Tien eeuwen bedrukte stof
Eerste VO OR JA AR
Bont en blauw
Watersnood niet catastrophaal
voor toerisme
Parijs opent seizoen
Ster aan het ballet-firmament
jAn achter mijn schrijfmachien
HOF
DE MAASBODE
ZATERDAG 7 FEBRUARI 1953
PAGINA 8
ons en Oranje Booven in de 4 hoeken
geeft, ons zeker te denken over de loop
der tijden, ze zijn bijna zonder uitzonde
ring lelijk. Het is dan ook niet te verba
zen dat men op het eind van de 19e eeuw
zich meer gaat bezinnen op het verant
woorde dessin en via terug grijpen in de
middeleeuwen wil gaan proberen tot
een harmonische oplossing te komen, die
dessinateurs uit vroeger tijden blijkbaar
zonder meer in de vingers hadden. Dit
zoeken en experimenteren duurt tot in
onze tijd. Bekende kunstenaars verlenen
hun medewerking of hun werken (b.v. de
abstracte schilderijen van Picasso) wor
den als voorbeelden door de dessinateurs
gebruikt. Voor zover ik kan nagaan is
er dan ook vooral na de oorlog een op
bloei in de textieldrukperiode merkbaar.
Aan het eind van de tentoonstelling
kunnen we ook nog even „genieten"
van de wansmaak van de moderne tijd.
In Amerika heeft men het zover ge
bracht dat je er japonstof kunt bestellen
waarop je de foto van je zelf of je lieve-
lings filmster, vele malen herhaald, kunt
laten drukken in een krans van bloeme
tjes van afgrijselijke kleuren. Eigenlijk
jammer, dit besluit van een interessante
tentoonstelling.
Het levendige dessin van een modern bedrukt katoentje.
Nu ieder seizoen nieuwe stoffen op de markt komen en de samenstellings-
procedé's daarvan onze bijzondere vrouwelijke interesse vragen vooral in
verband met was- en strijkvoorschriften, zal het nauwelijks bij ons opkomen
om bij liet kopen van enige meters bedrukt textiel eens om te kijken, ik
bedoel te overpeinzen wat de huisvrouwen uit vroeger eeuwen nu zo al als
omhulling voor zichzelf, echtgenote en kinderen konden uitzoeken. Een
vaag idee hebben we natuurlijk uit de geschiedenisles, dwaaltochten door
musea en historische romans en woorden als satijn, zijde en fluweel ritselen
door ons hoofd. Maar tien tegen een: als wij nu voor de vraag gestéld
worden wanneer er bedrukte textiel in de handel kwam, zullen we mompe
len dat het wel iets met de machine te maken zal hebben.
OUDE TECHNIEKEN
De techniek van het drukken op stof,
zij het niet machinaal, is echter al heel
oud. In een oud koningsgraf in een
Egyptische pyramïde schijnt zelfs een
kinderjurkje gevonden te zijn, dat door
de bedrukte randversiering (waren de
gedrukte randen op de rok vorig jaar
niet een rage?) ge-
lllllllllllllllllllillllllllllllillllll
rS&sT'sW'j
Op de tentoon
stelling Bont en
Blauw in 't Twents
Rijksmuseum zien
we dan stoffen, die
in de 12e en 13e
eeuw, dat is dus 2
eeuwen vóórdat de
boekdruk werd uit
gevonden, reeds
bedrukt werden.
Houten blokken
waarin figuren ge
sneden waren, wer
den in rhythmische
herhaling op zijde
of linnen gedrukt.
De motieven wa
ren, hoewel op
eigen manier ver
werkt, toch dik
wijls sterk beïn
vloed door vreem
de culturen.En geen
wonder.
Want hoewel het
reizen moeilijk en
traag ging in die
tijden, de legers, de
kruistochtridders
en de eenzame rei
zigers, die langs
de heerbanen van
Europa en de ka
ravaanwegen van
Azië en Afrika
trokken, brachten
mèt hun verhalen
niet zelden voor
werpen mee naar
huis uit die won
dere Oosterse lan
den- Zo kon het ge
beuren, dat menig
ambachtsman uit
die tijd geïnspi
reerd, plantenmo-
tieven in zijn hout
blok sneed, verbas
terde Arabische
lettertekens, exoti
sche vogels, slan
gen, reeën, zwanen
en vooral ook gra
naatappels.
