Wel verdeeld, maar geen opperbevel Vrijdag 6 Februari 1953 FRIESE KOERIER 3 (Vervolg van voorpagina, kolom vijf) De instellingen, die bij de leniging van de eerste nood en bij het treffen van de directe hulp betrokken zijn, hebben zich verdeeld in groepen, die ieder een bepaald onderdeel van de hulpactie be handelen. der veel te vragen en met dat vriende lijke gezicht, dat iedereen voor hem inneemt. Hij kwam terecht bij de evacauatie van Nieuw Vossemeer. Dat was een in gewikkeld en vermoeiend werk. Ook dat lukte, hoewel het succes niet te danken was aan een voortreffelijk en doortas tend optreden van hen, die voortreffe lijk en doortastend hadden moeten op treden. Nog verder lag het Sint Philipsland en daarachter de polders van Schou wen en Duiveland. Niemand wist er er iets van. Dat betekende zonder twij fel onheil, want tot dusver waren die onbekende gebieden altijd noodgebie- den geweest. Schoutens trok er heen, Hij vond er twee andere individuele helpsters: Marianne en Duke. Met hun drieën sloegen zij aan het werk. Zij waren niet officieel georgani seerd. Zij waren nog niet getemd binnen het gareel van administra tieve volmaaktheden, maar zij hiel pen, wat zij konden en zij hielden geen tijd over om veel voor zichzelf te doen. Schoutens vernieuwde vier keer zijn windsel-verband, want hij ergerde zich aan zijn smerige linkerhand. Het gaf niet veel. Helpen bij watersnood is geen werk waarbij de handen blank en schoon blijven. De jongen uit Woens- drecht scharrelde zo hier en daar de nodige spullen op en hij was er altijd, wanneer er iemand wezen moest. Dat was een verdienstelijk karwei, omdat de officiëlen, de georganiseer- den, en de getemden er nog niet wa ren. De nood was nog te jong en de or ganisatie nog te stroef. Omdat hij er toch in de'buurt was, ging hij Woensdag naar Schouwen, toen daar de hevigste klappen vielen. Hij kwam er aan met een geïmpro viseerde armband om. Daar stond op te lezen: E.H.B.O. Dat was niet hele maal volgens de spelregels van de hulpverlening. In die regels komt na melijk die armband niet voor. Wel een mooiere, di eis uniform voor alle ech te E.H.B.O.-ers. Geen echte JAN Schouten was dus geen echte hulpverlener. Hij was maar een ge wone. Ook een gewone burger. Hij viel tussen de wal en het schip, daar op Schouwen, omdat hij niet. het goede bandje om zijn arm had. Het verbit terde hem en hij moest een dag lang niet doen. Terug kon hij niet, zonder dat iemand hem een lift gaf en nie mand kon hem een lift geven, omdat er alleen maar verkeer was naar Schouwen toe en niet van Schouwen af. Zo verdween dan tenslotte die Jan Schoutens in de donkere Woensdag avond tussen Roosendaal en Breda uit een auto, die hem had meegenomen. Tachtig te veel VIERDE en laatste verhaal uit een bijna niet eindigende reeks van ver bazingwekkende feiten: de R.V.D. roept schippers en eigenaren van woonschepen en vissersvaartuigen op om mee te helpen bij de evacuatie van Zeeuwse eilanden. Meer dan tachtig schippers kwa men opdagen: uit Texel, Stave ren, Urk, IJmuiden. Katwijk en Scheveningen. Ze lagen allemaal in de haven van Zijpe, Schou- wen-Duiveland, Toen de evacué's er waren, bleek, dat men tachtig schepen te veel had. De schippers van die vaartuigen wa ren des duivels. Is dit zo vreemd? Er dreigde een soort muiterij, een ogen blik lang. Dat kwam, doordat men niet heeft bedacht, dat iedereen, die meedoet, weten wil wat er aan de hand is. Als hij weet. waarom zijn hulp niet nodig is, kan hij er vrede mee hebben. Maar als hij dat niet