TELEVISIE
Kabouter Langhaard
*Djz T)/wv7tt Van Azc/tec/
Hetboekenschip
vaart
Neerland offert
zorgt voor verrassing
OPROEP AAN ALLE
AMSTERDAMMERS
Anneke van der Graaf en Frans van de Ven als Norina en Dokter
Malatesta ln „Don Pasquale",
"FfcE keuze van deze opera was een
uiterst gelukkige. Het is een vlot
■blijspel met verrukkelijke muziek. De
bezetting is klein, (er zijn maar vier
grote rollen) en de intieme tafereeltjes
leverden in de decors van Hans van
Norden dikwijls alleraardigste beelden.
De uitvoering geschiedde direct vanuit
de schouwburg door het jonge opera-ge
zelschap, dat in het jaar van zijn be
staan reeds een goede naam heeft ver
worven, de Utrechtse Opera.
De hoofdrolvertolkers zijn alle vier
vocalisten, die tot de beste van Neder
land gerekend moeten worden.
Daarbij komt dat zij zangers zijn met
een uitgesproken toneeltalent, dat zij
onder de meest deskundige leiding heb
ben ontwikkeld (alle vier waren zij
leerling van de onvergetelijke Prof. Dr.
Lothar Wallerstein) en aangezien zij de
„Pasquale" al een keer of twintig heb
ben opgevoerd verloopt alles even vlot
en goed.
Solistische prestaties
"TVE bas Guus Hoekman zingt en speelt
de titelrol met een zeer persoonlijke
visie op de figuur van deze oude vrij
gezel en in het kader van deze opvat
ting is alles wat hy doet verantwoord.
"I^ROLIJK wapperden de vorige week
Vrijdag vele kleurige wimoels van
de prachtige tjalk „Vrouwe Eva", die
aan de kade van de Amstel bij de Ma
gere brug gemeerd lag.
„Zeker feest aan boord", mompelden
enkele voorbijgangers en ze bleven even
staan om de helder-geverfde schuit met
de aardige kajuit te bekijken, zonder
er verder over te piekeren, waarom het
dan wel feest zou zijn.
Wij zijn van nature nieuwsgierig en
lieten bet dus niet bij kijken, doch stap-
ten over de railing en daalden het klei-
ne trapje af. dat naar de kajuit voerde.
En wie schetst onze verbazing, toen we
daar beneden niet een gezelschap aan
een vrolijke dis aantroffen, doch een
keurig ingerichte boekententoonstelling.
In een fris interieur ziïn lanes de wan
den uiteaven van een 100-tal Nederland
se uitgevers (in totaal een 500 boeken)
geplaatst waaronder naast literatuur en
kunstbeschouwingen ook goede ontspan
ningslectuur. Dopulair-wetenschaopely-
ke werken, boeken op huishoudelijk ge
bied en jeugdboeken worden aange
troffen.
Bij nadere informatie bleek ons, dat
dit schip gecharterd is door de Centrale
Commissie voor de Propaganda voor het
Nederlandse Boek, kortweg de C.P.N.B.,
met de bedoeling er het land mee door
te varen en die plaatsen aan te doen,
alwaar geen boekhandel gevestigd is.
Tot nu toe zijn de acties voor het boek
gevallen in de grote steden en reeds
lang werd er naar een mogelijkheid ge
zocht deze actie uit te strekken tot het
platteland. Het was echter econo
misch gezien niet mogelijk in kleinere
plaatsen een actieve propaganda te voe
ren, totdat de „Vrouwe Eva" beschik
baar kwam. Hiermede was het probleem
voorlopig opgelost: het schip werd inge
richt als tentoonstellingsschip en is
thans vertrokken voor een tocht van
3 maanden door Zuid-Holland, Utrecht,
Gelderland, Overijsel, een gedeelte van
Drente en, zo mogelijk, Z.W.-Friesland.
Als schipper is „Oom" Hannes Koopman
aan boord, als propagandisten reizen
mee de heren F. N. Eksteen en H. Wes-
sing.
