De Vasten een hoopvolle lente
I m.mm,
i §r sy
De herwaardering van het kan 11 nnikenleven
LITERATUUR VOOR VASTEN EN PAASTIJD
Noodlottige verdeeldheid
Visite-kaartjes raadsel
W,.
I Vrouwelijke belangstelling voor
politiek groeit
U'U I
Elite van de religieuze
volmaaktheid"
Spiritualiteit bij diocesane geestelijkheid
n
DE TIJD
ZATERDAG 7 MAART 1953
PAGINA 10
In de Februari-aflevering van de
Nederlandse Katholieke Stemmen
geeft dr. H. Manders C.s.s.R. een
interessante beschouwing rond de her
stelde Paasnachtviering. Pater Manders
is niet de eerste die constateert dat, wil
de Paaswake van pastoreel standpunt
gezien, slagen, men niet kan volstaan
met een goede uitleg en inoefening der
liturgische plechtigheden zelf. De voor
bereiding moet veel dieper graven.
„Een wakker maken van echt christe
lijk levensbesef, van christelijke zin der
boetvaardigheid, van de werkelijke in
houd van de Verrijzenis- en Paasge-
dachte is daarvoor absoluut noodzake
lijk". We zullen hier enkele werken
kort bespreken, welke, naar we menen,
een goede bron zijn om te putten voor
een diepere beleving van de Vasten-
en Paastijd, voor een betere kijk op de
heilsbetekenis van de verrijzenis Chris-
ti.
In 1948 verscheen reeds de derde
druk van „Oesterlicher Friihling" (1).
geschreven door Hermann Franke. De
auteur gaat, om de ware zin van de
Vasten te ontdekken bij de Vaders,
vooral bij Leo de Grote en Ambro-
sius, in de leer. Daar ontdekken we
waarom de Vasten een vreugdevolle
tijd, een sollemne jejunium, is. Im
mers de Vaders, evenals de liturgie
zoals wij die momenteel kennen, zien
de Vasten in nauw verband met het
Paasfeest. Het is daarom dat de Vas
ten het karakter heeft van een hoop
volle Lente; dat regelmatig in peri-
copen en andere teksten het lichtmo-
tief terugkeert. Oesterlicher Frühling
is geen zwaar handboek, integendeel,
de 95 Dagina's tekst op klein formaat
papier nodigen als 't ware tot lezen
uit. Als hij eenmaal dit kostbare
Hockey-programma
HEREN. Eerste klasse. WEST A: Am
sterdam—TOGO. HHYCBMHC. Laren-
Be Fair, Groen Geel—Hilversum. B: Gooi
Victoria, KampongHGC II, HGCDeltt-
se Studenten, SCHC—HDM. ZUIDEN: Ven-
lo—Eindhoven. HTCC—Tilburg, Mop—Geel
Zwart. OOSTEN: Arnhem—Deventer. Hen
geloWageningen, UnionDKS, PWNij
megen. NOORDEN: GCHC—Groningen.
HVA—Daring, Groninger Studenten—LHC
GHBS—Meppel.
DAMES. Eerste klasse. ZUIDEN: Vonlo
Girls—Eindhoven. HTCC—Tilburg, MOP—
Push, EMHC—Oranje Zwart. OOSTEN:
Union—DKS. Almelo—Nijmegen, Quick—
PW, EHVDeventer. NOORDEN: GCHC—
Groningen. HVA—Daring. Hurry Up—LHC,
GHBS—Meppel.
boekje ter hand genomen heeft, zal
elke lezer de kracht ondervinden
welke er van uitgaat, een kracht,
welke aanzet tot een dieper en juis
ter beleven van de Vastentijd-
„Vom Heiligen Pascha, ein Oster-
buch" (2) laat zien hoe de Kerk
zich van Zondag Septuagesima tot
in de Goede Week voorbereidt om
met Christus te lijden, te sterven,
om met de verheerlijkte Heer op
Pasen te zeggen; „Ik ben ver
rezen en ben bij U". Deze vreugde over
het rusten bij de Vader beheerst de
liturgie in de tijd van Pasen tot Pink
steren. de Pentecostètijd, welke volgens
de Vaders het beeld der eeuwigheid is,
waarin de Vader ons in Christus zijn
Geest schenkt. Maar ook verder be
heerst het Pascha-gebeuren het leven
van de Kerk en van elk lidmaat der
Kerk. Het is immers met de verrezen
Heer dat wij verbonden zijn. Wij heb
ben de zekerheid dat al ons lijden zal
uitbloeien in het verrijzenisleven,
samen met en in de Kyrios. We vinden
in dit Paschaboek bijdragen van Odo
Casel, Aemiliana Löhr. Theodor Bogler
en vele anderen. Er staan preken in
van Johannes Chrysostomus, Leo de
Grote, Cyrillus van Jerusalem, verder
oude praefaties en ook de apocryphe
literatuur is zeer gelukkig benut.
