BRIEF MET BESTEMMING ZEELAND Spanningen in het Hervormd kerkelijk leven j Nieuws uit air-wick neemt die rooklucht weg VOOR DE VROUW maar voor haar niet alleen door Annie M. G. Schmidt Waarin Henriëtte van Eyk haar intrede doet in een walglijk duur hotel Banaan Helvetia Drama rond l meisje van de Pieterse's Vernieuwing en verstarring „KERKELIJKE PERS BENEDEN (lp UrUn PEILALDUS DS II. C. TOUW „MENÉÉR.. de /opende hand 8 HET PAROOL ZATERDAG 7 FEBRUARI 195;! Lieve buurvrouw Kopperse, rpEN echte brie; kan ik jullie nier. sturen en ook deze krant krijg je niet, of misschien veel later, maar ik moet toch even schrijven, omdat ik zo steeds aan jullie denk. Vooral zoeven toen ik mijn jongetje een warm pyjamaatje aan deed en hem in een droog bedje legde, in een droog huis, hier, waar niets aan de hand is, waar we gewoon thee drinken en gewoon tafeldekken met de ge stampte muisjes naast de jam. Negen jaar geleden, in winter 'hh'J/5 woonden we tegenover elkaar. We zaten toen zogezegd in hetzelfde schuitje, bijna letterlijk, want we woonden allemaal in het water, daar in jullie straat. Bij hoog tij kwam het tot. de zevende tree van de trap. Tussen ons in kabbelde de zee door de straat, een vieze zee met drijfhout en stro. Het rook altijd naar wier, naar zilt en vermengd met, die geur kwam voortdurend een lucht mee van bederf en van verrotting. Die kwam uit de beneden-etages, waar de pluchen meubelen, de bankstellen, de dressoirs in het water stonden, waar onze goeie matrassen en vloerkleden lagen te vergaan tussen modder en slib. heen, maar je komt thuis, doornat en ijzig koud en zonder melk. Dat was toen zo. Nu zal het wel weer zo zijn. Op 't ogenblik hebben we hier alle maal het trieste gevoel: We kunnen niets doen. We zitten hier maar en drin ken thee en leggen onze kinderen in droge bedjes en we kunnen niets doen voor alle kinderen zonder bedjes. Op dit ogenblik zou ik haast wensen dat ik maar weer bij jullie in 't water zat en niet tot die bevoorrechten behoorde. Maar dat gaat wel over. Nu geven we allemaal aan de collectes, maar over een poosje zeggen we: „Hè, gut, alweer Oï; (IV) ,NZE aankomst die avond in het mondaine wintersportoord St. Mo- ritz was niet bepaald luisterrijk. Om te beginnen bleef Annabelle, die vol hing met bagage, met haar enorme rug zak klem zitten tussen het tourniquet. Ze werd weliswaar onmiddellijk door enige omstanders onder discreet gegi- Maandenlang leefden we in die zilte verrottingsgeur, waar we nooit aan ge wend raakten. De ruiten waren stuk cti de ramen dichtgespijkerd met hout. Al leen een klein schilderij-ruitje hadden we allebei, zodat we nog wel eens naar elkaar konden wuiven. Als het eb werd, moesten we de straat op om melk en aardappelen te verove ren, dan liepen we toch nog tot over de knieën in het water, met gewone schoe nen aan en de rokken hoog opgetrokken. Het was ijzig koud in December en Januari maar om de een of andere gekke reden kregen we geen rheumatiek en we werden niet eens verkouden. Met je kinderen zat je daar op die zolder tussen het vieze beddegoed dat nooit droog werd. Weet je nog? „Weet je nog", wil ik aldoor zeggen, maar dat is onzinnig: jullie zitten er nu weer! Jullie zijn wéér met alles naar boven gevlucht. Met de allernodigste kleren, met de box en de kinderstoel, en je zit daar zonder licht, zonder vuur, zonder gas. Er is natuurlijk een groot verschil. De dijken waren toen gebombardeerd dooi de geallieerden. En we waren bevrijd. Ik weet wel, water is water en modder is modder, en of je door de oorlog of dooi de natuur je boeltje ziet vernielen en met je kleine kinderen zit te verkleumen in het nat, ik weet wel, je voelt het even erg aan den lijve, maar als we elkaar