weet, komen er ern stige moeilijkheden. De antoriteiten begrijpen dat blijkbaar niet. Thuis eten Het Rode Kruis zorgt voor inten dance en voor gewonden, voor aanvoer van goederen en voor naspeuringen naar vermisten. Het leger zorgt voor de eigenlijke hulpverlening. De eva cuatiecommissarissen zorgen voor on derdak voor de vluchtelingen. De be vrachtingscommissaris zorgt voor het nuttig gebruiken van beschikbare transportruimte. Zo heeft iedereen wat en niemand alles. De chefs van al die mensen, die met hun beste krach ten werken, hebben dat onder eikaar uitgemaakt, Eén ding hebben ze niet uitge maakt wie die afspraken zal con troleren, bevorderen, dat alles ge regeld en goed gebeurt, dat wordt afgewerkt, wat eenmaal is begon nen en dat slachtoffers en helpers begrijpen, wat er gaande is. Zelf geen chef De chefs van de verschillende dien sten hebben geen chef, daar komt het op neer. Er is natuurlijk minister Beel. Die is voorzitter van de coördinatie-com missie. een groot lichaam, met een heleboel instanties en leden en andere gewichtigheden. Minister Beel is dus eigenlijk de chef van alles. Hij helpt de hulpactie, om het zo maar te zeg gen en dat is meer dan een volle dag taak. Maar hij is tenslotte minister en zijn voorzitterschap is niet meer dan een consequentie van Nederlandse staatsrechtelijke verhoudingen. Als er iets mis gaat in een gemeen te, is de burgemeester de absolute baas over alles. Gaat er iets mis in meer dan één gemeente, dan heeft de commissaris van de Koningin het in alles te zeggen. En als er iets mis gaat in meer dan een provincie, welnu, dan zal de minister van Binnenlandse Za ken de kwesties moeten regelen. Daarom is de heer Beel voorzitter van de commissie, die alle soorten hulpverlening moet coördineren. Dat staat op een stuk papier, dat allen die iets met de ramp te maken hebben, hebben gekregen. Bovenaan de lijst van namen staat de naam Beel en dan volgen een heleboel andere na men: die van de chefs van de ver schillende takken van dienst en die van hun belangrijkste ondergeschik ten; netjes voorzien van rang en functie, opdat er geen extra-verwar ring kan ontstaan in de toch al zo verwarde situatie. Daarom is het vragen naar de be kende weg, wanneer de territoriale bevelhebber vragen krijgt uit het noodgebied als: waar moeten we met dit of dat probleem naar toe? Dat staat allemaal keurig op papier. Voorbeelden U N tochen toch klopt het ■"-'niet. Hier niet, in Abbenbroek; daar niet in Gilze Rijen. Ook niet in Den Haag en Steenbergen en Zïerikzee en Bruinisse. Laten we verder gaan met die ver antwoording vooraf: natuurlijk, wa tersnood is een ramp en een ramp is per definitie een onverwachte, ake lige gebeurtenis of reeks van gebeur tenissen. Het is dan ook helemaal zin loos om iemand er een verwijt van te maken, dat er geen ducks, geen am- phibievaartuigen te wachten lagen op de vloedgolf, die bij Ouwerkerk over de dijken van Schouwen spoelde. De ducks waren in Duitsland, bij de Amerikanen. Daar hoorden ze te zijn. Niet op Schouwen. Eenvoudig, omdat ze daar helemaal niet nodig waren, als alles normaal zou blijven. En er was geen aanleiding om te verwachten, dat het abnormaal zou worden. Er is geen grond voor de opmerking, dat er te weinig bootjes zijn in Zee- llliIMIll!lllllllllllllllllllllll!!lllll!l!illlUIIII!lli De tweede duck, die Dinsdagmorgen op weg ging van Zijpe vaar Oosterland en Ouwerkerk, Schouwen-DÜivzland. De vaartuigen volgen de wegen, die onder gelopen zijn. Daardoor ontgaan zij het risicodat de