgeworpen hoogtenwoonde in een onmetelijk land, dat twee
maal per dag door de zee werd overstroomd. Zij leefden van visvangst,
met netten van biezen. Zij groeven kluiten aarde met de handen,
droogden die in de wind en gebruikten die voor verwarming turf dus).
Nog eeuwen daarna, tot in de 13e eeuw, was een groot deel van
ons land aan de natuurkrachten overgeleverd. Elke boer, elk dorp
had zijn eigen heuveltje. Van gemeenschapszin en algemene leiding
kon nog geen sprake zijn. Daartoe leefde men te afzonderlijk.
T^R moeten rampen geweest zijn in het
verleden, de gehele oude duinenrij
ls eens verdwenen, de jonge tegenwoor
dige duinen ontstonden eerst in de 7e
en 8e eeuw, die bij Petten pas in de 18e
eeuw. Men weet van grote overstromin
gen in 839 en 863, maar ons land lag
toen nog veel hoger en de zeespie
was lager. Nederland is gezakt, en zakt
nog steeds ca 10 h 20 cm per eeuw. En
de kracht van de zee is steeds toege
nomen.
De eerste dijken
TV/ERKTUIGEN en leefwijzen ver-
anderden. De steeds groter over
stromingen. en de groeiende behoefte aan
bouwland, aan het behoud van de be
werkte akkers, aan de veiligheid van
grotere gemeenschappen, dwong ons volk
waterkeringen aan te leggen, en, in de
loop der eeuwen te verhogen en te ver
sterken.
De eerste dijken waren van zand en
zoden, later ging men ze versterken
met krammatten van riet en stro en
rijsbeslag (in Zeeland); men bouwde
paalwerken en krebbingen (twee rijen
palen met stenen er tussen)men ge
bruikte slikker (keileem met wier) of
wierp #wierdqken op (Noord-Holland).
'Het wier perste door eigen zwaarte
stevig ineen. Hoeveel moeite en on-
kosten het volk voor deze beveiligingen
overhad, bewijst de Wierdijk bij Me-
dernblik, die 6 tot 8 meter breed was,
ln die tijd 200.per meter kostte
H en, toch nog doorbrak.
Deze omvangrijke werken .konden
alleen tot stand komen door gemeen-
schappelijke arbeid, ieder moest er aan
tV; Jneewerken. Elke bewoner kreeg een
[Udëel te onderhouden (drjkslag of hoef-
f;:'£sSa,g) en natuurlijk waren er die hun
j oplichten verzaakten. Wie veilig ver of
- hoogwoonde had minder belang bij de
f drjfi.
Floris V was de eerste, die de plichten,
i ln West-Friesland,, wettelijk regelde
„Is 't cloister, is 't ridder,
tr is 't pape, is 't knape, wel-
v gheboren of porteren, die sullen
hoefslach nemen van horen
i. lande, d'iene gheliken den
anderen."
L
Wie schade aan dijken of sluizen aan-
1 bracht werd verbannen als „eerloos,
trouweloos en meinedig" en wie niet
xneedijkte in nood verbeurde zijn erf.
Zo stond het op papier. De practqk
was wel eens anders. De dijkgraven, die
samen met de heemraden een water-
schap bestuurden (en nog besturen),
kregen daarvoor geen vergoeding en
rijke grondeigenaars werkten corruptie
met steekpenningen en losgeld in de
hand. Dat „de ene gelijk de andere"
blijft theorie in een maatschappij met
rijke bezitters en armen. Wie het breed
had ging niet met de spa aan de dijk.
Wie altijd weer, in nood en barre nach
ten, aan de dijken gezwoegd hebben,
waren de arbeiders en arme boeren.
Winst uit de nood
yELFS een boer, die niets meer had
om van te leven, als zijn akker door
zandstuiving of zeewater was bedorven,
bleef tot dijkwerken gedwongen. Hij kon
van zijn plicht afkomen door „spa
steking", maar daarmee was hij meteen
zijn lapje grond kwijt. Dat verviel aan
de dijkgraaf, aan kloosters en grond
bezitters, die er niet direct van be
hoefden te eten en die tijd en middelen
bezaten om het weer te ontginnen. De
spasteking heeft velen verpauperd en
enkelen onnoemelijk verrijkt.
Een ander voorbeeld van onverant
woordelijkheid en zelfzucht-die-over-
lijken-ging, was het darinc-delven". Deze
darinc of derrie is het veen dat weg-
gegraven werd voor brandstof (turf) en
voor de „zeinering", de zoutwinning.