,/Wahrhaft selige Nacht" van Karl
Becker (3) handelt uitsluitend over de
Paasnacht zelf. Jungman geeft als in
leiding een historisch overzicht van de
viering van het Passmysterie in de
Christelijke Oudheid. Hij maakt er tel
kens op attent hoe in de nieuwe ritus
de viering zoals we die kennen uit de
eerste eeuwen inspirerend heeft ge
werkt. In het tweede deel van het boek
wordt de volledige tekst gegeven van
de Ordo Sabbati Sancti met een Duitse
vertaling er hij volgens het Schottmis-
saal. Karl Becker geeft in het derde
deel een theologische fundering van de
Paasnachtviering. Het is niet z.i dat de
auteur de ritus op de voet volgt, dit
zou zoals Becker zelf opmerkt het
grote nadeel van een telkens herhalen
met zich mee hebben gebracht. Karl
Becker onderzoekt welke theologische
grondgedachten in de Paaswake te vin
den zijn en hoe deze in woord en han
deling tot uitdrukking komen- We dur
ven het boekje evenals de vooraf
gaande ook aan leken ten zeerste
aanbevelen. Een uitleg van vreemde
woorden, latiinse terminologie etc.,
maakt deze uitgave voor hen ook uiterst
geschikt. De auteur heeft zijn hoekje
bedoeld als een geestelijk leeshoek dat
vele Christenen wil binnenleiden in de
betekenis van de heilige Paasnacht.
Aan deze opzet beantwoordt het volko-
De heilsbetekenis van Christus' ver
rijzenis wordt op meesterlijke wijze be
licht door F. X. Durrwell in zijn werk
„Le résurrection de Jésus. Mystère de
salut" (4). De verrijzenis van Christus
ziet Durrwell als de transitus, de door
tocht van de Heer naar de hemelse
existentie. En dat is het centrale punt
van heel de heilsgeschiedenis. Daardoor
wordt heel de wereld doordrongen van
de Geest Gods. Achtereenvolgens be
handelt de schrijver dan de betekenis
van de verrijzenis voor Christus, voor
de Ecclesia, en ons binnentreden in het
leven van de verrezen Heer. Het boek
sluit met een beschouwing over het
verband tussen verrijzenis en parousie.
Men kan niet beweren dat Durrwell de
moderne literatuur verwaarloosd zou
hebben, het tegendeel is waar. Ziin
voornaamste bron is echter de H.
Seln-ift en zo is ziin werk een excellent
voorbeeld van bijbelse theologie. Heel
bijzonder de zielzorgers zouden we dit
boek willen aanbevelen, als studiewerk
voor liun predikatie.
G. C. L.
1) Hermann Franke, Oesterlicher
Frühling, Paderborn, Verlag F
Schöning, 3. Auflage 1948.
2) Vom Heiligen Pascha, ein Oster-
buch, herausg. von der Abtei vom
Hl. Kreuz, Herstelle, Verlag Boni-
facius Druckerei, Paderborn 1949,
260 blz.
3) K. Becker, Wahrhaft selige Nacht.
Eine Theologie der Osternacht.
Freiburg, Herder 1952, 232 blz.
F. X. Durrwell, La résurrection de
Jésus, mystère de salut. Le Puy/
Paris, Editions Xavier Mappus,
1950, 397 blz.
A. T. MERK
E. G. van GOENT
Meteren
T. van MEER
CIS KOSTER
E. de BOET
Megen
Op elk van bovenstaande visite
kaartjes komt de naam voor van een
persoon, die een financiële, sociale of
economische functie in gemeentelijke
dienst bekleedt. Door de letters op elk
visitekaartje te verwisselen en op de
juiste wijze te rangschikken, is van
ieder van deze personen te lezen welke
functie zij bekleden.
Oplossingen uitsluitend op briefkaart
in te zenden tot en met 16 Maart aan
De Tijd (afd. Prijsraadsel), N. Z. Voor
burgwal 6573, Amsterdam.
Men gelieve bij de oplossing te ver
melden of men ouder of jonger is dan
18 jaar.
Oplossing 21 Febr.:
DORDRECHT
IDEMAMEER
VEN AAKLEI
ARBVFEGST
NWOERDENS
BIEROSLEE
PSTOLWYKK
OPELVIKKO
VODMETMOL
ELAN TM ULO
ROTTERDAM
Na loting wonnen de prijzen:
H, Sijen, St. Pieterstraat 18, MAAS
TRICHT; J. Jenniskens, Tollenstraat 2,
CULEMBORG; W. Clabbers, Valkenier
straat 2, VALKENSWAARD.
Damrubriek
PROBLEEM no. 2007
van L. Dassen te Bussum;
voor geoefende, oplossers.
