Drie kwartier voor droppen van 20.000 zandzakken Werkelijkheid is erger dan men zich kan voorstellen PANDA en de geheime documenten Dijken dichten met Baily-bruggen Toch is het zo! Lading was los na tien maal cirkelen Onmiddellijke hulp is geboden DcRDE BLAD HET GOOI EN OMMELAND VAN VRIJDAG 6 FEBRUARI 1953 3 Prins Bernhard in radio-rede Rampenfonds boekte een bedrag van ruim elf millioen deze. het beste in het karakter van de mens naar buiten treedt. Hier moet ge holpen worden en wel onmiddellijk. Het bestuur van het Nationaal Ram penfonds heeft dan ook terstond een millioen gulden van de binnengekomen gelden overgemaakt aan het Nederlandse Rode Kruis, welke zijn besteed ter leni ging van de onmiddellijke nood van de bevolking der geteisterde gebieden." Leed moet door allen worden gedragen ,.Met man en macht, aldus vervolgde de Prins, wordt op het hoofdkantoor van het nationaal rampenfonds gewerkt om de waarlijk overstelpende stroom van ga ven te verwerken. Was er Maandag avond reeds 2 millioen gulden toegezegd. Dinsdagavond ruim 3 millioen en giste ren meer dan 7 millioen gulden, thans kan ik u mededelen dat er een half uur geleden werkelijk geboekt was voor een bedrag van 11.672.000. dit met uitzon dering van de toegezegde bedragen die nog niet binnen gekomen zijn. Toch moet ik hier uitdrukkeUjq verklaren dat dit bedrag nog maar een klein onderdeel is van het totaal, wat nodig zal zijn om de gevolgen van deze slag. welke ons land heeft getroffen het hoofd t,e kun nen bieden. Het onpeilbare leed van dui zenden landgenoten moet door ons allen mee worden gedragen. Het nationaal rampenfonds rekent op u. 22. Na een laatste krachtige draai aan de neus van de purser kwam ook Pat tot de conclusie, dat diens reuk orgaan echt en niet vervalst was. „Bekorrah!" zei hij, „ik was mis!" „Jouw onderkruipsel!" brulde de Purser, zijn mishandel de neus betastend, „dacht je, dat mijn neus een deurknop was?!" Op het geschreeuw van de verontwaardigde zeeman waren enige matrozen en passagiers toegesneld. „Wat is hier aan de hand?" klonk plotseling een zware stem en de omvangrijke gestalte van de kapitein drong zich door de menigte. Vol emotie legde de purser uit, wat Pat hem had aangedaan. ..Zo zo," baste de kapitein. Pat dreigend aankijkend, „waarom deed U dal!" „Ik onderzocht, of dat neus echt was," legde Pat uit. „Wat?" riep de kapitein verbluft, „waarom, voor den drommel?" „Wjj zijn geheime agentens," verklaarde de grote detec tive. „Wij moeten deze geheime brief wegbrengen. En hij toonde de geheime brief aan de menigte. Pats wantrouwen tegen de purser m'ocht dan ongerechtvaardigd zijn ,een feit was het. dat er spionnen achter de brief aan zaten. De twee. die hen zo hardnekkig hadden gevolgd, zaten nu met een agent in een politieboot. die achter de Hobbel- dam aan joeg. ..Agenten-mishandelaars op dat schip!" riep' de kleine. ..haal ze in, politieman, huppowits!" De Amerikanen volgen bij het dich ten van de dijken een geheel eigen me thode. Voor dit dichten zijn rotsblokken nodig, waarvan er hele vrachten per vliegtuig van Duitsland uit worden aan- gevoerd. Men construeert een baily brug, over het dijkgat, vult de brug met'zand en rots,' legt er springlading onder en laat de gehele zaak in de lucht vliegen. Alles valt terug en het gat is voor het grootste gedeelte gedicht. het doel terecht kwam. Weer keert de „vliegende vrachtauto" terug. In Wissekerke zelf staan op de straten de mensen samengetroept naar om hoog te kijken. Zij zwaaien met zak doeken en witte lappen. Twee Ne derlandse militairen hebben op het weiland post gevat en geven met vlaggen signalen naar ons. Maar we weten al, dat we hier goed zijn, en dat de tweede dropping beter zal zijn. Inderdaad is de tweede lading zandzakken precies terecht geko men. Drie kwartier, met in totaal tien rondvluchten, zijn nodig, om de 20.000 