Drie kwartier voor droppen
van 20.000 zandzakken
Werkelijkheid is erger dan
men zich kan voorstellen
PANDA en de geheime documenten
Dijken dichten met
Baily-bruggen
Toch is het zo!
Lading was los na
tien maal cirkelen
Onmiddellijke hulp
is geboden
DcRDE BLAD
HET GOOI EN OMMELAND VAN VRIJDAG 6 FEBRUARI 1953
3
Prins Bernhard in radio-rede
Rampenfonds boekte een bedrag van ruim
elf millioen
deze. het beste in het karakter van de
mens naar buiten treedt. Hier moet ge
holpen worden en wel onmiddellijk.
Het bestuur van het Nationaal Ram
penfonds heeft dan ook terstond een
millioen gulden van de binnengekomen
gelden overgemaakt aan het Nederlandse
Rode Kruis, welke zijn besteed ter leni
ging van de onmiddellijke nood van de
bevolking der geteisterde gebieden."
Leed moet door allen
worden gedragen
,.Met man en macht, aldus vervolgde
de Prins, wordt op het hoofdkantoor van
het nationaal rampenfonds gewerkt om
de waarlijk overstelpende stroom van ga
ven te verwerken. Was er Maandag
avond reeds 2 millioen gulden toegezegd.
Dinsdagavond ruim 3 millioen en giste
ren meer dan 7 millioen gulden, thans
kan ik u mededelen dat er een half uur
geleden werkelijk geboekt was voor een
bedrag van 11.672.000. dit met uitzon
dering van de toegezegde bedragen die
nog niet binnen gekomen zijn. Toch moet
ik hier uitdrukkeUjq verklaren dat dit
bedrag nog maar een klein onderdeel is
van het totaal, wat nodig zal zijn om
de gevolgen van deze slag. welke ons
land heeft getroffen het hoofd t,e kun
nen bieden. Het onpeilbare leed van dui
zenden landgenoten moet door ons allen
mee worden gedragen. Het nationaal
rampenfonds rekent op u.
22. Na een laatste krachtige draai aan de neus van
de purser kwam ook Pat tot de conclusie, dat diens reuk
orgaan echt en niet vervalst was. „Bekorrah!" zei hij, „ik
was mis!"
„Jouw onderkruipsel!" brulde de Purser, zijn mishandel
de neus betastend, „dacht je, dat mijn neus een deurknop
was?!"
Op het geschreeuw van de verontwaardigde zeeman
waren enige matrozen en passagiers toegesneld. „Wat is
hier aan de hand?" klonk plotseling een zware stem en de
omvangrijke gestalte van de kapitein drong zich door de
menigte. Vol emotie legde de purser uit, wat Pat hem
had aangedaan. ..Zo zo," baste de kapitein. Pat dreigend
aankijkend, „waarom deed U dal!"
„Ik onderzocht, of dat neus echt was," legde Pat uit.
„Wat?" riep de kapitein verbluft, „waarom, voor den
drommel?"
„Wjj zijn geheime agentens," verklaarde de grote detec
tive. „Wij moeten deze geheime brief wegbrengen. En hij
toonde de geheime brief aan de menigte. Pats wantrouwen
tegen de purser m'ocht dan ongerechtvaardigd zijn ,een
feit was het. dat er spionnen achter de brief aan zaten.
De twee. die hen zo hardnekkig hadden gevolgd, zaten
nu met een agent in een politieboot. die achter de Hobbel-
dam aan joeg. ..Agenten-mishandelaars op dat schip!" riep'
de kleine. ..haal ze in, politieman, huppowits!"
De Amerikanen volgen bij het dich
ten van de dijken een geheel eigen me
thode. Voor dit dichten zijn rotsblokken
nodig, waarvan er hele vrachten per
vliegtuig van Duitsland uit worden aan-
gevoerd. Men construeert een baily brug,
over het dijkgat, vult de brug met'zand
en rots,' legt er springlading onder en
laat de gehele zaak in de lucht vliegen.