Zwart 12 st. op 1, 3, 7, 11, 13, 15, 18,
22, 23, 28 35, 36.
Wit 13 st. op 6, 17, 21, 25. 27, 31, 32, 34,
37, 39, 40, 46, 48.
Wit speelt en wint. Oplossingen kuh-
nen ingezonden worden tot 15 April a.s.
aan B. H. M. Stevens Eikenlaan 36,
Heemstede.
OPLOSSING VAN NO. 1999
van F. Raman
Na de zet 3025 van wit maakt zwart
aldus dam: 11-17, 17-22, 6-11, 3-9. 7-11,
23-28! Zeldzaam mooi is de wijze waar
op hier de stukken benodigd voor de>(
slag, op hun plaats gebracht worden™
21x34, 12x21, 10x50 met gewonnen
stand.
VOOR BEGINNERS
No. 247 van Joh. v. d. Boogaard
te Nuland.
(pi. M.
Liturgische weekkalender
ZONDAG 3 Maart: 3de Zondag v.
.'asten; Mis v. d. dag; 2 H. Joannes de
Deo; Credo; Vastenprefatie; paars.
MAANDAG: H. Francisca Romana, we
duwe; Mis Cognovi; 2 gebed v. d. dag;
Vastenprefatie; laatste evangelie v. d. dag;
wit. Of: Mis v. d. dag; 2 H. Francisca;
Vastenprefatie; paars.
DINSDAG: H.H. 40 Martelaren; eigen
Mis; 2 gebed v. d. dag; 3 tot aUe heiligen;
Vastenprefatie; laatste evangelie v. d. dag;
rood. Of: Mis v. d. dag; 2 H.H. 40 Marte
laren; 3 tot alle heiligen; Vastenprefatie;
paars.
WOENSDAG: Mis v. d. dag; 2 tot alle
heiligen; 3 voor levenden en doden; Vas
tenprefatie. paars.
DONDERDAG: H. Gregorius I, Paus,
belijder, kerkleraar; Mis Si diligis; 2 gebed
d. dag; 3 voor de Paus; Credo; prefatie
d. Apostelen; laatste evangelie v. d. dag;
wit. Of: Mis v. d. dag; 2 H. Gregorius; 3
Dor de Paus; Vastenprefatie; paars.
VRIJDAG: Mis v. d. dag; 2 tot aUe hei
ligen; 3 voor levenden en doden; Vasten
prefatie; paars.
ZATERDAG: Mis v. d. dag; 2 tot alle
heiligen; 3 voor levenden en doden; Vas
tenprefatie; paars.
ZONDAG 15 Maart: 4de Zondag v. d.
Vasten (Laetare); Mis v. d'. dag; 2 tot alle
heiligen; 3 voor levenden en doden; Credo;
Vastenprefatie; paars.
Schaakrubriek
Maart-opgave 1
Probleem van J. A. W. Swane
Wit geeft in 2 zetten mat.
gjiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii!iiiiiiiiiiiiiiiiii<iiiiiiini|
Wit: Kh4, Dill, Tdl, Tf5, Lc8, Lh2, Pd5,
pionnen b3, b4, d4, e2, £2, f7.
Zwart: Ke4, Dd3, Td6, Pc6, Pe6, pion f3.
Kortgeleden werd in de R.K. Schaakclub
,,De Pion" te Amsterdam een gongwedstrijd
gehouden. Hoewel het niet gebruikelijk is,
partijen uit dergelijke wedstrijden te „ver
slaan", leek mij onderstaande partij, hoe
wel uiteraard niet vlekkeloos, toch de moeite
van het naspelen waard.
1. e4 e5, 2. Pf3 Pf6, 3. d4 ed4:, 4. Lc4 d6,
5. Pd4: Pe5, 6. Lb3 Pf6, 7. Pc3 Le7, 8. 0—0
a6, 9. h3 c5, 10. Pf3 c4. 11. Pe5: cb3:, 12. Pd3
bc2:, 13. Dc2: Le6, 14. De2 Tc8. Wereld
schokkende gebeurtenissen hebben er nog
niet plaatsgevonden! het materiële even
wicht is nog niet verstoord. Op een geïso
leerd pionnetje let men niet in een gong-
wedstrijd! 15. Ld2 Pd7, 16. b3 Li6, 17. Tacl
0—0, 18. g4 Ld4, 19. Kh2 Dh4, 20. f4 f6, 21.
Pel Lc3:, 22. Tc3: Tc3:, 23. Lc3: Pc5, 24. Ld2
Ld7, 25. Tgl f5, 26. ef5: Te8. 27. Dc4t Kh8.
28. Lc3 Lb5. 29. Df7 De7, 30. Lg7: mat. Het
originele mat in een gongwedstrijd! Merk
waardigerwijze was deze stelling toch niet
meer te houden. Op Dh6 volgt g5, terwijl
Tg8 niet helpt wegens f6.
