9575
Bevolking en vluchtelingen samengeklit in
helft van stadje
GEEFT
Bruinisse wordt vandaag
grotendeels ontruimd
CRITIEK
Vrijdag 6 Februari 1953
Pagina 3
meer schot in te komen, waarschijnlijk
mede tengevolge, van de dreigende
nieuwe gevaren.
Hoe het watermonster kwam
De haven van Zierikzee met de
vele schepen. Daarachter hel
drooggebleven gedeelte van hel
oude Zeeuwse stadje, op de ach
tergrond het overstroomde land.
Rechts: de havendam in de Ooster-
schelde.
Luchtopname ANP-Jolo.
Haven van Zierikzee een bolenpahhuis
JNog verdoofd door de ramp aan 't werk
(Van een onzer verslaggevers).
Een enorme reddingsvloot is het in nood verkerende Schouwen-Duiveland
te hulp gevaren. Van alle kanten zijn ze komen opdagen, de loggers, de kot
ters, jachten en tankboten, rijnaken, sleepboten, pleziervaartuigen, ja zeg
maar alles wat varen kan. De haven van Zierikzee is dan ook stampvol en
lijkt cp een slordig gevuld botenpakhuis. Als de gehele sfeer verder niet
beklemmend en door de ernst van de toestand niet zo gedrukt zou zijn, zou
men eventueel denken aan een fleurige zomerse jachthaven. Want hoe para
doxaal het ook moge klinken, door de vele scheepstypen, die alle hun ver
schillende vlaggen naast de Rode Kruisvlag in de mast hebben, heeft het
geheel, wanneer men Zierikzee van de Oosterschelde uit binnenvaart, iets
vrolijks. Ver behoeft men echter niet het stadje in te lopen, om te zien, dat,
zo ooit een eerste indruk bedriegelijk is, het deze is. Zodra men op de
Nieuwe Haven voet aan wal zet, wordt men geconfronteerd met de verschrik
kelijke ramp, die de oorzaak is van deze enorme toevloed van reddings
vaartuigen.
Om de tien minuten
landt een helicopter
Gaten zijn uit de muren geslagen,
huizen zijn ingestort, straten die wat
lager liggen, staan nog water en
in vrijwel alle huizen is men nog druk
bezig de kelders leeg te pompen. En
op dat stukje Zierikzee, dat nog het
gelukkigst is, omdat het water er voor
het grootste deel weer verdwenen is,
dat stukje, dat ongeveer de helft van
de oppervlakte van het gehele plaatsje
is, zijn «vrijwel aHe inwoners van het
stadje samengeklit, terwijl er boven
dien nog een tweeduizend vluchtelin
gen uit de volkomen verdronken, om
liggende polders een voorlopige rust
plaats hebben gevonden. Veel te veel
mensen dus op een klein stukje land,
dat zich langzaam maar zeker weer
probeert op te richten van de klap van
Zondag j.l., maar nu alweer beducht
is voor de volgende aanval van het
water, die zo dreigend in de lucht
scheen te hangen, dat de stadsomroeper
zijn bel Woensdag geen ogenblik heeft
laten rusten en steeds maar weer heeft
geroepen dat iedereen, die de kans
kreeg Zierikzee aan boord van een der
vaartuigen te verlaten, hiervan zo
spoedig mogelijk gebruik moest ma:
ken, omdat er opnieuw een sterke wind
verwacht werd. En wat er bij een nieu
we harde wind, die aan de overgeble
ven dijken zeer beslist geen gelijk
waardige tegenstander meer heeft, zou
gebeuren, in deze. mensen opeenhoping,
laat zich gemakkelijk raden.
Daarom is het, dat men te hulp
is gevaren. Niet alleen om hef
hoognodige te brengen zelfs
eigenlijk helemaal niet, want er
zijn langzamerhand zoveel kleren
e.d. aan wal gebracht, dat men
boordevol zit, te meer waar eigen
lijk alleen aan evacuatie wordt
gedacht maar vooral om alle
mensen, die gemist kunnen wor
den, naar rustiger plaatsen over te
brengen.
Toen wij aan boord van de Sch. 79,
de logger „Wassenaar" de tocht naar
het in doodsnood verkerende Schouwen
maakten, kondeh wij ons nog geen juist
beeld van de toestand vormen. Wij
hadden de dag te\oren het getroffen
gebied van de lucht uit gezien en wa
ren toen meer onder de indruk ge
komen door deze aanblik dan door
alle voorgaande berichten, maar toch
hadden wij geen direct contact met het
water gehad. Dat kregen wij pas toer
wij aan de rand van hel water ston
den.