Alles valt terug en het gat is voor het
grootste gedeelte gedicht.
het doel terecht kwam. Weer keert
de „vliegende vrachtauto" terug. In
Wissekerke zelf staan op de straten
de mensen samengetroept naar om
hoog te kijken. Zij zwaaien met zak
doeken en witte lappen. Twee Ne
derlandse militairen hebben op het
weiland post gevat en geven met
vlaggen signalen naar ons. Maar we
weten al, dat we hier goed zijn, en
dat de tweede dropping beter zal
zijn. Inderdaad is de tweede lading
zandzakken precies terecht geko
men. Drie kwartier, met in totaal tien
rondvluchten, zijn nodig, om de 20.000
zandzakken uit het toestel te krijgen.
Iedereen in het toestel, behalve de pi
loot en de navigator, hjigt van de in
spannende arbeid, om telkenmale, tussen
twee overvliegpèrioden, in, de samenge
bundelde zandzakken op tijd voor de ope
ning te krijgen. De bel, ten teken dat er
weer een lading overboord kan, ken geen
pardon. Men heeft maar te zorgen, dat
alles op tijd klaar is. Als dan ook alles
eruit is, gaan de duimen omhoog en
krijgt de piloot het teken, dat er terug
gevlogen kan worden naar Valkenburg.
Via Duiveland en Overflakkee. waar
wij nog een laatste impressie opdoen van
Reddingswerk
in volle gang
de rampspoedige gevolgen van de over
stromingen, bereiken we bijna twee uur
later Valkenburg.
Continu
Nauwelijks zijn we geland, of een
nieuwe vrachtwagen met zandzakken
wordt voor de opening van het
vliegtuig gereden. „Dan gaan Ave
maar weer dadelijk", zegt luitenant
Gentry. Toch vertelt hy nog even,
hoe hij gisteravond om lft uur er nog
op uit is gegaan met zijn jongens
naar Scharrendïjke, waar de toe
stand toen kritiek Avas.
In het duister hebben we zandzak
ken gedropt. „En vanmorgen had je
moeten zien hoe we enige tonnen
hooi voor de uitgehongerde koeien
neergooiden. Ze vlogen er op a,f, als
kinderen haafr een zak suikergoed."
Zo gaat het op Valkenlyirg: opstij
gen, droppen, terug. Laden, en weer
weg. Onvermoeid en onverpoosd, tot
dat het teken zal komen, dat de eer
ste en meest dringende nood gelenigd
Het buitengewoon verlof voor
militairen uit het noodgebied
In aansluiting op het bericht betref
fende een buitengewoon verlof van 4
dagen, dat t.z.t. aan de militairen af
komstig uit het noodgebied, zal kunnen
worden verleend, wordt medegedeeld dat
dit verlof alleen bestemd zal zyn voor
personeel dat in Nederland werkelijke
dienst verricht.
„Dorus Rijkers" vast
gelopen op een
strekdam
Volgens bericht van Scheveningen
radio is de reddingboot „Doris Rijkers"
uit Den Helder, die deelneemt aan het
reddingswerk in Zeeland, op de strek
dam bij ierikzee gelopen. Het bootje
zit 300 meter ver op de strekdam. Een
motorboot van het kabelschip „De
Poolster" heeft getracht de redding
boot uit zijn benarde positie te bevrij
den.
Dit is niet gelukt tengevolge van de
sterke ebstroom. Er is thans om sleep
boothulp verzocht.
Nota over watersnood
(Van onze parlementaire redacteur)
De ministex--president, dr W. Drees,
zal aan de Tweede Kamer een nota
doen toekomen met betrekking tot de
watersnood. In de vergadering van de
Tweede Kamer van Dinsdag a.s. zal deze
nota worden besproken.
Advertentie
[hossU Keelp''in cggl
1 S.eA
Amerikaanse, Engelse., Franse en
Belgische militairen werken mee aan
de hulpverlening in 'de door waters
nood geteisterde gebieden. Hier zien
we tivee Franse geniesoldaten teza
men met Nederlanders in een rubber
bootje op de overstroomde weg van
Halsteren naar het stadje Tholen. In
de huizen, welke langs deze weg
stonden, kwamen 6S metisen tengevol
ge van de vloedgolf om het leven.