Oplossing van de zevenzet van G. Ernst:
1. Kf7 (ter verhindering van Da6) Dbl, 2.
La6 Dd3, 3. Lc8 Dbl, 4. Ld7: Dd3, 5. La4 Dbl,
6. Lc2 Dc2:, 7. Pbö mat.
Oplossingen der Maart-opgaven kunnen
tot 15 April worden ingezonden aan A.
Perquin, Marnixkade 104 te Amsterdam.
Wanneer wij de nood van onze tijd
in zijn diepste wezen trachten ie
doorgronden, dan valt het niet
te ontkennen, dat de eigenlijke oorzaak
der heersende ellende te zoeken is in de
hopeloze verdeeldheid der mensen. Wij
bedoelen hiermee niet die verdeeld
heid, welke aan de oppervlakte der
verschijnselen een voor de hand liggen
de verklaring geeft van de ontbrekende
samenwerking en menselijke solidariteit,
maar veeleer de door de zonde veroor
zaakte verstoring van het beeld Gods in
de mensheid, dat, naar het plan van de
Schepper, in zijn perfectie tot de abso
lute natuurlijke en bovennatuurlijke
eenheid van het mensdom leidt. De in
nerlijke verscheurdheid,welke de erf
zonde in elke afzonderlijke mens heeft
teweeggebracht, komt in gelijke mate in
de mensheid-als-
geheel tot uiting,
zodat, naar het
woord van Cyril
lus van Alexan
dria, Satan blijft
verstrooien, wat
Gods genade on
ophoudelijk tot
eenheid tracht te
brengen. In de grond tekent dit de situa
tie, waarin wij allen leven: het mysterie
van het kwaad in voortdurende
oppositie tegen de verlossende
werkzaamheid van God. En daartussen
in: de met een vrije wil begaafde mens,
aan wie de keuze tussen verwerping en
heil in handen is gegeven. Dat God. zelfs
na het verzoenende lijden van Zijn Zoon.
waardoor duivel en dood in beginsel
overwonnen zijn, aan het kwaad een
voor velen noodlottige bewegingsvrij
heid heeft toegestaan, die eerst bij
Christus' wederkomst geheel en dan
definitief zal worden opgeheven, is een
geheim, waarvan de motieven ons tot op
de jongste dag verborgen blijven. On
danks de toenemende macht van het
kwaad, die, zoals de Openbaring ons
leert, zelfs nog zal uitgroeien tot de
heerschappij van de anti-Christ over
heel de wereld, is toch onze situatie
verre van hopeloos. In een
prachtige beschouwing over onze inner
lijke houding tegenover de nationale
ramp van de vorige maand wel
degelijk een onderdeel van het mysterie
van het kwaad heeft dr. H. van
Waesberghe S.J. scherp geformuleerd,
waarom wanhoop bij een gelovig mens
beslist misplaatst is. „Steeds blijkt, hoe
weinig wij beseffen, dat God in Christus
,aan onze kant van het menselijk
leven staat. Wij geloven nog maar ten
dele in de Menswording. Hetzelfde ge
loof, dat ons leert de Almachtige te zien
in de krachten van de storm, wijst ons
Christus, het Hoofd, in Zijn lijdende
ledematen"„Terwijl de Schepper was
in de storm, was de Verlosser in de
slachtoffers. Nergens staat Hij zo aan de
kant der mensen, als in Zijn lijdende
ledematen."
Ons aandeel in liet
Verlossingswerk
In deze woorden ligt de kern van ons
vertrouwen en onze kracht, hoe hoog
de nood ook moge stijgen. „Hij
(Christus) is de getroffene in de getrof
fenen. Hij heeft gezegd: Wat aan de
minsten der Mijnen wordt gedaan, is
Mij aangedaan. Alle lijden is deelname
aan Zijn lijden. Ons lijden is meer
Z ij n lijden in ons, dan het onze. Het
raakt Hem méér dan ons." Pascal heeft
diezelfde waarheid eens treffend uitge
drukt in de bekende woorden: „Jesus
verkeert in doodsstrijd tot aan het einde
der wereld." Christus' Verlossing wordt
voortgezet tot aan Zijn uiteindelijke
overwinning-voor-goed bij Zijn glorie
rijke en zegevierende terugkeer op
aarde. Tot dan toe zullen wij in ons zelf
hebben aan te vullen, wat aan Zijn
lijden ontbreekt. Zó formuleert Sint
Paulus onze taak
als mede-verlos
sers en zó krijgt
tevens alle lijden
zijn diepe, bevre
digende zin. Welk
lijden ons al treft,
óók het door het
kwaad veroor
zaakte, steeds zal
de gelovige daarin.. ..„de hedendaagse
voortzetting" van 'Christus' lijden zien,
van het lijden van het Hoofd, dat dezelf
de zin heeft als Zijn historische Passie.