Door het zouthoudend veen te verbran
den, bleef het kostbare zout over. Het
was een winstgevend bedrijf, maar het
water vrat de gegraven putten ver
der af, dijken werden er door onder
mijnd, land ging verloren.
Het turfsteken, ook „moeren" ge
noemd, werd verboden, maar de graven
en landheren stoorden zich daaraan niet.
hun winsten gingen ver boven de straf
fen uit, zo men ze al durfde straffen.
Nee, de bezitters werkten niet mee
aan de zeeweringen, zij werkten wel
tegen. Talloos zijn de processen en pro
testen van gezeten burgers, die zich
verzetten tegen hun aandeel in de ar
beid of de kosten voor het algemeen
belang. Zo bleven bijvoorbeeld de gra
ven van Egmond en Brederode hard
nekkig weigeren de Zijpe te omdijken,
zodat West-Friesland voortdurend be
dreigd bleef en meermalen door waters
noden werd getroffen.
De noodzakelijke maatregelen konden
soms na eindeloze moeite en chicanes ge
nomen worden of niet. Daar boven
dien de met de hand opgeworpen dijken
niet stevig waren, bleven rampen niet
uit. Enige eeuwen lang werden ons land
en ons volk zwaar geteisterd.
Hier zijn enige, zeer onvolledige
voorbeelden
1373, 8 Fefor. Geweldige overstromin
gen, Zuid-Hollandse Waard verloren.
1404 en 1421. De Sint Elisabeths-
vloeden. Duinen Walcheren wegge
slagen. Hollandse Waard tussen
Maas en Mei-wede, met vele dorpen
verzwolgen. Sindsdien „drijvende"
gebleven Biesbos
Pethem-dat-I-Iondsbosch-hiet (Pet
ten) verloren, kerk op terp en 400
mensen incluis.
1413. Land in Groningen wordt water.
(Dollart).
1438. Arnemuiden weggeslagen.
1470. Dijk Walcheren doorbroken.
1530, 6 Nov. Sint Felixvloed. Zuid-
Bevelandse dijk bezwqkt, weinig
overlevenden op het eiland. Dijken
Oostwatering doorbroken, alles ten
Oosten van Ierseke verloren, land
rondom Reimerswaal verdronken,
ondergang Noord-Beveland.
1532, 2 Nov. Kosmos- en Domianus-,
vloed. Laatste resten van Noord-
Beveland verwoest, plaatsen als Kor-
gene, Emelisse prijsgegeven.
1551. Stad Reimerswaal verloren.
1570. Allerheiligenvloed.
Nieuwe inzichten
AL deze vloeden, en vele tussentijdse
overstromingen, maakten slacht
offers in het gehele Westen en kostten
veel zwaar verworven land. Wanneer
•men kaartjes uit die tijden ziet, ver
wondert men zich over de hardnekkig
heid en de moed waarmee Hollanders en
Zeeuwen zich staande hielden op de
smalle stukjes grond in de water
woestenij. De noden,, die zich herhaalden,
deden het besef groeien, dat bescher
ming tegen het. water volkszaak was.
De Allerheiligenvloed was het sein ge
weest voor het begin aan de Hond-
bosse zeewering. Op Alva's bevel werd
de Zuiderzeedijk versterkt. Zijn helper
Gaspar de Robles staat nog als de
„Stenen man" gebeeldhouwd aan de
Harlinger zeedijk.
Nog immer waren er lieden, die zich
verzetten, de dijkgraven bijvoorbeeld, die
zich eigenmachtige posities en voor
delen zagen ontgaan. Willem van Oranje
richtte zich in 1591 tegen de egoïsten,
die zich aan „Spastekingen" en verwaar
lozing van hun plichten verrijkten,
„ende tot verwijt van de nakomelingen".
Maar velen kregen andere inzichten.
Tot nu toe waren het de kleine boeren
geweest, die moeizaam en met primi
tieve middelen moerassen, veengebieden,
aanslibbingen, schorren, tot bruikbare
grond hadden gemaakt. Schouwen, Dui-
veland, Tholen waren reeds in de 14e,
15e, 16e eeuw stukje bij beetje ge
wonnen. Het nu verwoeste Stavenisse
was eens een eilandje, dat in 1599 aan
het vaste land kwam.
