De Vasten een hoopvolle lente I m.mm, i §r sy De herwaardering van het kan 11 nnikenleven LITERATUUR VOOR VASTEN EN PAASTIJD Noodlottige verdeeldheid Visite-kaartjes raadsel W,. I Vrouwelijke belangstelling voor politiek groeit U'U I Elite van de religieuze volmaaktheid" Spiritualiteit bij diocesane geestelijkheid n DE TIJD ZATERDAG 7 MAART 1953 PAGINA 10 In de Februari-aflevering van de Nederlandse Katholieke Stemmen geeft dr. H. Manders C.s.s.R. een interessante beschouwing rond de her stelde Paasnachtviering. Pater Manders is niet de eerste die constateert dat, wil de Paaswake van pastoreel standpunt gezien, slagen, men niet kan volstaan met een goede uitleg en inoefening der liturgische plechtigheden zelf. De voor bereiding moet veel dieper graven. „Een wakker maken van echt christe lijk levensbesef, van christelijke zin der boetvaardigheid, van de werkelijke in houd van de Verrijzenis- en Paasge- dachte is daarvoor absoluut noodzake lijk". We zullen hier enkele werken kort bespreken, welke, naar we menen, een goede bron zijn om te putten voor een diepere beleving van de Vasten- en Paastijd, voor een betere kijk op de heilsbetekenis van de verrijzenis Chris- ti. In 1948 verscheen reeds de derde druk van „Oesterlicher Friihling" (1). geschreven door Hermann Franke. De auteur gaat, om de ware zin van de Vasten te ontdekken bij de Vaders, vooral bij Leo de Grote en Ambro- sius, in de leer. Daar ontdekken we waarom de Vasten een vreugdevolle tijd, een sollemne jejunium, is. Im mers de Vaders, evenals de liturgie zoals wij die momenteel kennen, zien de Vasten in nauw verband met het Paasfeest. Het is daarom dat de Vas ten het karakter heeft van een hoop volle Lente; dat regelmatig in peri- copen en andere teksten het lichtmo- tief terugkeert. Oesterlicher Frühling is geen zwaar handboek, integendeel, de 95 Dagina's tekst op klein formaat papier nodigen als 't ware tot lezen uit. Als hij eenmaal dit kostbare Hockey-programma HEREN. Eerste klasse. WEST A: Am sterdam—TOGO. HHYCBMHC. Laren- Be Fair, Groen Geel—Hilversum. B: Gooi Victoria, KampongHGC II, HGCDeltt- se Studenten, SCHC—HDM. ZUIDEN: Ven- lo—Eindhoven. HTCC—Tilburg, Mop—Geel Zwart. OOSTEN: Arnhem—Deventer. Hen geloWageningen, UnionDKS, PWNij megen. NOORDEN: GCHC—Groningen. HVA—Daring, Groninger Studenten—LHC GHBS—Meppel. DAMES. Eerste klasse. ZUIDEN: Vonlo Girls—Eindhoven. HTCC—Tilburg, MOP— Push, EMHC—Oranje Zwart. OOSTEN: Union—DKS. Almelo—Nijmegen, Quick— PW, EHVDeventer. NOORDEN: GCHC— Groningen. HVA—Daring. Hurry Up—LHC, GHBS—Meppel. boekje ter hand genomen heeft, zal elke lezer de kracht ondervinden welke er van uitgaat, een kracht, welke aanzet tot een dieper en juis ter beleven van de Vastentijd- „Vom Heiligen Pascha, ein Oster- buch" (2) laat zien hoe de Kerk zich van Zondag Septuagesima tot in de Goede Week voorbereidt om met Christus te lijden, te sterven, om met de verheerlijkte Heer op Pasen te zeggen; „Ik ben ver rezen en ben bij U". Deze vreugde over het rusten bij de Vader beheerst de liturgie in de tijd van Pasen tot Pink steren. de Pentecostètijd, welke volgens de Vaders het beeld der eeuwigheid is, waarin de Vader ons in Christus zijn Geest schenkt. Maar ook verder be heerst het Pascha-gebeuren het leven van de Kerk en van elk lidmaat der Kerk. Het is immers met de verrezen Heer dat wij verbonden zijn. Wij heb ben de zekerheid dat al ons lijden zal uitbloeien in het verrijzenisleven, samen met en in de Kyrios. We vinden in dit Paschaboek bijdragen van Odo Casel, Aemiliana Löhr. Theodor Bogler en vele anderen. Er staan preken in van Johannes Chrysostomus, Leo de Grote, Cyrillus van Jerusalem, verder oude praefaties en ook de apocryphe literatuur is zeer gelukkig benut. ,/Wahrhaft selige Nacht" van Karl Becker (3) handelt uitsluitend over de Paasnacht zelf. Jungman geeft als in leiding een historisch