492
IA ET lot van de Nederlandse bo-
dem heeft van oudsher vele
onderzoekers géinteresserd. Een
veertigtal jaren geleden is een lijst
samengesteld van de gehele litera
tuur over het. vraagstuk van de da
ling van de bodem en deze lijst
telde toen ter tijd reeds meer dan
S20 titels, terwijl het oudste ge
schrift hierover dateerde uit 1570!
We kunnen dus niet beweren dat
de belangstelling hiervoor pas uit
de laatste tijd stamt.
Maar ondanks de studie, waarin
vélen zich verdiept hebben, heeft
dit nog niet geleid tot een alge
meen erkend inzicht over de vraag
of de Nederlandse bodem in de
laatste 2000 jaar dalende is en of
deze dalende beweging ook thans
nog voortgang vindt. Wanneer we
de algemene daling van de oceaan-
spiegel, waarover we het de laatste
maal gehad hébben, buiten be
schouwing laten en ons 8us alleen
beperken tot de schijnbare stijging
van de zeespiegel aan onze kusten,
komen hier toch zeer belangrijke
cijfers te voorschijn, die elkaar in
het algemeen weinig ontlopen.
Peilschaalwaarnemingen van 1S62
1915 hébben een onderzoeker tot
de conclusie gevoerd dat de daling
van de Nederlandse Mist per eeuw
ongeveer 30 cm bedraagt. Dit zélf
de bedrag wordt door enkele an
dere onderzoekers genoemd, doch
volgens Dr Tesch i-s dit bedrag aan
zienlijk geringer. Weliswaar heeft
de schijnbare daling van Neder
land in de laatste 20.000 jaren ge
middeld 30 cm. per eeuw bedragen,
of 60 m in totaal, maar in de
laatste 2.000 jaar zou volgens deze
deskundige de daling niet groter
dan 2 m of 10 cm per eeuw zijn ge
weest. Deze schijnbare daling zou
het gevolg zijn van drie oorzaken,
en wél, een werkelijke daling van
enkele centimeters per eeuw, rij
zing van de zeespiegel en vervol
gens daling van het polderland
door inklinking. Vooral deze in
klinking dient niet verwaarloosd te
vjorden in de veengebieden; ir de
kleistreken zal zij een veel rin
ger bedrag uitmaken en in de
zandstreken kan zij zélfs geheel
verwaarloosd worden.
Overigens vindt de werkelijke
daling van de bodem volgens Dr
Tesch niet gelijktijdig plaats, doch
vertoont een toeneming van Bres-
kens tot Petten van 0 tot 4 cm per
eeuw en van Petten tot Delfzijl een
afneming van 4 cm tot 1 cm.
Hoe dit ook zij, onze strandlijn
komt steeds hoger te liggen daar
zijn alle onderzoekers het vrijwel
over eens en wel met een be
drag liggende tussen 10 en 30 cm
per eeuw.
We zullen dit onderwerp thans
laten rusten, doch kunnen niet van
onze duinen afscheid nemen alvo
rens een oog te hebben geslagen
op die merkwaardige zoetwaterbei,
die in de grond tussen de zee en
de polder hangt.
Een luchtbrug in actie
Onverstoorbare Amerikanen vliegen af en aan
(Van een onzer speciale verslaggevers)
EERSTE LUITENANT GENTRY, uit Oakland, in Californië,
kijkt bedenkelijk even voordat hy met zijn Fairchild C-119
Packet, in de wandeling „Flying Box-car" ofwel „vliegende
vrachtauto" genaamd, wil opstijgen van het vliegveld Valken
burg.
„Wat zit daar in?', zo vraagt hij, als de motoren brullend aan
slaan.
„Zaklantaarns", schreeuwt iemand, die buiten staat.
„Daar komt niet veel van terecht ,als we dat neergooien", zo
zegt hij tegen ons in de grote plasticcockpit, „maar we zullen het
proberen!"
