Tien eeuwen bedrukte stof Eerste VO OR JA AR Bont en blauw Watersnood niet catastrophaal voor toerisme Parijs opent seizoen Ster aan het ballet-firmament jAn achter mijn schrijfmachien HOF DE MAASBODE ZATERDAG 7 FEBRUARI 1953 PAGINA 8 ons en Oranje Booven in de 4 hoeken geeft, ons zeker te denken over de loop der tijden, ze zijn bijna zonder uitzonde ring lelijk. Het is dan ook niet te verba zen dat men op het eind van de 19e eeuw zich meer gaat bezinnen op het verant woorde dessin en via terug grijpen in de middeleeuwen wil gaan proberen tot een harmonische oplossing te komen, die dessinateurs uit vroeger tijden blijkbaar zonder meer in de vingers hadden. Dit zoeken en experimenteren duurt tot in onze tijd. Bekende kunstenaars verlenen hun medewerking of hun werken (b.v. de abstracte schilderijen van Picasso) wor den als voorbeelden door de dessinateurs gebruikt. Voor zover ik kan nagaan is er dan ook vooral na de oorlog een op bloei in de textieldrukperiode merkbaar. Aan het eind van de tentoonstelling kunnen we ook nog even „genieten" van de wansmaak van de moderne tijd. In Amerika heeft men het zover ge bracht dat je er japonstof kunt bestellen waarop je de foto van je zelf of je lieve- lings filmster, vele malen herhaald, kunt laten drukken in een krans van bloeme tjes van afgrijselijke kleuren. Eigenlijk jammer, dit besluit van een interessante tentoonstelling. Het levendige dessin van een modern bedrukt katoentje. Nu ieder seizoen nieuwe stoffen op de markt komen en de samenstellings- procedé's daarvan onze bijzondere vrouwelijke interesse vragen vooral in verband met was- en strijkvoorschriften, zal het nauwelijks bij ons opkomen om bij liet kopen van enige meters bedrukt textiel eens om te kijken, ik bedoel te overpeinzen wat de huisvrouwen uit vroeger eeuwen nu zo al als omhulling voor zichzelf, echtgenote en kinderen konden uitzoeken. Een vaag idee hebben we natuurlijk uit de geschiedenisles, dwaaltochten door musea en historische romans en woorden als satijn, zijde en fluweel ritselen door ons hoofd. Maar tien tegen een: als wij nu voor de vraag gestéld worden wanneer er bedrukte textiel in de handel kwam, zullen we mompe len dat het wel iets met de machine te maken zal hebben. OUDE TECHNIEKEN De techniek van het drukken op stof, zij het niet machinaal, is echter al heel oud. In een oud koningsgraf in een Egyptische pyramïde schijnt zelfs een kinderjurkje gevonden te zijn, dat door de bedrukte randversiering (waren de gedrukte randen op de rok vorig jaar niet een rage?) ge- lllllllllllllllllllillllllllllllillllll rS&sT'sW'j Op de tentoon stelling Bont en Blauw in 't Twents Rijksmuseum zien we dan stoffen, die in de 12e en 13e eeuw, dat is dus 2 eeuwen vóórdat de boekdruk werd uit gevonden, reeds bedrukt werden. Houten blokken waarin figuren ge sneden waren, wer den in rhythmische herhaling op zijde of linnen gedrukt. De motieven wa ren, hoewel op eigen manier ver werkt, toch dik wijls sterk beïn vloed door vreem de culturen.En geen wonder. Want hoewel het reizen moeilijk en traag ging in die tijden, de legers, de kruistochtridders en de eenzame rei zigers, die langs de heerbanen van Europa en de ka ravaanwegen van Azië en Afrika trokken, brachten mèt hun verhalen niet zelden voor werpen mee naar huis uit die won dere Oosterse lan den- Zo kon het ge beuren, dat menig ambachtsman uit die tijd geïnspi reerd, plantenmo- tieven in zijn hout blok sneed, verbas terde Arabische lettertekens, exoti sche vogels, slan gen, reeën, zwanen en vooral ook gra naatappels. Het