BRIEF MET BESTEMMING ZEELAND
Spanningen in het Hervormd
kerkelijk leven j Nieuws uit
air-wick
neemt
die
rooklucht
weg
VOOR DE VROUW maar voor haar niet alleen
door Annie M. G. Schmidt
Waarin Henriëtte van Eyk
haar intrede doet
in een walglijk duur hotel
Banaan Helvetia
Drama rond
l meisje van
de Pieterse's
Vernieuwing en verstarring
„KERKELIJKE PERS BENEDEN (lp UrUn
PEILALDUS DS II. C. TOUW
„MENÉÉR..
de /opende hand
8
HET PAROOL
ZATERDAG 7 FEBRUARI 195;!
Lieve buurvrouw Kopperse,
rpEN echte brie; kan ik jullie nier. sturen en ook deze krant krijg je niet, of
misschien veel later, maar ik moet toch even schrijven, omdat ik zo steeds
aan jullie denk. Vooral zoeven toen ik mijn jongetje een warm pyjamaatje aan
deed en hem in een droog bedje legde, in een droog huis, hier, waar niets aan
de hand is, waar we gewoon thee drinken en gewoon tafeldekken met de ge
stampte muisjes naast de jam.
Negen jaar geleden, in winter 'hh'J/5 woonden we tegenover elkaar. We zaten
toen zogezegd in hetzelfde schuitje, bijna letterlijk, want we woonden allemaal
in het water, daar in jullie straat. Bij hoog tij kwam het tot. de zevende tree
van de trap. Tussen ons in kabbelde de zee door de straat, een vieze zee met
drijfhout en stro. Het rook altijd naar wier, naar zilt en vermengd met, die geur
kwam voortdurend een lucht mee van bederf en van verrotting. Die kwam uit
de beneden-etages, waar de pluchen meubelen, de bankstellen, de dressoirs in
het water stonden, waar onze goeie matrassen en vloerkleden lagen te vergaan
tussen modder en slib.
heen, maar je komt thuis, doornat en
ijzig koud en zonder melk. Dat was toen
zo. Nu zal het wel weer zo zijn.
Op 't ogenblik hebben we hier alle
maal het trieste gevoel: We kunnen
niets doen. We zitten hier maar en drin
ken thee en leggen onze kinderen in
droge bedjes en we kunnen niets doen
voor alle kinderen zonder bedjes. Op dit
ogenblik zou ik haast wensen dat ik
maar weer bij jullie in 't water zat en
niet tot die bevoorrechten behoorde.
Maar dat gaat wel over. Nu geven
we allemaal aan de collectes, maar over
een poosje zeggen we: „Hè, gut, alweer
Oï;
(IV)
,NZE aankomst die avond in het
mondaine wintersportoord St. Mo-
ritz was niet bepaald luisterrijk.
Om te beginnen bleef Annabelle, die vol
hing met bagage, met haar enorme rug
zak klem zitten tussen het tourniquet.
Ze werd weliswaar onmiddellijk door
enige omstanders onder discreet gegi-
Maandenlang leefden we in die zilte
verrottingsgeur, waar we nooit aan ge
wend raakten. De ruiten waren stuk cti
de ramen dichtgespijkerd met hout. Al
leen een klein schilderij-ruitje hadden
we allebei, zodat we nog wel eens naar
elkaar konden wuiven.
Als het eb werd, moesten we de straat
op om melk en aardappelen te verove
ren, dan liepen we toch nog tot over de
knieën in het water, met gewone schoe
nen aan en de rokken hoog opgetrokken.
Het was ijzig koud in December en
Januari maar om de een of andere
gekke reden kregen we geen rheumatiek
en we werden niet eens verkouden. Met
je kinderen zat je daar op die zolder
tussen het vieze beddegoed dat nooit
droog werd. Weet je nog? „Weet je
nog", wil ik aldoor zeggen, maar dat is
onzinnig: jullie zitten er nu weer! Jullie
zijn wéér met alles naar boven gevlucht.
Met de allernodigste kleren, met de box
en de kinderstoel, en je zit daar zonder
licht, zonder vuur, zonder gas.
Er is natuurlijk een groot verschil. De
dijken waren toen gebombardeerd dooi
de geallieerden. En we waren bevrijd. Ik
weet wel, water is water en modder is
modder, en of je door de oorlog of dooi
de natuur je boeltje ziet vernielen en
met je kleine kinderen zit te verkleumen
in het nat, ik weet wel, je voelt het even
erg aan den lijve, maar als we elkaar
tegenkwamen, toen in het water, zeiden
we: We zijn bevrijd en dat is het belang
rijkste. En even later zeiden we: Denk
toch 's aan die arme mensen in Noord-
Nederland die verhongeren. In Amster
dam moet 't zo erg zijn...
