Met de dijken het gevoel
veiligheid verbroken
van
Er was geen apparaat berekend
voor aese ramp
EEN WEEK IS VOORBIJ
CENTRALE LEIDING HEEFT IN
HET BEGIN ONTBROKEN
Schepen keren
terug
BRIEVEN-
55 ton aangevoerd
met de K.L.M.
Paleis Noordeinde
klerendepöt
DE TIJD
ZATERDAG 7 FEBRUARI 1953
PAGINA 5
ZONDAG 1 FE BR.
DONDERDAG 5 FE BR
'Gravgnhaq
oRoosend.
oRoosendy
Jnhverpen
Gebieden van de
I overstroming
dijkdoorbraken
I Drooggekomen
Ramp veroorzaakt door N.W.sform
en springtij inde nacht van
Zaterdag op Zondag.
.'Gravenhage
iravenhage/
Breda
iRoosend,
fburgo'
Antwerpen
Antwerpen
?n groot deel voltooid Nog
■gevaar voor nieuwe dijk-
Evacuatie voor i
steeds bestaat i
breuken
Medegedeeld is, dat thans alle sche
pen, die niet direct aan de evacuatie
deelnemen, naar huis kunnen gaan, uit
gezonderd de verbindingsschepen. Aan
de schepen is de hartelijke dank over
gebracht van Prins Bernhard, de Ko
ninklijke Marine en de Koninklijke
Landmacht.
(Van onze speciale verslaggever)
Een week is voorbijgegaan.
Een week, zoals wij er wellicht geen meer in ons leven zullen
meemaken, en ook oprecht hopen niet weer mee te maken.
Wij hebben als in een roes geleefd; een roes die langzaam
wegebt, nu het leven weer normale proporties gaat aannemen.
Er is land verdronken. Veertienhonderd ménsen en waar
schijnlijk nog veel meer zijn dood, langzaam zijn zij verzwdl-
gen door het onbarmhartige, koude water, dat geen genade met
hen heeft gekend, dat hen in de nacht heeft besprongen als een
bloeddorstig dier.
Nog steeds stroomt het water door wijde gaten in de dijken
over landerijen en rond de dorpen. Op enkele plaatsen is het
weggezakt. Een drabbig moeras is er over gebleven. Er waait
thans een ijzige wind overheen, die het met een licht, broos
vlies overdekt.
Dijken aan de
binnenzijde slecht
Teruggekeerd in de veilige droge we
reld, waar kachels branden en de
café's geopend zijn, waar de mensen op
gewone schoenen lopen inplaats van in
laarzen, in auto's rijden, in plaats van in
bootjes varen, waar men ruzie maakt en
gewoon ongelukkig is, lijkt de voorbije
week een onwerkelijke droom, een
nachtmerrie. Wij hebben de indruk een
tragische film gezien te hebben. Met
veel mensen zijn wij de zaal uitgegaan,
naar buiten, naar het licht. Er valt iets
van ons af, het is voorbij, zo denken wij.
en tegelijkertijd voelen wij ons leeg, om
dat wij weten, dat wij de voorbije dagen
intens geleefd hebben, zo intens als in de
zeer schaarse momenten dat wij levens
gevaar hebben gekend.
Een week is voorbij. Wij weten dat al
les wat er tussen 1 Februari en nu is
gebeurd een schrikwekkende realiteit is
geweest, ook al zijn wij er nu plotseling
aan vervreemd-
Aloro in het land komt thans critiek
los op de organisatie van de redding
en de hulpverlening aan de bevolking
van de overstroomde gebieden. Dat kan
niet uitblijven. Het dodencijfer dwingt
tot een -meer critische beschouwing van
wat er gaande is.
Een feit is dat iedereen de hoogste
regeringsfunctionarissen niet minder
stomgeslagen was toen bekend werd
dat onze trotse zeeweringen rond meer
dan anderhalve provincie het begeven
hadden onder het geweld van de zee.