valt ons bij IT de specimina uit otm-achtige doel, die tijd op, dat uit Klein?Azië; deze motieven zo'n waardige versie- 1Se eewto. ring vormen. Ze i|||||||||||||||im!!llilllllllllll!!l hebben rust en een harmonische schoonheid, evenals de Per zische dessins uit de lSe eeuw, die door hun statigheid, voorname eenvoud, maar vooral ook door hun kleur, direct ons hart stelen en het spijt ons dan dubbel, dat er van de kleuren uit die allervroeg ste drukperiode niet veel meer te zien valt. Na 1600 Na 1600 beginnen de Voor-Indische katoentjes hun triomftocht door de Westerse wereld. Het rood, paars en blauw in elegante en fantastische plantenmotieven verrukten het hart var. menige vrouw tot zelfs in de kleder- drachten is hier en daar inspiratie op de I Indische katoentjes terug te vinden en 'ais de katoenindustrie in ons eigen land opkomt, worden de dessins maar al te graag geïmiteerd en dat duurt tot op de dag van vandaag. Daarna zien we de versiering van de textiel min of meer gelijke tred houden met de stijlperioden Louis XV, XIV, enz. Lange tijd stond ik stil bij een lopertje in drie kleuren bedrukt en versierd met ikoonachtige voorstellingen van Maria met het Jesuskindje, Jozef en de kruisi ging. Veel plezier beleefde ik ook met een blauwdruk op linnenwaarop hei verhaal staat afgedrukt dat op het eiland Ceylon onder het gebied van Ca?t- dia een berg is, Adamspieck geheten „en daar is toch eenen steenern lamp, die selfde dag en nagi altoos brand, sonaer daar eenigc materi in ie doen, daar is nog te sten eenen steenern brug, waarom Adam en Eva gepasseert sij.i toen sy uijt het paradijs sijn verdreven". De clou van het verhaal is. dat op dat eiland Adams graf zou liggen en op de- grafsteen de letters zouden staandie ook boven het verhaal op deze doek staan afgedrukt. Deze doek is zeker niet mooi, alleen maar grappig en een bewijs te meer, hoe ontvankelijk de mensen vroeger waren voor vreemde invloeden en verhalen en hoe gretig ze al deze ge gevens en motieven onmiddellijk aan 'hun eigen geestelijke bagage toevoegden en op een of andere manier in hun om geving verwerkten. Vorige eeuw Uit het begin van de 19e eeuw zien we niet veel moois, behalve de spreien uit Italië. De herinneringsdoeken, spotpren ten. doeken met voorstellingen van bet paleis op de Dam of gebouwen in Londen zijn in historisch opzicht interessant mis schien: de herinneringsdoek uit 1813 b.v. met spreuken als Rusland met ons. Zwe den assisteert ons, Pruissen vecht voor Buitenland annuleerde hotelreserveringen Nu men enigszins bekomen is van de eerste schrik over de ontstellende berich ten over de catastrophe, die een deel van ons land heeft geteisterd, vragen vele be drijven, organisaties en instellingen, die rechtstreeks of zijdelings bij het vreemde lingenverkeer zyn betrokken, zich met ongerustheid af, welke de gevolgen van de ramp voor het toerisme zullen zijn. Wij hebben ons in verbinding gesteld met de directeur van de A.N.V.V., jhr W. Boreel, en hem zijn mening hieromtrent gevraagd. „In het buitenland", zo deelde de heer Boreel ons mede, „heerst inderdaad bij velen de mening, dat ons gehele land door de watersnood is getroffen. Van de zijde van verschillende reisbureaux en ho tels heeft men mij al bericht, dat er annu leringen zijn binnengekomen". Hoewel de heer Boreel de ernst van de zaak zeker niet wil onderschatten, komt het hem, nu de toestand enigszins over zichtelijk is geworden, echter voor, dat de toeristische mogelijkheden in Nederland nog talrijk genoeg zijn. Met de geteisterde gedeelten