wielen slippen op de blubber van de polders. (Eigen foto). land, want de Zeeuwen hebben geen tijd genoeg om steeds maar te gaan spelevaren. Als dan, eens in de vijf honderd jaar, springtij en orkaan sa menvallen, dan zijn die bootjes wel erg dringend nodig, maar zij zi.in er niet en niemand kan daarvoor verantwoorde lijk gesteld worden. Tenslotte vooropstelling nummer drie: een catastrofe van de omvang als de Ignatius vloed ontwricht in één keer anderhalve provincie. Dat is een zo onvoorstelbare ramp, dat alleen met onvoorstelbare maatregelen afdoende geholpen kan worden. Er is geen verwijt van te maken, dat die enorme organisatie wat stroefjes begint en zich dan wat moeilijk ont wikkelt. Alles kan niet in één keer per fect geregeld zijn. Vooral niet als er geen stroom meer is en dus geen ra diocontact, geen water en geen gas, geen licht en geen telefoon. Dan gaat het allemaal moeilijk en dat is heel begrijpelijk. Iedere catastrofe is moeilijk te over zien. Iedere ramp overvalt de mensen en in iedere oorlog vallen er slacht offers aan de verkeerde kant van de streep, omdat het nu eenmaal niet mo gelijk is alles aan ellende en moeilijk heden te voorkomen. Dat is allemaal waar en bekend en ingecalculeerd in bet langza merhand ondragelijke gevoel van ontzetting, dat zich meester maakt van hem, die met eigen ogen al dat onvermijdelijke en ook het overbodige leed. Kindje geboren E R is dit verhaal, bijvoorbeeld: een jongen uit Woensd recht (dat is dicht bij Rilland en Bath) begrijpt Zondag morgen, dat iedereen, die helpen kan, ook helpen moet. Hij draagt zijn rechter pink in een verband. De vorige week heeft hij een ongelukje gehad. Hij brak zijn pink. De dokter heeft er een spalk tegenaan gezet en er een gipsverband om heen gedaan en daaroverheen weer een windseltje. De jongen uit Woensdrecht, Jan Schoutens, is aan de slag gegaan. Hij heeft zijn portie bijgedragen tot het geheel van onbekende of halfbekende dapperheid, die over 'n groot deel van ons volk gekomen is in dit uur van ge vaar. Hij is met een rubberboot tussen Ril land en de wal gaan varen en op die rubberboot heeft hij zes keer zeven mensen vervoerd. Hij heeft dat gedaan zonder er veel woorden over vuil te maken, eenvoudig omdat hij dat kar wei te doen vond en omdat hij dacht, dat hij het kon. Bij een van die tochten nam hij in Rilland een vrouw op. die een kindje krijgen zou. Het had eigenlijk al moe ten gebeuren, voordat de stormvloed kwam. De rubberboot was juist van Ril land vertrokken, toen liet kind ge boren moest worden. Op de stroom tussen Ritland en de vaste wal kwam een meisje ter wereld. Aan boord van een rubberboot, die al geladen was met zeven mensen. Die jongen Schoutens uit Woens drecht had nog nooit zo iets meege maakt. Hij vertelde later, dat zijn han den daarvoor verkeerd stonden. Eén van de zeven op de rubberboot wist wat er moest gebeuren en in dezelfde spanne tijds, waarin er verderop op de Bevelanden en Tholen. op Schouwen en op Voorne mensen aan hun einde kwamen, kwam daar in het Zuiden, midden op de Zeeuwse stroom een meisje in de wereld. Niet officieel 'T' OEN eindelijk heel Rilland was ge- -*■ evacueerd met inbegrip van hen, die er waren gestorven in de nacht van Zaterdag op Zondag, ging Schoutens ■naar het Noorden. Hij was zo'n beetje een alleenstaande hulpverlener, die aanpakte, wat hij kon aanpakken, zon Hij wilde eerst maar weer eens naar Bergen op Zoom. Dat ligt niet ver van Woensdrecht af. Daar hoort hij thuis. Op het land. Toen hij uit de auto