tegenkwamen, toen in het water, zeiden we: We zijn bevrijd en dat is het belang rijkste. En even later zeiden we: Denk toch 's aan die arme mensen in Noord- Nederland die verhongeren. In Amster dam moet 't zo erg zijn... En nog even later zagen we meneer Kruys door de straat waden met een bolhoed op en een colbert aan, maar van onderen in zwembroek en dan kregen we de slappe lach. We vertelden elkaar verhalen over de andere buren; de meneer naast mij had een schelvis ge vangen zomaar vanuit zijn raam in een broodmandje, een schelvis, die toevallig voorbij zwom. Zo was het toen. De zee had veel weggespoeld maar niet ons gevoel voor gekke situaties en we kon-| den nog lachen om onze eigen misère. Alleen als het donker werd en de wind opstak in de avond, en de harde golven "tegen de muren klotsten, tegen onze voordeur en binnen tegen de trap, en de meeuwen krijsten boven de golven dan werden we bang. Dan lagen we angstig in de armoedige bedden, die zo kil waren en nooit helemaal droog wer den. Wanneer de nacht bezit neemt van een straat-onder-water dan worden de mensen heel klein en zwak, niets zijn ze dan, niets dan stukjes drijfhout. De geur van zilt en verrotting wordt erger, het water knaagt gestadig aan de huizen, je voelt dat het water je huis onder mijnt, je bent bang dat ineens dat huis zal instorten tot een hoop natte houtjes chel losgewonden, maar toch was dit en modderige stenen en strootjes, zoals kleine incident voldoende haar de das er zoveel huizen zijn ingestort als ze om te doen. Waar ze geen vijf minuten lang in het water stonden. geleden nog vol plannen over „goedkope Dan werden we bang, in de nacht... kamers zoeken" was geweest, knapte weet je nog? Daar zeg ik alweer „weet ze nu meteen af en zei, dat ze deze je nog" en dat, terwiil jullie op t ogen-1 nacht maar mee zou gaan naar mijn blik opnieuw datzelfde doormaken. Dit j hotel omdat ze doodmoe was. „Mis moet een mens niet tweemaal door- schien", zei ze gapend, „hebben ze daar maken in z'n leven. een gewoon zolderhokje voor me... Zeg, Jullie hebt nu een jongetje erbij van dat ik je kamenier of je secretaresse twee jaar. Voor hem is 't in elk geval de eerste keer. Je zit te popelen tot het dat gebedel voor die ramp. Dan slijt het weer bij ons, zie je. En ondertussen zit ten jullie toch nog altijd met dat gat in die dijk. Op de zolder. En beneden je die stinkende halfverrotte canapé in het water. Maar nog even over toen... Toen kwam er een dag, dat het gat was dicht en de straat werd weer droog, Het water trok langzaam weg, op een dag in 't voorjaar was er geen zee meer, de zon scheen over een gekke straat. Een straat die strand was gewox-den, droog strand vol wier en takken en schelpen. We konden er gewoon lopen. We hoef den niet te waden. En ineens was er in die straat een mannetje met een piano op een kar. Hij reed door de stx-aten, zette hier en daar die kar neer en ging zitten pianospelen. Gewoon, om geld op te halen in zijn pet. Het was een vreemd gezicht, die man in die slibbige straat met zijn muziekinstrument. Ik weet nog, buurvrouw Kopperse, dat we allebei huilden toen we de muziek hoorden. Het de dille was dicht, ex- was zon en muziek in de straat, de kin deren konden weer buiten spelen. Wat kon ons toen die vex-i-otte canapé sche len en het bankstel. We leefden en we waren geen zeedieren meer, maar droge mensen in een droge straat. Weet je 't nog? Eindelijk mag ik zeggen met een gerust hart „weet je nog". Want die droge straat en de zon en de muziek en het voorjaar, het komt allemaal ook voor jullie weer. laag water wordt om ex-gens melk te kunnen halen, je sjouwt door 't water Helvetia betekent Zwitserland en waarschijn lijk is dit toetje daar