En nog even later zagen we meneer
Kruys door de straat waden met een
bolhoed op en een colbert aan, maar van
onderen in zwembroek en dan kregen
we de slappe lach. We vertelden elkaar
verhalen over de andere buren; de
meneer naast mij had een schelvis ge
vangen zomaar vanuit zijn raam in een
broodmandje, een schelvis, die toevallig
voorbij zwom. Zo was het toen. De zee
had veel weggespoeld maar niet ons
gevoel voor gekke situaties en we kon-|
den nog lachen om onze eigen misère.
Alleen als het donker werd en de
wind opstak in de avond, en de harde
golven "tegen de muren klotsten, tegen
onze voordeur en binnen tegen de trap,
en de meeuwen krijsten boven de golven
dan werden we bang. Dan lagen we
angstig in de armoedige bedden, die zo
kil waren en nooit helemaal droog wer
den.
Wanneer de nacht bezit neemt van
een straat-onder-water dan worden de
mensen heel klein en zwak, niets zijn ze
dan, niets dan stukjes drijfhout. De geur
van zilt en verrotting wordt erger, het
water knaagt gestadig aan de huizen,
je voelt dat het water je huis onder
mijnt, je bent bang dat ineens dat huis
zal instorten tot een hoop natte houtjes chel losgewonden, maar toch was dit
en modderige stenen en strootjes, zoals kleine incident voldoende haar de das
er zoveel huizen zijn ingestort als ze om te doen. Waar ze geen vijf minuten
lang in het water stonden. geleden nog vol plannen over „goedkope
Dan werden we bang, in de nacht... kamers zoeken" was geweest, knapte
weet je nog? Daar zeg ik alweer „weet ze nu meteen af en zei, dat ze deze
je nog" en dat, terwiil jullie op t ogen-1 nacht maar mee zou gaan naar mijn
blik opnieuw datzelfde doormaken. Dit j hotel omdat ze doodmoe was. „Mis
moet een mens niet tweemaal door- schien", zei ze gapend, „hebben ze daar
maken in z'n leven. een gewoon zolderhokje voor me... Zeg,
Jullie hebt nu een jongetje erbij van dat ik je kamenier of je secretaresse
twee jaar. Voor hem is 't in elk geval
de eerste keer. Je zit te popelen tot het
dat gebedel voor die ramp. Dan slijt het
weer bij ons, zie je. En ondertussen zit
ten jullie toch nog altijd met dat gat
in die dijk. Op de zolder. En beneden
je die stinkende halfverrotte canapé
in het water.
Maar nog even over toen... Toen
kwam er een dag, dat het gat was
dicht en de straat werd weer droog, Het
water trok langzaam weg, op een dag
in 't voorjaar was er geen zee meer, de
zon scheen over een gekke straat. Een
straat die strand was gewox-den, droog
strand vol wier en takken en schelpen.
We konden er gewoon lopen. We hoef
den niet te waden. En ineens was er in
die straat een mannetje met een piano
op een kar. Hij reed door de stx-aten,
zette hier en daar die kar neer en ging
zitten pianospelen. Gewoon, om geld op
te halen in zijn pet. Het was een vreemd
gezicht, die man in die slibbige straat
met zijn muziekinstrument. Ik weet nog,
buurvrouw Kopperse, dat we allebei
huilden toen we de muziek hoorden. Het
de dille was dicht, ex-
was zon en muziek in de straat, de kin
deren konden weer buiten spelen. Wat
kon ons toen die vex-i-otte canapé sche
len en het bankstel. We leefden en we
waren geen zeedieren meer, maar droge
mensen in een droge straat. Weet je 't
nog? Eindelijk mag ik zeggen met een
gerust hart „weet je nog". Want die
droge straat en de zon en de muziek en
het voorjaar, het komt allemaal ook
voor jullie weer.
laag water wordt om ex-gens melk te
kunnen halen, je sjouwt door 't water
Helvetia
betekent
Zwitserland
en waarschijn
lijk is dit toetje
daar uitgevon
den. Het is
heerljjk. Licht
en uiterst een
voudig te ma
ken en het eet
makkelijk weg,
zó makkelijk,
dat het eigen
lijk veredeld
babyvoeder is.
