TELEVISIE Kabouter Langhaard *Djz T)/wv7tt Van Azc/tec/ Hetboekenschip vaart Neerland offert zorgt voor verrassing OPROEP AAN ALLE AMSTERDAMMERS Anneke van der Graaf en Frans van de Ven als Norina en Dokter Malatesta ln „Don Pasquale", "FfcE keuze van deze opera was een uiterst gelukkige. Het is een vlot ■blijspel met verrukkelijke muziek. De bezetting is klein, (er zijn maar vier grote rollen) en de intieme tafereeltjes leverden in de decors van Hans van Norden dikwijls alleraardigste beelden. De uitvoering geschiedde direct vanuit de schouwburg door het jonge opera-ge zelschap, dat in het jaar van zijn be staan reeds een goede naam heeft ver worven, de Utrechtse Opera. De hoofdrolvertolkers zijn alle vier vocalisten, die tot de beste van Neder land gerekend moeten worden. Daarbij komt dat zij zangers zijn met een uitgesproken toneeltalent, dat zij onder de meest deskundige leiding heb ben ontwikkeld (alle vier waren zij leerling van de onvergetelijke Prof. Dr. Lothar Wallerstein) en aangezien zij de „Pasquale" al een keer of twintig heb ben opgevoerd verloopt alles even vlot en goed. Solistische prestaties "TVE bas Guus Hoekman zingt en speelt de titelrol met een zeer persoonlijke visie op de figuur van deze oude vrij gezel en in het kader van deze opvat ting is alles wat hy doet verantwoord. "I^ROLIJK wapperden de vorige week Vrijdag vele kleurige wimoels van de prachtige tjalk „Vrouwe Eva", die aan de kade van de Amstel bij de Ma gere brug gemeerd lag. „Zeker feest aan boord", mompelden enkele voorbijgangers en ze bleven even staan om de helder-geverfde schuit met de aardige kajuit te bekijken, zonder er verder over te piekeren, waarom het dan wel feest zou zijn. Wij zijn van nature nieuwsgierig en lieten bet dus niet bij kijken, doch stap- ten over de railing en daalden het klei- ne trapje af. dat naar de kajuit voerde. En wie schetst onze verbazing, toen we daar beneden niet een gezelschap aan een vrolijke dis aantroffen, doch een keurig ingerichte boekententoonstelling. In een fris interieur ziïn lanes de wan den uiteaven van een 100-tal Nederland se uitgevers (in totaal een 500 boeken) geplaatst waaronder naast literatuur en kunstbeschouwingen ook goede ontspan ningslectuur. Dopulair-wetenschaopely- ke werken, boeken op huishoudelijk ge bied en jeugdboeken worden aange troffen. Bij nadere informatie bleek ons, dat dit schip gecharterd is door de Centrale Commissie voor de Propaganda voor het Nederlandse Boek, kortweg de C.P.N.B., met de bedoeling er het land mee door te varen en die plaatsen aan te doen, alwaar geen boekhandel gevestigd is. Tot nu toe zijn de acties voor het boek gevallen in de grote steden en reeds lang werd er naar een mogelijkheid ge zocht deze actie uit te strekken tot het platteland. Het was echter econo misch gezien niet mogelijk in kleinere plaatsen een actieve propaganda te voe ren, totdat de „Vrouwe Eva" beschik baar kwam. Hiermede was het probleem voorlopig opgelost: het schip werd inge richt als tentoonstellingsschip en is thans vertrokken voor een tocht van 3 maanden door Zuid-Holland, Utrecht, Gelderland, Overijsel, een gedeelte van Drente en, zo mogelijk, Z.W.-Friesland. Als schipper is „Oom" Hannes Koopman aan boord, als propagandisten reizen mee de heren F. N. Eksteen en H. Wes- sing. Het ligt geenszins in de bedoeling met de boekhandel te concurreren, integen deel: men kan op dit schip geen boeken kopen, alleen bestellen, waarna ze door bemiddeling van de naastbij gevestigde boekwinkel worden geleverd. In alle ge meenten, die men wil aandoen heeft men zich van de medewerking van bur gemeester en andere autoriteiten weten te verzekeren en overal werd het plan met enthousiasme begroet. Zaterdagmorgen is „Het Boekenschip" afgevaren naar Alphen aan de Rijn, waar men 3 dagen denkt te verblijven, evenals in de