Het ligt geenszins in de bedoeling met
de boekhandel te concurreren, integen
deel: men kan op dit schip geen boeken
kopen, alleen bestellen, waarna ze door
bemiddeling van de naastbij gevestigde
boekwinkel worden geleverd. In alle ge
meenten, die men wil aandoen heeft
men zich van de medewerking van bur
gemeester en andere autoriteiten weten
te verzekeren en overal werd het plan
met enthousiasme begroet.
Zaterdagmorgen is „Het Boekenschip"
afgevaren naar Alphen aan de Rijn,
waar men 3 dagen denkt te verblijven,
evenals in de overige plaatsen. Over 3
maanden zullen wij schip en bemanning
mogelijk weer in Amsterdam mogen be
groeten. Tot zo lang: „Goede reis en be
houden vaart!"
Zyn heldere basstem leent zich uit
stekend voor deze buffo-rol, hij zet ook
zijn gehele persoonlijkheid in dienst van
de uitbeelding, waardoor zijn spel zeer
susgestief is.
De bariton Frans van de Ven heeft
zich ontwikkeld tot een prachtige zan
ger. Hij is de moeilijkheden, ontstaan
door ziekte in het begin van dit seizoen,
nu volkomen te boven, de stem klinkt
sonoor en warm over de gehele omvang
en de hoogte heeft een Italiaanse glans.
Dat hij een uitstekend acteur is, bewees
hij weer met zijn uitbeelding van de
dokter Malatesta. die <?esleoen maar vol
humor zijn vriend Pasquale ertussen
neemt.
Het is niet een van de geringste ver
diensten van de Utrechtse Onera dat zij
de Nederlandse opera-liefhebbers in
staat stelt kennis te maken met deze
talentvolle kunstenaar.
De sopraan Anneke van der Graaf
speelt en zingt met élan en temoera-
ment. lief en aantrekkelijk als Norina,
kostelijk verlegen bil de kennismaking
met Pasquale. een feeks na het huweliik.
De tenor John van Kesteren is met ziin
lichte mooie stem geknint voor de rol
van Ernesto. Het begin van dQ opera is
voor hem niet zo dankbaar. Voor hem
ligt het hoogteDunt in de slotakte en hij
maakte daar van de hem geboden kan
sen dankbaar gebruik, zodat de tuin-
scène muzikaal en qua beeld een ju
weeltje werd.
Het Utrechts Stede!ük Orkest sneoide
onder leiding van de dirigent Chris Bur
gers accuraat en tiidens de ouverture
waren we in de gelegenheid ziin rustig
en beheerst gebaar te bewonderen. Dere
uitvoerenden waren dus uitgelezen ma
teriaal in handen van
de technische
A LLEREERST moeten wij dan hulde
•CA brengen aan de camei-aregissenr
Peter Koen die zich een vakman heeft
getoond met een ongewoon talent voor
dit werk en een levendige fantasie.
De opvulling van het beeld tiidens de
ouverture gaf reeds aangename
verrassing en gedurende bet verdere
verloop van de :ooera bleek dot hii bet
beeld koos dat het beste naste bii de
muziek; zoals de zangers acteerden van
uit de muziek, leidde bij ziin camera-
regie vanuit deze muziek, waardoor een
sl<"'t«nd totaalbeeld ontstond.
Nntuurliik waren er tiidens dezp uit
zending ogenblikken waaron met reden
critiek uitgeoefend zou kunnen worden;
momenten van minder gunstige belich
ting. sneciaal van Norina. de schernte
van geluid bii sommige hoge toren e.d..
maar als we dan bedenken, dat hier voor
de eerste maal een volledige onera di
rect tijdens de opvoering werd uitge
zonden vanuit een schouwburg, zonder
trucs met bandopname en dat we alles
woordelijk konden volgen, de verhou
ding tussen stemmen en orkest goed
was, het beeld ondanks de niet voor
televisie maar voor toneel gemaakte
decors rustig en helder was, dan moeten
we concluderen dat dit experiment vol
komen geslaagd is en zeker talrijke kij
kers zal hebben gewonnen voor de aan
schaf van een toestel.