overzicht van de viering van het Passmysterie in de Christelijke Oudheid. Hij maakt er tel kens op attent hoe in de nieuwe ritus de viering zoals we die kennen uit de eerste eeuwen inspirerend heeft ge werkt. In het tweede deel van het boek wordt de volledige tekst gegeven van de Ordo Sabbati Sancti met een Duitse vertaling er hij volgens het Schottmis- saal. Karl Becker geeft in het derde deel een theologische fundering van de Paasnachtviering. Het is niet z.i dat de auteur de ritus op de voet volgt, dit zou zoals Becker zelf opmerkt het grote nadeel van een telkens herhalen met zich mee hebben gebracht. Karl Becker onderzoekt welke theologische grondgedachten in de Paaswake te vin den zijn en hoe deze in woord en han deling tot uitdrukking komen- We dur ven het boekje evenals de vooraf gaande ook aan leken ten zeerste aanbevelen. Een uitleg van vreemde woorden, latiinse terminologie etc., maakt deze uitgave voor hen ook uiterst geschikt. De auteur heeft zijn hoekje bedoeld als een geestelijk leeshoek dat vele Christenen wil binnenleiden in de betekenis van de heilige Paasnacht. Aan deze opzet beantwoordt het volko- De heilsbetekenis van Christus' ver rijzenis wordt op meesterlijke wijze be licht door F. X. Durrwell in zijn werk „Le résurrection de Jésus. Mystère de salut" (4). De verrijzenis van Christus ziet Durrwell als de transitus, de door tocht van de Heer naar de hemelse existentie. En dat is het centrale punt van heel de heilsgeschiedenis. Daardoor wordt heel de wereld doordrongen van de Geest Gods. Achtereenvolgens be handelt de schrijver dan de betekenis van de verrijzenis voor Christus, voor de Ecclesia, en ons binnentreden in het leven van de verrezen Heer. Het boek sluit met een beschouwing over het verband tussen verrijzenis en parousie. Men kan niet beweren dat Durrwell de moderne literatuur verwaarloosd zou hebben, het tegendeel is waar. Ziin voornaamste bron is echter de H. Seln-ift en zo is ziin werk een excellent voorbeeld van bijbelse theologie. Heel bijzonder de zielzorgers zouden we dit boek willen aanbevelen, als studiewerk voor liun predikatie. G. C. L. 1) Hermann Franke, Oesterlicher Frühling, Paderborn, Verlag F Schöning, 3. Auflage 1948. 2) Vom Heiligen Pascha, ein Oster- buch, herausg. von der Abtei vom Hl. Kreuz, Herstelle, Verlag Boni- facius Druckerei, Paderborn 1949, 260 blz. 3) K. Becker, Wahrhaft selige Nacht. Eine Theologie der Osternacht. Freiburg, Herder 1952, 232 blz. F. X. Durrwell, La résurrection de Jésus, mystère de salut. Le Puy/ Paris, Editions Xavier Mappus, 1950, 397 blz. A. T. MERK E. G. van GOENT Meteren T. van MEER CIS KOSTER E. de BOET Megen Op elk van bovenstaande visite kaartjes komt de naam voor van een persoon, die een financiële, sociale of economische functie in gemeentelijke dienst bekleedt. Door de letters op elk visitekaartje te verwisselen en op de juiste wijze te rangschikken, is van ieder van deze personen te lezen welke functie zij bekleden. Oplossingen uitsluitend op briefkaart in te zenden tot en met 16 Maart aan De Tijd (afd. Prijsraadsel), N. Z. Voor burgwal 6573, Amsterdam. Men gelieve bij de oplossing te ver melden of men ouder of jonger is dan 18 jaar. Oplossing 21 Febr.: DORDRECHT IDEMAMEER VEN AAKLEI ARBVFEGST NWOERDENS BIEROSLEE PSTOLWYKK OPELVIKKO VODMETMOL ELAN TM ULO ROTTERDAM Na loting wonnen de prijzen: H, Sijen, St. Pieterstraat 18, MAAS TRICHT; J. Jenniskens, Tollenstraat 2, CULEMBORG; W. Clabbers, Valkenier straat 2, VALKENSWAARD. Damrubriek PROBLEEM no. 2007 van L. Dassen te Bussum; voor geoefende, oplossers. Zwart 12 st. op 1, 3, 7, 11, 13, 15, 18, 22, 23, 28 35, 36. Wit 13 st. op 6, 17, 21, 25. 27, 31, 32, 34, 37, 39, 40, 46, 48. Wit speelt en wint. Oplossingen kuh- nen ingezonden worden tot 15 April a.s. aan B. H. M. Stevens Eikenlaan 36, Heemstede. OPLOSSING VAN NO. 1999 van F. Raman Na de zet 3025 van wit maakt zwart aldus dam: 11-17, 17-22, 6-11, 3-9. 