van Zeeland, Westelijk Noord- Brabant, Zuid-Holland en Noord-Holland zijn, voorzover deze niet kunnen worden hersteld, helaas voor het komende seizoen voor ons land enige zeer karaktei-istieke gebieden verloren gegaan. Daartegenover staat evenwel, dat de overgrote rest van het land met zijn talrijke aantrekkelijk heden voor de vreemdeling nagenoeg ge heel gespaard is gebleven. De heer Boreel twijfelt er niet aan, dat men erin zal sla gen om de schade aan de kuststreek van het vasteland en aan de Waddeneilanden vóór het seizoen weer te herstellen. heer Boreel, dat het aantal hotels en pen sions, dat door het huisvesten van vluch telingen niet voor toeristen beschikbaar zal komen, niet groot zal zijn. Reeds worden de vertegenwoordigers van de A.N.V.V. in het buitenland op de hoogte gesteld van de werkelijke toestand, dus van de vele toeristische mogelijk heden, die nog aanwezig zijn, opdat de buitenlanders niet terug zullen deinzen voor een bezoek aan Nederland. Daardoor immers zou de economische schade indi rect nog groter worden dan zij reeds is. Zondagrust is de Franse couture totaal onbekend. Ze begon dan ook Zondag 1 Fe bruari met drie collecties. De gespeciali seerde pers had daar braaf tegen gesput terd maar zat op het aangegeven uur toch gedwee op de gehuurde vergulde stoeljes, die wel de ongemakkelijkste zijn die er be staan. De Hollandsen nog in totale onwe tendheid over de ramp die ons land getrof fen had, want door een samenloop van om standigheden had niemand naar de radio geluisterd. Het ontstellende nieuws werd ons naar het hoofd geslingerd, toen we des nachts na twaalven thuiskwamen. De col lega's die uit Holland waren overgekomen en in hotels verblijven, hoorden het pas de volgende dag en sliepen die nacht nog ge rust, iets wat stellig geen enkele andere Nederlander in Parijs deed. Op de Fransen heeft het doorbreken van onze dijken een geweldige indruk gemaakt. Collega's, die ik niet veel meer dan van gezicht ken, vragen om nadere bijzonder heden en zeggen enkele woorden vol sym pathie over ons land. Gezien de grote gere serveerdheid van de Fransen bewijst dit wel dat ze met ons drama oprecht mee leven. De linnen blauwdruk „Adams Graf" 1723 dateert Geen tekort aan bedden Ook ten aanzien van het verlies van logiesaccommodatie is de directeur van de A.N.V.V. niet pessimistisch. Weliswaar hebben enige exploitanten een gevoelig verlies moeten lijden, maar toch is het to taal aantal beschikbare bedden tengevolge van beschadiging of vernieling niet zoda nig geslonken, dat dit van grote invloed kan zijn. Over het aantal beschikbare bed den, dat gebruikt zal moeten worden voor evacué's, zijn de heer Boreel geen gege vens bekend. Gezien de grote bereidwillig heid van particulieren in het gehele land om de. slachtoffers uit de noodgebieden in gezinsverband op te nemen, verwacht de 's Maandags, toen de Hollandsen elkaar weer terugvonden, leek ons al dat gedoe om jurken en andere kleren zo hopeloos onbelangrijk. Maar het leven gaat door en om te beginnen met de confectionnairs, wil i nu eenmaal weten wat de modesnuf jes zullen zijn. Bovendien denken de con fectionnairs al aan hun volgende collectie! Weer wezen Franse confectionnairs op de buitengewone belangrijke plaats die de Hollandse confectie bij de export inneemt, vooral naar Canada en Amerika. Wel zei den allen weer dat, zo onze uitvoerman- tels perfect zijn, de japonnen en zelfs de mantelpakken niet op dezelfde hoogte staan. Maar met goede ontwerpers moet daar toch wel verbetering in te brengen zijn. Het krampachtig