Nieuwe ontdekkingen, betere werk
tuigen en hulpmiddelen hadden de
maatschappij veranderd. Handel en ko
loniën maakten de Lage Landen rijk.
Adel, regenten, kooplieden gingen zich
met grondwinning bemoeien. Hun ka
pitalen stapelden zich op en zij zochtep
objecten voor geldbelegging, Lamoraal
van Egmond en Brederode waren be
gonnen met het droogleggen van de
Egmonder en Bergemmer meertjes,
ondanks de protesten van de Egmonder
abt, die klaagde, dat zijn monniken
niet meer zouden kunnen vissen.
De Zijpe werd eindeiyk bedijkt, maar
nog in hetzelfde jaar sloeg de Aller
heiligenvloed het werk weer uit elkaar.
De uitvinding van wind- en water
molens, technici als Leeghwater, maak
ten grote werken mogelijk. Schatrijke
Amsterdamse kooplieden financierden
de drooglegging van de Beemster. Pur-
mer, Wormer, Schermer e.a. volgden.
Er bleek winst in dit soort ondernemin
gen te zitten. Raadpensionarissen als
Oldenbameveldt en Jacob Cats waren
persoonlijk in grondaanwinsten ge-
interesseerd, Cats vooral in Zeeland.
Door bedijkingen won ons land per
50 jaar in de 14e eeuw 15.000 ha,
in de 15e 30.000, in de 16e 40.00C,
in de 17e 50.000, in de 20e 10.000.
Met drooglegging leverde de 17e
eeuw per 50 jaar 30.000 ha, de 19e
50.000 (Haarl.mèer)de 20e 80.000
(Wieringermeer- en N.O.-polder).
Ongeveer 500.000 ha werden in de
eeuwen gewonnen. (Evenwel ging
echter verloren ook.) Een in alle talen
bekend spreekwoord zegt: „God schiep
de wereld, behalve Nederland, dat door
de Hollanders geschapen werd".
En nu
(~fcM deze bezittingen te beveiligen, en
voortbouwend op de experimenten
van het eeuwig worstelende volk, wer-
„Ook zullen wij ons land houden met drieërlei tuig:
met 'de spade en met de burrie en met de vork.
Ook zullen wij ons land weren met het zwaard en
met het bruine schild tegen de onrechtmatige heerschappij."
Deze fiere woorden zijn uit de 12e eeuw, uit de Rüstinger
Rechtsregels, die de Friezen dwongen gezamenlijk te strijden
tegen de ware vijanden van buiten: de zeg en een vreemde
heerschappij.
Friesland had omstreeks het jaar 1000 al dijken, opgeworpen
door het volk, in handenarbeid met spaden, vorken en draag
baren (burries). De kruiwagen was nog niet bekend.
laboratoria, ingenieurs, duizenden vak
bekwame dijk- en polderwerkers, die
gehele gigantische macht heeft het ons
mogelijk gemaakt de natuur te over
winnen. Wij kunnen met veel minder
moeite betere dijken bouwen dan onze
voorvaderen. Wij zouden zeker in staat
moeten zijn om dat wat zij voor ons
bouwden in stand te houden. Wij heb
ben er alles voor. Alles?
Nederland, de gehele wereld, is ver
bijsterd over een ramp die ons, ondanks
alle middelen en kunde, teruggeslingerd
heeft naar een Middeleeuwse hulpeloos
heid. Storm en springvloed samen kun
nen fataal zqn voor een zwakke plek in
onze verdediging, maar ze zijn niet
zeldzaam: de stormen niet en de spring
vloeden niet. Er mochten geen zwakke
plekken zqn, als het behoud van ons
land en van mensenlevens er van afhing.
Er waren zwakke plekken. Niet één,
niet tien: dijk na dijk is doorgebroken,
de hoeveelheid gaten is nog niet geteld.
De verdedigingswerken, die het eeuwen
gehouden hebben zijn ineengestort. Mil-
liarden voor oorlog worden schijnheilig
geboekt onder het hoofd Defensie, maar
er was geen milliard bq voor de werke
lijke verdediging van ons land tegen de
werkelijke vijand, die ons 20 eeuwen
heeft aangevallen. Dat men daartegen
waakzaam moet blijven, weet elk recht
geaard Nederlander.
Niet alle Nederlanders ztfn recht
geaard.
BEREND BALTHAZAR
den de Nederlanders waterbouwers bij
uitstek. Dijkdoorbraken en overstromin
gen konden niet altijd worden -vermeden,
maar de Middeleeuwse, machteloze tijd
van rampen scheen voorbij.'