7-11, 23-28! Zeldzaam mooi is de wijze waar op hier de stukken benodigd voor de>( slag, op hun plaats gebracht worden™ 21x34, 12x21, 10x50 met gewonnen stand. VOOR BEGINNERS No. 247 van Joh. v. d. Boogaard te Nuland. (pi. M. Liturgische weekkalender ZONDAG 3 Maart: 3de Zondag v. .'asten; Mis v. d. dag; 2 H. Joannes de Deo; Credo; Vastenprefatie; paars. MAANDAG: H. Francisca Romana, we duwe; Mis Cognovi; 2 gebed v. d. dag; Vastenprefatie; laatste evangelie v. d. dag; wit. Of: Mis v. d. dag; 2 H. Francisca; Vastenprefatie; paars. DINSDAG: H.H. 40 Martelaren; eigen Mis; 2 gebed v. d. dag; 3 tot aUe heiligen; Vastenprefatie; laatste evangelie v. d. dag; rood. Of: Mis v. d. dag; 2 H.H. 40 Marte laren; 3 tot alle heiligen; Vastenprefatie; paars. WOENSDAG: Mis v. d. dag; 2 tot alle heiligen; 3 voor levenden en doden; Vas tenprefatie. paars. DONDERDAG: H. Gregorius I, Paus, belijder, kerkleraar; Mis Si diligis; 2 gebed d. dag; 3 voor de Paus; Credo; prefatie d. Apostelen; laatste evangelie v. d. dag; wit. Of: Mis v. d. dag; 2 H. Gregorius; 3 Dor de Paus; Vastenprefatie; paars. VRIJDAG: Mis v. d. dag; 2 tot aUe hei ligen; 3 voor levenden en doden; Vasten prefatie; paars. ZATERDAG: Mis v. d. dag; 2 tot alle heiligen; 3 voor levenden en doden; Vas tenprefatie; paars. ZONDAG 15 Maart: 4de Zondag v. d. Vasten (Laetare); Mis v. d'. dag; 2 tot alle heiligen; 3 voor levenden en doden; Credo; Vastenprefatie; paars. Schaakrubriek Maart-opgave 1 Probleem van J. A. W. Swane Wit geeft in 2 zetten mat. gjiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii!iiiiiiiiiiiiiiiiii<iiiiiiini| Wit: Kh4, Dill, Tdl, Tf5, Lc8, Lh2, Pd5, pionnen b3, b4, d4, e2, £2, f7. Zwart: Ke4, Dd3, Td6, Pc6, Pe6, pion f3. Kortgeleden werd in de R.K. Schaakclub ,,De Pion" te Amsterdam een gongwedstrijd gehouden. Hoewel het niet gebruikelijk is, partijen uit dergelijke wedstrijden te „ver slaan", leek mij onderstaande partij, hoe wel uiteraard niet vlekkeloos, toch de moeite van het naspelen waard. 1. e4 e5, 2. Pf3 Pf6, 3. d4 ed4:, 4. Lc4 d6, 5. Pd4: Pe5, 6. Lb3 Pf6, 7. Pc3 Le7, 8. 0—0 a6, 9. h3 c5, 10. Pf3 c4. 11. Pe5: cb3:, 12. Pd3 bc2:, 13. Dc2: Le6, 14. De2 Tc8. Wereld schokkende gebeurtenissen hebben er nog niet plaatsgevonden! het materiële even wicht is nog niet verstoord. Op een geïso leerd pionnetje let men niet in een gong- wedstrijd! 15. Ld2 Pd7, 16. b3 Li6, 17. Tacl 0—0, 18. g4 Ld4, 19. Kh2 Dh4, 20. f4 f6, 21. Pel Lc3:, 22. Tc3: Tc3:, 23. Lc3: Pc5, 24. Ld2 Ld7, 25. Tgl f5, 26. ef5: Te8. 27. Dc4t Kh8. 28. Lc3 Lb5. 29. Df7 De7, 30. Lg7: mat. Het originele mat in een gongwedstrijd! Merk waardigerwijze was deze stelling toch niet meer te houden. Op Dh6 volgt g5, terwijl Tg8 niet helpt wegens f6. Oplossing van de zevenzet van G. Ernst: 1. Kf7 (ter verhindering van Da6) Dbl, 2. La6 Dd3, 3. Lc8 Dbl, 4. Ld7: Dd3, 5. La4 Dbl, 6. Lc2 Dc2:, 7. Pbö mat. Oplossingen der Maart-opgaven kunnen tot 15 April worden ingezonden aan A. Perquin, Marnixkade 104 te Amsterdam. Wanneer wij de nood van onze tijd in zijn diepste wezen trachten ie doorgronden, dan valt het niet te ontkennen, dat de eigenlijke oorzaak der heersende ellende te zoeken is in de hopeloze verdeeldheid der mensen. Wij bedoelen hiermee niet die verdeeld heid, welke aan de oppervlakte der verschijnselen een voor de hand liggen de verklaring geeft van de ontbrekende samenwerking en menselijke solidariteit, maar veeleer de door de zonde veroor zaakte verstoring van het beeld Gods in de mensheid, dat, naar het plan van de Schepper, in zijn perfectie tot de abso lute natuurlijke en bovennatuurlijke eenheid van het mensdom leidt. De in nerlijke verscheurdheid,welke de erf zonde in elke afzonderlijke mens heeft teweeggebracht, komt in gelijke mate in de mensheid-als- geheel tot uiting, zodat, naar