„Het is contemporaine Verlossing".
Christus staat inderdaad altijd en overal
naast ons. In en door en met Hem zijn
wij in staat met succes de strijd tegen
het kwaad aan te binden, waar en hoe
dit zich ook moge manifesteren. Hoewel
Zijn genade voor alle mensen bestemd
is, en ook werkelijk aan allen in vol
doende mate geschonken wordt, zodat
ieder zijn eeuwige eindbestemming kan
bereiken, werkt zij toch slechts in haar
volheid in de Katholieke Kerk, in Chris
tus' Mystieke Lichaam, waarin Hijzelf,
als het Hoofd van alle ledematen, onder
ons voortleeft. De wijze, waarop die ge
nade normaliter in de Kerk werkt,
heeft Christus aan de zeven Sacramen
ten gebonden, die het hele leven in al
zijn gevarieerdheid met hun heiligende
en verlossende kracht beheersen. Wan
neer wij nu bedenken, dat Christus spe
ciaal aan Zijn Kerk de opdracht heeft
gegeven in en met en door Hem Zijn
Verlossingswerk voort te zetten en te
bestendigen terwijl de Verlossing in
wezen het herstel is der verloren gegane
natuurlijke en bovennatuurlijke eenheid,
dan ligt het voor de hand. dat wij de
voornaamste .genadebronnen van die
Kerk, de zeven Sacramenten, omdat zij
de middelen ter zaligheid, d.i. ter verlos
sing zijn, ook moeten beschouwen als
„bewerkers van eenheid". Op dit sociale
aspect van de Sacramenten willen wij
met de Franse theoloog H. de Lubac alle
nadruk leggen om zodoende een scherp
licht te werpen op de verlossende rijk
dom van ons heilig geloof.
Zo ongemerkt groeit van vrouwelijke zijde de belang
stelling voor politiek en voor politieke vorming.
Hoe zouden anders bijvoorbeeld de avonden, in de
hoofdstad georganiseerd door het Vrouwengilde, waar
resp. door een vrouwelijk gemeenteraadslid, een vrou
welijk lid der Prov. Staten en een gewezen vrouwelijk
Kamerlid werd gesproken over de aard van haar werk,
zo goed bezet zijn geweest met een zo geïnteresseerd
publiek.
Ook de cursus in algemene politieke vorming, uit
gaande van de Vereniging voor Vrouwenbelangen in de
hoofdstad, is deze winter door vele cursisten gevolgd.
Kort geleden was als onderdeel van die cursus het in
ternationaal actuele onderwerp aan de orde: gelijk loon
bij gelijke arbeid. In feite een nogal gecompliceerde
kwestie, waar ook in internationaal verband reeds ein
deloos over geconfereerd is. Uitgaande van de prestatie
moet het werk beoordeeld ivorden nag.r gelijkwaardig
heid van de arbeid. Maar als blijkt dat vrouwenarbeid
„duurder" is doordat de vrouw korter in het arbeidspro
ces is opgenomen en door groter verzuim hoewel dit
laatste nog niet definitief is vastgesteld hoe moet dat
I dan worden opgevangen? En als men uitgaat van de
i behoefte, dient er dan geen rekening te worden gehou-
den met de verplichting ten opzichte van familieleden,
wier onderhoud zo dikwijls op de alleenstaande verdie-
I nende vrouw neerkomt?
Weense omslag
doek met mouwen.
De doek is ver
vaardigd van zeer
fijne jersey met
lange franje.
Tot
slot van de politieke cursus,
waar deze en andere serieuze
zaken aan de orde zijn geweest,
wordt door de cursisten 's avonds op
11 Maart in het Minerva Paviljoen
een éénacter opgevoerd, geschreven
door Annie Schmidt, getiteld „Als
vrouwen staken", waarvan de grond
gedachte de ongelijke betaling is van
man en vrouw. Het zal wel amusant
worden, want het is aar# Annie
Schmidt toevertrouwd om een derge
lijk zwaarwichtig onderwerp van
menselijk standpunt in de kem te
grijpen en het tegelijkertijd de vleu
gels van de meest kostelijke humor
te geven.
(De beste huisvrouw
Eind Maart is er weer Huishoud
beurs in Amsterdam, zoals altijd met
de nodige attracties, waarbij ditmaal
een inzending van Belgische kant.
Bij die gelegenheid zal „de huis
vrouw van het jaar" worden aange
wezen. Wij vragen ons af of onze
buurvrouw voor die eretitel in aan
merking zal komen. Die heeft de
eerste lentedagen gebruikt óm het
gras dat zich eindelijk kon uitrek
ken in de zon en de jonge sneeuw
klokjes te bedelven onder de kleden
en matrassen, die ze vei'woed naar
buiten sleepte. Is de lente daar heus
voor om zich onmiddellijk bij ver-
Er is veel romantiek- in de voor
jaarskleren voor niet-zakelijke uren.