Stille getuigen drijven
ellende van deze ramp te worden on
dergedompeld. Langzaam drijven deze
dode dieren naar zee, weg van de
Zeeuwse eilanden, waar zij door het
water onverhoeds in de rug zijn be
sprongen, zodat er geen ontkomen
meer mogelijk was.
Achter onze „Wassenaar", die er
gens voor Walcheren van de loods-'
boot „Arcturus" een loods aan
boord gekregen heeft om ons door
de gevaarlijke gebieden van de
Oosterschelde veilig naar Zierikzee
te brengen, stoomden vele andere
visserschepen. Nog meer Scheve-
ningers en vorder Katwijkers,
IJmuidenarcn, mannen van Texel
en nog andere vissersplaatsen. Al
lemaal bereid al het mogelijke te
doen, zoveel mogelijk mensen te
helpen.
Voor de haven van Zierikzee was het
echter „halt" want ten eerste was het
kleine haventje tjokvol en ten tweede
konden de loggers alleen bij hoog wa
ter binnenlopen. Even een teléfoontje
van de PTT kabellegger „Poolster", die
als verbindingsschip dienst doet naar de
wal en er verscheen een kottertje om
de artsen en verplegei's van boord te
halen en naar Zierikzee te brengen.
Een pracht gelegenheid voor ons dus
om de wal te bereiken.
Toeschouwers niet nodig
Dat was dus Zierikzee: deze drukte
aan de haven, dit in allerijl de eerste
gaten dichtstoppende stadje, waar de
mensen zenuwachtig heen en weer
renden, voor zieken en gewonden zorg
den, nooddijkjes opwierpen voor stra
ten, die lager iiggen, kleren en warm
beddegoed uit de schepen losten en
vee verscheepten omdat deze levende
wezens volkomen van de mens afhan
kelijk zijn.
Wie in de Nieuwe Haven niet bereid
is de handen uit de mouwen te steken,
loopt er alleen maar in de weg. Toe
schouwers zijn er niet nodig en daar
om stonden wij in korte lijd mee te
lossen, toen er weer een schip met
Rode Kruis-artikelen binnenkwam.
Toon liet schip leeg was, bleek er even
een adempauze te zijn en daarvan kon
den wij gebruik maken om le zien
wat er rond ons gebeurde. En dat was
heel wat, Bussen vol ouden van dagen
en zieken reden aan eft werden ijlings
in tot horpitaalschepen omgebouwde
vaartuigen geïnstalleerd, koeien maak
ten waarschijnlijk de eerste luchtreis
van hun leven, toen zij door hijskranen
hoog door de lucht in scheepsruimen
werden getild en brandweerlieden met
roodomrande slaapogen, die in diepe
kassen lagen vanwege het feit, dat zij
de laatste nachten geen bed meer heb
ben gezien en voortdurend maar in de
weer zijn geweest, wierpen voorlopige
waterkeringen op, dichtten gaten in
de straat en stutten huizen, die op in-
stoi'ten stonden, Inwoners van het
plaatsje sjouwden met emmers naar
de tankwagens, die voor de drinkwater
voorziening zorgden. En intussen groei
de op de wal de stapel kleren, dekens,
speelgoed en levensmiddelen. Eigenl'jk
wist niemand precies waarvoor, want
er scheen genoeg te zijn in het stadje
en verder was het de bedoeling om er
de mensen zo spoedig mogelijk uit te
krijgen.
En dat is niet alleen omdat er weer
gevaar dreigt. Dat is ook om op te
schieten. Tijdens een kort gesprek, dat
wij met een van de leiders van de eva
cuatie hadden, vertelde hij ons iets
meer van deze massale verhuizing.
Iedereen die wishaar is
moet weg
Iedereen die niet nodig is om het
leven in Zierikzee draaiende te houden,
moet weg, omdatvzij, wanneer 2ij zou
den blijven, alleen maar de snelle gang
van zaken zouden kunnen storen.
In de helft van de normale opper
vlakte wonen thans de inwoners van
het gehele stadje, plus ongeveer twee
duizend vluchtelingen uit de omtrek.
Dat evacueren gaat echter niet gemak
kelijk. Aanvankelijk ging het helemaal
niet, want de Zeeuwen bezitten op dit
punt een soort koppige volhardendheid.