Want: U prakt
bananen fijn,
mengt ze aan
met sinaasap
pelsap en doet
er.net zoveel suiker door als U lust.
Doe de massa in dessertbakjes of
-glazen, bedek het met geklopte slag
room en bestrooi het geheel met fijn
gesnipperde walnoten. U hoeft maar
te slikken en Uw ogen ten hemel te
slaan bij het proeven, en „heerlijk,
heerlijk" te zeggen.
ben...
Ik vond het een griezelige onderne
ming. „Het moet een walglijk duur
hotel zijn. Annabelle", zei ik. „En je
hebt toch al meer geld uitgegeven dan
je van plan was doordat je met de trein
bent gegaan xn plaats van te liften...
Maar goed. waar is mijn kruier nu
weer?'
Mijn knxier dook op met twee vreem
de, rood zeildoeken hoededozen. De
varkensleren koffers van neef Antoine
waren in geen velden of wegen meer te
zien. „Mem Gepack!", riep ik schril.
Een tweede kruier, die een Ierse wolfs
hond vervoerde, wees naar een piccolo
met een stapel plaids over de arm.
„Zwei Stück Gepack für Kulm!"
„Ze zijn natuurlijk weer gestolen", zei
Annabelle kribbig. „Waarom draag je
de boel ook niet zelf?"
Zelf die twee loodzware koffers dra
gen! „Je bent gek", zei ik, waarna ik
een man-met-een-rode-pet, die ik voor
een conducteur hield, aanklampte met
de mededeling dat ik mijn bagage kwijt
was. „That's too bad...", zei de man,
die geen conducteur was, wat hulpeloos.
Een vriendelijke oude dame met een
hermelijnen cape maakt een hoofdbe
weging in de richting van het stations
plein. „Ils sont lè." „Loop nu toch
dóór", grauwt Annabelle.
Buiten staat een rij sleden te wach
ten. De paardebellen rinkelen. Sommige
koetsiers zien er uit als operahelden in
rood met goud en groen. Naast, achter,
voor, boven en onder ons, overal zien
we lichtjes tegen de bergen, Overal zijn
hotels, sommige hangen met hun kleu
rige neonletters als een bevroren vuur
werk aan de donkere hemel.
Ik doe een stap, glijd uit op de hard-
bevrox-en sneeuw, en sliert neer voor de
voeten van een, met blauwe pluimen op
getuigd, zwart paard.
„Wo ist mein Gepack?" „Ici, madame.
Instappen."
De koetsier van onze slede is een
vriendelijk oud mannetje. De koffers
zijn er, zegt hij. En hij vertelt hoe hoog
de sneeuw staat, wie de zo-en-zo-Cup
had moeten winnen, waarom er dit jaar
zoveel inschrijvers zijn voor de grote
paardem-ennen op het ijs. En ondertus
sen schiet de slede omhoog en voor we
het weten zijn we aangeland bij ons
hotel, dat er uitziet als een helverlicht
suikerpaleis.
DE secretaresse-stunt is kennelijk mis
lukt. Ik weet 't, ik zie er niet uit
als iemand die er een secretaresse
op nahoudt. De man van de receptie
heeft beleefd, geknikt, maar ik zag
dat zijn ene wenkbrauw een heel klein
eindje omhoog trok. Ziinmer zo-en-zo
veel für Sekretarin Gnadige Prau!
Onze tocht door de stikwarme hall
wekt enige beroering. Het zit er vol
mensen in avondkleding. Het ruikt er
vaag naar whiskey en leer en bloemen.
En mijn geleende skischoenen ruiken
nog maar steeds naar schimmel... En
Annabelle met al haar aangegespte tas
sen en rugzakken lijkt in deze omgeving
meer op een dromedaris dan op een
vrouw... Klos, klos. Onder geleide van
een koningsblauwe chasseur trekken
we over het spiegelglad parket naar
de lift.