Regine Lutece, ook een vrouwelijke
ontwerper, gaf dit jurkje van de foto
van bewerkte grijze shantung een
enorme strik, die doet denken aan de
tijd, dat het domein van de vrouw nog
uitsluitend de salon was met gedra
peerde gordijnen en gedrapeerde fau
teuils. Hoe de preutsheid uit die tijd,
die overdreven was, naar een ander
uiterste dat evenmin gezond is
'is overgeslagen, bewijst het décolleté,
dat in de voorjaarsmode letterlijk en
figuurlijk „verregaand" is.
Katoenen rokken
De zomergarderobe begint overi
gens alweer te leven in onze kast
na die paar lentedagen die ons
geschonken zijn. In Engeland schij
nen de vrouwen reeds weken
geleden aan het kopen van katoenen
rokken te zijn geslagen. Ze waren
het nare, grauwe, koude weer zo beu,
dat ze „vluchtten" in het kopen van
zomerkieren. Men sprak van „escape
shopping". Maar natuurlijk kunnen
de Engelsen hun zomer niet af
wachten. Want die brengt de kro
ning. Overigens wordt de kroning als
inspiratie voor de mode bijna een
obsessie
Weense omslagdoek
Uit Wenen ontvangen wij de foto
van de bijzondere omslagdoek met
mouwen, waarbij onze Weense cor-
respondent het volgende schrijft. Er
bestaat wel degelijk een Weense mo-
de met eigen karakter en eigen wil
en zij zal niet uitsterven zolang de
bevolking en vooral de „Wienerin"
haar goede smaak bewaart. Oostenrijk
is niet het land van grote schilders
en beeldhouwers, maar het staat wel
terecht bekend om zijn goede smaak,
vooral op het gebied van kunstnij-
verheid en mode.
Wenen heeft natuurlijk ook zijn
modehuizen. Maar deze kunnen niet
concurreren met het buitenland, om- s
dat ze met veel bescheidener midde-
len moeten werken. Het enige waar-
over zij beschikken, is: goede smaak,
improvisatie en een groot aantal
prachtige paleizen, waar de mode-
shows worden gehouden. Ondanks
alle financiële beperkingen ziet de
Weense mode toch telkens weer kans
met iets nieuws voor de dag te ko-
men dat smaakvol en niet te duur is.
Met grote en onbetaalbare toiletten
kan men hier geen zaken doen, wel
echter met de bekende Weense blou-
sen en alle mogelijke modellen van
jersey.
De nieuwste creatie uit de fijnste
jersey is de z.g. „Elisabeth", een va-
riant van de stola, maar dan verbon-
den met de brede omslagdoek uit
grootmoeders dagen. De firma Jer- =5
laine heeft uit een combinatie van de
twee een originele schouderdoek ont-
worpen, die het grote voordeel heeft
dat hij niet afzakt. Deze doek is na-
melijk voorzien van losse mouwen.
die echter niet opvallen en niet be-
letten dat men de doek ook om het
hoofd kan slaan. Wat dienstig kan
zijn bijvoorbeeld bij schouwburgbe-
zoek. In dat geval bestaat het mate-
riaal uit witte jersey met zilveren
franje. Het ontwerp draagt de naam
Elisabeth met het oog op de Engelse
kroningsfeesten,
S
Nederlandse hoedjes 1 j
naar Londen
Ook al met het oog op de festivi- i
teiten in Engeland is een van onze
jonge hoedenontwerpers Peter Voorn j
dezer dagen naar Londen vertrokken j
om zijn collectie te tonen aan de En- i
gelse en Schotse Society, waarbij
o.m. de Hertogin van Kent aanwezig j
zal zijn. Wij hebben Peter Voorn, die i
op een klein bovenhuis in Amster-
dam-Zuid de ganse dag bezig is met i
zijn hoedjes, met dezelfde liefde
waarmee een ander een tuintje heeft, i
eens vliegensvlug een van zijn crea-
ties zien gereedmaken voor een wach- i
tende cliënte. Een steekje hier, een
duwtje daar. Met een snel gewoonte-
gebaar zet hij het ding eerst op, kijkt
zichzelf heel ernstig aan in de spie- i
gel en knikt. Zo is het goed, Dan met
zachte vingers of het een exotische
bloem betreft, op het hoofd van de i
klant! Peter Voorn werkt volgens zijn i
eigen ideeën, zonder Parijs na te
apen. Hij ziet een gezicht en zoekt j
dan welk hoedje erbij past,. De foto j
toont een zomerhoedje waarbij de
gemarkeerde lijnen van het stro de i
versiering vormen.