Dan taxied de zware, ietwat logge C-119 naar de startbaan voor
een vlucht naar Wissekerke, waar 20.000 zandzakken gedropt zullen
worden, bestemd voor Colijnsplaat.
Naast luitenant Gentry zit luitenant
Howard, ook van de U.S. Airforce. Hij
is afkomstig uit Oklahoma. Het zijn
twee laconieke vliegers, deze Amerika
nen, die sinds Maandagmorgen vrijwel
aan één stuk door vluchten hebben ge
maakt boven hef rampgebied. Of ze nu
wel eten of slapen op Lijd, of niet, dat
kan hen allemaal niet schelen. Hoofd
zaak is voor hen, dat er zoveel mogelijk
geholpen wordt.
Even is het wachten op de startbaan
op het signaal van de verkeerstoren, en
dan schiet de „vliegende vrachtauto"
los. Naast deze beide Amerikaanse vlie
gers zit nog de adelborst 1ste klasse
Overmeire. uit. Amsterdam, van de Ma-
rine-vliegdienst. Hij is als mede-naviga
tor aan de bemanning van dit toestel
toegewezen.
„Als het voor mij al moeilijk is de weg
te vinden," zo zegt hij, „dan is dat ze
ker het geval voor de Amerikanen, die
hier heg noch steg weten."
Het navigeren met vliegtuigen boven
het rampgebied valt helemaal niet mee.
Wegen, dijken, spoorbanen, het is alle
maal onder water verdwenen en kan
dus niet meer als oriënteringspunten
dienst doen.
„Wij hebben nu Zierikzee als herken
ningspunt." zo zegt deze adelborst, „en
vandaar komen wij wel verder."
Eenvoudige
merktekens
Wissekerke heeft dringend om veel
zandzakken gevraagd, bestemd voor
Colijnsplaat. Eerst was men van plan
op de bedreigde plaats zelf te droppen,
doch dat bleek niet mogelijk. Op een
droog weiland te Wissekerke, zo is zo
net nog telefonisch doorgekomen, heeft
de bevolking eenvoudige merktekens
aangebracht op de plaats, waar de zand
zakken uit de „vliegende auto" ge
gooid moeten worden.
Luitenant Gentry zet direct koers
naar de kust. Eenmaal hier, vliegen wij
langs Scheveningen, Kijkduin en Hoek
van Holland. Adelborst Overmeire geeft
aan de hand van zijn kaarten de koers
aan. De „vliegende auto" vliegt op 500
voet hoogte, met een snelheid van onge
veer 200 knopen per uur. Na tien minu
ten zijn we al bij Roozenburg, waarvan
de kop droog is.
Een ogenblikje later volgt Goeree. Zo
ver als het oog reikt is er één water
vlakte. Vele vluchten hebben deze wak
kere Amerikanen al gemaakt boven de
overstroomde gebieden, maar telkens
als zij er weer boven zijn, worden zij
opnieuw gegrepen. Dat is wel duidelijk
aan hun strakke gezichten te zien!
Troosteloos
De kop van Schouwen glijdt dan ver
volgens onder ons door. Overal hetzelfde
beeld van ellende: huizen tot aan het
dak in het water, koeien angstig opeen
gehoopt op droge plekjes land. Een
beeld van troosteloze triestheid. Adel
borst Overmeire loodst de Amerikanen
netjes op Zierikzee aan. Laag glijdt het
.ware vrachtvliegtuig over dit zo z\vaar
getroffen stadje. Wat samengehoopte
mensen kijken omhoog. Zou uit dit toe
stel wat voor hen komen? Maar neen,
het vliegt door, met daverende motoren,
want Wissekerke is vlak bij. Achter in
het laadgedeelte zijn 5 Amerikaanse sol
daten op hun hoede. Zij weten, dat als
zo meteen de bel gaat, zij zich schrap
moeien zetten om de zandzakken er uit
te gooien.