overige plaatsen. Over 3 maanden zullen wij schip en bemanning mogelijk weer in Amsterdam mogen be groeten. Tot zo lang: „Goede reis en be houden vaart!" Zyn heldere basstem leent zich uit stekend voor deze buffo-rol, hij zet ook zijn gehele persoonlijkheid in dienst van de uitbeelding, waardoor zijn spel zeer susgestief is. De bariton Frans van de Ven heeft zich ontwikkeld tot een prachtige zan ger. Hij is de moeilijkheden, ontstaan door ziekte in het begin van dit seizoen, nu volkomen te boven, de stem klinkt sonoor en warm over de gehele omvang en de hoogte heeft een Italiaanse glans. Dat hij een uitstekend acteur is, bewees hij weer met zijn uitbeelding van de dokter Malatesta. die <?esleoen maar vol humor zijn vriend Pasquale ertussen neemt. Het is niet een van de geringste ver diensten van de Utrechtse Onera dat zij de Nederlandse opera-liefhebbers in staat stelt kennis te maken met deze talentvolle kunstenaar. De sopraan Anneke van der Graaf speelt en zingt met élan en temoera- ment. lief en aantrekkelijk als Norina, kostelijk verlegen bil de kennismaking met Pasquale. een feeks na het huweliik. De tenor John van Kesteren is met ziin lichte mooie stem geknint voor de rol van Ernesto. Het begin van dQ opera is voor hem niet zo dankbaar. Voor hem ligt het hoogteDunt in de slotakte en hij maakte daar van de hem geboden kan sen dankbaar gebruik, zodat de tuin- scène muzikaal en qua beeld een ju weeltje werd. Het Utrechts Stede!ük Orkest sneoide onder leiding van de dirigent Chris Bur gers accuraat en tiidens de ouverture waren we in de gelegenheid ziin rustig en beheerst gebaar te bewonderen. Dere uitvoerenden waren dus uitgelezen ma teriaal in handen van de technische A LLEREERST moeten wij dan hulde •CA brengen aan de camei-aregissenr Peter Koen die zich een vakman heeft getoond met een ongewoon talent voor dit werk en een levendige fantasie. De opvulling van het beeld tiidens de ouverture gaf reeds aangename verrassing en gedurende bet verdere verloop van de :ooera bleek dot hii bet beeld koos dat het beste naste bii de muziek; zoals de zangers acteerden van uit de muziek, leidde bij ziin camera- regie vanuit deze muziek, waardoor een sl<"'t«nd totaalbeeld ontstond. Nntuurliik waren er tiidens dezp uit zending ogenblikken waaron met reden critiek uitgeoefend zou kunnen worden; momenten van minder gunstige belich ting. sneciaal van Norina. de schernte van geluid bii sommige hoge toren e.d.. maar als we dan bedenken, dat hier voor de eerste maal een volledige onera di rect tijdens de opvoering werd uitge zonden vanuit een schouwburg, zonder trucs met bandopname en dat we alles woordelijk konden volgen, de verhou ding tussen stemmen en orkest goed was, het beeld ondanks de niet voor televisie maar voor toneel gemaakte decors rustig en helder was, dan moeten we concluderen dat dit experiment vol komen geslaagd is en zeker talrijke kij kers zal hebben gewonnen voor de aan schaf van een toestel. De kwaliteit van.de Nederlandse toe stellen is zeker voortreffelijk en verbe teringen zullen hierin voorshands niet komen. Dat velen dikwijls een onduidelijk of De noodklok beiert over 't land, Die roep geldt u geen ander! Geeft wat ge kunt, met gulle hand, Zo helpen wij elkander! En vaster sluit men zich aaneen Verbeten, vastberaden. Zo was het door de eeuwen heen: Wij zijn bereid tot daden. Geen offer is ons nu te zwaar, Hier móét geholpen worden En saam beloven wij elkaar: Welnu, het komt in orde! Het Nationale Rampenfonds Heeft dringend hulp van node. Dit zij het antwoord dus van ons: DIE HULP WORDT U GEBODEN O. P. INGEZONDEN Buiten verantwoordelijkheid van de redactie van Postduivennieuws ALS kind reeds was ik een nieuwsgie rig knaapje en vroeg natuurlijk aan een ieder het „waarom en hoe en wat enz. enz." Menigeen die dan wel eens zei: „Zeg ventje, ga