Ik heb een prachtige suite met een
eigen gangetje en een rose-porseleinen
badkamer. Dat is best, voor mijn ver
blijf hier is betaald. Maar de arme An
nabelle! Verslagen vind ik haar staan
in haar zaal-van-eemkamer. Met tril
lende. hand wijst ze naar een witgelakt
telefoontoestel, naar een kleine radio,
naar de kleedjes van Brusselse kant op
de toilettafel... Deze kamer moet ont
stellend duur zijn. Om de schade eniger-1
mate te dekken besluiten we, dat we
niét naar beneden zullen gaan om te
eten. Annabelle zal zich ziek houden, en
ik zal mijn diner op mijn kamer laten'
komen. De ober, die de gangen een voor
een kwam opdienen, zal zich wel ver
baasd hebben over mijn eetlust. Alle
schotels gingen schoon-leeg naar bene
den. Maar hij wist niet. dat er in de bad
kamer een maaltijd op Annabelle stond
te wachten: een asbakje met kreeften
sla, een waterglas met soep, een stuk
(Van onze sociale medewerkster)
(I)
IN het huisgezin van de familie Pie-
terse heeft zich rondom het dienst
meisje een drama afgespeeld, dat wij
j u willen vertellen om te voorkomen,
[dat u hetzelfde overkomt.
Mevrouw Pieterse had in haar drukke
'huisgezin dringend hulp nodig. Na veel
teleurstellingen en geploeter kwam ze
1 in aanraking met Annie, een flinke meid
van 20 jaar, en ze vroeg of Annie bij
'haar wilde komen werken, alle dagen
van 9 tot 5 en Zondags vrij. Annie had
er wel oren naar. Ze had meteen door,
dat haar hulp hier dringend nodig was
en dat het er. wat de financiën betreft,
wel aan zat. Ze stelde dus haar eisen.
1 Toen mevrouw het loon hoorde, dat
Annie wilde verdienen, schrok ze wel
[even. Maar ze had nu eenmaal haar
zinnen op Annie gezet en dus vond ze
er wat op. Goed, zei ze, ik zal je dat
'loon betalen, maar dan moet ik geen
gezeur hebben met zegeltjes plakken en
dat verzekerïngsgedoe. Nou. daar had
Annie geen bezwaar tegen. Het zieken
fonds zou ze zelf wel betalen en van
die rentekaart had ze nooit het nut be
grepen. Ze was verloofd en als ze over
een paar jaar ging trouwen, had ze
dat ding toch niet meer nodig. Dat was
dus weggegooid geld, vond ze. Dat er
ook nog zo iets bestaat als een ver
zekering tegen loonderving wegens ziek
te, daaraan dachten ze eigenlijk geen
van beiden.
Gedurende een jaar ging alles goed,
maar toen werd Annie ziek. Mevrouw
betaalde twee weken het loon door in
de verwachting, dat Annie wel gauw
weer aan de slag zou kunnen gaan.
Maar aan het eind van die tweede week
kwam Annies moeder met een bedrukt
gezicht vertellen, dat de dokter had
gezegd, dat het wel een paar maanden
zou duren.
Na overleg met haar man schreef
mevrouw Annie een tactvol briefje,
waarin zij haar het beste wenste en
haar meteen uit haar betrekking ont
sloeg. Annie zou natuurlijk wel begrij
pen, dat mevrouw onmogelijk al die
maanden het loon kon doorbetalen en
zonder hulp kon zitten. Het was een
hele slag voor Annie en haar ouders.
Het gezin was op haar verdiensten in
gesteld en die ziekte bracht ook weer
extra-kosten mee.
Op de bijeenkomst van zijn vakbond
sprak vader er over met de bestuurder.
„Maar man", zei die, „je dochter krijgt
toch 80 van haar loon van de Raad
van Arbeid?" „Nee", zei vader, „me
vrouw wilde met de verzekering niets
te maken hebben. Ze heeft nooit premie
betaald en Annie is dus niet verzekerd."
Maar de bestuurder kon hem gelukkig
vertellen, dat bij de Ziektewet de ver
kering niets te maken heeft met de
vraag of de premie wel betaald is, en
dat het niet mogelijk is. dat werkgever
en werknemer in een onderonsje beslis
sen, dat die wet op hen niet van toe
passing zal zijn. Annie moest zich maar
rustig bij de Raad van Arbeid ziek
melden, dan zou het ziekengeld wel in
orde komen en de kwestie van de premie
moest de Raad van Arbeid dan maar
met mevrouw uitvechten.
Annie heeft zich ziek gemeld en het
kwam in orde. Ze heeft natuurlijk een
paar dagen zonder geld gezeten, want
de uitkering gaat pas drie dagen na
de ziekmelding in, maar verder liep
het toch.