Het valt ons bij IT
de specimina uit otm-achtige doel,
die tijd op, dat uit Klein?Azië;
deze motieven zo'n
waardige versie- 1Se eewto.
ring vormen. Ze i|||||||||||||||im!!llilllllllllll!!l
hebben rust en een
harmonische schoonheid, evenals de Per
zische dessins uit de lSe eeuw, die door
hun statigheid, voorname eenvoud, maar
vooral ook door hun kleur, direct ons
hart stelen en het spijt ons dan dubbel,
dat er van de kleuren uit die allervroeg
ste drukperiode niet veel meer te zien
valt.
Na 1600
Na 1600 beginnen de Voor-Indische
katoentjes hun triomftocht door de
Westerse wereld. Het rood, paars en
blauw in elegante en fantastische
plantenmotieven verrukten het hart var.
menige vrouw tot zelfs in de kleder-
drachten is hier en daar inspiratie op de
I Indische katoentjes terug te vinden en
'ais de katoenindustrie in ons eigen land
opkomt, worden de dessins maar al te
graag geïmiteerd en dat duurt tot op de
dag van vandaag.
Daarna zien we de versiering van de
textiel min of meer gelijke tred houden
met de stijlperioden Louis XV, XIV, enz.
Lange tijd stond ik stil bij een lopertje
in drie kleuren bedrukt en versierd met
ikoonachtige voorstellingen van Maria
met het Jesuskindje, Jozef en de kruisi
ging. Veel plezier beleefde ik ook met
een blauwdruk op linnenwaarop hei
verhaal staat afgedrukt dat op het
eiland Ceylon onder het gebied van Ca?t-
dia een berg is, Adamspieck geheten
„en daar is toch eenen steenern lamp,
die selfde dag en nagi altoos brand,
sonaer daar eenigc materi in ie doen,
daar is nog te sten eenen steenern brug,
waarom Adam en Eva gepasseert sij.i
toen sy uijt het paradijs sijn verdreven".
De clou van het verhaal is. dat op dat
eiland Adams graf zou liggen en op de-
grafsteen de letters zouden staandie
ook boven het verhaal op deze doek
staan afgedrukt. Deze doek is zeker niet
mooi, alleen maar grappig en een bewijs
te meer, hoe ontvankelijk de mensen
vroeger waren voor vreemde invloeden
en verhalen en hoe gretig ze al deze ge
gevens en motieven onmiddellijk aan
'hun eigen geestelijke bagage toevoegden
en op een of andere manier in hun om
geving verwerkten.
Vorige eeuw
Uit het begin van de 19e eeuw zien we
niet veel moois, behalve de spreien uit
Italië. De herinneringsdoeken, spotpren
ten. doeken met voorstellingen van bet
paleis op de Dam of gebouwen in Londen
zijn in historisch opzicht interessant mis
schien: de herinneringsdoek uit 1813 b.v.
met spreuken als Rusland met ons. Zwe
den assisteert ons, Pruissen vecht voor
Buitenland annuleerde
hotelreserveringen
Nu men enigszins bekomen is van de
eerste schrik over de ontstellende berich
ten over de catastrophe, die een deel van
ons land heeft geteisterd, vragen vele be
drijven, organisaties en instellingen, die
rechtstreeks of zijdelings bij het vreemde
lingenverkeer zyn betrokken, zich met
ongerustheid af, welke de gevolgen van
de ramp voor het toerisme zullen zijn. Wij
hebben ons in verbinding gesteld met de
directeur van de A.N.V.V., jhr W. Boreel,
en hem zijn mening hieromtrent gevraagd.
„In het buitenland", zo deelde de heer
Boreel ons mede, „heerst inderdaad bij
velen de mening, dat ons gehele land
door de watersnood is getroffen. Van de
zijde van verschillende reisbureaux en ho
tels heeft men mij al bericht, dat er annu
leringen zijn binnengekomen".