vasthouden aan garnering en nog eens garnering doet onze confectiejaponnen schade. Men moet daar absoluut van afzien willen onze jurken op gelijke hoogte komen als de Franse. Ook de collecties van de Haute Couture bewijzen een keer te meer dat garnering uit de tijd is. Manguin legt b.v. bij enkele modellen echarpes om de heupen, die hij van voren vaststrikt. De algemene opinie ■as, dat een dergelijke draperie absoluut overbodig is en het oog choqueert. Andere couturiers geven tekening aan hun modellen door een rij knopen. Dood eenvoudige, onopvallende knopen en toch, hoe moeilijk is het om een knoop goed te plaatsen! e „tenors" van de couture hebben hun collecties nog niet getoond. Wat zij als lijn brengen weten we dus nog niet. In de huizen, die we tot nu toe zagen, was van een bepaalde lijn geen sprake. Alles is modemits het maar eenvoudig is. Vandaar het succes van de chandails van 1920, die we tot bij de avondtoiletten te rugvinden. De tailleurs worden langer, wat een goed ding is, de mouwen hebben enige padding, niet op de schouder, maar even over de arm. De schouders moeten bre der lijken dan ze zijn, De mouwen worden :haast nog lager ingezet. Op de buste wordt geen aandacht meer gevestigd, Veel lange sjaalkragen, die tot de taille lopen en met een knoop sluiten, zijn nieuwer dan de kleine kraag en revers met een of twee rijen knopen gesloten. Soms worden kraag en revers vervangen door een platliggen de band, die tot de knopen loopt. Dit maakt geen erg gelukki* effect. Aardig zijn de rokken met platte plooien. Ze geven een elegante loop en maken de kleine trippelpasjes overbodig, waar de nauwe rokken toe dwingen. De lengte blijft hetzelfde en de beste mantels zijn tot nog toe de rechte herenoverjassen. Er was gezegd, dat grijs absoluut de mode uit zou raken en vervangen worden door beige. Inderdaad is deze kleur in alle huizen te vinden en zelfs is het een mooi zacht beige, naar het grège toe, griezelig be smettelijk en dus voor de stad hoogst on- practisch. Het grijs blijft zich dan ook hanhaven. Dit keer is het erg donker; alle accessoires kleuren er bij en daarom zal het dan ook nog wel jaren mode blijven. Hier en daar weer lichte marineblauwe tailleurs; verleden jaar zagen we ze in het geheel niet. Veel vrouwen zal dit' stel lig plezier doen," want marineblauw'is een echte voorjaarskleur. Ook nu, evenals vroeger, wordt het met wit opgemaakt. Maar daarmee komen we op het gevaar lijke onderwerp „garnering" terug! Maggy Rouff heeft die kwestie op buitengewoon smaakvolle wijze opgelost. Haar „détails" zijn uiterst gedistingueerd. En die détails zijn, nu de mode nog maar zo weinig ver andert, zeker even belangrijk als de japon zelf. DINY K.—W. Janine Charrat, de thans 27-jarige bal lerina van Frankrijk, is een rijzende ster aan de Europese ballethemel- Niet alleen in Parijs en aan de Cöte d'Azur, maar ook in Nederland, Duitsland, Scandinavië, Engeland en Zwitserland toonde ze haar buitengewone talenten als étoile en cho- reographe. In Nederland weet het grote publiek niet of nauwelijks, dat met dit woord de persoon wordt aangeduid, die de in het ballet te maken danspassen ontwerpt. De choreograph is, om in filmtermen te spre ken, regisseur en cameraman tegelijk. Het Europa vair vandaag heeft niet veel Ze nam haar intrede in de klas van Ma dame Egorova, waar zij gedurende vijf jaar de strenge scholing van het Russi sche ballet onderging en op 17-jarige leeftijd was zij^ klaar: er wachtte haar een grote carrière' en ze "zou de wereld veroveren, maarFrankrijk was