dat Pu eens aan een ander vragen", en dat ging je dan ook maar weer doen. Nu ben ik ouder geworden en nu be grijp ik weer verschillende dingen niet en ga weer vragen het hoe en waarom. Het hoe en waarom ga ik mij nu af vragen als postduivenliefhebber. Het hoe wil zeggen, boe kan ik in 2 jaar tijd 7 postduiven kwijt raken en nog wel allemaal jonge duiven, zo van het hok en de eerste dag buiten. Mooie alumi nium ringen hadden ze om hun poot met H. erop, daarna jaartal en regis tratienummer en thuis had ik een kaartje als bewijs van eigendom. Door het bestuur van de vereniging werd mij verzekerd, dat alle eerlijke mensen mij mijn eigendom zouden terugbezorgen. En nu het waarom. Waarom hoor ik niets van mijn zevental en waarom horen mijn collega's niets van hun vo gels, zeker duizend maal zeven. Waar zitten die vogels? Inderdaad is het ge beurd dat een liefhebber een kaart uit Engeland kreeg dat zijn duif daar was, gelijk met de kaart zag de man zijn vogel weer op het hok zitten; een prachtige prestatie, daar niet van. Zou den dan al die vogels, die 7 van mij en die duizenden van al die andere lief hebbers, naar Engeland zijn gegaan en waarom komen deze vogels dan niet terug? Waarom? Waarom zouden deze vogels het zo ver moeten zoeken? Wij blijven liever dichter bij huis en zoeken het in Am sterdam en omgeving. Of zitten daar soms van die duivendn? Zouden er dan van die mensen zijn, die voor 50 cent, hetwelk een geslacht vogeltje op brengt, voor duivenduitgemaakt willen worden? Het is niet te geloven, dat een Am sterdammer, die te hoopt loopt, wanneer er een hond of een kat in het water ligt, waar hij soms zijn leven voor waagt om dit beestje te redden, wan neer hij voldoende ingelicht is, niet zijn best zal doen om het verloren schaap (in dit geval „duif") aan zijn recht matige eigenaar terug te brengen. Daarom goede Amsterdammers en in woners van onze randgemeenten, \^ilt U ons als liefhebbers van duiven een plezier doen? Kijkt u dan eens even uw kippenhok, hondenhok, schuurtje, kastjes, sinaasappelkistjes enz. enz. na, of er een van onze geringde duiven daar soms zijn tijdelijke tehuis heeft gevonden. Wanneer U het land van herkomst, jaartal en verder registratienummer aan ons opgeeft, zorgen wij voor de rest. Vindt U bij deze duiven die geringd zijn met het nummer H. 52.756951 dan krijgt U bij terugbezorging hiervan 10.beloning en indien verongelukt krijgt U voor de ring van dat nummer een beloning van 5. Dus dierenvrienden en goede Am sterdammers, heeft U zelf geen aange vlogen dyiven, informeer dan eens bij Uw buurman, vrienden of kennissen. Mochten zij wel duiven hebben, daar van zij geen eigendomsbewijzen hebben, raad U ze dan aan, deze ten spoedigste aan ons op te geven, ons adres is: W. Ie Minje, Ringdijk 12-13, waar U ook eventuele oude ringen vanaf 1951 bij ons in de bus kunt deponeren, welke dag en nacht ter Uwer beschikking staat. Door ons wordt de eigenaar dan verwittigd, zodat nij zich dan niet meer behoeft af te vragen: „Waarom komt myn vogel niet terug?" W.L.M. UEN IK, wij allemaal, wij mensen, wij hebben wel 'ns van die echte, benauwde, nare nacht merries gehad, die ons ook bij het ontwaken nog bijblijven als ja, als een benauwde droom! Men kan daar r.iets tegen doen, men is willoos over geleverd aan die boosaardige „merrie van de nacht", die zich met satanisch plezier vrolijk maakt over de krampachtige worstelingen en ho peloze tegenspartelingen van haar machteloos slachtoffer. En nu moet U niet denken, dat nacht merries met de meerdere of mindere ontwikkeling van de slaper, de dromer af- en toenemen, neen, ook hooggeleerde lieden kan zoiets overkomen. Zelfs Professor Archeol! En dat wil wat zeggen... Ziehier wat professor Archeol droomde: Op de een of andere vreemde wijze was hij op het oude, historische eiland Creta terecht gekomen