A. Bgl. i
Een van de hoedjes van Peter Voorn, welke h-ij in Londen zal tonen.
li!i>lllllliiiniillllll!!ilMlillillliiiiiiiiiiiiiiilllllliin|llllllillllliiiiiiiiiiillllliliiiiliiiiiiiiiiiiiii illiliiliiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiilinu^
Wit begint en wint; oplossingen van
de nummers 247 en 248 kunnen tegelijk
ingezonden worden tot 1 April a.s. aan
bovengenoemd adres.
Oplossing van no. 243 van Th. de
Zwart te Sassenheim.
38-33, 16x27, 33x22, 27x18, 42-37, 31x42.
47x38, 36x47, 39-34, 47x40, 45x12. Een
niet moeilijk en toch wel aardig stukje.
In Frankrijk spreekt men sinds geruime tijd van een
,,mouvement canonial", die we als één der meest be
lovende vruchten van de liturgische beweging kunnen
beschouwen. De terugkeer naar de voornaamste bron van
het christelijk leven, het steeds dieper doordringen in de
zin van de Liturgie en in het mysterie van de H. Kerk, doet
nog voortdurend oude waarden herontdekken, die eigenlijk
overal voor het grijpen lagen, maar waarvoor men blind
geworden was en waaraan men dus achteloos voorbijging.
Naast een hernieuwde belangstelling voor de Bijbel als reli
gieus boek, waarin men weer oog krijgt voor de geestelijke
zin, dank zij de beoefening van de „lectio divina"; naast
een ontsluiting van de Vaderlitteratuur en heel in het bij
zonder van de Oosterse Vaders voor een ruimere kring van
belangstellenden dan die van de zuivere vakgeleerden;
naast de ontdekking van de rijkdom, die de leer over de
Kerk, vooral als het Mystiek Lichaam van Christus, voor
het geestelijk leven bevat; naast een weer beter begrijpen
van de plaats, die ook de gewone gelovigen in de Kerk in
nemen, van hun koninklijk priesterschap vooral, zien we in
onze dagen zich meer en meer een streven aftekenen in de
kringen van de diocesane clerus naar een herwaardering
van het kanunnikenleven.
Wie van deze kwestie nooit iets gehoord heeft en
zich nooit eens afgevraagd heeft, welke de betekenis is van
de kanunniken in Christus' Kerk, zal moeilijk een glimlach
kunnen onderdrukken bij het lezen van het slot van de
vorige alinea. En toch kon deze herwaardering niet uit
blijven. Langzaam maar zeker gaat men al de conclusies
trekken uit wat de Liturgie aan principes bevat. Al de
personen, die op een of andere wijze bij de Liturgie betrok
ken zijn, gaan de een na de ander een verheven roeping in
zich ontdekken, die ze in de voltrekking van Gods eeuwig
Heilsplan te vervullen hebben. De wereld van de monniken,
heel speciaal de Benedictijnen, heeft van meet af aan de
belangrijke gevolgen van de hernieuwde belangstelling voor
de Liturgie begrepen en tot hun groot voordeel. De leek
heeft zijn waardigheid ontdekt in de leer over het algemene
priesterschap,, Speciaal in Nederland zien we een algehele
heroriëntering in het geestelijk leven van de moderne Con
gregaties, vooral sinds de invoering van het Klein Brevier.
De Priesters blijven vanzelfsprekend niet achter. Zij zijn
de liturgen bij definitie. Heel hun leven is gericht op de
Liturgie. Aan hen toch heeft Christus de uitdeling van Gods
geheimenissen toevertrouwd.
De dii
locesane
kerk
De Bisschop neemt de centrale plaats in. En het spreekt
dus vanzelf, dat men begonnen is zich te gaan bezinnen op
de volle en diepste betekenis van het bisschoppelijk ambt.
Men mag zeggen, dat men bezig is aan het uitwerken van
een „theologie van de Bisschop". Door de aandacht te gaan
vestigen op de Bisschop, heeft men tevens geleerd het bis
dom te zien als een particuliere Kerk, waarin heel het
geheim van de H. Kerk op een beperkt territorium aan
wezig is. De Bisschop is méér dan de opperste administrator
van zijn diocees. Hij staat in een verhouding tot zijn bijzon
dere Kerk als Christus tot heel de H, Kerk. Heel de bruids
mystiek van Christus, de Bruidegom, en van Zijn Bruid, de
H. Kerk, is ook van toepassing op de Bisschop en zijn Kerk.
Maar de Bisschop staat niet alleen. Hij vormt een éénheid
met heel zijn diocesane clerus. In de plechtige liturgische
viering, in de pontificale H. Mis treedt de Bisschop pas ten
volle als de hogepriester op, waarshij ook omringd wordt
door zijn clerus in de hiërarchische ordening van priesters,
diakens, subdiakens en van hen, die de lagere wijdingen
hebben ontvangen.