be zet. met alle gevolgen van dien- Met Roland Petit gaf zij recitals in min of meer besloten kring. Dat het jonge tweetal van meet af aan zeer hoog greep kan o-m. blijken uit het feit, dat Cocteau en de thans overleden Christian Bérard costuums en décors voor hun balletten ontwierpen. Na de oorlog volgde ze haar leraar Serge Lifar naar Monte Carlo en werd étoile in het ballet van de Markies van Cuevas In 1945 werkte ze voor het eerst als choreografe, op invita tie van Roland Petit, die toen zijn ,,Bal- i Iets des Champs Elysées" gesticht had. Ze choreografeerde en danste „Jeux de Cartes" op muziek van Strawinsky, „Con- Icerto" (muziek van Prokofieff), „Alle- Igxo" (Ravel) en „Ballade" (Chopin). Hier ontdekte ze haar grote talenten op dit terrein en haar faam steeg met de dag- In 1949 werd zij naar Berlijn geroepen om aan de Berlijnse Opera het ballet „Abraxas" van Werner Egk te enscene ren- Dit Faustverhaal had bij een eerste uitvoering in München een schandaal veroorzaakt en was verboden door het. ministerie. Janine Charrat schiep in Ber lijn een nieuwe „Abraxas", gaver, eerlij-, ker en verheffender dan de eerste. Zelf bracht ze dit ballet naar andere landen, waar ze er o.a. in Stockholm ongekende successen mee vierde. Voor de Amerikaanse Televisie ont wierp en danste zij in 1951 de ook in ons land bekende Balletten ,,La mort de Mimi Pinson" (Mendelssohn), „Rêve d'Amour" (Liszt) en de kostelijke paro die ,.Une étrangère a Paris" (Wiener) waarin zij zich ook eens van de humo ristische- kant iaat zien. Doch haar hartewens bleef een eigen groep te stichten, waarmee zij volkomen vrij was om haar ideeën te verwezenlij ken. In Januari 1952 was zij gereed, on danks veel moeilijkheden vooral van fi nanciële aard, en trad zij met haar groep van 17 dansers voor het voetlicht. Onder Zo zie ik Parijs hen bevindt zich ook de Nederlander Peter van Dijk, die zij uit Berlijn mee gebracht heeft- Haar succes was groot en op haar tournees in het afgelopen jaar heeft zij getoond, dat zij op weg is een der grootste choreografen van deze gene ratie te worden, zoals vele critici gelo ven. en vermoedelijk zullen de komende jaren bewijzen, dat zelfs critici goed kunnen oordelen. Halsstarrig, bijna verbeten blijft zij zoeken naar een eigen stijl, die het haar mogelijk maakt algemeen menselijke ideeën en gevoelens in de dans uit te drukken. Daarbij baseert zij zich zowel op de klassieke traditie, als op de realis tische stroming, doch boven alle techniek moet de poëtische idee staan, die volgens haar het essentiële van alle kunst is- JK droomde dat ik Ci conducteur was ge worden op een van de.naarste en drukste trams van Amster dam, lijn 3, die een wedloop-me(-hinder nissen onderhoudt langs de stop lichten der minst aantrekkelijke wijken. Het was lang geen prettige droom en ik was bly dat ik wakker werd. Maar toen ik dat aan mijn zoon vertelde keek die me afkeu rend aan. „Leets z'n vader is óók conducteur op lijn 3", zei hij, „en die zegt: het is héérlijk!" Leets. Sinds we verhuisd zyn heeft mijn zoon niet. veel vriendjes meer. De nieuwe laan is arm aan kinderen, en het kleuterschooltje dat zich. over hem ontfermde ligt aan het andere eind van het dorp. Toen hebben op een dag twee figu ren hun intree gedaan in onze wereld. Ze heten fik hoop dat ik hun namen goed spel) Leets en Con- deent, en ze syn onafscheidelijk van mijn zoon. Hun persoonlijke om standigheden variëren, soms zijn het broertjes en soms buurjongens, soms wonen ze in Amsterdam en soms in Afrika. Maar in twee din gen zijn ze