Maar met mevrouw Pieterse liep het
niet zo vlot. Die kreeg bezoek van een
ambtenaar van de Raad van Arbeid. Hy
vertelde haar, dat ze eigenlijk strafbaar
was, omdat ze verzuimd had aan te
geven, dat ze verzekerd personeel in
dienst had. Nou is het niet de bedoeling
van de Raad van Arbeid zoveel mogelijk
mensen voor het gerecht te slepen, maar
mevrouw moest toch begrijpen, dat ze
die achterstallige premie nog had te vol
doen. De zaak van de rentekaart kwam
meteen ter sprake. Die moest natuurlijk
ook beplakt worden. En dan de Zieken
fondspremie, die moest ook nog worden
voldaan. Daar begreep mevrouw nou
helemaal niets van. Annie had zich toch
vrijwillig verzekerd? Ja, dat kon wel
zijn, maar de wet schrijft voor, dat de
werkgever die premie betaalt, daar kan
hij op geen enkele manier onderuit. Maar
nu ging mevrouw ook de puntjes op de
i zetten. Ze had wel eens gehoord, dat
de werkgever een gedeelte van die
premies op het loon mag inhouden. Dus
kon ze toch zeker van Annie eisen, dat
die haar aandeel nog betaalde. De amb
tenaar trok zijn voorhoofd in rimpels.
De Ziektewet staat toe dat de werkgever
een gedeelte van de premie (maximaal
1% van het loon) op het loon inhoudt.
Dat is echter geen verplichting. Nu me
vrouw bij de uitbetaling van het loon,
van dit recht geen gebruik had gemaakt,
kan ze Annies aandeel later niet meer
vorderen. Bij het Ziekenfondsenbesluit
ligt het weer anders, daar is de werk
gever verplicht de helft van de premie
in te houden op het loon. Maar de ge
leerden zijn het er niet over eens of hij,
als hij die verplichting niet nakomt,
later nog het aandeel van de arbeider
kan navorderen. Enfin, die questies
lopen buiten de Raad van Arbeid om,
en als mevrouw het zou willen uitvech
ten, moest ze maar een advocaat nemen.
De kosten van de rentezegel kan de
werkgever in ieder geval niet op de ar
beider verhalen, dat staat nadrukkelijk
in de wet.
Mevrouw was furieus en is op hoge
benen naar Annie toegestapt. Van wat
daar besproken is, hopen wij u volgende
keer iets te vertellen.
tong, een kippenbout, beschuitjes met
Brie, stukjes gember...
Het enige nare was, dat Annabelle
met haar handen en haar nagelvijl heeft
moeten eten, en dat het slagroomijs, dat
ik voor de koelte in het bad had gezet,
was weggevloeid door de afvoerbuis.
TJOE staat het met de na-oorlogse vernieuwing van de Nederlands
Hei-vormde Kerk?
Die vraag behandelt de Utrechtse studentenpredikant H. C. Touw
in zijn Kerkelijke Kroniek in het pas verschenen Januari-nummer van
het maandblad „Wending".
Ds H. C. Touw herinnert er aan, dat opzichten veel beter en ook anders ge-
1951 het jaar was van de nieuwe Kerk- steld is dan allerlei kerkelijke pers-orga-
orde (de nieuwe „grondwet" der Her- nen doen vermoeden. Als een geschied-
vormde Kerk), die „vrucht en symp- schrijver over honderd jaar voor zijn
toom was van de naoorlogse vernieu- bronnen alleen zou zijn aangewezen op
wingswil der Kerk. Nieuwe wegen wer- kerkelijke bladen, zou hij zich het beeld
den daarin aangewezen voor apostolaat, moeten vormen van een aantal theolo-
kerkelijk belijden en samenleven, vei-- gen. die niets doen dan eindeloos twisten
antwoord pastoraal arbeiden en oecu- over hun speciale inzichten, en allen
menisch samenwerken." menen de waarheid in pacht te hebben.
Toen kwam 1952. „Hoe functionneer- Maar het leven der gemeente zou men
de deze nieuwe kerkelijke orde? Werd bladen niet kunnen aflezen. Ge-
de kerkelijke vernieuwing er door be
vorderd en gediend? Heeft zij duidelijk
een nieuwe situatie voor de Kerk bevor
derd? Zijn de hooggestemde vei~wach
tingen in vervulling gegaan? Of is alles
.n wezen bij het oude gebleven?"
Ds H. C. Touw antwoordt:
„Wie naar een antwoord op deze
vragen zoekt, ziet zich gesteld voor een
reeks feiten, die duidelijk er op wijzen,
dat de vernieuwing zich dóórzet;
maar ook voor geheel andere gebeurte
nissen, die bedenkelijke tekenen zijn van
een toenemende verstarring van fronten,
van weerstand tegen nieuw kerkelijk
leven. Deze tegenstrijdigheid vormt een
van de spanningen, die het Hervormd
kerkelijk leven in deze tijd typeren,
maar ook zo raadselachtig maken."