Men had dit niet verwacht, men had dit
voor absoluut onmogelijk gehouden. En
daar een goed deel van onze interna
tionale reputatie op onze dijken, op
onze gewonnen strijd tegen het water,
berustte, geloofde niemand buiten het j
rampgebied in de eerste uren al
thans dat hier van een nationale
catastrophe sprake was.
Er was geen apparaat, berekend voor
een dergelijke ramp. Er moest geïtnpro-
viseerd worden. En dat is ook gedaan.
Met het meest gebrekkige materiaal is
men onmiddellijk begonnen, daar waar
dat direct mogelijk was. De eilanden
werden daarbij in eerste instantie, al
thans in de praktijk, vergeten.
Het eerste gebied in Zeeland, waar
heen óok wij reden, was Zuid-Beveland
en Zeeuwsch-Vlaanderen. Dat was tenmin
ste over land te bereiken. Voor Rilland
hield het water ons tegen. De ontzetting
welke ons sedert de eerste berichten had
vervuld werd zo mogelijk nog groter.
Onze eerste gedachte was: helpen, hier
moet geholpen worden. Al het andere
was niet belangrijk meer. Er bestond
ook geen ander gebied dan Rilland. Er
bestond zelfs geen andere boerderij meer
dan die ene. grote, die honderd meter
uit de dijk lag. Er zaten mensen op de
boyenverdieping. Dat obsedeerde ons.
Die moesten daar vandaan. Wat wisten
wij van overstromingen? Voor ons waren
die 'mensen in nood. Er stond een ver
schrikkelijke deining en het enige vaar
tuig dat voorhanden was, was een platte,
korteijzeren roeiboot. Een overtocht
daarmee was op dat moment levensge
vaarlijk. Toch werd dat geriskeerd. De
eerste pogingen mislukten. Tot diep in
de nacht bleef men ermee bezig, totdat
tegen half één de mensen eindelijk van
hun verdieping af waren.
Zij hadden daar desnoods nog dagen
kunnen zitten. Hun huis was sterk en zij
hadden voedsel voldoende. Maar daar
wjj en allen die daar aanwezig waren
volkomen onbekend bleken te zijn om
trent de omvang van de ramp, bepaaldep
wij onze aandacht tot die ene boederij.
Zo is het alle militairen en burgers,
die vanaf de eerste uren aan de redding
deelnamen, vergaan. De kerels hebben
alles gedaan wat in hun vermogen 'lag.
Zij hebben gewerkt als paarden. Enfin
wij hebben dat voldoende gerapporteerd.
Een deskundige centrale leiding had hen
echter moeten dirigeren. Die leiding had
vanaf het eerste moment.moeten weten
waar hulp het meest nodig was. Die
leiding had desnoods persoonlijk moeten
trachten een overzicht van de ramp te
verkrijgen.
Wat wij bij de meeste Nederlandse
reddingspogingen hadden gemist, trof
ons bij die Amerikanen. Daar was
een straffe centrale leiding en werk
te men volgens een groot en goed
uitgedacht plan. Rond Schouwen
hebben de Amerikaanse genietroepen
een ring getrokken van dulcws en
vissersvaartuigen. Met amphibiewa-
gens en helicoptères brachten zij
de getroffenen daar naar toe. „Je kunt
meegaan, maar als we plaats nodig heb-1
ben voor evacué's, moet je achterblijven
en maar zien dat je terugkomt", was de
mededeling die wij van een Amerikaans
officier ontvingen, toen wij hem een
plaatje in zijn dukw vroegen. Dat risico
werd aanvaard in de overtuiging dat
men ons dan toch wel zou evacueren,
wanneer wij in de watervlakte eenzaam
zouden moeten achterblijven. Er lag een
wrede ironie in deze gedachte. De dukw
ging door alles heen, over prikkeldraad,
waar boten op blijven steken en over
erven waar commando's hun stormboten
niet over zouden kunnen "sturen omdat
het water er niet hoog genoeg stond'.
Het eiland was in één dag bijna
geheel geëvacueerd.