uitgevon den. Het is heerljjk. Licht en uiterst een voudig te ma ken en het eet makkelijk weg, zó makkelijk, dat het eigen lijk veredeld babyvoeder is. Want: U prakt bananen fijn, mengt ze aan met sinaasap pelsap en doet er.net zoveel suiker door als U lust. Doe de massa in dessertbakjes of -glazen, bedek het met geklopte slag room en bestrooi het geheel met fijn gesnipperde walnoten. U hoeft maar te slikken en Uw ogen ten hemel te slaan bij het proeven, en „heerlijk, heerlijk" te zeggen. ben... Ik vond het een griezelige onderne ming. „Het moet een walglijk duur hotel zijn. Annabelle", zei ik. „En je hebt toch al meer geld uitgegeven dan je van plan was doordat je met de trein bent gegaan xn plaats van te liften... Maar goed. waar is mijn kruier nu weer?' Mijn knxier dook op met twee vreem de, rood zeildoeken hoededozen. De varkensleren koffers van neef Antoine waren in geen velden of wegen meer te zien. „Mem Gepack!", riep ik schril. Een tweede kruier, die een Ierse wolfs hond vervoerde, wees naar een piccolo met een stapel plaids over de arm. „Zwei Stück Gepack für Kulm!" „Ze zijn natuurlijk weer gestolen", zei Annabelle kribbig. „Waarom draag je de boel ook niet zelf?" Zelf die twee loodzware koffers dra gen! „Je bent gek", zei ik, waarna ik een man-met-een-rode-pet, die ik voor een conducteur hield, aanklampte met de mededeling dat ik mijn bagage kwijt was. „That's too bad...", zei de man, die geen conducteur was, wat hulpeloos. Een vriendelijke oude dame met een hermelijnen cape maakt een hoofdbe weging in de richting van het stations plein. „Ils sont lè." „Loop nu toch dóór", grauwt Annabelle. Buiten staat een rij sleden te wach ten. De paardebellen rinkelen. Sommige koetsiers zien er uit als operahelden in rood met goud en groen. Naast, achter, voor, boven en onder ons, overal zien we lichtjes tegen de bergen, Overal zijn hotels, sommige hangen met hun kleu rige neonletters als een bevroren vuur werk aan de donkere hemel. Ik doe een stap, glijd uit op de hard- bevrox-en sneeuw, en sliert neer voor de voeten van een, met blauwe pluimen op getuigd, zwart paard. „Wo ist mein Gepack?" „Ici, madame. Instappen." De koetsier van onze slede is een vriendelijk oud mannetje. De koffers zijn er, zegt hij. En hij vertelt hoe hoog de sneeuw staat, wie de zo-en-zo-Cup had moeten winnen, waarom er dit jaar zoveel inschrijvers zijn voor de grote paardem-ennen op het ijs. En ondertus sen schiet de slede omhoog en voor we het weten zijn we aangeland bij ons hotel, dat er uitziet als een helverlicht suikerpaleis. DE secretaresse-stunt is kennelijk mis lukt. Ik weet 't, ik zie er niet uit als iemand die er een secretaresse op nahoudt. De man van de receptie heeft beleefd, geknikt, maar ik zag dat zijn ene wenkbrauw een heel klein eindje omhoog trok. Ziinmer zo-en-zo veel für Sekretarin Gnadige Prau! Onze tocht door de stikwarme hall wekt enige beroering. Het zit er vol mensen in avondkleding. Het ruikt er vaag naar whiskey en leer en bloemen. En mijn geleende skischoenen ruiken nog maar steeds naar schimmel... En Annabelle met al haar aangegespte tas sen en rugzakken lijkt in deze omgeving meer op een dromedaris dan op een vrouw... Klos, klos. Onder geleide van een koningsblauwe chasseur trekken we over het spiegelglad parket naar de lift. Ik heb een prachtige suite met een eigen gangetje en een rose-porseleinen badkamer. Dat is best, voor mijn ver blijf hier is betaald. Maar de arme An nabelle! Verslagen vind ik haar staan in haar zaal-van-eemkamer. Met tril lende. hand wijst ze naar een witgelakt telefoontoestel, naar een kleine radio, naar de kleedjes van Brusselse kant op de toilettafel... Deze kamer moet ont stellend duur zijn. Om de