het woord van Cyril lus van Alexan dria, Satan blijft verstrooien, wat Gods genade on ophoudelijk tot eenheid tracht te brengen. In de grond tekent dit de situa tie, waarin wij allen leven: het mysterie van het kwaad in voortdurende oppositie tegen de verlossende werkzaamheid van God. En daartussen in: de met een vrije wil begaafde mens, aan wie de keuze tussen verwerping en heil in handen is gegeven. Dat God. zelfs na het verzoenende lijden van Zijn Zoon. waardoor duivel en dood in beginsel overwonnen zijn, aan het kwaad een voor velen noodlottige bewegingsvrij heid heeft toegestaan, die eerst bij Christus' wederkomst geheel en dan definitief zal worden opgeheven, is een geheim, waarvan de motieven ons tot op de jongste dag verborgen blijven. On danks de toenemende macht van het kwaad, die, zoals de Openbaring ons leert, zelfs nog zal uitgroeien tot de heerschappij van de anti-Christ over heel de wereld, is toch onze situatie verre van hopeloos. In een prachtige beschouwing over onze inner lijke houding tegenover de nationale ramp van de vorige maand wel degelijk een onderdeel van het mysterie van het kwaad heeft dr. H. van Waesberghe S.J. scherp geformuleerd, waarom wanhoop bij een gelovig mens beslist misplaatst is. „Steeds blijkt, hoe weinig wij beseffen, dat God in Christus ,aan onze kant van het menselijk leven staat. Wij geloven nog maar ten dele in de Menswording. Hetzelfde ge loof, dat ons leert de Almachtige te zien in de krachten van de storm, wijst ons Christus, het Hoofd, in Zijn lijdende ledematen"„Terwijl de Schepper was in de storm, was de Verlosser in de slachtoffers. Nergens staat Hij zo aan de kant der mensen, als in Zijn lijdende ledematen." Ons aandeel in liet Verlossingswerk In deze woorden ligt de kern van ons vertrouwen en onze kracht, hoe hoog de nood ook moge stijgen. „Hij (Christus) is de getroffene in de getrof fenen. Hij heeft gezegd: Wat aan de minsten der Mijnen wordt gedaan, is Mij aangedaan. Alle lijden is deelname aan Zijn lijden. Ons lijden is meer Z ij n lijden in ons, dan het onze. Het raakt Hem méér dan ons." Pascal heeft diezelfde waarheid eens treffend uitge drukt in de bekende woorden: „Jesus verkeert in doodsstrijd tot aan het einde der wereld." Christus' Verlossing wordt voortgezet tot aan Zijn uiteindelijke overwinning-voor-goed bij Zijn glorie rijke en zegevierende terugkeer op aarde. Tot dan toe zullen wij in ons zelf hebben aan te vullen, wat aan Zijn lijden ontbreekt. Zó formuleert Sint Paulus onze taak als mede-verlos sers en zó krijgt tevens alle lijden zijn diepe, bevre digende zin. Welk lijden ons al treft, óók het door het kwaad veroor zaakte, steeds zal de gelovige daarin.. ..„de hedendaagse voortzetting" van 'Christus' lijden zien, van het lijden van het Hoofd, dat dezelf de zin heeft als Zijn historische Passie. „Het is contemporaine Verlossing". Christus staat inderdaad altijd en overal naast ons. In en door en met Hem zijn wij in staat met succes de strijd tegen het kwaad aan te binden, waar en hoe dit zich ook moge manifesteren. Hoewel Zijn genade voor alle mensen bestemd is, en ook werkelijk aan allen in vol doende mate geschonken wordt, zodat ieder zijn eeuwige eindbestemming kan bereiken, werkt zij toch slechts in haar volheid in de Katholieke Kerk, in Chris tus' Mystieke Lichaam, waarin Hijzelf, als het Hoofd van alle ledematen, onder ons voortleeft. De wijze, waarop die ge nade normaliter in de Kerk werkt, heeft Christus aan de zeven Sacramen ten gebonden, die het hele leven in al zijn gevarieerdheid met hun heiligende en verlossende kracht beheersen. Wan neer wij nu bedenken, dat Christus spe ciaal aan Zijn Kerk de opdracht heeft gegeven in en met en door Hem Zijn Verlossingswerk voort te zetten en te bestendigen terwijl de Verlossing in wezen het herstel is der verloren gegane natuurlijke en bovennatuurlijke