Doch behalve het tekort schieten der
organisatie is bovendien naar onze
mening en naar die van leiding
gevende officieren, het beschikbare
materiaal niet tijdig genoeg naar
het rampgebied gezonden. Zoeklich
ten stonden Zondagmiddag om half
twee in Nijmegen al klaar. Zij mochten
niet vóór half negen 's avonds vertrék-
11 ii111i 11111111111111111111111 111111li11111111 ii 1111111111 iiiiiiiiiiiiiii
Verwijzend naar het hoofdartikel
van gisteren vermelden wij de détail-
critiek van onze verslaggever met het
vooropgestelde besef, dat het maken
van fouten binnen de sfeer ligt van
het menselijke. De vraag is slechts of
die fouten zelfs in deze buitengewone
omstandigheden gemakkelijk hadden
kunnen worden vermeden of niet.
ïiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiimiii minimum
ken. Waarom is niet onmiddellijk hulp
aan Amerika en Engeland gevraagd aan
de luchtverkenning en de redding met
helicopters, waarom moest die hulp aan
geboden worden nadat de pers berichten
over de ramp de wereld in had gezon
den. Waarom, zo vragen wij, is de Marine
niet onmiddellijk naar de Zeeuwse eilan
den opgestoomd, met al het materiaal,
met alle mariniers waarover men Zondag
kon beschikken? Waaróm moest het
eiland Schouwen door de dappere on
doortastende commando's over land, over
St. Philipsland worden bereikt, hetgeen
eerst mogelijk was, toen het water was
gezakt? Het heeft ons oprecht bevreemd
DE RAMPZALIGE WEEK
2000 vaartuigen en 125vliegtuigen
in reddingsacties. Stand v. het
Nat.Rampenfonds 3,1 mill.gulden
Mannen zoeken in de straten van het verdronken St. Philipsland naar wat van hun huisraad is overgebleven.
actie 135.000 zandzakken afgeworpen.
Stand v.h. Nat.Rampenfonds ruim 11,5mill.
in de haven van Bruinisse slechts één
fregat van de Marine te vinden en niet
een belangrijk deel van de gehele vloot.
Dit zijn allen vragen die plotseling op
wellen. Wij vinden het bijzonder Verdrietig
ze te moeten stellen. Maar onuitwisbaar is
onze indruk dat bij directer ingrijpen
de gehele evacuatie tenminste 24 uur
eerder voltooid had kunnen zijn dan dat
thans het geval is geweest. En 24 uur is
een lange tijd, wanneer men in regen,
in kou, in angst, met dorst en honger
op redding moet zitten wachten, ergens
op een zolder tussen een ongenaakbare
hemel en ongenaakbaar water! Voor
Dinsdag wist men niet wat in Stavenis-
se, wat in Oude Tonge, wat in Ooster-
land, wa op geheel Schouwen en Goeree-
Overflakkee was gebeurd. Het komt ons
voor dat dit een onvergeeflijke fout is
geweest.
De Zeeuwen zullen daar niet over
klagen, althans nu niet. Zij verhalen al
leen hoe onze dijken aan de binnenzijde
verkankerd en verrot waren. De bin
nendijken vooral. Veel boeren hebben
de taluds daarvan doorploegd om hun
grondbezit te vergroten. Zij geven dat
ruiterlijk toe. Zij weten echter ook, dat
de méns wikt, maar God beschikt. Mis
schien putten zij uit die wetenschap on
bewust de moed om, na alles verloren
te hebben, onmiddellijk weer aan de
slag te gaan. Waar dat mogelijk is, ke
ren de mannen terug naar bun halfver
dronken huizen. Tussen de warboel van
hout, stro en schijnbaar waardeloos
huisraad, die in de bochten van dijker,
en in de straten van de dorpen is sa
mengedreven, zoeken zij naar hun be
zittingen. Wanneer zij iets vinden, leg
gen zij' het op de dijk en zoeken weer
verder.