schade eniger-1 mate te dekken besluiten we, dat we niét naar beneden zullen gaan om te eten. Annabelle zal zich ziek houden, en ik zal mijn diner op mijn kamer laten' komen. De ober, die de gangen een voor een kwam opdienen, zal zich wel ver baasd hebben over mijn eetlust. Alle schotels gingen schoon-leeg naar bene den. Maar hij wist niet. dat er in de bad kamer een maaltijd op Annabelle stond te wachten: een asbakje met kreeften sla, een waterglas met soep, een stuk (Van onze sociale medewerkster) (I) IN het huisgezin van de familie Pie- terse heeft zich rondom het dienst meisje een drama afgespeeld, dat wij j u willen vertellen om te voorkomen, [dat u hetzelfde overkomt. Mevrouw Pieterse had in haar drukke 'huisgezin dringend hulp nodig. Na veel teleurstellingen en geploeter kwam ze 1 in aanraking met Annie, een flinke meid van 20 jaar, en ze vroeg of Annie bij 'haar wilde komen werken, alle dagen van 9 tot 5 en Zondags vrij. Annie had er wel oren naar. Ze had meteen door, dat haar hulp hier dringend nodig was en dat het er. wat de financiën betreft, wel aan zat. Ze stelde dus haar eisen. 1 Toen mevrouw het loon hoorde, dat Annie wilde verdienen, schrok ze wel [even. Maar ze had nu eenmaal haar zinnen op Annie gezet en dus vond ze er wat op. Goed, zei ze, ik zal je dat 'loon betalen, maar dan moet ik geen gezeur hebben met zegeltjes plakken en dat verzekerïngsgedoe. Nou. daar had Annie geen bezwaar tegen. Het zieken fonds zou ze zelf wel betalen en van die rentekaart had ze nooit het nut be grepen. Ze was verloofd en als ze over een paar jaar ging trouwen, had ze dat ding toch niet meer nodig. Dat was dus weggegooid geld, vond ze. Dat er ook nog zo iets bestaat als een ver zekering tegen loonderving wegens ziek te, daaraan dachten ze eigenlijk geen van beiden. Gedurende een jaar ging alles goed, maar toen werd Annie ziek. Mevrouw betaalde twee weken het loon door in de verwachting, dat Annie wel gauw weer aan de slag zou kunnen gaan. Maar aan het eind van die tweede week kwam Annies moeder met een bedrukt gezicht vertellen, dat de dokter had gezegd, dat het wel een paar maanden zou duren. Na overleg met haar man schreef mevrouw Annie een tactvol briefje, waarin zij haar het beste wenste en haar meteen uit haar betrekking ont sloeg. Annie zou natuurlijk wel begrij pen, dat mevrouw onmogelijk al die maanden het loon kon doorbetalen en zonder hulp kon zitten. Het was een hele slag voor Annie en haar ouders. Het gezin was op haar verdiensten in gesteld en die ziekte bracht ook weer extra-kosten mee. Op de bijeenkomst van zijn vakbond sprak vader er over met de bestuurder. „Maar man", zei die, „je dochter krijgt toch 80 van haar loon van de Raad van Arbeid?" „Nee", zei vader, „me vrouw wilde met de verzekering niets te maken hebben. Ze heeft nooit premie betaald en Annie is dus niet verzekerd." Maar de bestuurder kon hem gelukkig vertellen, dat bij de Ziektewet de ver kering niets te maken heeft met de vraag of de premie wel betaald is, en dat het niet mogelijk is. dat werkgever en werknemer in een onderonsje beslis sen, dat die wet op hen niet van toe passing zal zijn. Annie moest zich maar rustig bij de Raad van Arbeid ziek melden, dan zou het ziekengeld wel in orde komen en de kwestie van de premie moest de Raad van Arbeid dan maar met mevrouw uitvechten. Annie heeft zich ziek gemeld en het kwam in orde. Ze heeft natuurlijk een paar dagen zonder geld gezeten, want de uitkering gaat pas drie dagen na de ziekmelding in, maar verder liep het toch. Maar met mevrouw Pieterse liep het niet zo vlot. Die kreeg bezoek van een ambtenaar van de Raad van Arbeid. Hy vertelde haar, dat ze eigenlijk strafbaar was, omdat ze verzuimd had