eenheid, dan ligt het voor de hand. dat wij de voornaamste .genadebronnen van die Kerk, de zeven Sacramenten, omdat zij de middelen ter zaligheid, d.i. ter verlos sing zijn, ook moeten beschouwen als „bewerkers van eenheid". Op dit sociale aspect van de Sacramenten willen wij met de Franse theoloog H. de Lubac alle nadruk leggen om zodoende een scherp licht te werpen op de verlossende rijk dom van ons heilig geloof. Zo ongemerkt groeit van vrouwelijke zijde de belang stelling voor politiek en voor politieke vorming. Hoe zouden anders bijvoorbeeld de avonden, in de hoofdstad georganiseerd door het Vrouwengilde, waar resp. door een vrouwelijk gemeenteraadslid, een vrou welijk lid der Prov. Staten en een gewezen vrouwelijk Kamerlid werd gesproken over de aard van haar werk, zo goed bezet zijn geweest met een zo geïnteresseerd publiek. Ook de cursus in algemene politieke vorming, uit gaande van de Vereniging voor Vrouwenbelangen in de hoofdstad, is deze winter door vele cursisten gevolgd. Kort geleden was als onderdeel van die cursus het in ternationaal actuele onderwerp aan de orde: gelijk loon bij gelijke arbeid. In feite een nogal gecompliceerde kwestie, waar ook in internationaal verband reeds ein deloos over geconfereerd is. Uitgaande van de prestatie moet het werk beoordeeld ivorden nag.r gelijkwaardig heid van de arbeid. Maar als blijkt dat vrouwenarbeid „duurder" is doordat de vrouw korter in het arbeidspro ces is opgenomen en door groter verzuim hoewel dit laatste nog niet definitief is vastgesteld hoe moet dat I dan worden opgevangen? En als men uitgaat van de i behoefte, dient er dan geen rekening te worden gehou- den met de verplichting ten opzichte van familieleden, wier onderhoud zo dikwijls op de alleenstaande verdie- I nende vrouw neerkomt? Weense omslag doek met mouwen. De doek is ver vaardigd van zeer fijne jersey met lange franje. Tot slot van de politieke cursus, waar deze en andere serieuze zaken aan de orde zijn geweest, wordt door de cursisten 's avonds op 11 Maart in het Minerva Paviljoen een éénacter opgevoerd, geschreven door Annie Schmidt, getiteld „Als vrouwen staken", waarvan de grond gedachte de ongelijke betaling is van man en vrouw. Het zal wel amusant worden, want het is aar# Annie Schmidt toevertrouwd om een derge lijk zwaarwichtig onderwerp van menselijk standpunt in de kem te grijpen en het tegelijkertijd de vleu gels van de meest kostelijke humor te geven. (De beste huisvrouw Eind Maart is er weer Huishoud beurs in Amsterdam, zoals altijd met de nodige attracties, waarbij ditmaal een inzending van Belgische kant. Bij die gelegenheid zal „de huis vrouw van het jaar" worden aange wezen. Wij vragen ons af of onze buurvrouw voor die eretitel in aan merking zal komen. Die heeft de eerste lentedagen gebruikt óm het gras dat zich eindelijk kon uitrek ken in de zon en de jonge sneeuw klokjes te bedelven onder de kleden en matrassen, die ze vei'woed naar buiten sleepte. Is de lente daar heus voor om zich onmiddellijk bij ver- Er is veel romantiek- in de voor jaarskleren voor niet-zakelijke uren. Regine Lutece, ook een vrouwelijke ontwerper, gaf dit jurkje van de foto van bewerkte grijze shantung een enorme strik, die doet denken aan de tijd, dat het domein van de vrouw nog uitsluitend de salon was met gedra peerde gordijnen en gedrapeerde fau teuils. Hoe de preutsheid uit die tijd, die overdreven was, naar een ander uiterste dat evenmin gezond is 'is overgeslagen, bewijst het décolleté, dat in de voorjaarsmode letterlijk en figuurlijk „verregaand" is. Katoenen rokken De zomergarderobe begint overi gens alweer te leven in onze kast na die paar lentedagen die ons geschonken zijn. In Engeland schij nen de vrouwen reeds weken geleden aan het kopen van katoenen rokken te zijn geslagen. Ze waren het nare, grauwe, koude weer zo beu, dat ze „vluchtten" in