Of de burgemeester nu al zegt, dat
het dringend noodzakelijk is, dat er
geëvacueerd wordt, of hij nu al aan
dringt of beveelt, de Zeeuwse mens
wil niet gaarne luisteren. Wellicht is er
in hem een stem, die zegt dat burge
meester gelijk heeft en dat het gevaar
lijk is te blijven, maar die stem, die
zegt: wie weggaat, verliest alles
blijft het sterkste klinken. Vandaar,
dat het aanvankelijk zo traag ging met
de evacuatie. Woensdag scheen er iets
SCHEPEN NAAR HET
GETEISTERDE GEBIED - Uit
alle delen van het land zijn sche
pen van allerlei soort ncur het
Zuidwesten gedirigeerd om ie
helpen bij het lenigen van ds nood.
in de eerste plaats bij hel eva
cueren van de duizenden landge
noten. die nog op bedreigde plaat
sen zitten. Overzicht uil de lucht
van de stroom schepen op de
Oosterschelde op weg naar
Zierikzee.
Luchtopname A NP-foiu.
Dat het watermonster ook Schou
wen-Duiveland onverhoeds heeft be
sprongen, blijkt wel uit de verhalen
van de inwoners, die het vreemde ver
schijnsel vertonen, dat toch zo bekend
is in dergelijke omstandigheden: zij
zeggen niet meer over al die narigheid
te willen praten en denken, en wan
neer wij dan een geheel ander onder
werp aansnijden, blijkt hun hele den
ken en praten (volkomen begrijpelijk
overigens) alleen maar vervuld te zijn
van dat ene: water!
In de nacht vjm Zaterdag op
Zondag begonnen de sirenes om
drie uur te loeien, maar niemand,
die zich direct x'ealiseerde wat er
aan dc hand kon zijn. Het water,
de dagelijks terugkerende bezoe
ker in Zierikzee, dat zich daarop
met allerlei vloedplanken voor kel
derramen e.d. volkomen had inge
steld, zou immers pas om zes uui-
komen. En dus moest het wat an
ders zijn. Maar op alle plaatsen,
waar die nacht om drie uur langs
slaapkamergordijnen is gegluurd
om te zien wat het dan wel kon
zijn, is men tot de ontstellende ont
dekking gekomen, dat het wel het
water al was.
Het water, dat inmiddels al enkele
dijken opzij had gezet en langzamer
hand vrij spel begon te krijgen. Een
wilde vlucht naar hoger gelegei) ver
diepingen begon. Maar het water bleef
stijgen en met het water de angst van
d# bewoners. Pas toen het water in het
hoogste deel van de stad ruim ander
halve meter boven de straat stond was
het monster tevreden. Zelfs in de Oude
Gracht, midden in het plaatsje, waar
bij de „Kreek" een soort vloeddam was
gebouwd, die altijd hoog en sterk ge
noeg was gebleken, was het water al
aan de gang geweest en had het die
stenen massa afgebroken alsof het een
onbelangrijk stukje hout was dat in de
weg stond. Dit alles betekende dat in
het lager gelegen stadsdeel ruim drie
meter water stond, en alles wat onder
deze lijn door de grijparmen van het
water werd gepakt, werd meegesleurd.
Zodat velen tenslotte niets anders
overhadden dan de kleren, die zij aan
hadden en een enkel stuk goed, dat zij
nog in allerijl mee naar het dak had
den kunnen grissen. Maar op dat punt
vragen de mensen niet meer dan de
omstandigheden hun veroorloven: wij
hebben elkaar nog en dat is alles
waard!
In de polders, waren er echter velen,
die ook elkaar niet meer hadden.'Want
daar was vaak geen mogelijkheid naar
het dak te ontkomen, omdat het water
Nat. Rampenfonds
er hoger kwam of omdat de vloed met
zoveel ki-acht bezit nam van het eiland,
dat de huizen instortten.
Wie echter zo gelukkig was een boot,
vlot of een ander vervoermiddel te
kunnen bereiken, vluchtte in de rich
ting van een deel van het eiland, waar
het nog mogelijk zou zijn. de voeten op
droge grond te zetten. Veel is dat niet
op Schouwen-Duiveland. Want het
water is er zo ontzettend gulzig op aan
gevallen, dat cr voor de mens niet veel
meer is overgebleven. En om die mens
gaat het nu op dit ogenblik. Om die
mens te redden zijn alle beschikbare
schepen uit binnen- en buitenland
naar de haven van Zierikzee gekomen,
om die mens te redden wagen thans
anderen hun leven in kleine bootjes,
die trachten in de omgeving van de
boerderijen te komen.
Nog steeds zitten mensen op zol
ders en daken. Volkomen verdoofd
door kou en ellende, alleen nog
maar levend op 't laatste sprankje
hoop, dat een van de vele vliegtui
gen die boven het verdronken land
vliegen, straks ook hun redding
zal betekenen. Want die vliegtui
gen zijn vrijwel de enigen, die op
vele plaatsen daadwerkelijk steun
kunnen verlenen.