aan te geven, dat ze verzekerd personeel in dienst had. Nou is het niet de bedoeling van de Raad van Arbeid zoveel mogelijk mensen voor het gerecht te slepen, maar mevrouw moest toch begrijpen, dat ze die achterstallige premie nog had te vol doen. De zaak van de rentekaart kwam meteen ter sprake. Die moest natuurlijk ook beplakt worden. En dan de Zieken fondspremie, die moest ook nog worden voldaan. Daar begreep mevrouw nou helemaal niets van. Annie had zich toch vrijwillig verzekerd? Ja, dat kon wel zijn, maar de wet schrijft voor, dat de werkgever die premie betaalt, daar kan hij op geen enkele manier onderuit. Maar nu ging mevrouw ook de puntjes op de i zetten. Ze had wel eens gehoord, dat de werkgever een gedeelte van die premies op het loon mag inhouden. Dus kon ze toch zeker van Annie eisen, dat die haar aandeel nog betaalde. De amb tenaar trok zijn voorhoofd in rimpels. De Ziektewet staat toe dat de werkgever een gedeelte van de premie (maximaal 1% van het loon) op het loon inhoudt. Dat is echter geen verplichting. Nu me vrouw bij de uitbetaling van het loon, van dit recht geen gebruik had gemaakt, kan ze Annies aandeel later niet meer vorderen. Bij het Ziekenfondsenbesluit ligt het weer anders, daar is de werk gever verplicht de helft van de premie in te houden op het loon. Maar de ge leerden zijn het er niet over eens of hij, als hij die verplichting niet nakomt, later nog het aandeel van de arbeider kan navorderen. Enfin, die questies lopen buiten de Raad van Arbeid om, en als mevrouw het zou willen uitvech ten, moest ze maar een advocaat nemen. De kosten van de rentezegel kan de werkgever in ieder geval niet op de ar beider verhalen, dat staat nadrukkelijk in de wet. Mevrouw was furieus en is op hoge benen naar Annie toegestapt. Van wat daar besproken is, hopen wij u volgende keer iets te vertellen. tong, een kippenbout, beschuitjes met Brie, stukjes gember... Het enige nare was, dat Annabelle met haar handen en haar nagelvijl heeft moeten eten, en dat het slagroomijs, dat ik voor de koelte in het bad had gezet, was weggevloeid door de afvoerbuis. TJOE staat het met de na-oorlogse vernieuwing van de Nederlands Hei-vormde Kerk? Die vraag behandelt de Utrechtse studentenpredikant H. C. Touw in zijn Kerkelijke Kroniek in het pas verschenen Januari-nummer van het maandblad „Wending". Ds H. C. Touw herinnert er aan, dat opzichten veel beter en ook anders ge- 1951 het jaar was van de nieuwe Kerk- steld is dan allerlei kerkelijke pers-orga- orde (de nieuwe „grondwet" der Her- nen doen vermoeden. Als een geschied- vormde Kerk), die „vrucht en symp- schrijver over honderd jaar voor zijn toom was van de naoorlogse vernieu- bronnen alleen zou zijn aangewezen op wingswil der Kerk. Nieuwe wegen wer- kerkelijke bladen, zou hij zich het beeld den daarin aangewezen voor apostolaat, moeten vormen van een aantal theolo- kerkelijk belijden en samenleven, vei-- gen. die niets doen dan eindeloos twisten antwoord pastoraal arbeiden en oecu- over hun speciale inzichten, en allen menisch samenwerken." menen de waarheid in pacht te hebben. Toen kwam 1952. „Hoe functionneer- Maar het leven der gemeente zou men de deze nieuwe kerkelijke orde? Werd bladen niet kunnen aflezen. Ge- de kerkelijke vernieuwing er door be vorderd en gediend? Heeft zij duidelijk een nieuwe situatie voor de Kerk bevor derd? Zijn de hooggestemde vei~wach tingen in vervulling gegaan? Of is alles .n wezen bij het oude gebleven?" Ds H. C. Touw antwoordt: „Wie naar een antwoord op deze vragen zoekt, ziet zich gesteld voor een reeks feiten, die duidelijk er op wijzen, dat de vernieuwing zich dóórzet; maar ook voor geheel andere gebeurte nissen, die bedenkelijke tekenen