De kwaliteit van.de Nederlandse toe
stellen is zeker voortreffelijk en verbe
teringen zullen hierin voorshands niet
komen.
Dat velen dikwijls een onduidelijk of
De noodklok beiert over 't land,
Die roep geldt u geen ander!
Geeft wat ge kunt, met gulle
hand,
Zo helpen wij elkander!
En vaster sluit men zich aaneen
Verbeten, vastberaden.
Zo was het door de eeuwen heen:
Wij zijn bereid tot daden.
Geen offer is ons nu te zwaar,
Hier móét geholpen worden
En saam beloven wij elkaar:
Welnu, het komt in orde!
Het Nationale Rampenfonds
Heeft dringend hulp van node.
Dit zij het antwoord dus van ons:
DIE HULP WORDT U GEBODEN
O. P.
INGEZONDEN
Buiten verantwoordelijkheid van de
redactie van Postduivennieuws
ALS kind reeds was ik een nieuwsgie
rig knaapje en vroeg natuurlijk aan
een ieder het „waarom en hoe en wat
enz. enz." Menigeen die dan wel eens
zei: „Zeg ventje, ga dat Pu eens aan
een ander vragen", en dat ging je dan
ook maar weer doen.
Nu ben ik ouder geworden en nu be
grijp ik weer verschillende dingen niet
en ga weer vragen het hoe en waarom.
Het hoe en waarom ga ik mij nu af
vragen als postduivenliefhebber. Het
hoe wil zeggen, boe kan ik in 2 jaar tijd
7 postduiven kwijt raken en nog wel
allemaal jonge duiven, zo van het hok
en de eerste dag buiten. Mooie alumi
nium ringen hadden ze om hun poot
met H. erop, daarna jaartal en regis
tratienummer en thuis had ik een
kaartje als bewijs van eigendom. Door
het bestuur van de vereniging werd mij
verzekerd, dat alle eerlijke mensen mij
mijn eigendom zouden terugbezorgen.
En nu het waarom. Waarom hoor ik
niets van mijn zevental en waarom
horen mijn collega's niets van hun vo
gels, zeker duizend maal zeven. Waar
zitten die vogels? Inderdaad is het ge
beurd dat een liefhebber een kaart uit
Engeland kreeg dat zijn duif daar was,
gelijk met de kaart zag de man zijn
vogel weer op het hok zitten; een
prachtige prestatie, daar niet van. Zou
den dan al die vogels, die 7 van mij en
die duizenden van al die andere lief
hebbers, naar Engeland zijn gegaan en
waarom komen deze vogels dan niet
terug? Waarom?
Waarom zouden deze vogels het zo
ver moeten zoeken? Wij blijven liever
dichter bij huis en zoeken het in Am
sterdam en omgeving. Of zitten daar
soms van die duivendn? Zouden er
dan van die mensen zijn, die voor 50
cent, hetwelk een geslacht vogeltje op
brengt, voor duivenduitgemaakt
willen worden?
Het is niet te geloven, dat een Am
sterdammer, die te hoopt loopt, wanneer
er een hond of een kat in het water
ligt, waar hij soms zijn leven voor
waagt om dit beestje te redden, wan
neer hij voldoende ingelicht is, niet zijn
best zal doen om het verloren schaap
(in dit geval „duif") aan zijn recht
matige eigenaar terug te brengen.
Daarom goede Amsterdammers en in
woners van onze randgemeenten, \^ilt
U ons als liefhebbers van duiven een
plezier doen? Kijkt u dan eens even
uw kippenhok, hondenhok, schuurtje,
kastjes, sinaasappelkistjes enz. enz. na,
of er een van onze geringde duiven
daar soms zijn tijdelijke tehuis heeft
gevonden.
Wanneer U het land van herkomst,
jaartal en verder registratienummer aan
ons opgeeft, zorgen wij voor de rest.
Vindt U bij deze duiven die geringd
zijn met het nummer H. 52.756951 dan
krijgt U bij terugbezorging hiervan
10.beloning en indien verongelukt
krijgt U voor de ring van dat nummer
een beloning van 5.