Diepe- bewondéring kan
men hebben voor een volk,
dat de Zeeuwse en Zuid-
Hollandse eilanden, en gehele
laag-gelegen provincies ge
durende de laatste eeuwen
wist te behouden door werk
zaam en waakzaam te zijn
Ons land kan trots zijn op
de werkers, die dijken, sluizen, kanalen,
polders met de handen wisten te maken
en te behouden.
De strqd tegen het water schiep niet
alleen een deel van ons land, maar
vormde ook de stoere, onafhankelijke
mensen, die baas willen zyh en blqven
op hun eigen grond.
Onze waterbouwkunde groeide uit tot
wetenschap. Onze techniek, het stoom
wezen, electriciteit, baggermolens, kra
nen, graafmachines, sleepboten, auto"s,
Aanwinst voor Amsterdams Historisch Museum
I~vE directie der Amsterdamse gemeentemusea heeft in Frankrijk een
belangrijk schilderij van Ludolf Backhuysen voor Amsterdam ver
worven.
Ludolf Backhuysen is in 16S1 in Emden geboren, kwam op 18-jarige
'.seftijd naar Amsterdam, waar hij bleef wonen en werken en waar hy
'enslotte in 1708 overleed. Hij werd in de Westerkerk begraven. Back-
uysen schilderde bijna uitsluitend zeestukken, geen zeeslagen,' maar
avengezichten met storm en wilde golfslag en stadsgezichten op de
zhtergrond. Het hierboven afgebeelde schilderij stelt de haven van
msterdam voor en werd omstreeks 1672 geschilderd.
Ter verduidelijking drukken wij nog een schema af. waarop de gebouwen
iijn aangetekend, die op het schilderij nog juist te zien zijn. Bit mooie en
gave Amsterdamse schilderij is een belangrijke aanwinst voor het His
torisch Museum tn het Waaggebouw,
DE. bekende Neger-acteur en
filmster Irwin Moseley, die o.a.
een van de hoofdrollen vervulde
in de film „%9ste Breedtegraad"
is al maanden lang zonder werk.
In het eerste nummer van het pas
opgerichte progressieve maand
blad „Hollywood Revue", vertelt
hij het, verhaal van zijn omzwer
vingen van de ene filmmaat
schappij naar de andere, van de
ene schouwburgdirectie naar de
andere
JVTOG geen 150 van de 15.000 leden van
de film-maatschappijen in Holly-
JJET Amsterdamse Rijksmuseum is nieuw ingericht en nu nog meer r
dan ooit te voren een bezoek dubbel en dwars waard. Het museum f
bezit niet slechts een wereldberoemde collectie schilderijen, ook de ««3 U r|
oude Nederlandse beeldhouwkunst en kunstnijverheid zijn er rijkelijk
vertegenwoordigd. Daarbij komt dan als bijzondere aantrekkelijkheid
nog de inrichting van dit gedeelte van het museum. Tot nog niet zo fff f s ^«11
heel lang geleden waren de meeste musea eigenlijk niet anders dan jf
„rariteitenkabinetten". Daarmee is nu gebroken door een ruime, over- m
zichtelijke opstelling, niet te veel bij elkaar, elk voorwerp zo geplaatst, tÊÊmtJÈM A||h WÊÊÊÉ
dat het zo volledig mogelijk tot zijn recht komt. Verder zorgt een Jgf g
weldadige afwisseling van grotere en kleinere kabinetjes voor een
minimum aan vermoeienissen van een museumbezoek. WÊÊÈm^ ÊmMl
W/TJ willen in dit artikel nog eens een
ogenblik stilstaan bij de Middel
eeuwse beeldhouwkunst, waarvan het
museum zulke prachtige staaltjes ten
toonstelt.
Er is zo vaak beweerd, dat Neder
land uitsluitend schilders en geen beeld
houwers van betekenis heeft voortge
bracht. En al bezitten wij geen grote
kathedralen en wereldlijke gebouwen
met rijk met beelden versierde gevels,
een bezoek aan het Rqksmuseum leert
ons, dat deze stelling geheel onjuist is.
Het enige bewaarde vroeg middel
eeuwse beeldhouwwerk van een kerke
lijk gebouw is het tympaan van de oude
abel ij in Egmond, dat tegenwoordig bo
ven de ingangsdeur van de beeldhouw-
afdeling in het Rijksmuseum is ge
plaatst.