Hoewel de heer Boreel de ernst van de
zaak zeker niet wil onderschatten, komt
het hem, nu de toestand enigszins over
zichtelijk is geworden, echter voor, dat de
toeristische mogelijkheden in Nederland
nog talrijk genoeg zijn. Met de geteisterde
gedeelten van Zeeland, Westelijk Noord-
Brabant, Zuid-Holland en Noord-Holland
zijn, voorzover deze niet kunnen worden
hersteld, helaas voor het komende seizoen
voor ons land enige zeer karaktei-istieke
gebieden verloren gegaan. Daartegenover
staat evenwel, dat de overgrote rest van
het land met zijn talrijke aantrekkelijk
heden voor de vreemdeling nagenoeg ge
heel gespaard is gebleven. De heer Boreel
twijfelt er niet aan, dat men erin zal sla
gen om de schade aan de kuststreek van
het vasteland en aan de Waddeneilanden
vóór het seizoen weer te herstellen.
heer Boreel, dat het aantal hotels en pen
sions, dat door het huisvesten van vluch
telingen niet voor toeristen beschikbaar
zal komen, niet groot zal zijn.
Reeds worden de vertegenwoordigers
van de A.N.V.V. in het buitenland op de
hoogte gesteld van de werkelijke toestand,
dus van de vele toeristische mogelijk
heden, die nog aanwezig zijn, opdat de
buitenlanders niet terug zullen deinzen
voor een bezoek aan Nederland. Daardoor
immers zou de economische schade indi
rect nog groter worden dan zij reeds is.
Zondagrust is de Franse couture totaal
onbekend. Ze begon dan ook Zondag 1 Fe
bruari met drie collecties. De gespeciali
seerde pers had daar braaf tegen gesput
terd maar zat op het aangegeven uur toch
gedwee op de gehuurde vergulde stoeljes,
die wel de ongemakkelijkste zijn die er be
staan. De Hollandsen nog in totale onwe
tendheid over de ramp die ons land getrof
fen had, want door een samenloop van om
standigheden had niemand naar de radio
geluisterd. Het ontstellende nieuws werd
ons naar het hoofd geslingerd, toen we des
nachts na twaalven thuiskwamen. De col
lega's die uit Holland waren overgekomen
en in hotels verblijven, hoorden het pas de
volgende dag en sliepen die nacht nog ge
rust, iets wat stellig geen enkele andere
Nederlander in Parijs deed.
Op de Fransen heeft het doorbreken van
onze dijken een geweldige indruk gemaakt.
Collega's, die ik niet veel meer dan van
gezicht ken, vragen om nadere bijzonder
heden en zeggen enkele woorden vol sym
pathie over ons land. Gezien de grote gere
serveerdheid van de Fransen bewijst dit
wel dat ze met ons drama oprecht mee
leven.
De linnen blauwdruk „Adams Graf"
1723 dateert
Geen tekort aan bedden
Ook ten aanzien van het verlies van
logiesaccommodatie is de directeur van de
A.N.V.V. niet pessimistisch. Weliswaar
hebben enige exploitanten een gevoelig
verlies moeten lijden, maar toch is het to
taal aantal beschikbare bedden tengevolge
van beschadiging of vernieling niet zoda
nig geslonken, dat dit van grote invloed
kan zijn. Over het aantal beschikbare bed
den, dat gebruikt zal moeten worden voor
evacué's, zijn de heer Boreel geen gege
vens bekend. Gezien de grote bereidwillig
heid van particulieren in het gehele land
om de. slachtoffers uit de noodgebieden in
gezinsverband op te nemen, verwacht de
's Maandags, toen de Hollandsen elkaar
weer terugvonden, leek ons al dat gedoe
om jurken en andere kleren zo hopeloos
onbelangrijk. Maar het leven gaat door en
om te beginnen met de confectionnairs, wil
i nu eenmaal weten wat de modesnuf
jes zullen zijn. Bovendien denken de con
fectionnairs al aan hun volgende collectie!
Weer wezen Franse confectionnairs op
de buitengewone belangrijke plaats die de
Hollandse confectie bij de export inneemt,
vooral naar Canada en Amerika. Wel zei
den allen weer dat, zo onze uitvoerman-
tels perfect zijn, de japonnen en zelfs de
mantelpakken niet op dezelfde hoogte
staan. Maar met goede ontwerpers moet
daar toch wel verbetering in te brengen
zijn. Het krampachtig vasthouden aan
garnering en nog eens garnering doet onze
confectiejaponnen schade. Men moet daar
absoluut van afzien willen onze jurken op
gelijke hoogte komen als de Franse.