Omdat de liturgische viering van Hoogmis en koorofficie
de meest wezenlijke uiting is van het bovennatuurlijke
leven van de Kerk, moest de aandacht ook wel vallen op
de kanunniken, die volgens de bepalingen van het Kerkelijk
Recht juist als voornaamste taak hebben de meer plechtige
viering van de Liturgie in de kathedrale en collegiale ker
ken. Hier ligt dan ook de oorsprong van wat we boven
noemden de canoniale beweging.
Kathedralen centra van gebed
De grondlegger van deze beweging is Dom Adrien Gréa
geweest, die geleefd heeft van 1828 tot 1917. Hij was dus
nagenoeg een tijdgenoot van Dom Guéranger, die in 1805
geboren werd. Dom Gréa is voortgekomen uit de kringen
van de diocesane clerus. Hij heeft twee monumenten na
gelaten, waardoor hij blijft doorwerken tot in onze tijd.
Vooreerst schreef hij een, voor zijn tijd, zeer modern boek:
„De l'Eglise et de sa divine constitution" (Paris 1885),
waardoor hij tot de eerste beoefenaars van de nieuwere
Ecclesiologie moet gerekend worden. Hij laat daarin zeer
sterk uitkomen de diepere zin van de particuliere Kerk en
van haar hoofd: de Bisschop. Hij begreep ook zo goed de
geweldige waarde van het gebed der Kerk. De kathedralen
waren voor hem de haarden van intens liturgisch leven,
de centra van het gebed der Kerk. Hij droomde er van,
daar weer nieuw leven in te blazen en Europa weer te be
zaaien met collegiale kerken, waarin kanunniken het Opus
Dei verrichten. De stem van de Bruid van Christus moet
overal weer gehoord worden, willen we de wereld voor het
Geloof in Christus bewaren of weer terugwinnen.
Behalve zijn boek heeft Dom Gréa een blijvende instel
ling aan de Kerk geschonken. In 1866 stichtte hij te Saint-
Claude in de Jura de Congregatie van de Reguliere Kanun
niken van de Onbevlekte Ontvangenis. Maar, zoals alle
waarlijk grote mannen was hij zijn tijd ver vooruit. Zijn
stichting heeft niet aanstonds die betekenis gekregen, die
men er van had kunnen verwachten. Onze tijd schijnt er
langzamerhand beter rijp voor te zijn. Slechts enkele figu
ren, maar dan ook van de allergrootste, hebben reeds aan
stonds de geweldige betekenis begrepen van de ideeën van
Dom Gréa.
Chrisfelijke volmaaktheid
Eén van hen was Zijne Eminentie Kardinaal Mercier. Uit
zijn correspondentie blijkt, dat hij zich heel bijzonder voor
de gedachten van Dom Gréa interesseerde. Kardinaal Mer
cier heeft blijkbaar met het probleem geworsteld, hoe hij
zijn diocesane clerus in de gelegenheid zou kunnen stellen
de christelijke volmaaktheid na te streven met inschakeling
van de evangelische raden volgens de normen en praktijken
van de H. Kerk, zonder hen daarvoor te hoeven verwijzen
naar het kloosterleven, en aldus zijn betere elementen uit
de rangen van de diocesane clerus te moeten laten ver
trekken. Dom Gréa heeft hem doen begrijpen, dat de Regu
liere Kanunniken in beginsel tot de diocesane clerus be
horen. 23 October 1913 schreef hij aan Dom Gréa: „Uw idee
om de clerus terug te voeren naar het religieuze leven
lijkt me niet alleen te beantwoorden aan één van de meest
dringende behoeften van deze tijd, maar ook aan de inwer
king van de H. Geest op de Kerk. Van mijn kant zoek,
overweeg en bid ik, dat de Heer mij Zijn weg moge tonen.
Maar ik heb het voorgevoel, dat, als de goddelijke Voor-'
zienigheid mij nog enkele jaren van bisschoppelijke acti
viteit wil toestaan, Zij mij zal vragen, er op effectieve wijze
toe bij te dragen, althans een élite tot de religieuze vol
maaktheid te roepen. 1-Iet contact met u, het kennis nemen
van uw geestelijk lijden en van uw bewonderenswaai-dige
overgave aan de wil van de opperste Heer en Meester van
harten en gebeurtenissen, hebben mij bevestigd in het idee,
dat ik reeds had, toen ik u nog maar van naam en op af
stand kende, dat namelijk uw opvatting eens als model zal
dienenIk hoop van harte, dat gij het einde van uw be
proevingen en de triomf van uw geliefde onderneming
moogt zien, maar datgene waarvan ik zeker ben, daarbij
steunend op mijn Geloof, is dit. dat uw offer een vernieu
wing van religieuze vitaliteit in de seculiere clerus voor
spelt." Wat Kardinaal Mercier, met zijn scherpe blik ook
op dit terrein, voorzag, begint zich nu stilaan te verwezen
lijken.
G. v. d. VELDEN O.Praem.