Het is een triest gezicht, deze grote,
stoere mannen, die met hoge laarzen
aan door het water scharrelen. Men
kan met geen mogelijkheid weten wat
ze zoeken. Op de dijk liggen kastjes,
potten en pannen, een ketel en een
theelichtje, totaal verruïneerde stoe
len, ontwrichte tafels, klompen, ma
trassen en reclameplaten. Deze man
nen doen ons denken aan de mensen
die vlak na de bombardemten en de
Prins Bernhard o m.
in Zieriksee
Beroep op inwoners om
te evacueren
Prins Bernhard heeft Vrijdag weder
om per helicopter een bezoek gebracht
aan de geteisterde gebieden. De Prins
landde o.a. in Stavenisse, Brouwers
haven en Zierikzee. In deze laatste ge
meente ontmoette hij de Commissaris
der Kcningin in de provincie Zeeland,
jhr. De Casembroot. Prins Bernhard
wisselde met hem uitvoerig van ge
dachten over de genomen en nog te
nemen maatregelen. Daarna sprak de
Prins de nog aanwezige bevolking van
Zierikzee toe, die daartoe op het
Marktplein was bijeengekomen. Prins
Bernhard bewoog de inwoners tot eva
cuatie.
Tengevolge van de zeer slechte weers
omstandigheden was Prins Bernhard
niet in de gelegenheid nog andere
plaatsen te bezoeken. Te ruim 17.15 uur
landde hij op het vliegveld Ypenburg,
waarna Prins Bernhard de vergadering
van het dagelijks bestuur van het
Rampenfonds bijwoonde. Vandaag is
Prins Bernhard wederom naar de ge
troffen gebieden gevlogen.
Mevr. Walraven: „Als de dijken
toe gaan. aa ik terua."
Een week, die een eeuwigheid heeft geleken
De nasmaak der ellende Als mossels
in de vloed.
J
Is het nog maar één week geleden,
dat wij als gast van de Algemene
R.K. Officieren Vereniging afdeling
Amsterdam op de avond van de ver
jaardag onzer Kroonprinses hebben
aangezeten aan een speenvarkenmaal
tijd? Over dat speenvarken zouden wij
een verhaal gaan schrijven, van de of
ficieren en hun gezonde appetijt. Maar
toen wij buiten stonden na afloop,
gierde de wind door de straten, was er
dat vreemde grommen hoog in de
lucht en had het water in de gracht
stuivende koppen. Wij dachten aan de
schepen op zee, aan het Bornrif en de
Eierlandse Gronden en hoe het nu
branden zou langs de kust, zonder nog
enig vermoeden van straks de ramp
spoed en het alarm. Want overrompe
lend is het water, na een defensief van
eeuwen tot de aanval overgegaan en
het had daartoe het meest weerloze
uur gekozen, hier in de Lage Landen:
de Zondagnacht. En toen wij de vol
gende morgen door de berichten wer
den gewekt, was het aspect van het
leven veranderd: van de speenvarken
idylle naar de meest barre werkelijk
heid, van de feestende officieren naar
de ellende van het front.
Want in de eeuwigheid tijds sinds
die late Zaterdagavond zijn wij aan het
front geweest, een wankelend, over
spoeld, teruggeslagen front: een strijd
toneel zoals alleen in Nederland denk
baar is, een leed, verbetenheid en
trouw, dat slechts dit volk verdraagt
en opbrengen kan. Wij hebben het uit
de lucht gezien, dit front, van het wa
ter af en op de smalle, gespaarde res
ten land en het is van een heroïek ge
weest, waar generaties moed uit zul
len putten. Thans, na een week, is het
laatste beeld, dat wij van dit front
hebben meegenomen, de afweer en het
tegenoffensief. Wij zagen de eerste in
derhaast gedichte bressen. Wij hoor
den het ruisend stromen van de vloed,
terug naar de gemalen, Want niets dat
prijsgegeven wordt.
Wij kunnen nu geloven, dat de St.
Elisabethsvloed in .1421 aan 100.000
mensen het leven heeft gekost. Alle
verhalen van watersnood in het ver
leden, tot die van '16 toe, zijn opnieuw
waarheid gebleken. Zoals Alie van
Wijhe Smeding in haar roman „Tijne
Waar ook thans het kinderwiegje
had kunnen aanspoelen aan een
nieuwe Kinderdijk
van Hilletje" de ondergang van een
Marker gezin beschrijft, zo hebben
wij het in deze dagen nog triester,
nog navranter uit zovele monden ge
hoord. En het was geen verdichtsel
geweest wanneer ergens in die Sar-
gosso-zee van wrakgoed en stro, die
overal spoelde tegen de wal, een
wieg was komen aandrijven, de baby
er in met de huiskat, aan de voet van
een nieuwe Kinderdijk. Want de
werkelijkheid van thans is zo erg ge
weest als welke legende ook.