Dus dierenvrienden en goede Am
sterdammers, heeft U zelf geen aange
vlogen dyiven, informeer dan eens bij
Uw buurman, vrienden of kennissen.
Mochten zij wel duiven hebben, daar
van zij geen eigendomsbewijzen hebben,
raad U ze dan aan, deze ten spoedigste
aan ons op te geven, ons adres is: W.
Ie Minje, Ringdijk 12-13, waar U ook
eventuele oude ringen vanaf 1951 bij
ons in de bus kunt deponeren, welke
dag en nacht ter Uwer beschikking
staat. Door ons wordt de eigenaar dan
verwittigd, zodat nij zich dan niet meer
behoeft af te vragen: „Waarom komt
myn vogel niet terug?" W.L.M.
UEN IK, wij allemaal, wij mensen, wij hebben
wel 'ns van die echte, benauwde, nare nacht
merries gehad, die ons ook bij het ontwaken nog
bijblijven als ja, als een benauwde droom! Men
kan daar r.iets tegen doen, men is willoos over
geleverd aan die boosaardige „merrie van de
nacht", die zich met satanisch plezier vrolijk
maakt over de krampachtige worstelingen en ho
peloze tegenspartelingen van haar machteloos
slachtoffer. En nu moet U niet denken, dat nacht
merries met de meerdere of mindere ontwikkeling
van de slaper, de dromer af- en toenemen, neen,
ook hooggeleerde lieden kan zoiets overkomen.
Zelfs Professor Archeol! En dat wil wat zeggen...
Ziehier wat professor Archeol droomde:
Op de een of andere vreemde wijze was hij op
het oude, historische eiland Creta terecht gekomen
en beter (of erger!) vlak voor de ingang van het
uit de oudheid vermaarde „Labyrinth van Creta".
De onderzoekingslust, die de professor in de droom
zelfs niet verliet, werd in nem wakker. Wat 'n
prachtgelegenheid om eens iets meer over deze
historische doolhof te weten te komen!
Maarhij had buiten de waard gerekend, in
dit geval buiten de Minotaurus, de stiermens, die
volgens de geschiedenis, of beter de mythologie, in
het labyrinth was opgesloten en dit min of meer
bewaakte.
„Kijk 'ns, proffie", sprak de Minotaurus amicaal,
„de dagen van Ariadne zyn lang voorbij. Volgens
de mythologie ben ik door Theseus, de minnaar van
Ariadne, die de dochter was van Minos, de Koning
van Creta, gedood en liet Ariadne toen haar vriend
je Theseus door middel van een draad uit de dool
hof ontsnappen. Je weet 't. de beroemde draad van
Ariadne! Doch bij de gratie van alle nachtmerries
lééf ik nog en derhalve sta ik in mijn half mens,
half stier lijve voor je.
In de dooi "tof bevinden zich op evenzovele „plei
nen" tien bekende bouwwerken. Je wandelt langs
de kortst mogelijke weg naar het eerste gebouw
toe, vervolgens naar het tweede en zo door. Als je
een bouwwerk voorbij komt, noem je de naam. Dus
ik zal maar zeggen: het Rijksmuseum (maar dat
staat er nu toevallig niet!!).
Maarahaalwéér een maar, je kunt slechts
acht van de tien bouwwerken bereiken; naar twee
van de tier zul je de weg nooit vinden, er bestaat
geen weg! Of ja, er i s wel een weg. maar dan zou
je bij een van de uitgangen aan de andere kant
van de doolhof moeten beginnen. Stel je gerust,
van de nie' bereikbare gebouwen hoef je ook de
na^m niet te noemen.
Ziehier een Dlattegrond, bij het pijltje is de in
gang en wel, ga je gang maar!"