zandzakken uit het toestel te krijgen. Iedereen in het toestel, behalve de pi loot en de navigator, hjigt van de in spannende arbeid, om telkenmale, tussen twee overvliegpèrioden, in, de samenge bundelde zandzakken op tijd voor de ope ning te krijgen. De bel, ten teken dat er weer een lading overboord kan, ken geen pardon. Men heeft maar te zorgen, dat alles op tijd klaar is. Als dan ook alles eruit is, gaan de duimen omhoog en krijgt de piloot het teken, dat er terug gevlogen kan worden naar Valkenburg. Via Duiveland en Overflakkee. waar wij nog een laatste impressie opdoen van Reddingswerk in volle gang de rampspoedige gevolgen van de over stromingen, bereiken we bijna twee uur later Valkenburg. Continu Nauwelijks zijn we geland, of een nieuwe vrachtwagen met zandzakken wordt voor de opening van het vliegtuig gereden. „Dan gaan Ave maar weer dadelijk", zegt luitenant Gentry. Toch vertelt hy nog even, hoe hij gisteravond om lft uur er nog op uit is gegaan met zijn jongens naar Scharrendïjke, waar de toe stand toen kritiek Avas. In het duister hebben we zandzak ken gedropt. „En vanmorgen had je moeten zien hoe we enige tonnen hooi voor de uitgehongerde koeien neergooiden. Ze vlogen er op a,f, als kinderen haafr een zak suikergoed." Zo gaat het op Valkenlyirg: opstij gen, droppen, terug. Laden, en weer weg. Onvermoeid en onverpoosd, tot dat het teken zal komen, dat de eer ste en meest dringende nood gelenigd Het buitengewoon verlof voor militairen uit het noodgebied In aansluiting op het bericht betref fende een buitengewoon verlof van 4 dagen, dat t.z.t. aan de militairen af komstig uit het noodgebied, zal kunnen worden verleend, wordt medegedeeld dat dit verlof alleen bestemd zal zyn voor personeel dat in Nederland werkelijke dienst verricht. „Dorus Rijkers" vast gelopen op een strekdam Volgens bericht van Scheveningen radio is de reddingboot „Doris Rijkers" uit Den Helder, die deelneemt aan het reddingswerk in Zeeland, op de strek dam bij ierikzee gelopen. Het bootje zit 300 meter ver op de strekdam. Een motorboot van het kabelschip „De Poolster" heeft getracht de redding boot uit zijn benarde positie te bevrij den. Dit is niet gelukt tengevolge van de sterke ebstroom. Er is thans om sleep boothulp verzocht. Nota over watersnood (Van onze parlementaire redacteur) De ministex--president, dr W. Drees, zal aan de Tweede Kamer een nota doen toekomen met betrekking tot de watersnood. In de vergadering van de Tweede Kamer van Dinsdag a.s. zal deze nota worden besproken. Advertentie [hossU Keelp''in cggl 1 S.eA Amerikaanse, Engelse., Franse en Belgische militairen werken mee aan de hulpverlening in 'de door waters nood geteisterde gebieden. Hier zien we tivee Franse geniesoldaten teza men met Nederlanders in een rubber bootje op de overstroomde weg van Halsteren naar het stadje Tholen. In de huizen, welke langs deze weg stonden, kwamen 6S metisen tengevol ge van de vloedgolf om het leven. 492 IA ET lot van de Nederlandse bo- dem heeft van oudsher vele onderzoekers géinteresserd. Een veertigtal jaren geleden is een lijst samengesteld van de gehele litera tuur over het. vraagstuk van de da ling van de bodem en deze lijst telde toen ter tijd reeds meer dan S20 titels, terwijl het oudste ge schrift hierover dateerde uit 1570! We kunnen dus niet beweren dat de belangstelling hiervoor pas uit de laatste tijd stamt. Maar ondanks de studie, waarin vélen zich verdiept hebben, heeft dit nog niet geleid tot een alge meen erkend inzicht over de vraag of de Nederlandse bodem in de laatste 2000 jaar dalende is en of deze dalende beweging ook thans nog voortgang vindt. Wanneer we de algemene daling van de oceaan- spiegel, waarover we het de laatste maal gehad hébben, buiten be schouwing laten en ons 8us alleen beperken tot de schijnbare stijging van de zeespiegel aan onze kusten, komen