het kopen van zomerkieren. Men sprak van „escape shopping". Maar natuurlijk kunnen de Engelsen hun zomer niet af wachten. Want die brengt de kro ning. Overigens wordt de kroning als inspiratie voor de mode bijna een obsessie Weense omslagdoek Uit Wenen ontvangen wij de foto van de bijzondere omslagdoek met mouwen, waarbij onze Weense cor- respondent het volgende schrijft. Er bestaat wel degelijk een Weense mo- de met eigen karakter en eigen wil en zij zal niet uitsterven zolang de bevolking en vooral de „Wienerin" haar goede smaak bewaart. Oostenrijk is niet het land van grote schilders en beeldhouwers, maar het staat wel terecht bekend om zijn goede smaak, vooral op het gebied van kunstnij- verheid en mode. Wenen heeft natuurlijk ook zijn modehuizen. Maar deze kunnen niet concurreren met het buitenland, om- s dat ze met veel bescheidener midde- len moeten werken. Het enige waar- over zij beschikken, is: goede smaak, improvisatie en een groot aantal prachtige paleizen, waar de mode- shows worden gehouden. Ondanks alle financiële beperkingen ziet de Weense mode toch telkens weer kans met iets nieuws voor de dag te ko- men dat smaakvol en niet te duur is. Met grote en onbetaalbare toiletten kan men hier geen zaken doen, wel echter met de bekende Weense blou- sen en alle mogelijke modellen van jersey. De nieuwste creatie uit de fijnste jersey is de z.g. „Elisabeth", een va- riant van de stola, maar dan verbon- den met de brede omslagdoek uit grootmoeders dagen. De firma Jer- =5 laine heeft uit een combinatie van de twee een originele schouderdoek ont- worpen, die het grote voordeel heeft dat hij niet afzakt. Deze doek is na- melijk voorzien van losse mouwen. die echter niet opvallen en niet be- letten dat men de doek ook om het hoofd kan slaan. Wat dienstig kan zijn bijvoorbeeld bij schouwburgbe- zoek. In dat geval bestaat het mate- riaal uit witte jersey met zilveren franje. Het ontwerp draagt de naam Elisabeth met het oog op de Engelse kroningsfeesten, S Nederlandse hoedjes 1 j naar Londen Ook al met het oog op de festivi- i teiten in Engeland is een van onze jonge hoedenontwerpers Peter Voorn j dezer dagen naar Londen vertrokken j om zijn collectie te tonen aan de En- i gelse en Schotse Society, waarbij o.m. de Hertogin van Kent aanwezig j zal zijn. Wij hebben Peter Voorn, die i op een klein bovenhuis in Amster- dam-Zuid de ganse dag bezig is met i zijn hoedjes, met dezelfde liefde waarmee een ander een tuintje heeft, i eens vliegensvlug een van zijn crea- ties zien gereedmaken voor een wach- i tende cliënte. Een steekje hier, een duwtje daar. Met een snel gewoonte- gebaar zet hij het ding eerst op, kijkt zichzelf heel ernstig aan in de spie- i gel en knikt. Zo is het goed, Dan met zachte vingers of het een exotische bloem betreft, op het hoofd van de i klant! Peter Voorn werkt volgens zijn i eigen ideeën, zonder Parijs na te apen. Hij ziet een gezicht en zoekt j dan welk hoedje erbij past,. De foto j toont een zomerhoedje waarbij de gemarkeerde lijnen van het stro de i versiering vormen. A. Bgl. i Een van de hoedjes van Peter Voorn, welke h-ij in Londen zal tonen. li!i>lllllliiiniillllll!!ilMlillillliiiiiiiiiiiiiiilllllliin|llllllillllliiiiiiiiiiillllliliiiiliiiiiiiiiiiiiii illiliiliiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiilinu^ Wit begint en wint; oplossingen van de nummers 247 en 248 kunnen tegelijk ingezonden worden tot 1 April a.s. aan bovengenoemd adres. Oplossing van no. 243 van Th. de Zwart te Sassenheim. 38-33, 16x27, 33x22, 27x18, 42-37, 31x42. 