Luchtbrug werkt goed
Achter de molen van' Zierikzee, die
uitstaart over de haven en het water
rondom is tussen beddelakens een
vliegveld gemaakt. De witte cirkel, die
daardoor op het kleine eilandje, waar
schijnlijk in normale dagen gebruikt
als bleek, is ontstaan, is niet groot.
Maar hij is groot genoeg om plaats te
bieden aan een helicopter en die landt
er dan ook elke tien minuten. Engel
sen, Amerikanen, Belgen, Nederlan
ders, kortom, alles wat met zo'n
vreemd toestel de lucht in kan, is er
ook mee omhoog en als een complete
luchtbrug tussen de gebieden van Brui-
nisse, Oostex-land en alle verdere pol
ders die zijn overstroomd en Zierikzee
vliegen zij heen en weer. Met zieken
en gewonden, met ouden en jongen,
met volwassenen en kinderen. Want
zij allen moeten worden gered. In de
polders trekt de dood in de vorm van
het steeds gevaarlijk terugkerende
water, aan de andere kant staat de
mens. Hij betwist de dood zijn prooi
zo veel hij kan en vecht met alles wat
in hem is.
EEN HAPJE TUSSEN HET
REDDINGSWERK DOOR - Schier
onafgebroken zwoegen allendie
medewerken aan de hulpverlening
in de watersnoodgebieden. Men
gunt zich ternauwernood enige
rust of tijd voor eten. Slechts af
en toe een hapje en dan werkt
men weer voort. Terwijl zijn
makker zich heeft ontfermd over
een jeugdige evacué, nuttigt deze
soldaat snel enig voedsel.
blijven. En misschien niet ten on
rechte, want er wordt hier reeds ge
stolen in het dorp en 's nachts wordt
er daarom gepatrouilleerd.
Burgemeester in rode trui
In het overtollige kamertje van een
particulier, waar de burgemeester
zetelt, is het steeds razend druk, want
het hele dorp dromt er tezamen.
De burgemeester is een jonge man
in donkerrode trui, die men er niet zo
direct uitpikt. „Ik heb mijn ambts
keten niet om, maar ik ben het toch",
zegt hij opgewekt. Inderdaad opge
wekt, want al moge dan het dorp
zwaar zijn getroffen, er is slechts één
man omgekomen bij het reddingswerk.
In de hoek staat een zender van de
rijksluchtvaartschool. „Hoe komt u
daaraan?" vragen wij. „Ik weet het
niet", zegt de burgemeester, „Maan
dag kwam hij hier en we hebben er
allemachtig veel plezier van".
In Bruinisse is men niet zo terneer
geslagen als men gedacht had. Men
ziet alweer vooruit naar de tijd, dat
de dijk dicht is en het water weg. Dan
zal dit florp, dat in de oorlog de
zwaarst getroffen gemeente van Zee
land werd genoemd, wederom aan de
opbouw beginnen.
Bewoners hang voor
diefstal
(Van een speciale verslaggever),
lïruinisse op Duiveland wordt van
daag geëvacueerd. Burgemeester A. K.
Michaelis heeft gisteren dit besluit ge
nomen. Van de 800 mensen, die er
van de oorspronkelijke 2400 in de ge
meente Bruinisse en Zijpe nog over
zijn, gaan er 300 weg.
Vijfhonderd mensen houdt de bur
gemeester hier. Zij zijn ondergebracht
in een paar huizen op de dijk en op
de zolder Van het gemeentehuis, dat
nog voor een deel droog staat. Zij zul
len de werkers zijn, die de dijk zullen
herstellen. De binnendijk van de pol
der wel te verstaan, want de buiten
dijk heeft liet bij Bruinisse gehouden.
Het water kwam echter van de
landzijde en stond hier al gauw drie
en een halve meter hoog. Men heeft
het plan zo spoedig mogelijk met het
herstel te beginnen en over een maand
hoopt men het gat volledig dicht te
hebben.
De eerste ernstige storm van Zater
dagnacht heeft het dorp overleefd,
maar Zondagmiddag om vijf uur be
gaf de binnendijk van de polder het.
„Wie zullen er weg moeten?" Dat
is thans de vraag, die de Bruinissena-
ren bezig houdt. Want ieder wil zolang
mogelijk blijven.
„Ik zal zorgen, dat ik bij de laatsten
ben", zegt de man met wie wij in
de regenvlagen en wind over de mod
derige dijk lopen. „Toen ik de vorige
keer terug kwam van de evacuatie,
was er niets meer in mijn huis over".