hier toch zeer belangrijke cijfers te voorschijn, die elkaar in het algemeen weinig ontlopen. Peilschaalwaarnemingen van 1S62 1915 hébben een onderzoeker tot de conclusie gevoerd dat de daling van de Nederlandse Mist per eeuw ongeveer 30 cm bedraagt. Dit zélf de bedrag wordt door enkele an dere onderzoekers genoemd, doch volgens Dr Tesch i-s dit bedrag aan zienlijk geringer. Weliswaar heeft de schijnbare daling van Neder land in de laatste 20.000 jaren ge middeld 30 cm. per eeuw bedragen, of 60 m in totaal, maar in de laatste 2.000 jaar zou volgens deze deskundige de daling niet groter dan 2 m of 10 cm per eeuw zijn ge weest. Deze schijnbare daling zou het gevolg zijn van drie oorzaken, en wél, een werkelijke daling van enkele centimeters per eeuw, rij zing van de zeespiegel en vervol gens daling van het polderland door inklinking. Vooral deze in klinking dient niet verwaarloosd te vjorden in de veengebieden; ir de kleistreken zal zij een veel rin ger bedrag uitmaken en in de zandstreken kan zij zélfs geheel verwaarloosd worden. Overigens vindt de werkelijke daling van de bodem volgens Dr Tesch niet gelijktijdig plaats, doch vertoont een toeneming van Bres- kens tot Petten van 0 tot 4 cm per eeuw en van Petten tot Delfzijl een afneming van 4 cm tot 1 cm. Hoe dit ook zij, onze strandlijn komt steeds hoger te liggen daar zijn alle onderzoekers het vrijwel over eens en wel met een be drag liggende tussen 10 en 30 cm per eeuw. We zullen dit onderwerp thans laten rusten, doch kunnen niet van onze duinen afscheid nemen alvo rens een oog te hebben geslagen op die merkwaardige zoetwaterbei, die in de grond tussen de zee en de polder hangt. Een luchtbrug in actie Onverstoorbare Amerikanen vliegen af en aan (Van een onzer speciale verslaggevers) EERSTE LUITENANT GENTRY, uit Oakland, in Californië, kijkt bedenkelijk even voordat hy met zijn Fairchild C-119 Packet, in de wandeling „Flying Box-car" ofwel „vliegende vrachtauto" genaamd, wil opstijgen van het vliegveld Valken burg. „Wat zit daar in?', zo vraagt hij, als de motoren brullend aan slaan. „Zaklantaarns", schreeuwt iemand, die buiten staat. „Daar komt niet veel van terecht ,als we dat neergooien", zo zegt hij tegen ons in de grote plasticcockpit, „maar we zullen het proberen!" Dan taxied de zware, ietwat logge C-119 naar de startbaan voor een vlucht naar Wissekerke, waar 20.000 zandzakken gedropt zullen worden, bestemd voor Colijnsplaat. Naast luitenant Gentry zit luitenant Howard, ook van de U.S. Airforce. Hij is afkomstig uit Oklahoma. Het zijn twee laconieke vliegers, deze Amerika nen, die sinds Maandagmorgen vrijwel aan één stuk door vluchten hebben ge maakt boven hef rampgebied. Of ze nu wel eten of slapen op Lijd, of niet, dat kan hen allemaal niet schelen. Hoofd zaak is voor hen, dat er zoveel mogelijk geholpen wordt. Even is het wachten op de startbaan op het signaal van de verkeerstoren, en dan schiet de „vliegende vrachtauto" los. Naast deze beide Amerikaanse vlie gers zit nog de adelborst 1ste klasse Overmeire. uit. Amsterdam, van de Ma- rine-vliegdienst. Hij is als mede-naviga tor aan de bemanning van dit toestel toegewezen. „Als het voor mij al moeilijk is de weg te vinden," zo zegt hij, „dan is dat ze ker het geval voor de Amerikanen, die hier heg noch steg weten." Het navigeren met vliegtuigen boven het rampgebied valt helemaal niet mee. Wegen, dijken, spoorbanen, het is alle maal onder water verdwenen en kan dus niet meer als oriënteringspunten dienst doen. „Wij hebben nu Zierikzee als herken ningspunt." zo zegt deze adelborst, „en vandaar komen wij wel verder." Eenvoudige merktekens Wissekerke heeft dringend om veel zandzakken gevraagd, bestemd voor Colijnsplaat. Eerst was men van plan op de bedreigde plaats zelf te droppen, doch dat bleek niet mogelijk. Op een droog weiland te Wissekerke, zo is zo net nog