Eerste deel in de herfst klaar
(Van onze kunstredactie)
AMSTERDAM, 6 Februari. In de
herfst van dit jaar kan het eerste deel
van de verzamelde werken van Simon
Stevin tegemoet worden gezien. Stevin
was een groot Vlaams wiskundige uit
de zestiende en het begin van de zeven
tiende eeuw. Hü heeft een groot deel
van zijn leven in de Noordelijke Neder
landen doorgebracht.
De uitgave wordt verzorgd door
Swets en Zeitlinger te Amsterdam en is
mogelijk gemaakt door schenkingen van
een aantal wetenschappelijke genoot
schappen en een subsidie van de orga
nisatie voor Zuiver Wetenschappelijk
Onderzoek.
De tekst, die door een redactiecom
missie wordt voorbereid, zal in twee
talen, Nederlands en Engels, worden
afgedrukt.
Ondanks de subsidies zullen de delen
zeer duur worden, en voor particulieren
moeilijk bereikbaar. Maar op bibliothe
ken, wetenschappelijke instituten e.d.
zal de uitgave zeer nuttig zijn als na
slagwerk.
Oeljanowa candidaat voor
Moskouse Sowjet
MOSKOU, 6 Februari. Op verschil
lende dagen in Februari en Maart vin
den in de Sowjet-Unie verkiezingen
plaats voor de stads-sowjets (te verge,
lijken met gemeenteraden).
Tot de candidaten voor de Moskouse
Sowjet behoort ook de beroemde ballet
danseres Oeljanowa. Zq is ook nu reeds
lid van de stads-sowjet
Een Nederryns Madonna-beeld S
van omstreeks 1500 eveneens uit
het Rijksmuseum in Amsterdam.
O -0
Daarnaast zijn het vooral de houten
beelden en beeldjes uit de 15e en 16e
eeuw, die ons het hoge peil van de
beeldhouwkunst dier dagen laten zien.
Wij zien de kunstwerken van het ver
leden uiteraard met ogen van twintig-
ste-eeuwers en wij zoeken erin het ant
woord op vele vragen, die ons heden
bezig houden,
Hoe hebben de middeleeuwse beeld
houwers de problemen van vorm en in
houd opgelost? In hoeverre waren zq
gebonden aan opdrachten en in hoe
verre waren zq „vrq" in hun scheppen?
YVTELNU, de grote en bijna uitsluitende
opdrachtgever was de Kerk, de
draagster van de cultuur, die het leven
van iedere enkeling verrëgaand be
heerste. Het gegeven- was tot in
details voorgeschreven: het waren, de
verhalen uit de Bqbel en de legendes I
Joachim en Anna, een van de
prachtige houten beelden, die het
i Amsterdamse. Rijksmuseum uit
eigen collectie tentoonstelt.
een deel van, ambachtsman vooral,
steenhouwer of houtsnijder.
Zijn streven,- het „wat" van zijn beel
den zo goed mogelijk uit te drukken,
bepaalde het „hoe". Vorm en inhoud
waren één, er bestonden geen vorm
problemen op zichzelf, en. juist
daardoor ontwikkelde het vormgevoel
zich in overeenstemming met de maat-
Nieuw ingerichte Rijksmuseum te Amsterdam' j
stelt prachtige kunstiverken ten toon
van de Heiligen, maar de inhoud
werd bepaald door de kunstenaar zelf;
dat was de algemeen menselijke uitdruk
king van liefde en haat, van geboorte
en dood, van vreugde en leed, zoals
iedereen die beleefde en voelde en de
kunstenaar ze door zijn bijzondere aan
leg uitbeeldde.
De verhalen, het gegeven, waren daar
bij slechts aanleiding, in zekere zin
middel tot doel, en niet doel op zichzell.
Een onderwerp als de madonna b.v.
was in deze tijd voornamelijk de moe
der, de vrouw uit het volk in tegen
stelling met latere tijden, toen zij veel
eer als vorstin, als moeder van de heer
der wereld werd uitgebeeld.
De kunstenaar was geen figuur buiten
of boven de maatschappij, hy was es
schappelijke verhoudingen.
Het verschil tussen de Volkskunst en
de kunst met de grote K lag dan. ook
voornamelijk in liet verschil in vakbe
kwaamheid. De voorstellingswereld en
de geesteshouding waren dezelfde.