Ook de collecties van de Haute Couture
bewijzen een keer te meer dat garnering
uit de tijd is. Manguin legt b.v. bij enkele
modellen echarpes om de heupen, die hij
van voren vaststrikt. De algemene opinie
■as, dat een dergelijke draperie absoluut
overbodig is en het oog choqueert.
Andere couturiers geven tekening aan
hun modellen door een rij knopen. Dood
eenvoudige, onopvallende knopen en toch,
hoe moeilijk is het om een knoop goed te
plaatsen!
e „tenors" van de couture hebben hun
collecties nog niet getoond. Wat zij als lijn
brengen weten we dus nog niet. In de
huizen, die we tot nu toe zagen, was van
een bepaalde lijn geen sprake. Alles is
modemits het maar eenvoudig is.
Vandaar het succes van de chandails van
1920, die we tot bij de avondtoiletten te
rugvinden.
De tailleurs worden langer, wat een
goed ding is, de mouwen hebben enige
padding, niet op de schouder, maar even
over de arm. De schouders moeten bre
der lijken dan ze zijn, De mouwen worden
:haast nog lager ingezet. Op de buste wordt
geen aandacht meer gevestigd, Veel lange
sjaalkragen, die tot de taille lopen en met
een knoop sluiten, zijn nieuwer dan de
kleine kraag en revers met een of twee
rijen knopen gesloten. Soms worden kraag
en revers vervangen door een platliggen
de band, die tot de knopen loopt. Dit
maakt geen erg gelukki* effect.
Aardig zijn de rokken met platte plooien.
Ze geven een elegante loop en maken de
kleine trippelpasjes overbodig, waar de
nauwe rokken toe dwingen. De lengte
blijft hetzelfde en de beste mantels zijn
tot nog toe de rechte herenoverjassen.
Er was gezegd, dat grijs absoluut de
mode uit zou raken en vervangen worden
door beige.
Inderdaad is deze kleur in alle huizen
te vinden en zelfs is het een mooi zacht
beige, naar het grège toe, griezelig be
smettelijk en dus voor de stad hoogst on-
practisch. Het grijs blijft zich dan ook
hanhaven. Dit keer is het erg donker; alle
accessoires kleuren er bij en daarom zal
het dan ook nog wel jaren mode blijven.
Hier en daar weer lichte marineblauwe
tailleurs; verleden jaar zagen we ze in
het geheel niet. Veel vrouwen zal dit' stel
lig plezier doen," want marineblauw'is een
echte voorjaarskleur. Ook nu, evenals
vroeger, wordt het met wit opgemaakt.
Maar daarmee komen we op het gevaar
lijke onderwerp „garnering" terug! Maggy
Rouff heeft die kwestie op buitengewoon
smaakvolle wijze opgelost. Haar „détails"
zijn uiterst gedistingueerd. En die détails
zijn, nu de mode nog maar zo weinig ver
andert, zeker even belangrijk als de japon
zelf.
DINY K.—W.
Janine Charrat, de thans 27-jarige bal
lerina van Frankrijk, is een rijzende ster
aan de Europese ballethemel- Niet alleen
in Parijs en aan de Cöte d'Azur, maar
ook in Nederland, Duitsland, Scandinavië,
Engeland en Zwitserland toonde ze haar
buitengewone talenten als étoile en cho-
reographe.
In Nederland weet het grote publiek
niet of nauwelijks, dat met dit woord de
persoon wordt aangeduid, die de in het
ballet te maken danspassen ontwerpt. De
choreograph is, om in filmtermen te spre
ken, regisseur en cameraman tegelijk.
Het Europa vair vandaag heeft niet veel
Ze nam haar intrede in de klas van Ma
dame Egorova, waar zij gedurende vijf
jaar de strenge scholing van het Russi
sche ballet onderging en op 17-jarige
leeftijd was zij^ klaar: er wachtte haar
een grote carrière' en ze "zou de wereld
veroveren, maarFrankrijk was be
zet. met alle gevolgen van dien-
Met Roland Petit gaf zij recitals in min
of meer besloten kring. Dat het jonge
tweetal van meet af aan zeer hoog greep
kan o-m. blijken uit het feit, dat Cocteau
en de thans overleden Christian Bérard
costuums en décors voor hun balletten
ontwierpen.