Hardegarijp
Als voorbeeld haalt ds H. C. Touw de
Hardegarïjpse schoolkwestie nog eens
op: „de Synode is niet bezweken voor
de verzoeking, de christelijke opvoeding
te binden aan één schooltype, maar
heeft ruimte gelaten voor tweeërlei
visie; de deur mocht niet dicht vallen
voor allen, die vanuit het christelijk ge
loof kiezen voor de openbare school."
De kwestie bewees, „hoeveel weer
stand er nog in kerkelijk Nederland
leeft tegen zulk een open houding, hoe
zeer men nog vast zit in dat rechtlijnig
denken en wettisch handelen, dat zo
typerend is voor het neo-calvinisme. Het
kwam in dit jaar tot een storm van ver
dachtmaking, tot een krampachtig vast
houden aan oude stellingen, tot een sec-
tarische vereenzelviging van geloof en
partij, die men in het na-oorlogse Neder
land niet meer voor mogelijk had gehou
den, die men ln de Hervormde Kerk
meende overwonnen te hebben."
In dit verband zegt ds H. C. Touw
harde woorden over de kerkelijke pers.
Wy citeren;
„Deze storm over Hardegarijp is wel
bijzonder aangewakkerd door dè kerke
lijke pers. Want er moet in Holland nu
eenmaal telkens een vinnige kerkelijke
penmestrïjd gevoerd worden. In ons h-ele
kerkelijke leven is de voorlichting van
onze kerkelijke pers trouwens weer een
zeer zwak punt gebleken, omdat zij tel
kens weer beslist partijdig, en daarom
beslist beneden peil bleek. Het gehele
beeld van de Kerk. dat men vanuit deze
pers veelal getekend ziet, is dan ook
niet betrouwbaar, en veel te negatief.
Dilt is in zoverre verblijdend, omdat
hiet met het gemeentelijk leven in allerlei
Prijsvragen en opdrachten
van jubilerende AVRO
(Van onze cox-respondent)
HILVERSUM, Vrijdag De Avro
heeft ter gelegenheid van haar 30-jarig
bestaan prijsvragen uitgeschreven. Eén
voor ernstige muziek 750, 500 en
250;; een voor lichte muziek 400,
f 200 en 100) en een voor hoorspelen
if 750, 500 en 250). Deze prijzen zul
len worden toegekend boven de normale
lionorax-ia. By de Avro zijn nadere bij
zonderheden te verkrijgen.
Bovendien is aan een vijftal Neder
landse componisten opdracht verstrekt
voor het schrijven van twee werken voor
symphonie-orkest, een werk voor fan-
fare, een voor blaaskwintet en een voor
twee piano's.
Gooise en Brusselse
kunstuitwisseling
(Van onze corespondent)
HILVERSUM De afdeling het
Gooi van de Benelux heeft het initiatief
genomen tot een uitwisseling van beel
dende kunst. Van 7 tot 21 Maart zal in
Grand Magasin de la Bourse te Brussel
een expositie worden georganiseerd van
50 werken van Gooise schilders, grafici
en beeldhouwers.
Ongeveer in dezelfde periode zal in
het Hilversumse gemeentehuis een ex
positie van werken van enige Brusselse
schilders worden gehouden.
lukkig, dat de gemeenten beter zijn dan
vele kerkelijke bladen. In de gemeenten
is veel aan het verdwijnen, dat in de
partijpers kunstmatig wordt levend ge
houden; is er veel openheid voor andere
inzichten, die door vele leidslieden sys
tematisch worden afgekraakt. De ge
meenten zijn trouwens ook vaak beter
dan vele van haar voorgangers."
Wie ds H. C. Touws overzicht volledig
wil leren kennen, zij naar „Wending"
zelf verwezen. Wij kunnen het niet hel
pen, maar wij blijven het een der beste
Nederlandse maandbladen vinden!
(Uitg. Boekencentrum, Den Haag).
Deense opschudding
DE Bijbel geeft ons niet het recht te
geloven in een leven na de dood.
Deze uitspraak, in het Deense dag
blad Berlingske Tidende door prof. P. G.
Lindhardt gedaan, heeft in Deense ker
kelijke kringen grote opschudding ver
wekt. Prof. Lindhardt is hoogleraar in
de godgeleerdheid aan de universiteit
van Aarhus.