zijn van een toenemende verstarring van fronten, van weerstand tegen nieuw kerkelijk leven. Deze tegenstrijdigheid vormt een van de spanningen, die het Hervormd kerkelijk leven in deze tijd typeren, maar ook zo raadselachtig maken." Hardegarijp Als voorbeeld haalt ds H. C. Touw de Hardegarïjpse schoolkwestie nog eens op: „de Synode is niet bezweken voor de verzoeking, de christelijke opvoeding te binden aan één schooltype, maar heeft ruimte gelaten voor tweeërlei visie; de deur mocht niet dicht vallen voor allen, die vanuit het christelijk ge loof kiezen voor de openbare school." De kwestie bewees, „hoeveel weer stand er nog in kerkelijk Nederland leeft tegen zulk een open houding, hoe zeer men nog vast zit in dat rechtlijnig denken en wettisch handelen, dat zo typerend is voor het neo-calvinisme. Het kwam in dit jaar tot een storm van ver dachtmaking, tot een krampachtig vast houden aan oude stellingen, tot een sec- tarische vereenzelviging van geloof en partij, die men in het na-oorlogse Neder land niet meer voor mogelijk had gehou den, die men ln de Hervormde Kerk meende overwonnen te hebben." In dit verband zegt ds H. C. Touw harde woorden over de kerkelijke pers. Wy citeren; „Deze storm over Hardegarijp is wel bijzonder aangewakkerd door dè kerke lijke pers. Want er moet in Holland nu eenmaal telkens een vinnige kerkelijke penmestrïjd gevoerd worden. In ons h-ele kerkelijke leven is de voorlichting van onze kerkelijke pers trouwens weer een zeer zwak punt gebleken, omdat zij tel kens weer beslist partijdig, en daarom beslist beneden peil bleek. Het gehele beeld van de Kerk. dat men vanuit deze pers veelal getekend ziet, is dan ook niet betrouwbaar, en veel te negatief. Dilt is in zoverre verblijdend, omdat hiet met het gemeentelijk leven in allerlei Prijsvragen en opdrachten van jubilerende AVRO (Van onze cox-respondent) HILVERSUM, Vrijdag De Avro heeft ter gelegenheid van haar 30-jarig bestaan prijsvragen uitgeschreven. Eén voor ernstige muziek 750, 500 en 250;; een voor lichte muziek 400, f 200 en 100) en een voor hoorspelen if 750, 500 en 250). Deze prijzen zul len worden toegekend boven de normale lionorax-ia. By de Avro zijn nadere bij zonderheden te verkrijgen. Bovendien is aan een vijftal Neder landse componisten opdracht verstrekt voor het schrijven van twee werken voor symphonie-orkest, een werk voor fan- fare, een voor blaaskwintet en een voor twee piano's. Gooise en Brusselse kunstuitwisseling (Van onze corespondent) HILVERSUM De afdeling het Gooi van de Benelux heeft het initiatief genomen tot een uitwisseling van beel dende kunst. Van 7 tot 21 Maart zal in Grand Magasin de la Bourse te Brussel een expositie worden georganiseerd van 50 werken van Gooise schilders, grafici en beeldhouwers. Ongeveer in dezelfde periode zal in het Hilversumse gemeentehuis een ex positie van werken van enige Brusselse schilders worden gehouden. lukkig, dat de gemeenten beter zijn dan vele kerkelijke bladen. In de gemeenten is veel aan het verdwijnen, dat in de partijpers kunstmatig wordt levend ge houden; is er veel openheid voor andere inzichten, die door vele leidslieden sys tematisch worden afgekraakt. De ge meenten zijn trouwens ook vaak beter dan vele van haar voorgangers." Wie ds H. C. Touws overzicht volledig wil leren kennen, zij naar „Wending" zelf verwezen. Wij kunnen het niet hel pen, maar wij blijven het een der beste Nederlandse maandbladen vinden! (Uitg. Boekencentrum, Den Haag). Deense opschudding DE Bijbel geeft ons niet het recht te geloven in een leven na de dood. Deze uitspraak, in het Deense dag blad Berlingske Tidende door prof. P. G. Lindhardt gedaan, heeft in Deense ker kelijke kringen grote opschudding