Sinds Augustus 1951 zijn ze al
weg van huis en zij hadden nooit kunnen
denken, dat hun krachten nog eens no
dig zouden zijn in het kleine Nederland,
dat door een vloedramp getroffen werd.
„Klaar voor actie"
Gedurende de vlucht hebben zij rustig
liggen roken op de zandzakken, die
grote bundels in de vrachtruimte zijn op
geslagen. Een paar zijn er in slaap ge
sukkeld. zo moe als zij waren.
„Hé, Joe, wakker worden", zegt een
kameraad, „we zijn er en we moeten
klaar staan voor actie."
„Oké. oké", is het antwoord.
De achterkant van de „Flying Box
car" is open en de wind giert naar bin
nen. Het is een gure. koude wind. Om te
voorkomen, dat de mannen door de zui
ging naar buiten worden gesleurd, heb
ben zy zich met grote banden aan de
wand van het toestel vastgebonden. Ook
langs de gehele achteropening, tussen de
beide machtige staarten van het toestel
in, loopt een afscheidingstouw, ter voor
koming van ongelukken. Vele paren han
den slingeren zandzakken van achterin
het toestel naar de opening, van waaruit
zo straks gegooid zal worden. Vier Ame
rikanen stapelen de lege zakken netjes
op in de opening.
„Klaar voor actie", zo zeggen ze.
Dropping van
drie kwartier
Ondertussen heeft de piloot vlak bij
Wissekerke,' op 150 voet hoogte, vliegend,
het weiland gevonden. Een paar witte
strepen duiden aan, dat hier de plaats
van de „dropping" is. Een doordringende
bel rinkelt, en wordt door het geraas van
de motoren heen gehoord. Even nog
vliegt het toestel door en dan gaat de
eerste zending van de 7 ton zandzakken
naar beneden. Gespannen kijkt iedereen
toe, of de lading inderdaad op de juiste
plaats komt.
Een seconde later weten we, dat
de eerste „dropping" ten dele naast
Advertentie
Stampvolle treinen met evacué's uit de noodgébieden trekken voortdurend
naar het Noorden In deze coupé zitten mevrouw A. Lobbezoo met haar twee
kinderen, die hals over kop uit Krabbendijke moesten vluchten en nu op weg
zijn naar Dordrecht: Het jongetje op de voorgrond is Henny Joosten uit
Hansweert, die met zijn vader evacueerde. Stijf klemt hij zijn poesje, dat hij
niet wilde achterlaten, in de armen. Hij heeft troost gezocht by mevrouw
Lobbezoo.
De voorzitter van het Nationaal
Rampenfonds. Z.K.H. Prins Bern
hard, heeft gisteravond via beide
Hilversumse zenders een toespraak
gehouden tot het Nederlandse volk.
Hy zeide onder meer: „Evenals Hare
Majesteit de Koningin en Prinses
Wilhehnina, heb ik me gisteren en
vandaag persoonlijk op de hoogte
kunnen stellen van de situatie in
Zuid-Holland, Zeeland en het westen
van Noord-Brabant. Zo spoedig mo
gelijk zal ik my naar de Wadden
eilanden begeven.
Ik moet u zeggen dat de werkelijkheid
veel erger is dan iemand zich van te
voren kan voorstellen. Slechts het visuele
beeld toont deze catastrophe met haar
ontstellende verwoesting. Onze gedach
ten zijn voortdurend bij hen. die in deze
rampspoedige dagen het. leven hebben
verloren en het innige medeleven van
ons gehele volk gaat: uit, naar de ge
troffen medeburgers.
Deze nationale ramp eist van ieder
onzer het uiterste aan geest- en wils
kracht. aan moed en offervaardigheid.
Het welhaast onmogelyke wordt geëist
van al die eigenschappen van hoofd en
hart, waardoor in een noodtoestand als
Morgen zal het u duidelijk zijn.
H. Pétillon.
(Nadruk verboden).
13
„Laten we het niet over hèm hebben," zei Bagnot
kortaf. „Bent u van plan er nu tussen uit te trekken?