telefonisch doorgekomen, heeft de bevolking eenvoudige merktekens aangebracht op de plaats, waar de zand zakken uit de „vliegende auto" ge gooid moeten worden. Luitenant Gentry zet direct koers naar de kust. Eenmaal hier, vliegen wij langs Scheveningen, Kijkduin en Hoek van Holland. Adelborst Overmeire geeft aan de hand van zijn kaarten de koers aan. De „vliegende auto" vliegt op 500 voet hoogte, met een snelheid van onge veer 200 knopen per uur. Na tien minu ten zijn we al bij Roozenburg, waarvan de kop droog is. Een ogenblikje later volgt Goeree. Zo ver als het oog reikt is er één water vlakte. Vele vluchten hebben deze wak kere Amerikanen al gemaakt boven de overstroomde gebieden, maar telkens als zij er weer boven zijn, worden zij opnieuw gegrepen. Dat is wel duidelijk aan hun strakke gezichten te zien! Troosteloos De kop van Schouwen glijdt dan ver volgens onder ons door. Overal hetzelfde beeld van ellende: huizen tot aan het dak in het water, koeien angstig opeen gehoopt op droge plekjes land. Een beeld van troosteloze triestheid. Adel borst Overmeire loodst de Amerikanen netjes op Zierikzee aan. Laag glijdt het .ware vrachtvliegtuig over dit zo z\vaar getroffen stadje. Wat samengehoopte mensen kijken omhoog. Zou uit dit toe stel wat voor hen komen? Maar neen, het vliegt door, met daverende motoren, want Wissekerke is vlak bij. Achter in het laadgedeelte zijn 5 Amerikaanse sol daten op hun hoede. Zij weten, dat als zo meteen de bel gaat, zij zich schrap moeien zetten om de zandzakken er uit te gooien. Sinds Augustus 1951 zijn ze al weg van huis en zij hadden nooit kunnen denken, dat hun krachten nog eens no dig zouden zijn in het kleine Nederland, dat door een vloedramp getroffen werd. „Klaar voor actie" Gedurende de vlucht hebben zij rustig liggen roken op de zandzakken, die grote bundels in de vrachtruimte zijn op geslagen. Een paar zijn er in slaap ge sukkeld. zo moe als zij waren. „Hé, Joe, wakker worden", zegt een kameraad, „we zijn er en we moeten klaar staan voor actie." „Oké. oké", is het antwoord. De achterkant van de „Flying Box car" is open en de wind giert naar bin nen. Het is een gure. koude wind. Om te voorkomen, dat de mannen door de zui ging naar buiten worden gesleurd, heb ben zy zich met grote banden aan de wand van het toestel vastgebonden. Ook langs de gehele achteropening, tussen de beide machtige staarten van het toestel in, loopt een afscheidingstouw, ter voor koming van ongelukken. Vele paren han den slingeren zandzakken van achterin het toestel naar de opening, van waaruit zo straks gegooid zal worden. Vier Ame rikanen stapelen de lege zakken netjes op in de opening. „Klaar voor actie", zo zeggen ze. Dropping van drie kwartier Ondertussen heeft de piloot vlak bij Wissekerke,' op 150 voet hoogte, vliegend, het weiland gevonden. Een paar witte strepen duiden aan, dat hier de plaats van de „dropping" is. Een doordringende bel rinkelt, en wordt door het geraas van de motoren heen gehoord. Even nog vliegt het toestel door en dan gaat de eerste zending van de 7 ton zandzakken naar beneden. Gespannen kijkt iedereen toe, of de lading inderdaad op de juiste plaats komt. Een seconde later weten we, dat de eerste „dropping" ten dele naast Advertentie Stampvolle treinen met evacué's uit de noodgébieden trekken voortdurend naar het Noorden In deze coupé zitten mevrouw A. Lobbezoo met haar twee kinderen, die hals over kop uit Krabbendijke moesten vluchten en nu op weg zijn naar Dordrecht: Het jongetje op de voorgrond is Henny Joosten uit Hansweert, die met zijn vader evacueerde. Stijf klemt hij zijn poesje, dat hij niet wilde achterlaten, in de armen. Hij heeft troost gezocht by mevrouw Lobbezoo. De voorzitter van het Nationaal Rampenfonds. Z.K.H. Prins Bern hard, heeft gisteravond via beide Hilversumse zenders een toespraak gehouden tot het Nederlandse