Het gerucht heeft er niets aan toe
gedaan. Telkens opnieuw zijn de erg
ste vermoedens bevestigd. En dat cij
fers en gegevens wel eens in tegen
spraak en verwarrend zijn geweest,
zodat wij een Marine-commandant
hebben horen uitroepen: „Het enige
wat ik nodig heb, zijn juiste berich
ten", het heeft niets afgedaan aan
het verbijsterend beeld, dat men zich
geleidelijk aan van de omvang der
catastrophe moest vormen. En dan
hebben wij nog de beschikking ge
had over alle technische hulp, die
men bij vroegere rampen heeft ont
beerd: radio, vliegtuigen, motorsche
pen, zoeklichten, aggregaten. Indruk
wekkend is de vloot geweest van al
lerhande vaartuigen uit half Neder
land, die nauwelijks vierentwintig
uur na de.eerste oproep in de Zeeuw
se wateren was geconcentreerd. En
wie bij de veren van Philipsland en
Dintelas het rijdend materieel zag af
en aan gaan, de vliegtuigen boven
de noodgebieden heeft zien cirkelen,
behoudt het beeld ener grootse acti
viteit.
De privé punter van de burgemees
ter van Giethoorn, wachtend op trans
port naar Overflakkee, de lange rij
van trailers met pramen uit Aals
meer, cip weg naar Dintelsas, de pik-
splinternieuwe tankwagen van de
brandweer uit Markelo in Twente,
die Philipsland en Oud-Vossemeer
van water voorzag, de Texelse kotters
die wij bij vallend duister de koers
zagen zoeken in het volkomen vreem
de water, de geheimzinnige krikke-
mikke tussen Holland, Zeeland en
Brabant, waar alles wat motorkracht
voer, tot veerboten van het IJ tce,
zich had binnengewaagd, het zijn
evenzovele onvergetelijke momenten
uit deze kaleidoscocp. Hier hadden
zich inderdaad alle stammen en ta
len bij het hulpwerk verenigd: on
vervalst Flevisch van Urkers en Vo-
lendammers, hoog-Nederlands van
Utrechtse en Delftse studenten, het
lekker gekauwde Jordaans van Am
sterdamse vrijwilligers. En interna
tionaal: Amerikaanse en Engelse vlie
gers, Franse genietroepen, Duitse be
manningen van Amerikaanse Ducks,
Belgische piloten in helicopters.
Frans en Nederlands dooreen, bij
olielicht en soep, gaf in het wacht
huis van het Zijperveer, in de grote
onherbergzaamheid, de sfeer van ooit
een bivak aan de Beresina. Zoals wij
ook de tocht, terug vandaar naar
Roosendaal, niet spoedig vergeten
zullen: de trucks der commando
troepen tot de assen door het water,
eindeloos maar voort. Herinneringen
allemaal, die voor heel de verre toe
komst vermengd zullen blijven met
alle nasmaak der ellende, van
verdrinkende koeien naast ons in de
stroom tot de dramatische ogenblik
ken wanneer een geïmproviseerd
graf, ergens in het dijktalud, door
nabestaanden gesloten werd. Op een
woning in Bruinisse lazen wij in de
gevelsteen: „Dit huys is goed en be-
quaem. De cleene mossel is sijne
naam". Vele huizen moesten wij be
denken, sinds eeuwen goed en be
kwaam in dit lage land zijn j
tot mossels geworden, verstrooid I KM
in de vloed. 1
beschietingen in de oorlog tussen de
puinhopen naar dingen zochten, die
voor ieder ander waardeloos zouden
zijn.
Dit zoeken heeft ook iets van bou
wen. Het is er namelijk het begin van.