Op dit moment, nu we juist tot het besef zijn gekomen,
dat we elkaar wederzijds kunnen helpen?"
Uit de eetkamer klonk mevrouw Finchams stem on
geduldig': „Eten, eten, eten! Waar blijven jullie. Vooruit,
schiet op. Neill, lieve jongen, breng de meisjes mee
naar binnen."
Bagnet keek Constance dringend aan. „Zou je het
uit kunnen houden?" vroeg hij ernstig, haar opeens
tutoyerend. „Of heb je je koffers al gepakt."
„Nee." antwoordde Constance vaag, „m'n koffers zijn
nog niet gepakt, maar ik ben zo misselijk van alles
hierToch wil ik wel m'n best doen en blijven om
achter een en ander te komen."
„Fi," zei Bagnet, „ga jij met Neill naar binnen om
te ontbijten. Ik breng Kon naar haar kamer."
„Hoe noemt u me?" vroeg Constance verbaasd.
„Kon," antwoordde lijj vriendelijk. „Gewoon Kon, ik
vind het een aardige naam voor je. En noem mij maar
gewoon Philip. Ga mee naar boven en ga wat op je
bed liggen. Je hebt niets anders dan een gemene
migraine. In deze muffe ouderwetse omgeving krijg je
dat. Als je even wat rust, ben je zo weer in orde."
„Ik zal blijven," zei Constance, „maar ik voel me zo
misselijk
„Ik begrijp het," zei Bagnet zacht, „en het feit. dat
je je zo voelt, heeft een heel ander licht op je gewor
pen. Ik ben er opeens door op je gesteld geraakt, wil
je dat wel geloven? Zie zo. hier is je bed en kruip erin.
Ik zal wel een kom naast je zetten
„Ik moet blijven en alles uitzoeken," fluisterde Con
stance vaag.
„Goed, liefje," zei Philip, „en wij staan allemaal aan
jouw kant, weet dat. Maak je op dit moment nu verde:
maar geen zorgen en tracht over die misselijkheid heen
te komen
HOOFDSTUK VI
„Als je vertrouwelijk en langdurig moet telefoneren."
had Philip Bagnet gezegd, „kom dan bij mij en doe
het in myn kantoortje. Je bent daar vry en je kunt er
comfortabel bij gaan zitten."
Constance besefte, dat ze van dit aanbod zo spoedig
mogelijk gebruik moest maken. Toen ze naar Bagnets
huis wandelde, voelde ze zich nog allesbehalve goed
en allerlei verwarde gedachten declen een aanval op
haar zelfverzekerdheid. Uiterlijk zag ze er even kalm
en beheerst uit als Parkinson en Sara haar kenden,
maar in haar hart voelde ze zich onzeker en was ze er
allerminst van overtuigd, dat ze haar taak hier aan
zou kunnen. Ze had een onderhoud gehad met Mary en
de keukenprinses Anna en het was duidelijk gebleken,
dat Fiona's bewering op waarheid berustte. Het leek
ongelofelijk.. En toen ze er rustig en verstandig met
mevrouw Fincham over had willen spreken, had deze
een afwijzend gezicht getrokken en beweerd, dat er geen
woord van waar was. Natuurlijk kreeg men in de
keuken voldoende voedsel. Als dat niet het geval was.
dan hadden de meiden het aan zich zelf te wijten, ze
waren nu eenmaal te oud en waarom ontsloeg juffrouw
Fairlie hen niet om andere, jongere meisjes aan te
stellen Dat was het resultaat geweest van haar ge
sprek met mevrouw Fincham. „Andere meisjes," had
Constance geantwoord, „zijn niet gemakkelijk te vinden
en zouden nooit accoord gaan met de eisen van dit
huishouden: de eindeloze serie open haaiden en kachels,
die gestookt moeten worden, lange, kille stenen gan
gen, die gedweild en de enorme kasten, die schoon ge
houden moeten worden. Dit huishouden heeft heel wat
personeel nodig om behoorlijk te lopen."