ver wekt. Prof. Lindhardt is hoogleraar in de godgeleerdheid aan de universiteit van Aarhus. De kwestie heeft een punt van bespre king uitgemaakt op de jongste vergade ring te Kopenhagen van de bisschoppen der (Lutherse) Deense Volkskerk. Som mige bisschoppen hebben zich persoon lijk van prof. Lindhardts uitspraak ge il istancieerd, maar tot een gemeen schappelijke verklaring is het niet ge komen. Prof. Lindhardt is behalve hoogleraar ook vanwege het contact met de Kerk hulpprediker aan de Onze Lieve Vrouwe-kerk in Aarhus. Dat hulppredi kerschap moet echter jaarlijks worden vernieuwd. Zal men dat fetraks niet meer doen EE Nieuwe uitgaven 'EN van de vooraanstaande figuren uit de Duitse Belydemsbeweging was Dietrich Bon hoef ter, die in 1944 door de nazi's wegens „land verraad" werd gearresteerd en een jaar later vermoord. Van een der door hem nagelaten werken, „Leven met elkander", handelend over het samenleven van christenen als gemeen schap- in-Christus, is thans, van de hand van J. Hulsebosch, een vertaling ver schenen (bij Boekencentrum N.V.), die ongetwijfeld de reeds bestaande belang stelling voor deze bijzondere mens en theoloog nog verder zal kunnen stimu leren. Tabakslucht is geen probleem meer. Evenmin als keukengeuren, de lucht van ziekenkamers en van huisdieren. Kortom, alle luchtjes kunt U prompt verbannen, dank zij Air-Wiek. Want Air-Wiek bevat o.a. chlorophyl en houdt Uw woning altijd fris. MENSt*4 VkET EEN f/7NE Vraag uitsluitend de originele flacon Air-Wiek 2.40 "1 THE FOUNTAIN, in het Nederlands verschenen als D e B r o n (vertaald door Beatrice Willing, Unicum- eeks, 6,50) was de roman waarmee Charles Morgan naam maakte, en men kan er precies in zien tot waar zijn talent toen reikte, en waar de zwakke plek zat. die zich in de loop van zijn werk zou uitbreiden ten koste van de oorspronkelijk aanwezige bedoeling. De verrukking waarmee de hoofdper- on, Lewis, Engels officier in de eerste wereldoorlog, zijn internex-ing in een fort midden in de Hollandse polders tegemoet gaat. omdat hij er alleen met zichzelf zal zijn, ook temidden van zijn kamex-aden, want los van alle banden met de buitenwereld, is even veelbelo vend als aanvaardbaar. Men gelooft ook volkomen aan de half-onwillige sportivi teit waarmee hij meedoet aan het gra- ven van een ontvluchtingstunnel, die overigens tot zijn vreugde wordt ontdekt. Maar zodra hij op een Hollands buiten de liefde ontmoet, wordt hij een marionet van de schrijver, die voor alles bewijzen wil dat het een het ander niet uitsluit (de liefde de contemplatie niet en omgekeerd). En als dan nog zijn medeminnaar, een Pruisisch edelman en oorlogsverminkte, een vex-wante ziel blijkt te zijn, doet de Kitsch zijn intrede die later in Sparkenbroke zulke fantas tische afmetingen zou aannemen. De Nederlandse lezer kan echter zijn moegen beleven aan enkele voortreffe-l lijk geschetste portretten van Hollan der's, en werkelijk humoristisch geobsex-- veerde details, zoals de roerende beleefd heid waarmee de Hollandse gastheer in ieder economisch gesprek ae guldens omrekent in ponden. E. d. R. Het opnemen van brieven in deze rubriek betekent niet, dat de redactie instemt met de meningen, die daarin tot uitdrukking komen, doch dat de redactie deze belangwekkend genoeg vindt om ze ter kennis van de lezers te brengen. Nationale ramp (III) Er worden nu in alle plaatsen inza melingen gehouden. De goederen echter misschien niet alle even goéd bruikbaar en niet geschikt om blijvend de eigene te vervangen. Is het een ver keerde gedachte om de voorraden in winkels, magazijnen en textielfabrieken ter beschikking te stellen en de beta- ling hiervan door de staat te doen ge schieden. ter latere verrekening