Na de oorlog volgde ze haar leraar
Serge Lifar naar Monte Carlo en werd
étoile in het ballet van de Markies van
Cuevas In 1945 werkte ze voor
het eerst als choreografe, op invita
tie van Roland Petit, die toen zijn ,,Bal-
i Iets des Champs Elysées" gesticht had.
Ze choreografeerde en danste „Jeux de
Cartes" op muziek van Strawinsky, „Con-
Icerto" (muziek van Prokofieff), „Alle-
Igxo" (Ravel) en „Ballade" (Chopin).
Hier ontdekte ze haar grote talenten op
dit terrein en haar faam steeg met de
dag-
In 1949 werd zij naar Berlijn geroepen
om aan de Berlijnse Opera het ballet
„Abraxas" van Werner Egk te enscene
ren- Dit Faustverhaal had bij een eerste
uitvoering in München een schandaal
veroorzaakt en was verboden door het.
ministerie. Janine Charrat schiep in Ber
lijn een nieuwe „Abraxas", gaver, eerlij-,
ker en verheffender dan de eerste. Zelf
bracht ze dit ballet naar andere landen,
waar ze er o.a. in Stockholm ongekende
successen mee vierde.
Voor de Amerikaanse Televisie ont
wierp en danste zij in 1951 de ook in ons
land bekende Balletten ,,La mort de
Mimi Pinson" (Mendelssohn), „Rêve
d'Amour" (Liszt) en de kostelijke paro
die ,.Une étrangère a Paris" (Wiener)
waarin zij zich ook eens van de humo
ristische- kant iaat zien.
Doch haar hartewens bleef een eigen
groep te stichten, waarmee zij volkomen
vrij was om haar ideeën te verwezenlij
ken. In Januari 1952 was zij gereed, on
danks veel moeilijkheden vooral van fi
nanciële aard, en trad zij met haar groep
van 17 dansers voor het voetlicht. Onder
Zo zie ik Parijs
hen bevindt zich ook de Nederlander
Peter van Dijk, die zij uit Berlijn mee
gebracht heeft- Haar succes was groot
en op haar tournees in het afgelopen jaar
heeft zij getoond, dat zij op weg is een
der grootste choreografen van deze gene
ratie te worden, zoals vele critici gelo
ven. en vermoedelijk zullen de komende
jaren bewijzen, dat zelfs critici goed
kunnen oordelen.
Halsstarrig, bijna verbeten blijft zij
zoeken naar een eigen stijl, die het haar
mogelijk maakt algemeen menselijke
ideeën en gevoelens in de dans uit te
drukken. Daarbij baseert zij zich zowel
op de klassieke traditie, als op de realis
tische stroming, doch boven alle techniek
moet de poëtische idee staan, die volgens
haar het essentiële van alle kunst is-
JK droomde dat ik
Ci
conducteur was ge
worden op een van
de.naarste en drukste
trams van Amster
dam, lijn 3, die een
wedloop-me(-hinder
nissen onderhoudt langs de stop
lichten der minst aantrekkelijke
wijken. Het was lang geen prettige
droom en ik was bly dat ik wakker
werd. Maar toen ik dat aan mijn
zoon vertelde keek die me afkeu
rend aan. „Leets z'n vader is óók
conducteur op lijn 3", zei hij, „en
die zegt: het is héérlijk!"
Leets. Sinds we verhuisd zyn
heeft mijn zoon niet. veel vriendjes
meer. De nieuwe laan is arm aan
kinderen, en het kleuterschooltje
dat zich. over hem ontfermde ligt
aan het andere eind van het dorp.
Toen hebben op een dag twee figu
ren hun intree gedaan in onze
wereld. Ze heten fik hoop dat ik hun
namen goed spel) Leets en Con-
deent, en ze syn onafscheidelijk van
mijn zoon. Hun persoonlijke om
standigheden variëren, soms zijn
het broertjes en soms buurjongens,
soms wonen ze in Amsterdam en
soms in Afrika. Maar in twee din
gen zijn ze standvastig; ze doen
alles wat mijn zoon zegt. en protes
teren tegen alles wat wij zeggen-
Wanneer mijn zoon tegenwoordig
i£,UUput
he-t huis nadert, hoor
ik hem al van verre
dialogeren met een
hoge en 'n lage stem.