standvastig; ze doen alles wat mijn zoon zegt. en protes teren tegen alles wat wij zeggen- Wanneer mijn zoon tegenwoordig i£,UUput he-t huis nadert, hoor ik hem al van verre dialogeren met een hoge en 'n lage stem. „Daar zyn we weer, Leets en Oondeent, gaan jullie ook mee naar binnen Natuurlijk gaan we mee naar binnen. Maar we vegen geen voeten, hé? Niks hoor. En' als we geen limonade mogendan némen we het". Ja zeg, dan némen we liet!" Waar hij de uiterste reserve be tracht inzake de persoonlijke bij zonderheden van deze vrienden, ben ik bepaald gelukkig met de weten schap dat Leets-zyn-vader conduc teur is op lijn 3. Ik buit het uit als mijn zoon met zijn autoped de grote weg op rijdt e-n volhoudt „dat Leets dat ook mag" van thuis. ,,Dat zal ik dan eens aan zijn vader vragenzeg ik dreigend. „Ik ryd toch in zijn tram als ik vanavond naar het Concertgebouw ga". Ik verwacht een prompte uitvlucht: dat Leets-zijn-vader ziek is, of sinds gisteren groenteboer is geworden. Maar inpïaats daarvan begint mijn zoon te huilen. ..Doe dat toch niet!", jammert hij. „Dan krijgt Leets tik ken, en dan mag hij niet meer bij me komen spelen, en dan ben ik helemaal alleen!" Pygmalion jf-a DE KAMERZETEL VAN MEJ. DE WAAL De voorzitter van het Centraal Stem bureau heeft in de vacature ontstaan door het ontslag nemen van mej. dr A. de Waal, die benoemd is tot Staatssecretaris van Onderwijs, lot lid van de Tweede Kamer benoemd verklaard de heer mr E. Roolvïnk te Almelo.' Daar het hier een „aangewezen" zetel geldt, waarvoor een opvolgster is aange wezen, valt het te verwachten,^ dat niel mr Roolvink maar de bedoelde opvolgster mej. mr dr De Vink deze plaats zal gaan bezetten. Intussen vernamen wij, dat in de vergadering van het partijbestuur vandaag de bezetting van de Kamerzetel van dt De Waal een der punten van bespreking zou, zijn. De radio, de kranten, het film journaal. de televisie, de mensen op straatéén zelfde onderwerp, één zelfde verdriet, één zelfde medelij den. De ontzettende ramp die de Zuidhollandse en Zeeuwse eilanden heeft getroffen is de ramp van ons allen. Misschien is dat het grote lichtpunt in de inktzwarte duister nis van deze, niet in woorden te vat ten ellende; het zich één voelen met de slachtoffers- Er zijn geen wek roepen nodig geweest, er hoefde geen actie gevoerd te worden, men wachtte niet op wat de buurman deed. Men is begonnen, onmiddel lijk, ieder op zijn eigen manier en naar zijn eigen middelen. Van alle kanten stroomt het geld op giro rekening 9575, stonden vrijwilligers op de dijken, kwamen chauffeurs met vrachtwagens aangereden, zoch ten vissersboten een weg naar de ondergelopen gebieden, Het Rode Kruis kreeg méér kledingpakketten dan nodig waren en in alle bedrij ven geven de werkers met milde hand. Wij. die onze medemensen zo dikwijls voor bekrompen,- egoïstisch en zonder initiatief gehouden heb ben, wij staan beschaamd bij dit on dubbelzinnige bewijs van waarlijk grootse naastenliefde. Morgen, Zondag, zal Nederland bewijzen dat onze belangstelling niet alleen het stoffelijke, maar ook het geestelijke geldt. In massaal gebed en massale boete zullen wij ook het diepere van ons zélf geven voor de naasten die Gods hulp in deze dagen zo bitter nodig hebben. SEBASTIAAN Janine Charrat belangrijke choreographen- Frankrijk met zijn eeuwenoude traditie geeft de toon aan. waar'in de Parijse Opera onder de leiding van Serge Lifar de klassieke danskunst nog steeds in hoge bloei staat. De moderne, realistische richting verte genwoordigt Roland Petit, die met zijn „Ballets de