en beter (of erger!) vlak voor de ingang van het uit de oudheid vermaarde „Labyrinth van Creta". De onderzoekingslust, die de professor in de droom zelfs niet verliet, werd in nem wakker. Wat 'n prachtgelegenheid om eens iets meer over deze historische doolhof te weten te komen! Maarhij had buiten de waard gerekend, in dit geval buiten de Minotaurus, de stiermens, die volgens de geschiedenis, of beter de mythologie, in het labyrinth was opgesloten en dit min of meer bewaakte. „Kijk 'ns, proffie", sprak de Minotaurus amicaal, „de dagen van Ariadne zyn lang voorbij. Volgens de mythologie ben ik door Theseus, de minnaar van Ariadne, die de dochter was van Minos, de Koning van Creta, gedood en liet Ariadne toen haar vriend je Theseus door middel van een draad uit de dool hof ontsnappen. Je weet 't. de beroemde draad van Ariadne! Doch bij de gratie van alle nachtmerries lééf ik nog en derhalve sta ik in mijn half mens, half stier lijve voor je. In de dooi "tof bevinden zich op evenzovele „plei nen" tien bekende bouwwerken. Je wandelt langs de kortst mogelijke weg naar het eerste gebouw toe, vervolgens naar het tweede en zo door. Als je een bouwwerk voorbij komt, noem je de naam. Dus ik zal maar zeggen: het Rijksmuseum (maar dat staat er nu toevallig niet!!). Maarahaalwéér een maar, je kunt slechts acht van de tien bouwwerken bereiken; naar twee van de tier zul je de weg nooit vinden, er bestaat geen weg! Of ja, er i s wel een weg. maar dan zou je bij een van de uitgangen aan de andere kant van de doolhof moeten beginnen. Stel je gerust, van de nie' bereikbare gebouwen hoef je ook de na^m niet te noemen. Ziehier een Dlattegrond, bij het pijltje is de in gang en wel, ga je gang maar!" En hier begon de benauwde droom van de pro fessor! Lezers, wilt ge hem helnen? Zo ja, dan kunt ge een van de 12 boeken winnen, die de nrofessor hiervoor beschikbaar heeft gesteld. Ge hebt dan het volgende te doen: le door ten duidelijke liin de weg aan te geven, die de nrofessor on zijn tocht door het laby rinth volgt (tot en met een der uitgangen pen de andere kant, waardoor de prof. de doolhof verlaat). 2e. in volgorde de namen van de acht „bereik bare" gebouwen te noemen. d>"e de t>rofe,"er nasseert (van de twee niet bereikbare "p- bnuwen trekt U zich, evenals de professor, mets aan.) Zendt de oplossing uiterliik 16 Februari in aan „Wiering's Weekbladen", Hogeweg 14, Amsterdam- Oo;t en vermeldt op de enveloppe duidelük: „Dool hof'. VOOR DE JEUGD DE WAARHEID dient er kend: kabouter Langhaard had een schitterende baard. Een baard om van te smullen; b\j wijze van spreken natuur lijk. Hij was van zacht en zijde achtig haar, kastanje-bruin ge kleurd en reikte bijna tot de grond. De andere kabouters waren het er roerend over eens: zo'n baard was een zeld zaamheid, zy'ns gelijke vond men wellicht op de hele wereld niet. Zij konden zich voorstel len. dat Langhaard zich er over verheugde en zouden het hem clan ook in het geheel niet kwa lijk hebben genomen, indien hy eens een enkel keertje met ge rechte trots verteld had, dat hy de gelukkige bezitter er van was. Maar... daar zat nu juist de kneep: het bleef niet bij een enkel keertje. Integendeel: hij had er steeds de mond van vol; geen gelegenheid liet hij voorbij gaan om er zich op te beroe men. Te pas en te onpas sprak hij er over. Hij pochte op zijn baard. Hy zeurde over zijn baard. Hij verveelde de kabou ters gruwelijk met zijn baard. Hij maakte hen tenslotte rade loos met zijn baard. „Daar moet verandering in komen", ^zei Slimneus, de schranderste van allemaal. ..Het is niet om uit te houden. Die Langhaard verzuurt ons hele leven met zijn baard. Je kunt geen verstandig gesprek meer voeren of hy komt er tus sen met zyn baard. Hij schijnt te denken, dat alles draait om zijn baard en valt ons er dag en nacht mee lastig. Maar dat