Enige tijd geleden hebben- Bert
Haanstra efi Hans Sibbelee een docu
mentaire film aan de.Middeleeuwse Ne
derlandse beelden gewijd. Verschillende
van de daarin opgenomen beelden staan
in het Rijksmuseum. Wanneer men dan
zelf de plaats van de camera inneemt
en op zijn gemak om de beelden heen
loopt en als het ware elke plooi van
een gewaad, elke buiging van een arm
met de ogen navoelt, dan zal men nog
vollediger van deze schoonheid genieten.
M. B.
wood zijn Negers. En de Negers, die er
zijn, hebben vrijwel allen ondergeschikte
functies.
Mijn eerste pogingen om werk te krij
gen in Hollywood staan mij nog leven
dig voor de geest. Ik kwam bq de in
gang van een groot studio-complex. Ik
was een beetje opgewonden, want hoe
wel ik veel toneel- en filmroutine heb,
vond ik het toch een sensatie, dat ik
weldra voor Hollywood zou kunnen
spelen.
Een portier deed mij open. Vol ver
trouwen stapte ik naar binnen. Een man
kwam naar me toe.
„Wat wenst u?"
„Een auditie", antwoordde ik.
„Doe alles uit behalve uw broek", zei
de man.
Ik staarde ,vol verwondering naar de
man. Ik bloosde. Ik begon me uit te
kleden, hoewel ik kwaad was. Ik had
verwacht, dat ik iets had moeten voor
spelen, of minstens -een rol moeten op
lezen.
Plotseling zei de man„Sony, we
kunnen u niet gebruiken."
„Moet ik niet iets lezen?"
Met stemverheffing zei hy: „Wij kun
nen u niet gebruiken" en hq liet mij
staan.
Dat was myn eerste bezoek aan de
Hollywood kan geen
Negers gebruiken
V.
filmstudio's in Hollywood, maar niet
mqn laatste.
„Neger? Sorry, neen..."
T7LKE kans of gerucht van een kans
greep ik aan. Ik belde directeuren
van maatschappijen, toneelgezelschap
pen, schouwburgen op.
Overal waar ik maar dacht een gaatje
te vinden, ging ik op af. Overal het
zelfde antwoord: „Neger? Sorry... Kom
volgende week eens terug.
Later hoorde ik, dat* ze bq de radio
soepeler waren geworden. Ik belde op.
„Het zal niet veel geven", zei de man
aan de andere kant.
„Toch zou ik graag een auditie willen
hebben", zei ik vlug.
Ik kreeg een afspraak.
De man bekeek mqn papieren met ver
bazing: Hij scheen niet begrepen te heb
ben, dat ik al veel opgetreden was. „We
kunnen u niet gebruiken", zei de man.
Toen liet hij er op volgen: „Jullie willen
trouwens toch niet graag Neger-rollen
Vervullen, is het niet?"
Ik legde hem uit, dat wij graag Neger-
rollen willen spelen; alleen tegen uit
beeldingen van stomme, zg. „kinderlqke"
of half-idiote Negers hebben wq be
zwaar.
Een andere man kwam er bij staan.
Zeschenen plezier te hebben in mqn
antwoord. „Wij zullen zien wat wq voor
u doen kunnen". Ik heb er nooit meer
iets van gehoord...
Strijd tegen rassendiscriminatie
zaak van allen
JQAT is mijn verhaal. Ut weet zeker,
dat het aangevuld kan worden met
de verhalen van duizenden andere
Negers die als ik werk zoeken bij de
film of het toneel.
He,t is geen toeval dat de verscherpte
rassendiscriminatie in de filmindustrie
gepaard g,aat met verscherpte censuur,
verdachtmaking en politieke vervolging
van alle acteurs, ook van blanke.
Dezelfde -politieke en financiële krin
gen staan er achter. En het zqn ook de
zelfden die gooien met frases, dat ze de
„democratie" en beschaving in de wereld
willen verdedigen. Laten ze beginnen
met de democratie in hun eigen land te
verwezenlqken.
In wil' nog op één ding de nadruk leg
gen. De strijd tegen rassendiscriminatie
is een strijd van allen tezamen, Negers
en blanken. Een overwinning in deze
strijd is een verhoging van de waardig
heid en het prestige van allen, Negers
en blanken, een nederlaag in deze strfld
treft eveneens allen geiykeiyk.
De Waarheid van Zaterdag 7 Februari 1953