op het belastingbiljet? Dit betreft natuurlijk niet alleen tex- tielwaren, maar alle verbruiksgoederen en verduurzaamde levensmiddelen, zijn er op het ogenblik niet tal van werklozen, die direct weer in het pro ductieapparaat ingeschakeld kunnen worden Naar mijn mening worden de getrof fenen hierdoor beter schadeloos gesteld en is het organisatorisch gemakkelijker Gorredrjk M. DE JONG Het behoort tot de .goede" gewoonte, over de jeugd van tegenwoordig nogal laatdunkend te spreken. Minder hoffe lijk dan w ij waren, minder actief, min der belangstelling voor sociale vraag stukken dan wij, enz .enz. Natuurlijk waren wij stukken beter. Hetzelfde hebben ónze ouders Indertijd van óns gezegd. En als we niet beter geweest zijn. laten we dan maar de illusie houden, dat we beter geweest zijn. We hebben dan ten minste iets om ons aan vast te klampen. Maar wat een groot deel van de hui dige slampamperige jeugd de laatste dagen aan activiteit en geestdrift toont, nu het er om gaat de nationale ramp mee te helpen lenigen, dat noodzaakt mij de „goede" gewoonte even opzy te zetten en deze jonge vrouwen en jonge mannen een hartelijk woord van lof toe te zwaaien voor de grote werkdrift en het prachtige élan, deze dagen getoond. Een voorbeeld voor menig volwassene! Amsterdam LEEN VAN TIJN Huurprijzen IN Het Parool van 24 Januari las ik met grote voldoening, dat de leden van de pi'ijzencommissies en de huur- ners in appèl gaan bij het Gerechts hof, naar aanleiding van de uitspraak in kort geding. Zeker spreek ik hier namens duizen den medemensen, als ik myn grote waar dering uit voor de leden van de prijzen- commissies, wat betreft de vele goede resultaten, die zij hebben bereikt. Het is nog steeds een vei'schrikkelyke toestand; verschillende ondervexiiuur- ders durven abnormale prijzen vragen en hun onder-huurders vele andere onple zierige dingen aandoen. Als het nu zó ver komt, dat de prij- zencommissie niet meer voor de mensen kan optreden, dan komt er (de goeden niet meegerekend) voor de onderver huurders, die woekeren, weer een gou den tijd. Amsterdam C. J. NEERINGS C. P. ST. - Almelo BEZOEKT ALLEN DE OPENBARE VERGADERING opWoensdag28Januaria.s„in „Café Elferink" te Almelo Onderwerp - Het E. D. G. Verdrag en de Ontmaskering der Zionistische verraders m Oost-Europa1. Spreker: G. GEELHOED Aanvang 8 uur Toegang f 0.25 C.P.N. BIJLAGE trof ik hedenmiddag in mijn brievenbus aan en zend ik u ter kennisneming. Zo ver is de C.P.N. nu dus gedaald in haar waardigheid van erkende politieke partij, jln ons demo cratische bestel is het nu eenmaal niet mogelijk, dergelijke vergaderingen of bijeenkomsten te verbieden. Vadertje Stalin heeft het zo veror dend en bah! zij gehoorzamen. A. R. Amsterdamse tram (III) MISSCHIEN zijn de nieuwe tram wagens erg practisch en efficiënt, maar zrj zijn hopeloos ongezellig, ware exponenten van deze ijselijk nuch tere, zakelijke tijd, waaruit het laatste restje oud-Amsterdamse gemoedelijk heid en romantiek is verdreven! In zo'n kil, nuchter, fantasieloos, zich geruisloos voortspoedend monster kan ik mij geen leuke, grapjassende conduc teur voorstellen, maar slechts een starre, mechanische kaartjesautomaat. Is het wonder dat ik (en veel meer mensen) liever naar lijn 2 of 16 lopen, dan in zo'n nare, onpersoonlijke vogelkooi te gaan Geef ons alstublieft onze goeie, ouwe, ouwe tram terug, krakend en piepend, met al haar gebreken, die ons, Amster dammers, toch dierbaar zijn, maar ook met haar echt-Amsterdamse romantiek en gezelligheid, die wij voor de meest luxueuze, verfijnde, overgecultiveerde snufjes van techniek niet willen missen. Amsterdam. R. DE PIETRÏ DAUDET

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 5