„Daar zyn we weer,
Leets en Oondeent,
gaan jullie ook mee
naar binnen Natuurlijk gaan we
mee naar binnen. Maar we vegen
geen voeten, hé? Niks hoor. En' als
we geen limonade mogendan
némen we het". Ja zeg, dan némen
we liet!"
Waar hij de uiterste reserve be
tracht inzake de persoonlijke bij
zonderheden van deze vrienden, ben
ik bepaald gelukkig met de weten
schap dat Leets-zyn-vader conduc
teur is op lijn 3. Ik buit het uit als
mijn zoon met zijn autoped de
grote weg op rijdt e-n volhoudt „dat
Leets dat ook mag" van thuis. ,,Dat
zal ik dan eens aan zijn vader
vragenzeg ik dreigend. „Ik ryd
toch in zijn tram als ik vanavond
naar het Concertgebouw ga". Ik
verwacht een prompte uitvlucht:
dat Leets-zijn-vader ziek is, of sinds
gisteren groenteboer is geworden.
Maar inpïaats daarvan begint mijn
zoon te huilen. ..Doe dat toch niet!",
jammert hij. „Dan krijgt Leets tik
ken, en dan mag hij niet meer bij
me komen spelen, en dan ben ik
helemaal alleen!"
Pygmalion
jf-a
DE KAMERZETEL VAN
MEJ. DE WAAL
De voorzitter van het Centraal Stem
bureau heeft in de vacature ontstaan door
het ontslag nemen van mej. dr A. de
Waal, die benoemd is tot Staatssecretaris
van Onderwijs, lot lid van de Tweede
Kamer benoemd verklaard de heer mr E.
Roolvïnk te Almelo.'
Daar het hier een „aangewezen" zetel
geldt, waarvoor een opvolgster is aange
wezen, valt het te verwachten,^ dat niel
mr Roolvink maar de bedoelde opvolgster
mej. mr dr De Vink deze plaats zal gaan
bezetten. Intussen vernamen wij, dat in de
vergadering van het partijbestuur vandaag
de bezetting van de Kamerzetel van dt
De Waal een der punten van bespreking
zou, zijn.
De radio, de kranten, het film
journaal. de televisie, de mensen op
straatéén zelfde onderwerp, één
zelfde verdriet, één zelfde medelij
den. De ontzettende ramp die de
Zuidhollandse en Zeeuwse eilanden
heeft getroffen is de ramp van ons
allen. Misschien is dat het grote
lichtpunt in de inktzwarte duister
nis van deze, niet in woorden te vat
ten ellende; het zich één voelen met
de slachtoffers- Er zijn geen wek
roepen nodig geweest, er hoefde
geen actie gevoerd te worden, men
wachtte niet op wat de buurman
deed. Men is begonnen, onmiddel
lijk, ieder op zijn eigen manier en
naar zijn eigen middelen. Van alle
kanten stroomt het geld op giro
rekening 9575, stonden vrijwilligers
op de dijken, kwamen chauffeurs
met vrachtwagens aangereden, zoch
ten vissersboten een weg naar de
ondergelopen gebieden, Het Rode
Kruis kreeg méér kledingpakketten
dan nodig waren en in alle bedrij
ven geven de werkers met milde
hand.
Wij. die onze medemensen zo
dikwijls voor bekrompen,- egoïstisch
en zonder initiatief gehouden heb
ben, wij staan beschaamd bij dit on
dubbelzinnige bewijs van waarlijk
grootse naastenliefde.
Morgen, Zondag, zal Nederland
bewijzen dat onze belangstelling niet
alleen het stoffelijke, maar ook het
geestelijke geldt. In massaal gebed
en massale boete zullen wij ook het
diepere van ons zélf geven voor de
naasten die Gods hulp in deze dagen
zo bitter nodig hebben.
SEBASTIAAN
Janine Charrat
belangrijke choreographen- Frankrijk met
zijn eeuwenoude traditie geeft de toon
aan. waar'in de Parijse Opera onder de
leiding van Serge Lifar de klassieke
danskunst nog steeds in hoge bloei staat.