Onverwoestbaar is dit volk. Nauwelijks
vijf, zes dagen, nadat zij alles verloren,
beginnen zij weer opnieuw. Onverzet
telijk. „Wat doet u hier," vragen ze. Wij
beseffen het, wij hebben er niets mee
te maken, helemaal niets. Dit tonen van
karakter en van moed is van hen, van
hen alleen.
..Als de dijken toe zijn en het is ver
trouwd, gaan we terug", zegt de ruim
60-jarige mevrouw J. Walraven uit R.il-
land-Bath. „Mijn man is er al. Die
houdt de waeht aan de dijken en tegen
de dieven," voegt ze er aan toe. In Ber
gen op Zoom heeft ze een klein kamer
tje gekregen bij goede burgers, „Dat is
genoeg, want ik ga toch gauw."
„Een Zeeuw gaat niet van zijn land
vandaan", zegt mijnheer de Hartog uit
St. Maartensdijk op Tholen. Hij zit
thans behaaglijk bij de warme kachel
'an zijn schoonzoon op het vasteland.
,Wij ouderen zullen misschien langer
blijven Waar we geëvacueerd zijn, maai
de jongeren gaan onmiddellijk terug."
Wat hij in de nabije toekomst, zolang
hij niet naar St, Maartensdijk terug kan,
zal moéten doen, is een groot probleem
oor hem.
Dat is trouwens een vraag voor alle
van
lezers
Nationale Ramp
Wij vragen uw aandacht voor het volgen
de idee. Zou het niet mogelijk zijn het
gehele Nederlandse zakenleven op te
wekken om 2 pet, van de dag-, week- of
maandontvangsten af te staan aan het
„Nationale Rampenfonds". Op deze wijze
zou een enorm bedrag vrijkomen ter le
niging van de grote nood en voor het. her
stel en de wederopbouw van de geteisterde
gebieden. Natuurlijk zijn inzamelingen van
kleding enz. buitengewoon nuttig, maar wij
vrezen, dat dit o.a. te langzaam zal gaan.
Met. geld bereikt men ons inziens meer!
Wij zouden "het zeer op prijs stellen, in
dien u hier aandacht aan zoudt willen be
steden. Wellicht kunt u dit idee publice
ren als ..ingezonden mededeling", doch ln
ieder geval zonder naamsvermelding-
Een Amsterdamse" firma.
Nationale ramp II
Amsterdam, 7 Februari.
Maandagmiddag heb ik de heer A. J.
H, Feijen, directeur van de Postcheque-
en Girodienst in Den Haag het idee aan
de hand gedaan, om de waarborgsom,
van vijf gulden, die alle rekeninghou
ders hebben staan, af te schrijven en
over te maken aan het Nationaal Ram
penfonds. Dit plan lijkt me zeer wel
uitvoerbaar, daar andere girodiensten
zonder een waarborgsojn functioneren,
terwijl de meeste rekeninghouders het
bedrag al min of meer van hun bezit
hebben afgeschreven, omdat men het
toch nimmer kan overmaken, Natuur
lijk zou iedere rekeninghouder zelf
moeten beslissen over het al of niet
uitvoeren van de afboeking. Dit is m.i.
gemakkelijk te regelen zonder het in
vullen van formulieren, want dan zou
het te gemakkelijk weer in het ver
geetboek raken. De directie van de
Postcheque- en Girodienst achtte mijn
plan evenwel niet uitvoerbaar. Hierop
heb ik mij Dinsdag in verbinding ge
steld met de minister-president, dr. W.
Drees. en hem de zaak uiteen gezet.
Uitsluitsel hiervan heb ik nog niet ont
vangen, maar het leek mij nuttig reeds
in dit stadium enige ruchtbaarheid aan
het plan te geven. Waar door ieder een
offer wordt gebracht. kan een over
heidsinstelling wel zijn medewerking
verlenen, vind ik, om te komen tot een
zo belangrijke gift. Want het is wel
haast zeker, dat de grootste meerder
heid van de rekeninghouders bereid zal
zijn een dergelijke actie te steunen.