47x38, 36x47, 39-34, 47x40, 45x12. Een niet moeilijk en toch wel aardig stukje. In Frankrijk spreekt men sinds geruime tijd van een ,,mouvement canonial", die we als één der meest be lovende vruchten van de liturgische beweging kunnen beschouwen. De terugkeer naar de voornaamste bron van het christelijk leven, het steeds dieper doordringen in de zin van de Liturgie en in het mysterie van de H. Kerk, doet nog voortdurend oude waarden herontdekken, die eigenlijk overal voor het grijpen lagen, maar waarvoor men blind geworden was en waaraan men dus achteloos voorbijging. Naast een hernieuwde belangstelling voor de Bijbel als reli gieus boek, waarin men weer oog krijgt voor de geestelijke zin, dank zij de beoefening van de „lectio divina"; naast een ontsluiting van de Vaderlitteratuur en heel in het bij zonder van de Oosterse Vaders voor een ruimere kring van belangstellenden dan die van de zuivere vakgeleerden; naast de ontdekking van de rijkdom, die de leer over de Kerk, vooral als het Mystiek Lichaam van Christus, voor het geestelijk leven bevat; naast een weer beter begrijpen van de plaats, die ook de gewone gelovigen in de Kerk in nemen, van hun koninklijk priesterschap vooral, zien we in onze dagen zich meer en meer een streven aftekenen in de kringen van de diocesane clerus naar een herwaardering van het kanunnikenleven. Wie van deze kwestie nooit iets gehoord heeft en zich nooit eens afgevraagd heeft, welke de betekenis is van de kanunniken in Christus' Kerk, zal moeilijk een glimlach kunnen onderdrukken bij het lezen van het slot van de vorige alinea. En toch kon deze herwaardering niet uit blijven. Langzaam maar zeker gaat men al de conclusies trekken uit wat de Liturgie aan principes bevat. Al de personen, die op een of andere wijze bij de Liturgie betrok ken zijn, gaan de een na de ander een verheven roeping in zich ontdekken, die ze in de voltrekking van Gods eeuwig Heilsplan te vervullen hebben. De wereld van de monniken, heel speciaal de Benedictijnen, heeft van meet af aan de belangrijke gevolgen van de hernieuwde belangstelling voor de Liturgie begrepen en tot hun groot voordeel. De leek heeft zijn waardigheid ontdekt in de leer over het algemene priesterschap,, Speciaal in Nederland zien we een algehele heroriëntering in het geestelijk leven van de moderne Con gregaties, vooral sinds de invoering van het Klein Brevier. De Priesters blijven vanzelfsprekend niet achter. Zij zijn de liturgen bij definitie. Heel hun leven is gericht op de Liturgie. Aan hen toch heeft Christus de uitdeling van Gods geheimenissen toevertrouwd. De dii locesane kerk De Bisschop neemt de centrale plaats in. En het spreekt dus vanzelf, dat men begonnen is zich te gaan bezinnen op de volle en diepste betekenis van het bisschoppelijk ambt. Men mag zeggen, dat men bezig is aan het uitwerken van een „theologie van de Bisschop". Door de aandacht te gaan vestigen op de Bisschop, heeft men tevens geleerd het bis dom te zien als een particuliere Kerk, waarin heel het geheim van de H. Kerk op een beperkt territorium aan wezig is. De Bisschop is méér dan de opperste administrator van zijn diocees. Hij staat in een verhouding tot zijn bijzon dere Kerk als Christus tot heel de H, Kerk. Heel de bruids mystiek van Christus, de Bruidegom, en van Zijn Bruid, de H. Kerk, is ook van toepassing op de Bisschop en zijn Kerk. Maar de Bisschop staat niet alleen. Hij vormt een éénheid met heel zijn diocesane clerus. In de plechtige liturgische viering, in de pontificale H. Mis treedt de Bisschop pas ten volle als de hogepriester op, waarshij ook omringd wordt door zijn clerus in de hiërarchische ordening van priesters, diakens, subdiakens en van hen, die de lagere wijdingen hebben ontvangen. Omdat de liturgische viering van Hoogmis en koorofficie de meest wezenlijke uiting is van het bovennatuurlijke leven van de Kerk, moest de aandacht ook wel vallen op de kanunniken, die volgens de bepalingen van het Kerkelijk Recht juist als voornaamste taak hebben de meer plechtige viering van de Liturgie in de kathedrale en collegiale ker ken. Hier ligt dan ook de oorsprong van wat we boven noemden de canoniale