Paris" ook verscheidene ke ren in Nederland met succes is opgetre den. Tussen hen beiden in, doch op het zelfde artistieke niveau staat Janine Charrat, die er naar streeft een brug te slaan tussen beide scholen. Toch zijn zowel Roland Petit als Janine Charrat oud-leerlingen van Serge Lifar. Dat kan men ook heden nog constateren. Al heel jong openbaarde zich bij onze charmante gastvrouw, die. wanneer zij in Parijs is, nog steeds bij haar ouders in het kazernegebouw der Parijse brand weer woont. een opmerkelijke aanleg voor muziek en dans- A] op 4-jarige leef tijd beeldde ze ongedwongen met. eigen ontdekte danspasjes 'toevallig gehoorde muziek uit, waarbij zij velen verbaasde door haar wonderlijke juiste expressie. Haar moeder zag echter meer in een muziekopleiding. Op 7-jarige leeftijd speelde Janine goed piano, maar omdat ook haar bloed kroop, waar het niet gaan kon en haar belangstelling voor de dans opmerkelijk groot bleef, besloot haar moeder haar voor te stellen aan de be kende danspaedagoog JeanRousé. Deze had maar heel weinig vertrouwen in het relaas van Madame Charrat, omdat vol gens hem driekwart der Franse vrouwen meende wonderkinderen op de wereld te hebben gebracht. Maar toen Janine een paar improvisaties had getoond nam hij haar aan en spoedig .was ze zijn meest begaafde leerlinge. Met twaalf jaar trad zij op als kleine ballerina in een film van Benoit Levy, die met een onderscheiding van de Biën nale werd bekroond. Door het werk voor deze film maakte zij kennis met de klas sieke dans en nu stond het voor haar vast, dat zij balletdanseres zou worden. worden de verbintenissen van het vorige seizoen gehandhaafd, dan is de zaak zo beklonken. Heel wat meer voeten in de aarde heeft het geval echter als oude banden worden, geslaakt en nieuwe ge legd. Dan kunnen er wel de nodige dagen mee gemoeid zijn Voor alle gewenste paringen tot stand zijn gekomen. Het broedseizoen staat voor de deur 71 JET DE WINTERRUST is het practiscli al weer gedaan in het postduiven- j 17 hok. Het lengen van de dagen, het zachtere weer bij tijden: het doet zich allemaal reeds danig gevóélen. Aan de dieren zelf bemerkt ge het, vooral als de doffers en de duivinnen (nog) niet gescheiden werden. Dan is het een koeren, een trippen en draaien en sleepstaarten van je welste. Dan is het geen zeldzaamheid als ge hier of daar, in een donker hoekjemaar ook wel open en bloot op de vloer, een eerste eitje aantreft. Bü de meeste postduivenliefhebbers staan de zaken echter anders. Die heb ben hun dieren al enige tijd geleden gescheiden; de doffers dus apart en de duivinnen ook apart. Van duiven, die vliegen en kweken, wordt een goed deel van het jaar veel gevergd. Zoveel moge lijk rust gedurende de rest van het jaar is dus aan te bevelen. De boog kan nu eenmaal niet altyd gespannen blijven. Daarom zal de liefhebber, die het klappen van de zweep kent, zich wel wachten om de conditie de „forme" van zijn dieren in herfst en voorwinter te hoog op te voeren. Daar rust geen zegen op. zegt. hij. Dat gaat ten koste van de prestaties in de kweek en op de vluchten Vandaar dat. hij in deze tijd zijn duiven betrekkelijk weinig eiwitrijk voeder voorzet, betrekkelijk weimg erw- j ten en bonen en naar verhouding veel gerst. Het startsein gegeven Zij. die dit recept hebben gevolgd, die J verstandig en dus betrekkelijk sober hebben gevoerd, niet te veel hebben ge- exposeerd <o ijdelheid!) en de doffers en 1 de duivinnen tijdig apart hebben gezet, i brengen hun dieren juist, in de gewenste conditie aan de start voor het