Een abonné.
evacué's. Over het algemeen is hun
huisvesting in verschillende delen van
het land vlot verlopen. De kwestie is
echter, kunnen wü daar blijven? In een
opwelling van medelijden heeft ieder
een zijn deuren wagenwijd opengezet.
Door de nog steeds heersende woning
nood is de ruimte die voor de evacué's
beschikbaar is echter toch reeds klein.
Gehele gezinnen met vier of vijf kin
deren zijn ondergebracht in één kamer
tje. Dat wordt op de duur een onhoud
bare toestand. Er wordt door de offi
ciële instanties op gerekend, dat voor
velen de evacuatie zes maanden zal du
ren. Gcëvacucerden opnemen is name
lijk heel iets anders dan inwoning ver
lenen. De vluchtelingen bezitten name
lijk niets. Zij zijn min of meer niet be
talende gasten. Want verdiensten heb
ben zij niet.
Zij zullen uitkeringen krijgen van
Sociale Zaken. Werk is voor hen uit
sluitend te vinden in hun ondergelopen
dorpen en steden. Maar daarvoor zijn
zij dikwijls te ver weggevoerd. Dit zal
langdurige scheiding van de vaders van
hun gezin teweeg brengen met alle nog
minder prettige gevolgen van getrof
fenen van dien. ■taoi
Nu de bevolking van het verdronken
land is geëvacueerd, zal zij opnieuw in
een overstroming geraken, maar dan in
een van problemen, het merendeel van
ambtelijke aard.
JAN VAN BEEK.
In het evacuatiecentrum in Bergen op Zoom ontvangen de evacué's kleding en
schoeisel. Een hulpvaardige non meet een vrouw, die 'alles verloren heeft, nieuw
nachtgoed aan.
Grootvader redt baby
Er worden in de evacuatiecentra
ontelbare verhalen gedaan, droevig
bijna alle, maar sommige toch ook
met eenvleug van ontroerende hu
inor, zoals dit uit Breda. Een oud
grootvadertje uit Zeelandhad slechts
een kleinkind en de Zondagse pud
ding kunnen redden. Enige dagen
lang heeft hij op een dak de zuige
ling gevoed en in leven gehouden
door hem voorgeka-uwófe pudding te
voeren, totdat redding opdaagde en
men hem naar Breda bracht. De baby
is kerngezond en grootpapa is dot
gelukkig. Hij heeft, nog steeds iets om
voor te leven.
Vele KLM-vliegtuigen, die uit alle
delen der wereld op Schiphol arriveren,
zijn getransformeerd in ware „vliegen
de pakhuizen". Zelfs in de passagiers-
cabines worden, indien mogelijk, hulp
goederen vervoerd. De KLM-vertegen-
woordigingen in het buitenland, die van
de directie hebben vernomen, aan welke
artikelen op dit moment de grootste
behoefte bestaat, worden overladen met
goederen. Reeds zijn via het K.L.M.-
vrachtgebouw op Schiphol 55.000 .kg
hulpgoederen doorgezonden.
Honderd personen aan
het werk
Koningin Juliana heeft aan het Rode
Kruis dat gedeelte van het paleis
Noordeinde afgestaan, dat nog te harer
beschikking stond. Het gebouw doet
thans dienst als klederendepot voor ge-
evacueerden.
In het paleis is een staf van honderd
personen aan het werk, bijgestaan door
het paleispersoneel van de intendance
van de Koninklijke Paleizen te 's-Gr§-
venhage en door studenten van het In
ternationaal Academisch Instituut, dat
in het voormalige paleis is gevestigd.
In de grote balconzaal, de hal en de lin
ker bovenvleugel van het paleis liggen
grote hoeveelheden kleren, die reeds
gesorteerd zijn en op verzending wach
ten.
Boek „De ramp
Het aantal inschrijvingen op het boek
„De Ramp" is thans reeds zo groot, dat
de Vereniging ter behartiging van de
belangen des Boekhandels heeft beslo
ten het aantal exemplaren te verdubbe
len.
Binnenkort gaan dus honderdduizend
exemplaren naar de Nederlandse boek
handel.