nemen wij niet langer!" „Neen! Neen!" klonk het van alle kanten. „Je hebt gelijk! Dat nemen wy niet 1-nger! Maar wat moeten wy er tegen doen? Hoe moeten wij hem de mond snoeren? Wij kunnen het hem wel verbieden, maar daar stoort hij zich toch niet aan." Slimneus staarde een ogenblik nadenkend voor zich uit. „Ik heb een plan", hernam hy toen. „Maar dat wil ik niet onmiddellijk ten uitvoer bren gen. Ik zal Langhaard eerst nog eens terdege waarschuwen, dat hij ip moet houden met dat snoeven, want dat er anders iets heel ergs gebeurt." De kabouters zagen hem nieuwsgierig aan. „Wat ge- beqrt er dan?" vroegen ze. Slimneus wenkte hen tot ze al lemaal dicht by hem stonden. Toen fluisterde hij hen iets in het oor. „Ja! Ja!" riepen ze erb ~ugd. „Dat is een goed idee! Dan komt er vast een einde aan!'" „TALAT. een baard, hè?" zei kabouter Langhaard, die juist aan was komen lopen. „Wat een baard! Hoe is het mogelijk, dat iemand zo'n baard heeft! Wat een lengte hè! Wat een wat een zachte, kastanjè-bruine. ..Zeg eens, Langhaard", viel Slimneus hem in de rede. „Dat liedje kunnen wij nu al dromen. Houd nu eens je mond over je baard!" Langbaard keek hem ver ongelukt aan. „Myn mond houden riep hij uit. „Mijn mond houden over zo'n baard? Hoe kom je er bij. Dat is gewoon belache lijk. Ik zou niet meer mogen spreken over zo'n prachtige, kastanje-bruine baard met zul ke zachte, zijde-achtige..." „Ik waarschuw je. Lang haard!" onderbrak Slimneus zijn gesnoef. „Als je niet op houdt met dat pochen zal er iets héél ergs gebeuren!" Langbaard begon te lachen. „Hahaha!" schaterde hy. „Iets heel ergs! Er zal iets heel ergs gebeuren! Hahaha! Daar ma ken jullie me niet bang mee. Daar ben ik zelf bij. Wil ik jul lie eens wat zeggen. Jullie zyn jaloers omdat jullie niet zo'n mooie, zachte, kastanje-brui ne...!" Hy zweeg, want de kabou ters waren allemaal weggelo pen. Zij wisten uit ervaring dat dit snoeven anders nog een half uurtje zou duren en ze voelden er natuurlijk niets voor om dat aan te moeten horen. Zy hadden echter buiten de waard gerekend, Langbaard, die zich vreselijk beledigd acht te, liep hen achterna en had hen weldra ingehaald. „Zo'n baard, begon hy weer. „Zo'n baard vind je nergens. Zulke zachte, kastanje-bruine haren, die bijna tot de grond i*eiken..." Weer holden de kabouters weg en verspreidden zich nu in alle richtingen. Langbaard gaf het maar op Het was al laat en hij had slaap. Hij zou maar naar bed gaan. Maar ze waren nog niet van hem af. Morgen, als ze weer bij elkaar waren, zou 1 het hen nog wel eens uitvoerig ve- tellen! TOEN Langbaard de volgen de ochtend ontwaakte, tastte hij, zoals gewoonlyk, dadelijk naar zy'n baard. Hij greep echter in de lucht. Ver baasd ging hy overeind zitten, en... zette eensklaps grote ogen op. Oh, wat was dat?! Zag hij dat goed? Vergiste hij zich niet? Droomde hij mis schien? Neen, er bleef geen twijfel mogelijk: zijn baard lag naast hem op de grond! Kabouter Langbaard dacht het te besterven. Zijn baard! Zijn mooie, zachte, kastanje bruine baard was tydens zyn slaap afgeknipt! O, wat ver schrikkelijk! Wie... Wat... Hoe... Waarom... Plotseling begreep hij alles. Hij herinnerde zich de waar schuwing van Slimneus. Als je niet uitscheidt met dat pochen zal er iets héél ergs gebeuren. Hij was niet opgehouden en nu was er iets heel ergs ge beurd. O, wat voelde hy nu een spijt dat hij zich aan de woor den van Slimneus niet gestoord had. Maar ja, dat hielp natuur lijk niet meer. Er viel nu niets meer aan te veranderen. Ge dane zaken nemen geen keer en berouw komt steeds te aat. Het was in elk geval een goede les voor hem geweest, die hem nog lang zou heugen. Hy zag nu heel goed in, dat hy de an dere kabouters met zijn poenen gruwelijk verveeld had en dat zy ten einde raad tot deze har de maatregel waren overge gaan. Peiyzend staarde kabouter Langbaard voor zich uit. Alles was nog niet verloren. Mis schien zou de baard weer aan groeien en net zo lang en zacht en kastanje-bruin wor den als hij geweest was. En als dat gebeurt, dacht Langbaard, dan zal ik verstan diger worden en nooit meer op m'n baard snoeven. De baard groeide gelukkig spoedig weer aan en Langbaard heeft woord gehouden ook! i - f bu- VVI- «—-«*• v H lis t rf-u~-w f N-C R.V.