De kwestie heeft een punt van bespre
king uitgemaakt op de jongste vergade
ring te Kopenhagen van de bisschoppen
der (Lutherse) Deense Volkskerk. Som
mige bisschoppen hebben zich persoon
lijk van prof. Lindhardts uitspraak ge
il istancieerd, maar tot een gemeen
schappelijke verklaring is het niet ge
komen.
Prof. Lindhardt is behalve hoogleraar
ook vanwege het contact met de Kerk
hulpprediker aan de Onze Lieve
Vrouwe-kerk in Aarhus. Dat hulppredi
kerschap moet echter jaarlijks worden
vernieuwd. Zal men dat fetraks niet meer
doen
EE
Nieuwe uitgaven
'EN van de vooraanstaande figuren
uit de Duitse Belydemsbeweging
was Dietrich Bon hoef ter,
die in 1944 door de nazi's wegens „land
verraad" werd gearresteerd en een jaar
later vermoord. Van een der door hem
nagelaten werken, „Leven met
elkander", handelend over het
samenleven van christenen als gemeen
schap- in-Christus, is thans, van de hand
van J. Hulsebosch, een vertaling ver
schenen (bij Boekencentrum N.V.), die
ongetwijfeld de reeds bestaande belang
stelling voor deze bijzondere mens en
theoloog nog verder zal kunnen stimu
leren.
Tabakslucht is geen probleem meer. Evenmin
als keukengeuren, de lucht van ziekenkamers en
van huisdieren. Kortom, alle luchtjes kunt
U prompt verbannen, dank zij Air-Wiek.
Want Air-Wiek bevat o.a. chlorophyl en houdt
Uw woning
altijd fris.
MENSt*4 VkET EEN f/7NE
Vraag uitsluitend de originele flacon Air-Wiek
2.40
"1
THE FOUNTAIN, in het Nederlands
verschenen als D e B r o n (vertaald
door Beatrice Willing, Unicum-
eeks, 6,50) was de roman waarmee
Charles Morgan naam maakte, en
men kan er precies in zien tot waar zijn
talent toen reikte, en waar de zwakke
plek zat. die zich in de loop van zijn
werk zou uitbreiden ten koste van de
oorspronkelijk aanwezige bedoeling.
De verrukking waarmee de hoofdper-
on, Lewis, Engels officier in de eerste
wereldoorlog, zijn internex-ing in een
fort midden in de Hollandse polders
tegemoet gaat. omdat hij er alleen met
zichzelf zal zijn, ook temidden van zijn
kamex-aden, want los van alle banden
met de buitenwereld, is even veelbelo
vend als aanvaardbaar. Men gelooft ook
volkomen aan de half-onwillige sportivi
teit waarmee hij meedoet aan het gra-
ven van een ontvluchtingstunnel, die
overigens tot zijn vreugde wordt
ontdekt. Maar zodra hij op een Hollands
buiten de liefde ontmoet, wordt hij een
marionet van de schrijver, die voor alles
bewijzen wil dat het een het ander niet
uitsluit (de liefde de contemplatie niet
en omgekeerd). En als dan nog zijn
medeminnaar, een Pruisisch edelman en
oorlogsverminkte, een vex-wante ziel
blijkt te zijn, doet de Kitsch zijn intrede
die later in Sparkenbroke zulke fantas
tische afmetingen zou aannemen.
De Nederlandse lezer kan echter zijn
moegen beleven aan enkele voortreffe-l
lijk geschetste portretten van Hollan
der's, en werkelijk humoristisch geobsex--
veerde details, zoals de roerende beleefd
heid waarmee de Hollandse gastheer in
ieder economisch gesprek ae guldens
omrekent in ponden. E. d. R.
Het opnemen van brieven in deze
rubriek betekent niet, dat de redactie
instemt met de meningen, die daarin
tot uitdrukking komen, doch dat de
redactie deze belangwekkend genoeg
vindt om ze ter kennis van de lezers te
brengen.
Nationale ramp (III)
Er worden nu in alle plaatsen inza
melingen gehouden. De goederen
echter misschien niet alle even goéd
bruikbaar en niet geschikt om blijvend
de eigene te vervangen. Is het een ver
keerde gedachte om de voorraden in
winkels, magazijnen en textielfabrieken
ter beschikking te stellen en de beta-
ling hiervan door de staat te doen ge
schieden. ter latere verrekening op het
belastingbiljet?