stapte, was zijn linkerpink zwart en smerig. Van het werk van Dinsdagnacht en niet van het werk van Woensdag, Wat die Woensdag betreft had hij blanke meisjeshanden kunnen heb ben. En daarover was hij kwaad. Dit is geen wereldschokkend verhaal cn het is niet van grote dramatische kwaliteiten. Maar dit eenvoudige ver haaltje heeft een moraal: een helper, die niet begrijpt, waarom hy ineens niet meer helpen mag, wordt verbit terd. Dan kan hy niet goed meer hel pen, ook al zou hij willen. Daarom is tiek. Twee helicoptères uit Engeland zoeken naar slachtoffers en halen een man of dertig van daken van huizen. Er schijnen er in Oosterland, Nieuwer- kerk en Ouwerkerk nog duizenden te zitten. Dat kunnen die helicoptères niet klaren. Er moet meer en groter materiaal komen. Er zouden ducks moeten zijn. Welnu, die zijn er. Dinsdagmiddag arriveerden 45 ducks uit West-Duitsland. Zij zijn bemand met Duitsers in Amerikaanse dienst. De Duitsers doen zeer vriendelijk. Om dat ze echt en oprecht willen helpen. Niet om andere redenen. Zij zijn bovendien uitermate be kwaam om met ducks om te gaan. Ze hebben, daar zijn het Duitsers voor Iti de grote zaal van barak B 9 in de nieuwe kazerne te Ossendrecht, die nog niet eens helemaal afgebouwd is, zijn de slachtoffers uit Stavenisse op Tholen ondergebracht. In Stavenisse zijn vol gens de burgemeester driéhonderd do den. Men heeft ze niet meer terug kun nen vinden. Eigen foto). iiBWMBiiimiiiiiiiniiiinniniii!HinininiiiF!iminnimininHiniiiCHironnmHiinnBBiHmm ten niet, dat hun filialen in het land uitermate ontevreden over hen zijn; weten niet, dat de regeringsvoorlich tingsdienst berichten omroept, die on juist zijn; bedenken niet, dat men moeilijk een burgemeester per radio opdrachten kan geven, als die goede man geen radioberichten kan ontvan gen, omdat hij geen stroom heeft; die autoriteiten mogen dan boos worden en onplezierig doen, als zij daarop at tent gemaakt worden, dat allemaal kan niet verbloemen, dat er iets moet ver anderen. het zo gelukkig, dat Schoutens niet verbitterd raakte, voor by Zeeland al heel ver geholpen had. Handschoenen l^R is een ander verhaal. De radio J-i roept een bericht om van de Was- senaarseweg. Er moeten voor de lijk schouwing in Zeeland veertienhonderd paar gummi-handschoenen komen. Die zijn nodig, omdat het gevaar bestaat, dat mensen besmet worden met lijken gif- Een firma in Hilversum belast zich met de organisatie die nodig is om die veertienhonderd paar te krijgen. Even daarna belt een Belgisch industrieel op, die zegt, dat hij die veertienhonderd paar al kant en klaar heeft ingepakt en dat zijn vrachtwagen op het punt staat te vertrekken. Er komen dus in één keer acht en twintig honderd paar gummi-hand schoenen op het adres, dat de rege ringsvoorlichting bekend gemaakt heeft. En er is maar de helft nodig. Voorlo pig tenminste. Als er meer lijken ge schouwd moeten worden, moeten er meei* handschoenen zijn. Er zullen on getwijfeld meer lijken geschouwd moe ten worden, want het getal der gestor venen groeit met het uur. De onnodige helft van de handschoe nenzending is ergens opgeborgen, maar niemand weet waar. Waarschijnlijk in een vrachtauto. En nu komt het pro bleem: wat moet ergebeuren, als straks die andere handschoenen nodig zijn? Wie heeft ze dan? Waar zijn ze dan? Het was het totale aanbod op de oproep. Men mag niet verwachten, dat een nieuwe oproep weer zoveel succes zal hebben, omdat er waar schijnlijk weinig grote partijen meer zijn. Natuurlijk zijn die hand schoenen niet gestolen. Ze zijn al leen maar weg. En dat is het ge volg van gebrek aan coördinatie. IJERDE verhaal: Bij Schouwen-Dui- veland is Dinsdag de toestand cri- Dc~c vrouw uit Stavenisse heeft een voorlopig onderdak gevonden in de ka zerne te Ossendrecht. Zij is alles kwijt geraakt. Haar kinderen kon zij redden. In haar plaats vonden driehonderd men sen de dood. (Eigen foto). 