En hier begon de benauwde droom van de pro
fessor! Lezers, wilt ge hem helnen? Zo ja, dan kunt
ge een van de 12 boeken winnen, die de nrofessor
hiervoor beschikbaar heeft gesteld. Ge hebt dan
het volgende te doen:
le door ten duidelijke liin de weg aan te geven,
die de nrofessor on zijn tocht door het laby
rinth volgt (tot en met een der uitgangen
pen de andere kant, waardoor de prof. de
doolhof verlaat).
2e. in volgorde de namen van de acht „bereik
bare" gebouwen te noemen. d>"e de t>rofe,"er
nasseert (van de twee niet bereikbare "p-
bnuwen trekt U zich, evenals de professor,
mets aan.)
Zendt de oplossing uiterliik 16 Februari in aan
„Wiering's Weekbladen", Hogeweg 14, Amsterdam-
Oo;t en vermeldt op de enveloppe duidelük: „Dool
hof'.
VOOR
DE
JEUGD
DE WAARHEID dient er
kend: kabouter Langhaard
had een schitterende baard.
Een baard om van te smullen;
b\j wijze van spreken natuur
lijk. Hij was van zacht en zijde
achtig haar, kastanje-bruin ge
kleurd en reikte bijna tot de
grond. De andere kabouters
waren het er roerend over
eens: zo'n baard was een zeld
zaamheid, zy'ns gelijke vond
men wellicht op de hele wereld
niet. Zij konden zich voorstel
len. dat Langhaard zich er over
verheugde en zouden het hem
clan ook in het geheel niet kwa
lijk hebben genomen, indien hy
eens een enkel keertje met ge
rechte trots verteld had, dat hy
de gelukkige bezitter er van
was. Maar... daar zat nu juist
de kneep: het bleef niet bij een
enkel keertje. Integendeel: hij
had er steeds de mond van vol;
geen gelegenheid liet hij voorbij
gaan om er zich op te beroe
men. Te pas en te onpas sprak
hij er over. Hij pochte op zijn
baard. Hy zeurde over zijn
baard. Hij verveelde de kabou
ters gruwelijk met zijn baard.
Hij maakte hen tenslotte rade
loos met zijn baard.
„Daar moet verandering in
komen", ^zei Slimneus, de
schranderste van allemaal.
..Het is niet om uit te houden.
Die Langhaard verzuurt ons
hele leven met zijn baard. Je
kunt geen verstandig gesprek
meer voeren of hy komt er tus
sen met zyn baard. Hij schijnt
te denken, dat alles draait om
zijn baard en valt ons er dag
en nacht mee lastig. Maar dat
nemen wij niet langer!"
„Neen! Neen!" klonk het van
alle kanten. „Je hebt gelijk!
Dat nemen wy niet 1-nger!
Maar wat moeten wy er
tegen doen? Hoe moeten wij
hem de mond snoeren? Wij
kunnen het hem wel verbieden,
maar daar stoort hij zich toch
niet aan." Slimneus staarde
een ogenblik nadenkend voor
zich uit.
„Ik heb een plan", hernam
hy toen. „Maar dat wil ik niet
onmiddellijk ten uitvoer bren
gen. Ik zal Langhaard eerst
nog eens terdege waarschuwen,
dat hij ip moet houden met dat
snoeven, want dat er anders
iets heel ergs gebeurt."
De kabouters zagen hem
nieuwsgierig aan. „Wat ge-
beqrt er dan?" vroegen ze.
Slimneus wenkte hen tot ze al
lemaal dicht by hem stonden.
Toen fluisterde hij hen iets in
het oor. „Ja! Ja!" riepen ze
erb ~ugd. „Dat is een goed
idee! Dan komt er vast een
einde aan!'"
„TALAT. een baard, hè?" zei
kabouter Langhaard, die
juist aan was komen lopen.
„Wat een baard! Hoe is het
mogelijk, dat iemand zo'n baard
heeft! Wat een lengte hè! Wat
een wat een zachte,
kastanjè-bruine.
..Zeg eens, Langhaard", viel
Slimneus hem in de rede. „Dat
liedje kunnen wij nu al dromen.
Houd nu eens je mond over je
baard!"
Langbaard keek hem ver
ongelukt aan.