nieuwe en j laten wij hopen succesvolle kweek- en vliegseizoen. Op de meeste hokken wordt het startsein voor het nieuwe duivenjaar zo omstreeks half Februari gegeven. Rond dat tijdstip wordt namelijk door het merendeel van de liefhebbers ge- koppeld. De doffer en de duivin, die voor elkaar zijn bestemd, worden te zamen in een broedhokje opgesloten en krijgen hun volledige vrijheid pas terug als zij ge paard zijn, Wordt er niet overgekoppeld, m.a.w. I Veel vechten en ruzie kan overigens worden voorkomen door de doffers reeds te voren bezit van hun broedbakjes te laten nemen. Dit is een beproefde me thode waardoor veel narigheid achter wege kan blijven. Of dat koppelen nu maar zo één, twee, drie kan gebeuren? Met andere woor den: of er vooraf geen werk aan de win kel is geweest? Wis en waarachtig wel. Heel wat werk zelfs. Vooreerst is het na tuurlijk raadzaam om voor hot nieuwe seizoen begint het hok nog eens een grote beurt te geven. Een grote schoon maak dus, reparaties waar die nodig Z.K.H. PRINS BERN HARD is sportman in hart en nieren. Geen wonder, dat ook hem de aparte charme van de zo moeilijke post duivensport niet onberoerd heeft gelaten. Wij zien hem hier voor liet hok in de tuin van het paleis Soestdijk. Rechts: Dirk v. Rcenen, de verzorger van dit Koninklijke hok. zijn, om dan tot besluit niet gulle band nog een hartig rondje witkalk weg te geven. Zo'n oog, dat weet wat! Daarna komt de feestelijke intocht van de broedhokken, die bet vorige sei zoen toen de laatste late jongen op de wieken kwamen uit. het hok ztjn verwij derd. En ondertussen: nog al dat „papie ren" werk, dat noodzakelijk aan de kop peling vooraf moet gaan. De afstamming van de dieren wordt op nieuw op de korrel genomen, hun ver richting op de vluchten wordt nage gaan, wat de nakomelingen hebben ge presteerd niet te vergoten. Gewikt en ge wogen wordt, er op papier of doffer A wellicht beter bij duivin C zou passen dan bij duivin B (waarmee hij liet: vorige jaar was gekoppeld). En het eind van het lied is in de meeste gevallen, dat de liefhebber voor de zoveelste keer zijn hok binnengaat om de duiven nog eens stuk voor stuk in de hand te nemen, ze op hun bouw te betasten, de vleugel te inspecteren, en vooral: om ze nog eens goed in de ogen le kijken. Eén ding is zeker: zo'n oog van een postduif, dat weet wat! Daar ziet de fijne kenner een hele wereld in. Als het oog niet in zijn smaak valt, dan kan de duif feitelijk wel inpakken. En omgekeerd kan een mooi oog meestal veel goedmaken van wat zo'n vogel op een ander punt tekort komt.. Geen rekensom I Als wjj U een goede raad mogen ge ven: vraag het oordeel van een expert als ge u wat het koppelen betreft met voldoende safe gevoelt. Het oordeel dus van .een te goeder naam cn faam beken de liefhebber uit uw vereniging ol' uw streek, die bovendien als een werkelijke kenner staat aangeschreven. Zo'n oordeel kan goud waard zijn. Vergeet immers niet, dat met de koppeling de resultaten van het kweekseizoen goeddeels worden bepaald. Denk overigens niet, dat kweken zo iets is als: 2 plus 4 gedeeld door 2 is 3. Waarmee wy maar zeggen willen, dat bet samenbrengen van uitersten slechts zelden het gewenste resultaat oplevert. Dat geeft namelijk in de regel geen ge middelde zoals men vaak pleeg le ver wachtendoch meestal zeer uiteenlopen de nakomelingen en zeldenwat goeds. Soort bij soort, dat is het principe, dat in de fokkerij en niet. alleen in die van postduiven over het algemeen de beste vruchten afwerpt.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 2