'I verstand van motoren. Ze willen wer ken. Hard en liefst maar direct. Maar dat kan niet, want de com mandant van Steenbergen, de kolo nel Anthonie moet eerst even uit zoeken, of die ducks op het eiland wel kunnen varen en rijden. Stel je voor, dat ze in de modder zouden blijven steken. Dan zouden ze daar zomaar voor niets zitten. De ducks worden dus vastgehouden en de kolonel vertrekt Woensdagmor gen vroeg per jeep naar het eiland. Daar is de toestand niet eens meer „critiek" te noemen. Daar zijn geen woorden voor te vinden. De mensen sterven er als ratten. Dc kolonel heeft 5 uur lang werk om uit te vinden, dat die ducks het dan maar op eigen risico moeten proberen. De Amerikaanse kolonel die het bevel voert, was overigens met geen andere gedachte in zyn hoofd uit Duitsland vertrokken Hij begint dus vijf uren te laat. Maar waarom moet dat zo? Waarom is er niet ergens iemand de baas over al dat soort dingen? Wie is daar verant woordelijk voor? Als het waar zou zijn, dat er mensen het slachtoffer worden van al het geadministreer en al die in- vullerij van formulieren, op wie moe ten die mensenlevens dan verhaald worden? Mensenlevens zijn op niemand te verhalen. Zelfs niet op de wonderlijke loop van het lot. De mensen zijn dood gegaan en er is geen bewijs te vinden dat zij dood gegaan zijn, omdat zij te laat werden geholpen. Hun dood zelf is het enkele bewijs voor de stelling, dat zij stierven, omdat zij helemaal niet werden geholpen. Zij zelf kunnen van hun dood niets vertellen. En de autoriteiten in Den Haag we- IT hele verhaal zou verteld moe ten worden aan een hoge ambtenaar in Den Haag. Daartoe zijn ernstige pogingen ondernomen. Die hoge amb tenaar is van Zondag af aan 't werk. Maar hij had geen tijd om het verhaal aan te horen, want hij moest eten. HU zat thuis. Te eten. En in Zeeland -waren er in Ab benbroek tien gestorven. Zonder eten en in de kou. Het is geen eenvoudige zaak om een staat als Nederland op een beetje redelijke manier te laten draaien. Daar komt een heleboel papier en een heleboel bureaucratie aan te pas. Die bureaucratie is gewoonlijk be halve ergerniswekkend bepaald bela chelijk. Het kwalijke is echter, dat de bureaucraten de zaak zelf ook bela chelijk vinden. En daarmee zichzelf. Zaterdagmorgen één Februari was die papierwinkel wel komisch. Dinsdagmiddag was de bureaucratie een tragedie geworden. De mensen, die tussen die tijdstip pen zijn gestorven waren niet te red den. omdat een ramp zo onverwacht komt. De mensen, die daarna gestorven zijn, waren misschien niet te redden. Misschien ook weL Maar de mensen, die op de niet- geëvacueerde eilanden zullen ster ven na vandaag, konden zeker ge red worden. Moésten gered wor den. Door wie dan ook en hoe dan ook. Dat zyn bittere woorden. Die woorden werden ingegeven door het drama-Abbenbroek. Daar is het nu nacht. Overal is het nacht. Wie weet hoe die nach ten zijn in het overstroomde ge bied, die weet ook, dat het niet meer belachelijk is om op tijd te willen eten in Den Haag. Niet meer belachelijk, want dat is er het woord niet voor. Het is om te huilen.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 2