„Myn mond houden
riep hij uit. „Mijn mond houden
over zo'n baard? Hoe kom je
er bij. Dat is gewoon belache
lijk. Ik zou niet meer mogen
spreken over zo'n prachtige,
kastanje-bruine baard met zul
ke zachte, zijde-achtige..."
„Ik waarschuw je. Lang
haard!" onderbrak Slimneus
zijn gesnoef. „Als je niet op
houdt met dat pochen zal er
iets héél ergs gebeuren!"
Langbaard begon te lachen.
„Hahaha!" schaterde hy. „Iets
heel ergs! Er zal iets heel ergs
gebeuren! Hahaha! Daar ma
ken jullie me niet bang mee.
Daar ben ik zelf bij. Wil ik jul
lie eens wat zeggen. Jullie zyn
jaloers omdat jullie niet zo'n
mooie, zachte, kastanje-brui
ne...!"
Hy zweeg, want de kabou
ters waren allemaal weggelo
pen. Zij wisten uit ervaring dat
dit snoeven anders nog een
half uurtje zou duren en ze
voelden er natuurlijk niets voor
om dat aan te moeten horen.
Zy hadden echter buiten de
waard gerekend, Langbaard,
die zich vreselijk beledigd acht
te, liep hen achterna en had
hen weldra ingehaald. „Zo'n
baard, begon hy weer. „Zo'n
baard vind je nergens. Zulke
zachte, kastanje-bruine haren,
die bijna tot de grond i*eiken..."
Weer holden de kabouters
weg en verspreidden zich nu in
alle richtingen. Langbaard gaf
het maar op Het was al laat
en hij had slaap. Hij zou maar
naar bed gaan. Maar ze waren
nog niet van hem af. Morgen,
als ze weer bij elkaar waren,
zou 1 het hen nog wel eens
uitvoerig ve- tellen!
TOEN Langbaard de volgen
de ochtend ontwaakte,
tastte hij, zoals gewoonlyk,
dadelijk naar zy'n baard. Hij
greep echter in de lucht. Ver
baasd ging hy overeind zitten,
en... zette eensklaps grote
ogen op. Oh, wat was dat?!
Zag hij dat goed? Vergiste hij
zich niet? Droomde hij mis
schien? Neen, er bleef geen
twijfel mogelijk: zijn baard lag
naast hem op de grond!
Kabouter Langbaard dacht
het te besterven. Zijn baard!
Zijn mooie, zachte, kastanje
bruine baard was tydens zyn
slaap afgeknipt! O, wat ver
schrikkelijk! Wie... Wat...
Hoe... Waarom...
Plotseling begreep hij alles.
Hij herinnerde zich de waar
schuwing van Slimneus. Als je
niet uitscheidt met dat pochen
zal er iets héél ergs gebeuren.
Hij was niet opgehouden en
nu was er iets heel ergs ge
beurd. O, wat voelde hy nu een
spijt dat hij zich aan de woor
den van Slimneus niet gestoord
had. Maar ja, dat hielp natuur
lijk niet meer. Er viel nu niets
meer aan te veranderen. Ge
dane zaken nemen geen keer
en berouw komt steeds te aat.
Het was in elk geval een goede
les voor hem geweest, die hem
nog lang zou heugen. Hy zag
nu heel goed in, dat hy de an
dere kabouters met zijn poenen
gruwelijk verveeld had en dat
zy ten einde raad tot deze har
de maatregel waren overge
gaan.
Peiyzend staarde kabouter
Langbaard voor zich uit. Alles
was nog niet verloren. Mis
schien zou de baard weer aan
groeien en net zo lang en
zacht en kastanje-bruin wor
den als hij geweest was.
En als dat gebeurt, dacht
Langbaard, dan zal ik verstan
diger worden en nooit meer op
m'n baard snoeven.
De baard groeide gelukkig
spoedig weer aan en Langbaard
heeft woord gehouden ook!
i -
f bu- VVI- «—-«*• v
H lis t rf-u~-w
f N-C R.V.-experiment geslaagd
VOOR velen, die nog steeds een afwach
tende, zo niet afwijzende houding aan
namen t.o.v. de Nederlandse televisie-expe
rimenten, is Vrijdag 30 Januari j.l. een
■belangrijke dag geweest.