Angst voor diefstal is inderdaad één
van de redenen, waarom velen willen
DE LES VAN ZONDAG
Amper zijn vijf dagen verstreken
sedert de rampspoedbrengende nacht,
die zo veel rouw heeft gebracht en
schade veroorzaakt. Het reddingswerk
is in volle gang en het kost nog moeite
een enigszins betrouwbaar overzicht te
krjjgen van de situatie in het ramp
gebied. Maar de critici zijn al in 't
geweer gekomen, de mensen, die thuis
bij de kachel gezeten, u precies zullen
vertellen wat in die eerste chaotische
dagen waardoor wij ons volkomen heb
ben laten overrompelen, verkeerd ge
daan is, dan wel nagelaten is, en meest
al er dan aan toevoegen, hoe zij het
gedaan zouden hebben. Krantenschrij
vers zijn zich helaas ook wel aan zulke
meer of minder onbekookte uitlatingen
te buiten gegaan. Of die wijsheid hun
zo maar in Amsterdam is aangewaaid,
dan wel of ze toch nog wel even by
het water zijn geweest en toen haastig
in een behagelijk café een stukje zijn
gaan eten, onttrekt zich aan onze waar
neming, maar erg deskundig schijnt
zo'n opmerking als: de hele Urkervloot
had direct Zqndag moeten uitvaren,
toch niet. Gevreesd moet worden, dat
er bij zo'n tocht in het wilde weg in
de toen nog niet uitgeraasde storm
heel wat ongelukken zouden zijn ge
beurd.
Eigenaardig blijft wel, zolang hier
over geen nadere verklaring komt, dat
er niet terstond een deugdelijke lucht-
verkenning is geweest. Nu moest het
Dinsdagavond worden voordat men
zich er goed rekenschap van kon geven,
dat een groot eiland als Schouwen
vrijwel geheel onder water was ver
dwenen.... Hiervan uitgaand kan
men vragen, of van het begin af de
hulpverlening wel op de meest effi
ciënte, doeltreffende manier georgani-
seerd is. Er zijn natuurlijk tal van ver
klarende factoren te noemen in ver
band met het feit, dat wij volkomen
overvallen en verrast zijn door het
water en dat er dus natuurlijk die
eerste uren verwarring en hier en daar
chaos is geweest. Maar mochten wij
wel zo verrast kunnen worden? De
B.B. wil het Nederlandse volk niet
onvoorbereid doen zijn voor het geval
er nog eens een oorlog mocht uitbre
ken wat iedereen hoopt, èn 'n beetje
verwacht, dat niet zal gebeuren
maar het water is door de eeuwen
heen steeds de nationale vijand eri be
lager geweest en het is nu pijnlijk
gebleken, dat met het oog op een om
vangrijke waterramp zelfs geen orga
nisatie op papier klaar lag. Die les
hebben we al weer geleerd.
En verder kan men zich niet aan
de indruk onttrekken, dat het met
het onderhoud en dus met de soliditeit
van sommige dijken, niet zo in orde
is gefeest als men in een waterland
als het onze had mogen verwachten.
Als het waar is, dat de waterschappen
niet meer hadden kunnen doen, zal
de landsoverheid, vrezen wij, moeten
ingrijpen voorzover het algemeen be
lang dit noodzakelijk maakt.
Zo vallen er wellicht nog meer les
sen uit het gebeurde te leren. Het zijn
dure lessen, maar het Nederlandse
volk, voorgegaan door de regering zal
aan het zoeken naar en het vinden van
een afdoende veiligheid belovende op
lossing niet uit de weg mogen gaan.
in het water
Overigens behoefden wij niet te
wachten tot wij vaste wal onder de
voeten hadden om met de ramp ge
confronteerd te worden. Toen wij van
de Roompot uit de Oosterschelde bin
nenvoeren, kwam deze ons met het
naar zee terugkerende water tegemoet.
Steeds meer huisraad, meubels, groen
ten, balen stroo, zakken appels en an
dere uit de oversti'oomde gebieden
weggezogen spullen dreven langs ons
schip. Hiernaar zou men echter wel
licht nog als belangstellend toeschou
wer kunnen kijken en zich pas later
eigenlijk realiseren, dat hier de stille
getuigen van een stx-ijd op leven en
dood door de ovei'winnaar van de sti'ijd
werden meegevoerd. Dat is echter on
mogelijk met de 'stroom cadavers.
Vooral koeien en vaikens en hier en
daar een enkel paard zijn door het
water bijeengebracht tot een droeve
processie, waarnaar men slechts een
blik behoeft te werpen om in de diepe i