Dit betreft natuurlijk niet alleen tex-
tielwaren, maar alle verbruiksgoederen
en verduurzaamde levensmiddelen,
zijn er op het ogenblik niet tal van
werklozen, die direct weer in het pro
ductieapparaat ingeschakeld kunnen
worden
Naar mijn mening worden de getrof
fenen hierdoor beter schadeloos gesteld
en is het organisatorisch gemakkelijker
Gorredrjk M. DE JONG
Het behoort tot de .goede" gewoonte,
over de jeugd van tegenwoordig nogal
laatdunkend te spreken. Minder hoffe
lijk dan w ij waren, minder actief, min
der belangstelling voor sociale vraag
stukken dan wij, enz .enz.
Natuurlijk waren wij stukken beter.
Hetzelfde hebben ónze ouders Indertijd
van óns gezegd. En als we niet beter
geweest zijn. laten we dan maar de
illusie houden, dat we beter geweest
zijn. We hebben dan ten minste iets om
ons aan vast te klampen.
Maar wat een groot deel van de hui
dige slampamperige jeugd de laatste
dagen aan activiteit en geestdrift toont,
nu het er om gaat de nationale ramp
mee te helpen lenigen, dat noodzaakt
mij de „goede" gewoonte even opzy te
zetten en deze jonge vrouwen en jonge
mannen een hartelijk woord van lof toe
te zwaaien voor de grote werkdrift en
het prachtige élan, deze dagen getoond.
Een voorbeeld voor menig volwassene!
Amsterdam LEEN VAN TIJN
Huurprijzen
IN Het Parool van 24 Januari las ik
met grote voldoening, dat de leden
van de pi'ijzencommissies en de huur-
ners in appèl gaan bij het Gerechts
hof, naar aanleiding van de uitspraak
in kort geding.
Zeker spreek ik hier namens duizen
den medemensen, als ik myn grote waar
dering uit voor de leden van de prijzen-
commissies, wat betreft de vele goede
resultaten, die zij hebben bereikt.
Het is nog steeds een vei'schrikkelyke
toestand; verschillende ondervexiiuur-
ders durven abnormale prijzen vragen
en hun onder-huurders vele andere onple
zierige dingen aandoen.
Als het nu zó ver komt, dat de prij-
zencommissie niet meer voor de mensen
kan optreden, dan komt er (de goeden
niet meegerekend) voor de onderver
huurders, die woekeren, weer een gou
den tijd.
Amsterdam C. J. NEERINGS
C. P. ST. - Almelo
BEZOEKT ALLEN DE
OPENBARE VERGADERING
opWoensdag28Januaria.s„in „Café Elferink"
te Almelo
Onderwerp -
Het E. D. G. Verdrag en de Ontmaskering
der Zionistische verraders m Oost-Europa1.
Spreker: G. GEELHOED
Aanvang 8 uur
Toegang f 0.25
C.P.N.
BIJLAGE trof ik hedenmiddag in mijn
brievenbus aan en zend ik u ter
kennisneming. Zo ver is de C.P.N.
nu dus gedaald in haar waardigheid van
erkende politieke partij, jln ons demo
cratische bestel is het nu eenmaal niet
mogelijk, dergelijke vergaderingen of
bijeenkomsten te verbieden.
Vadertje Stalin heeft het zo veror
dend en bah! zij gehoorzamen.
A. R.
Amsterdamse tram (III)
MISSCHIEN zijn de nieuwe tram
wagens erg practisch en efficiënt,
maar zrj zijn hopeloos ongezellig,
ware exponenten van deze ijselijk nuch
tere, zakelijke tijd, waaruit het laatste
restje oud-Amsterdamse gemoedelijk
heid en romantiek is verdreven!
In zo'n kil, nuchter, fantasieloos, zich
geruisloos voortspoedend monster kan
ik mij geen leuke, grapjassende conduc
teur voorstellen, maar slechts een starre,
mechanische kaartjesautomaat. Is het
wonder dat ik (en veel meer mensen)
liever naar lijn 2 of 16 lopen, dan in zo'n
nare, onpersoonlijke vogelkooi te gaan
Geef ons alstublieft onze goeie, ouwe,
ouwe tram terug, krakend en piepend,
met al haar gebreken, die ons, Amster
dammers, toch dierbaar zijn, maar ook
met haar echt-Amsterdamse romantiek
en gezelligheid, die wij voor de meest
luxueuze, verfijnde, overgecultiveerde
snufjes van techniek niet willen missen.
Amsterdam.
R. DE PIETRÏ DAUDET