Met de door de N.C.R.V. verzorgde uit
zending van de opera: „Don Pasquale" van
Donizetti werd een peil bereikt, dat op zijn
minst gezegd verrassend is te noemen.
Dit succes is het gevolg van verschillende
factoren, die we alle even nader zullen
bezien.
trillend beeld hebben is in de meeste
gevallen een gevolg van slechte afstel
ling.
Een programma als dat van j.l. Vrij
dag is een mijlpaal in de opbouw van
de Nederlandse televisie en verdient
daarom ten volle onze steun en belang
stelling. H.
Postduivennieuws
iN de loop van deze week bereikten
ons berichten dat ook enkele Am
sterdamse duivenhokken schade opge
iopen zouden hebben.
Wij raden alle vragenstellers aan de
dakloze duiven bij een kennis onder te
brengen. Wij kunnen helaas geen on
derdak aan alle duiven verlenen.
Tot voorzitter van de postduivenver
eniging „De bonte duif" is de heer A.
Smit gekozen.
De bekende Amsterdamse kampioen
D. v. Hilten behaalde dit seizoen het
eerste kampioenschap generaal in P.V.
„De duif".
Vragende liefhebbers
ZIJ die op een bepaalde vraag schrif
telijk antwoord wensen moeten vol
doende antwoord-porto insluiten.
L. v.d. H. te A. Naar aanleiding van
een vraag over het houden van duiven
boven een banketbakkerij kan ik mij
niet met U verenigen.
Het houden van duiven boven een
banketbakkerij is juist zeer te ontraden
daar de ovens van een banketbakkerij
altijd electrisch of met gas verwarmd
worden, wat een onaangename warmte
en stank met zich meebrengt. De warm
te van een broodbakkers-oven werkt
zeer aangenaam op het gestel van onze
duiven. Vele broodbakkers zijn kam
pioen, alleen door de droogte en aange
name warmte van hun duivenhok.
Gezonde critiek is toch zeker wel wel
kom?
Antwoord:
Jazeker, gezonde critiek zullen wij al
tijd zeer dankbaar accepteren. Het was
ons niet bekend dat een banketbakkers
oven electrisch verwarmd werd. maar
nu wij Uw schrijven ontvangen hebben
weten wij daar iets meer van.
E. H. te B. J. v. D. te A. L. G. te A.
W. v.d. B. te A. P. B. te A. Vragen allen
wat zij moeten doen aan de schade die
zij geleden hebben aan hun duivenhok
ken
Antwoord:
Indien mogelijk raden wij U aan Uw
duiven bij een kennis onder te brengen.
Een ervaren timmerman is misschien
nog wel in staat Uw oude hok weer op
te bouwen.
K. W. te B.: U kunt zich het beste met
de Ned. Spoorwegen in verbinding stel
len.
L. H. te A.: Is bang dat zijn jonge
duiven niet voldoende vitaminen krij
gen, en vraagt wat hieraan te doen is.
Antwoord: Heeft U nu al jongen? U
kunt Uw jonge duiven natuurlijk per
dag een vitamine tabletje opsteken,
maar nodig is het niet. Als de zon goed
in Uw hok kan doordringen kunt U
volstaan met ze eens per dag een paar
druppels levertraan over het voer te
verstrekken. Ook gehakte boerenkool
bladeren zijn zeer aan te bevelen.
G. de H. Dat adres luidt: Gezondheids
dienst voor Postduiven, Biltstraat 168
te Utrecht.
D. R. te A.: Bij gebrek aan verse
kropsla geef ik mijn duiven af en toe
wel eens een beetje spinazie. Zou dit
gevaar kunnen met het oog op de a.s.
vluchten?
Antwoord: Het toedienen van spinazie
kan o.i. geen gevaar opleveren. Zorgt U
er wel goed voor dat er geen resten in
het hok achterblijven.