„Wel, u kunt aanstellen, wie u wilt, als u maar
zorgt, dat een en ander in orde komt." had mevrouw
Fincham abrupt geantwoord, „waar heb ik u anders
voor aangenomen?"
Daarvoor was ze stellig niet hierheen gekomen, om
als hoofd van de huishouding te fungeren, dacht Con
stance, terwijl ze in de warme voorjaarszon naar Philip;
huis wandelde. Hoewel het natuurlijk mogelijk was, dal
David Parkinsons omschrijving van haar taak ook dit
inhield. Ze trachtte zich te herinneren, wat hij precies
gezegd had, maar zij wist zich zyn woorden niet mee:
te binnen te brengen, en haar gedachten dwaalde:
af naar Philip Bagnet en zijn plotseling veranderde
houding ten opzichte van haar. Kon...! Vond ze het
prettig Kon genoemd te worden De naam kloi«»
- -
HUIS
vol i V iYSTERIE
Door Jane England Uit het Engels vertaald
onaardig, maar op een of andere wijze scheen deze
naam niet te passen bij de wereldse en zakelijke Con
stance Fail-lie. Het was een naam voor iemand, met een
heel andere persoonlijkheid. Wat voor persoonlijkheid?
Dat wist ze eigenlijk nog niet... „Liefje" had hij tegen
haar gezegd en beschermend was hij opgetreden. Ook
dat paste niet bij haar. Mannen zeiden niet zo maar
„liefje" tegen haar en behandelden haar niet gauw als
een zacht, te besehermen vrouwtje1-Iet wonderlijke
was, dat het haar een prettige sensatie had gegeven.
Alsof er achter de zakelijke, wereldse Constance in
werkelijkheid een zachte vrouwelijke persoonlijkheid
verborgen gingMaar het was natuurlijk allemaal
onzin! Had ze niet altijd een gevoel van verachting
gekoesterd voor meisjes en vrouwen, die zich opwonden
over het effect, dat ze op een man hadden?
Waarom zou ze nu opeens een andere mening krijgen
en de dingen in een ander licht gaan zien, enkel en alleen
omdat Philip Bagnet vriendelijk tegen haar geweest
was? Juist in deze situatie was het van enorm veel
oelang, dat ze haar hoofd koel hield en zich niet door
gevoelens liet misleidenDat hij haar als het ware
liefdevol had toegesproken, betekende immers nog hele-
naal niet, dat hy thans buiten iedere verdenking stond!
Nee, ze moest het hoofd koel houden en er zich goed
/an bewust zijn, dat juist handige misdadigers vaak een
'ergelijke taktiek op een vrouw toepastenMisschien
ras het feit. dat ze hem byna onmogelijk als een
.erkeerd element kon zien. wel juist een reden om hem
e wantrouwen...
Ze hoerde een vriendelyke stem zeggen: „Goedenmid-
dag, juffrouw Fairlie, hoe maakt u het?"
Ze schrok op uit haar overpeinzingen en zag Peter
Phipps met 'n beminnelijke glimlach tegen over zich staan.
„Goedenmiddag, het spijt me dat ik u niet eerder
zag," zei ze, „ik liep te piekeren."
„Daar zag u naar uit," zei hij. „En ik kan me voor
stellen, dat de taak, die u hier op u genomen hebt, het
onderwerp van uw gepieker was. Of ben ik indiscreet?"
De vriendelijke glans in zijn ogen en zijn welluidende
stem maakten, dat ze hem zijn indiscretie onmiddellijk
vergaf, en met een wat spijtig lachje antwoordde ze:
,,U hebt gelijk, ik liep over alles hier te piekeren. Het
is allemaal zo heel andere dan ik verwacht had
„Dramatisch en somber en luguber," zei hij op schert
sende toon.
Ze aarzelde even. Ze wilde er met niemand verder
over praten... Hij zag haar aarzeling echter en lachte
haar vriendschappelijk toe. „Ik weet het," zei hij lang
zaam, „dat u er eigenlijk met niemand ever wilt praten.