De moderne, realistische richting verte
genwoordigt Roland Petit, die met zijn
„Ballets de Paris" ook verscheidene ke
ren in Nederland met succes is opgetre
den. Tussen hen beiden in, doch op het
zelfde artistieke niveau staat Janine
Charrat, die er naar streeft een brug te
slaan tussen beide scholen.
Toch zijn zowel Roland Petit als Janine
Charrat oud-leerlingen van Serge Lifar.
Dat kan men ook heden nog constateren.
Al heel jong openbaarde zich bij onze
charmante gastvrouw, die. wanneer zij
in Parijs is, nog steeds bij haar ouders
in het kazernegebouw der Parijse brand
weer woont. een opmerkelijke aanleg
voor muziek en dans- A] op 4-jarige leef
tijd beeldde ze ongedwongen met. eigen
ontdekte danspasjes 'toevallig gehoorde
muziek uit, waarbij zij velen verbaasde
door haar wonderlijke juiste expressie.
Haar moeder zag echter meer in een
muziekopleiding. Op 7-jarige leeftijd
speelde Janine goed piano, maar omdat
ook haar bloed kroop, waar het niet gaan
kon en haar belangstelling voor de dans
opmerkelijk groot bleef, besloot haar
moeder haar voor te stellen aan de be
kende danspaedagoog JeanRousé. Deze
had maar heel weinig vertrouwen in het
relaas van Madame Charrat, omdat vol
gens hem driekwart der Franse vrouwen
meende wonderkinderen op de wereld te
hebben gebracht. Maar toen Janine een
paar improvisaties had getoond nam hij
haar aan en spoedig .was ze zijn meest
begaafde leerlinge.
Met twaalf jaar trad zij op als kleine
ballerina in een film van Benoit Levy,
die met een onderscheiding van de Biën
nale werd bekroond. Door het werk voor
deze film maakte zij kennis met de klas
sieke dans en nu stond het voor haar
vast, dat zij balletdanseres zou worden.
worden de verbintenissen van het vorige
seizoen gehandhaafd, dan is de zaak zo
beklonken. Heel wat meer voeten in de
aarde heeft het geval echter als oude
banden worden, geslaakt en nieuwe ge
legd. Dan kunnen er wel de nodige dagen
mee gemoeid zijn Voor alle gewenste
paringen tot stand zijn gekomen.
Het broedseizoen staat voor de deur
71 JET DE WINTERRUST is het practiscli al weer gedaan in het postduiven-
j 17 hok. Het lengen van de dagen, het zachtere weer bij tijden: het doet zich
allemaal reeds danig gevóélen. Aan de dieren zelf bemerkt ge het, vooral
als de doffers en de duivinnen (nog) niet gescheiden werden. Dan is het een
koeren, een trippen en draaien en sleepstaarten van je welste. Dan is het geen
zeldzaamheid als ge hier of daar, in een donker hoekjemaar ook wel open en
bloot op de vloer, een eerste eitje aantreft.
Bü de meeste postduivenliefhebbers
staan de zaken echter anders. Die heb
ben hun dieren al enige tijd geleden
gescheiden; de doffers dus apart en de
duivinnen ook apart. Van duiven, die
vliegen en kweken, wordt een goed deel
van het jaar veel gevergd. Zoveel moge
lijk rust gedurende de rest van het jaar
is dus aan te bevelen. De boog kan nu
eenmaal niet altyd gespannen blijven.
Daarom zal de liefhebber, die het
klappen van de zweep kent, zich wel
wachten om de conditie de „forme"
van zijn dieren in herfst en voorwinter
te hoog op te voeren. Daar rust geen
zegen op. zegt. hij. Dat gaat ten koste
van de prestaties in de kweek en op de
vluchten Vandaar dat. hij in deze tijd
zijn duiven betrekkelijk weinig eiwitrijk
voeder voorzet, betrekkelijk weimg erw- j
ten en bonen en naar verhouding veel
gerst.
Het startsein gegeven
Zij. die dit recept hebben gevolgd, die J
verstandig en dus betrekkelijk sober
hebben gevoerd, niet te veel hebben ge-
exposeerd <o ijdelheid!) en de doffers en 1
de duivinnen tijdig apart hebben gezet, i
brengen hun dieren juist, in de gewenste
conditie aan de start voor het nieuwe en j
laten wij hopen succesvolle kweek-
en vliegseizoen.