-experiment geslaagd VOOR velen, die nog steeds een afwach tende, zo niet afwijzende houding aan namen t.o.v. de Nederlandse televisie-expe rimenten, is Vrijdag 30 Januari j.l. een ■belangrijke dag geweest. Met de door de N.C.R.V. verzorgde uit zending van de opera: „Don Pasquale" van Donizetti werd een peil bereikt, dat op zijn minst gezegd verrassend is te noemen. Dit succes is het gevolg van verschillende factoren, die we alle even nader zullen bezien. trillend beeld hebben is in de meeste gevallen een gevolg van slechte afstel ling. Een programma als dat van j.l. Vrij dag is een mijlpaal in de opbouw van de Nederlandse televisie en verdient daarom ten volle onze steun en belang stelling. H. Postduivennieuws iN de loop van deze week bereikten ons berichten dat ook enkele Am sterdamse duivenhokken schade opge iopen zouden hebben. Wij raden alle vragenstellers aan de dakloze duiven bij een kennis onder te brengen. Wij kunnen helaas geen on derdak aan alle duiven verlenen. Tot voorzitter van de postduivenver eniging „De bonte duif" is de heer A. Smit gekozen. De bekende Amsterdamse kampioen D. v. Hilten behaalde dit seizoen het eerste kampioenschap generaal in P.V. „De duif". Vragende liefhebbers ZIJ die op een bepaalde vraag schrif telijk antwoord wensen moeten vol doende antwoord-porto insluiten. L. v.d. H. te A. Naar aanleiding van een vraag over het houden van duiven boven een banketbakkerij kan ik mij niet met U verenigen. Het houden van duiven boven een banketbakkerij is juist zeer te ontraden daar de ovens van een banketbakkerij altijd electrisch of met gas verwarmd worden, wat een onaangename warmte en stank met zich meebrengt. De warm te van een broodbakkers-oven werkt zeer aangenaam op het gestel van onze duiven. Vele broodbakkers zijn kam pioen, alleen door de droogte en aange name warmte van hun duivenhok. Gezonde critiek is toch zeker wel wel kom? Antwoord: Jazeker, gezonde critiek zullen wij al tijd zeer dankbaar accepteren. Het was ons niet bekend dat een banketbakkers oven electrisch verwarmd werd. maar nu wij Uw schrijven ontvangen hebben weten wij daar iets meer van. E. H. te B. J. v. D. te A. L. G. te A. W. v.d. B. te A. P. B. te A. Vragen allen wat zij moeten doen aan de schade die zij geleden hebben aan hun duivenhok ken Antwoord: Indien mogelijk raden wij U aan Uw duiven bij een kennis onder te brengen. Een ervaren timmerman is misschien nog wel in staat Uw oude hok weer op te bouwen. K. W. te B.: U kunt zich het beste met de Ned. Spoorwegen in verbinding stel len. L. H. te A.: Is bang dat zijn jonge duiven niet voldoende vitaminen krij gen, en vraagt wat hieraan te doen is. Antwoord: Heeft U nu al jongen? U kunt Uw jonge duiven natuurlijk per dag een vitamine tabletje opsteken, maar nodig is het niet. Als de zon goed in Uw hok kan doordringen kunt U volstaan met ze eens per dag een paar druppels levertraan over het voer te verstrekken. Ook gehakte boerenkool bladeren zijn zeer aan te bevelen. G. de H. Dat adres luidt: Gezondheids dienst voor Postduiven, Biltstraat 168 te Utrecht. D. R. te A.: Bij gebrek aan verse kropsla geef ik mijn duiven af en toe wel eens een beetje spinazie. Zou dit gevaar kunnen met het oog op de a.s. vluchten? Antwoord: Het toedienen van spinazie kan o.i. geen gevaar opleveren. Zorgt U er wel goed voor dat er geen resten in het hok achterblijven.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 1