Misschien hebt u daar gelijk in. Maar ik ken de oude
mevrouw héél goed en ik houd veel van de jongelui,
over wie ik me wel eens zorgen maak. Het is nu eenmaal
zo, dat ik wéét, dat u een moeilijke taak wacht."
„Ja, dat ziet het wel naar uit," zei Constance.
„Als u eens uitpraten wilt over de moeilijkheden
hier." ging hij voort, ..dan sta ik geheel te uwer be
schikking. Het doet soms goed te praten met iemand,
die er buiten staat. En ik kan zwijgen, daar kunt u
van op aan. II zal u met adviseren, als u me er niet
om vraagt, en ik zal geen invloed op u uitoefenen..."
„Het klinkt verleidelijk," zei ze zo luchtig mogelijk.
„U komt maar, wanneer u er behoefte aan gevoelt,"
zei hij, „Bagnet is niet op me gesteld, dat zal hy u nog
wel laten merken. Hij koestert, geloof ik, een duistere
argwaan jegens mij
Toen ze hem verwonderd aankeek, voegde er er aan
toe: „O. het heeft geen betrekking op die kleine dief
stallen. Ik denk, dat hij u wel verteld heeft, wat ze
daaromtrent allemaal denken. Nee. het gaat erom dat
hy in de mening verkeert, dat ik mezelf een mooi
plaatsje wil veroveren in het testament van de oude
vrouw en Fiona en Neill opzij wil dringen. Het is hele
maal niet aardig van hem, zo iets van mij te denken..."
„En is zijn mening niet in overeenstemming met de
waarheid?" vroeg Constance op de man af.
Hij lachte even op de hem eigen innemende wijze.
„Onder vier ogen kan ik u wel'vertrouwelijk zeggen, dat
niets me meer welkom zou zijn dan de erfenis van een
ryke oude dame! Maar ik kan u met de hand op m'n
hart verzekeren, dat ik niet achter mevrouw Fincham's
geld heen zit."
„Ik ben u, hoe dan ook, heel dankbaar voor uw aan
bod om eventueel eens te komen babbelen." zei Con
stance, terwijl ze glimlachte. „Waarschijnlijk zal ik er
binnen niet al te lang wel eens gebruik van maken. Ik
moet nu verder. Ik moet dringend opbellen."
„Daar ginds ligt mijn huisje." zei hij, met zijn vinger
wijzend naar een rood dak. dat zichtbaar was aan het
eind van de weg tussen het groen van het geboomte.
„U woont daar, lijkt me, heel plezierig," zei Constance
vriendelijk.
„Komt u maar gauw eens kyken, ik schenk een
heerlijk kopje thee," was zyn antwoord.
„Afgesproken." zei ze. „maar eerst moet ik een en
ander hier een beetje uitgezocht en geregeld hebben. Ik
zal daar voorlopig- erg door in beslag worden genomen."
„Vanzelfsprekend," zei Phipps, terwijl hij haar vol
sympathie aankeek.
Constance wandelde haastig verder. Ze mocht zich
thans verder met overgeven aan allerlei vage gedach
ten: er moest daadwerkelijk opgetreden worden. Ze
moest overleggen, wat ze met Parkinson door de tele
foon zou bespreken. Phipps had haar opgehouden, maar
hij was zó vriendelijk en ontwapenend, dat je hem
moeilijk iets kwalijk kon nemenHij was inderdaad,
zoals hij zei, een buitenstaander en het was prettig te
weten, dat hij in de buurt woonde. Bagnet scheen hem
niet te mogen lijden. Ze vroeg zich af, waaróm. Het
scheen, dat Bagnet gemakkelijk een vooroordeel tegen
iemand had en iedereen, die van buiten af te dicht de
Fincham-familie benaderde, als het ware bij voorbaat
antipathiek vond. Daar zat iets wonderlijks in. Hij was
in z'n soort aantrekkelijk met zijn gezonde uiterlijk van
een man, die veel buiten is, maarAllemensen, wat
bezielde haar, dat ze liep te piekeren over de aantrek
kelijkheden van Philip Bagnet