Op de meeste hokken wordt het
startsein voor het nieuwe duivenjaar
zo omstreeks half Februari gegeven.
Rond dat tijdstip wordt namelijk door
het merendeel van de liefhebbers ge-
koppeld.
De doffer en de duivin, die voor elkaar
zijn bestemd, worden te zamen in een
broedhokje opgesloten en krijgen hun
volledige vrijheid pas terug als zij ge
paard zijn,
Wordt er niet overgekoppeld, m.a.w. I
Veel vechten en ruzie kan overigens
worden voorkomen door de doffers reeds
te voren bezit van hun broedbakjes te
laten nemen. Dit is een beproefde me
thode waardoor veel narigheid achter
wege kan blijven.
Of dat koppelen nu maar zo één, twee,
drie kan gebeuren? Met andere woor
den: of er vooraf geen werk aan de win
kel is geweest? Wis en waarachtig wel.
Heel wat werk zelfs. Vooreerst is het na
tuurlijk raadzaam om voor hot nieuwe
seizoen begint het hok nog eens een
grote beurt te geven. Een grote schoon
maak dus, reparaties waar die nodig
Z.K.H. PRINS BERN HARD is
sportman in hart en nieren. Geen
wonder, dat ook hem de aparte
charme van de zo moeilijke post
duivensport niet onberoerd heeft
gelaten. Wij zien hem hier voor
liet hok in de tuin van het paleis
Soestdijk. Rechts: Dirk v. Rcenen,
de verzorger van dit Koninklijke
hok.
zijn, om dan tot besluit niet gulle band
nog een hartig rondje witkalk weg te
geven.
Zo'n oog, dat weet wat!
Daarna komt de feestelijke intocht
van de broedhokken, die bet vorige sei
zoen toen de laatste late jongen op de
wieken kwamen uit. het hok ztjn verwij
derd. En ondertussen: nog al dat „papie
ren" werk, dat noodzakelijk aan de kop
peling vooraf moet gaan.
De afstamming van de dieren wordt op
nieuw op de korrel genomen, hun ver
richting op de vluchten wordt nage
gaan, wat de nakomelingen hebben ge
presteerd niet te vergoten. Gewikt en ge
wogen wordt, er op papier of doffer
A wellicht beter bij duivin C zou passen
dan bij duivin B (waarmee hij liet: vorige
jaar was gekoppeld). En het eind van
het lied is in de meeste gevallen, dat de
liefhebber voor de zoveelste keer zijn
hok binnengaat om de duiven nog eens
stuk voor stuk in de hand te nemen, ze
op hun bouw te betasten, de vleugel te
inspecteren, en vooral: om ze nog eens
goed in de ogen le kijken.
Eén ding is zeker: zo'n oog van een
postduif, dat weet wat! Daar ziet de
fijne kenner een hele wereld in. Als
het oog niet in zijn smaak valt, dan
kan de duif feitelijk wel inpakken. En
omgekeerd kan een mooi oog meestal
veel goedmaken van wat zo'n vogel op
een ander punt tekort komt..
Geen rekensom
I Als wjj U een goede raad mogen ge
ven: vraag het oordeel van een expert
als ge u wat het koppelen betreft met
voldoende safe gevoelt. Het oordeel dus
van .een te goeder naam cn faam beken
de liefhebber uit uw vereniging ol' uw
streek, die bovendien als een werkelijke
kenner staat aangeschreven. Zo'n oordeel
kan goud waard zijn. Vergeet immers
niet, dat met de koppeling de resultaten
van het kweekseizoen goeddeels worden
bepaald.
Denk overigens niet, dat kweken zo
iets is als: 2 plus 4 gedeeld door 2 is 3.
Waarmee wy maar zeggen willen, dat
bet samenbrengen van uitersten slechts
zelden het gewenste resultaat oplevert.
Dat geeft namelijk in de regel geen ge
middelde zoals men vaak pleeg le ver
wachtendoch meestal zeer uiteenlopen
de nakomelingen en zeldenwat
goeds. Soort bij soort, dat is het principe,
dat in de fokkerij en niet. alleen in die
van postduiven over het algemeen de
beste vruchten afwerpt.