beweging. Kathedralen centra van gebed De grondlegger van deze beweging is Dom Adrien Gréa geweest, die geleefd heeft van 1828 tot 1917. Hij was dus nagenoeg een tijdgenoot van Dom Guéranger, die in 1805 geboren werd. Dom Gréa is voortgekomen uit de kringen van de diocesane clerus. Hij heeft twee monumenten na gelaten, waardoor hij blijft doorwerken tot in onze tijd. Vooreerst schreef hij een, voor zijn tijd, zeer modern boek: „De l'Eglise et de sa divine constitution" (Paris 1885), waardoor hij tot de eerste beoefenaars van de nieuwere Ecclesiologie moet gerekend worden. Hij laat daarin zeer sterk uitkomen de diepere zin van de particuliere Kerk en van haar hoofd: de Bisschop. Hij begreep ook zo goed de geweldige waarde van het gebed der Kerk. De kathedralen waren voor hem de haarden van intens liturgisch leven, de centra van het gebed der Kerk. Hij droomde er van, daar weer nieuw leven in te blazen en Europa weer te be zaaien met collegiale kerken, waarin kanunniken het Opus Dei verrichten. De stem van de Bruid van Christus moet overal weer gehoord worden, willen we de wereld voor het Geloof in Christus bewaren of weer terugwinnen. Behalve zijn boek heeft Dom Gréa een blijvende instel ling aan de Kerk geschonken. In 1866 stichtte hij te Saint- Claude in de Jura de Congregatie van de Reguliere Kanun niken van de Onbevlekte Ontvangenis. Maar, zoals alle waarlijk grote mannen was hij zijn tijd ver vooruit. Zijn stichting heeft niet aanstonds die betekenis gekregen, die men er van had kunnen verwachten. Onze tijd schijnt er langzamerhand beter rijp voor te zijn. Slechts enkele figu ren, maar dan ook van de allergrootste, hebben reeds aan stonds de geweldige betekenis begrepen van de ideeën van Dom Gréa. Chrisfelijke volmaaktheid Eén van hen was Zijne Eminentie Kardinaal Mercier. Uit zijn correspondentie blijkt, dat hij zich heel bijzonder voor de gedachten van Dom Gréa interesseerde. Kardinaal Mer cier heeft blijkbaar met het probleem geworsteld, hoe hij zijn diocesane clerus in de gelegenheid zou kunnen stellen de christelijke volmaaktheid na te streven met inschakeling van de evangelische raden volgens de normen en praktijken van de H. Kerk, zonder hen daarvoor te hoeven verwijzen naar het kloosterleven, en aldus zijn betere elementen uit de rangen van de diocesane clerus te moeten laten ver trekken. Dom Gréa heeft hem doen begrijpen, dat de Regu liere Kanunniken in beginsel tot de diocesane clerus be horen. 23 October 1913 schreef hij aan Dom Gréa: „Uw idee om de clerus terug te voeren naar het religieuze leven lijkt me niet alleen te beantwoorden aan één van de meest dringende behoeften van deze tijd, maar ook aan de inwer king van de H. Geest op de Kerk. Van mijn kant zoek, overweeg en bid ik, dat de Heer mij Zijn weg moge tonen. Maar ik heb het voorgevoel, dat, als de goddelijke Voor-' zienigheid mij nog enkele jaren van bisschoppelijke acti viteit wil toestaan, Zij mij zal vragen, er op effectieve wijze toe bij te dragen, althans een élite tot de religieuze vol maaktheid te roepen. 1-Iet contact met u, het kennis nemen van uw geestelijk lijden en van uw bewonderenswaai-dige overgave aan de wil van de opperste Heer en Meester van harten en gebeurtenissen, hebben mij bevestigd in het idee, dat ik reeds had, toen ik u nog maar van naam en op af stand kende, dat namelijk uw opvatting eens als model zal dienenIk hoop van harte, dat gij het einde van uw be proevingen en de triomf van uw geliefde onderneming moogt zien, maar datgene waarvan ik zeker ben, daarbij steunend op mijn Geloof, is dit. dat uw offer een vernieu wing van religieuze vitaliteit in de seculiere clerus voor spelt." Wat Kardinaal Mercier, met zijn scherpe blik ook op dit terrein, voorzag, begint zich nu stilaan te verwezen lijken. G. v. d. VELDEN O.Praem.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 6