volk. Hy zeide onder meer: „Evenals Hare Majesteit de Koningin en Prinses Wilhehnina, heb ik me gisteren en vandaag persoonlijk op de hoogte kunnen stellen van de situatie in Zuid-Holland, Zeeland en het westen van Noord-Brabant. Zo spoedig mo gelijk zal ik my naar de Wadden eilanden begeven. Ik moet u zeggen dat de werkelijkheid veel erger is dan iemand zich van te voren kan voorstellen. Slechts het visuele beeld toont deze catastrophe met haar ontstellende verwoesting. Onze gedach ten zijn voortdurend bij hen. die in deze rampspoedige dagen het. leven hebben verloren en het innige medeleven van ons gehele volk gaat: uit, naar de ge troffen medeburgers. Deze nationale ramp eist van ieder onzer het uiterste aan geest- en wils kracht. aan moed en offervaardigheid. Het welhaast onmogelyke wordt geëist van al die eigenschappen van hoofd en hart, waardoor in een noodtoestand als Morgen zal het u duidelijk zijn. H. Pétillon. (Nadruk verboden). 13 „Laten we het niet over hèm hebben," zei Bagnot kortaf. „Bent u van plan er nu tussen uit te trekken? Op dit moment, nu we juist tot het besef zijn gekomen, dat we elkaar wederzijds kunnen helpen?" Uit de eetkamer klonk mevrouw Finchams stem on geduldig': „Eten, eten, eten! Waar blijven jullie. Vooruit, schiet op. Neill, lieve jongen, breng de meisjes mee naar binnen." Bagnet keek Constance dringend aan. „Zou je het uit kunnen houden?" vroeg hij ernstig, haar opeens tutoyerend. „Of heb je je koffers al gepakt." „Nee." antwoordde Constance vaag, „m'n koffers zijn nog niet gepakt, maar ik ben zo misselijk van alles hierToch wil ik wel m'n best doen en blijven om achter een en ander te komen." „Fi," zei Bagnet, „ga jij met Neill naar binnen om te ontbijten. Ik breng Kon naar haar kamer." „Hoe noemt u me?" vroeg Constance verbaasd. „Kon," antwoordde lijj vriendelijk. „Gewoon Kon, ik vind het een aardige naam voor je. En noem mij maar gewoon Philip. Ga mee naar boven en ga wat op je bed liggen. Je hebt niets anders dan een gemene migraine. In deze muffe ouderwetse omgeving krijg je dat. Als je even wat rust, ben je zo weer in orde." „Ik zal blijven," zei Constance, „maar ik voel me zo misselijk „Ik begrijp het," zei Bagnet zacht, „en het feit. dat je je zo voelt, heeft een heel ander licht op je gewor pen. Ik ben er opeens door op je gesteld geraakt, wil je dat wel geloven? Zie zo. hier is je bed en kruip erin. Ik zal wel een kom naast je zetten „Ik moet blijven en alles uitzoeken," fluisterde Con stance vaag. „Goed, liefje," zei Philip, „en wij staan allemaal aan jouw kant, weet dat. Maak je op dit moment nu verde: maar geen zorgen en tracht over die misselijkheid heen te komen HOOFDSTUK VI „Als je vertrouwelijk en langdurig moet telefoneren." had Philip Bagnet gezegd, „kom dan bij mij en doe het in myn kantoortje. Je bent daar vry en je kunt er comfortabel bij gaan zitten." Constance besefte, dat ze van dit aanbod zo spoedig mogelijk gebruik moest maken. Toen ze naar Bagnets huis wandelde, voelde ze zich nog allesbehalve goed en allerlei verwarde gedachten declen een aanval op haar zelfverzekerdheid. Uiterlijk zag ze er even kalm en beheerst uit als Parkinson en Sara haar kenden, maar in haar hart voelde ze zich onzeker en was ze er allerminst van overtuigd, dat ze haar taak hier aan zou kunnen. Ze had een onderhoud gehad met Mary en de keukenprinses Anna en het was duidelijk gebleken, dat Fiona's bewering op waarheid berustte. Het leek ongelofelijk.. En toen ze er rustig en verstandig met mevrouw Fincham over had willen spreken, had deze een afwijzend gezicht getrokken en beweerd, dat er geen woord van waar was. Natuurlijk kreeg men in de keuken voldoende voedsel. Als dat niet het geval was. dan hadden de meiden het aan zich zelf te wijten, ze waren nu eenmaal te oud en waarom ontsloeg juffrouw Fairlie hen niet om andere, jongere meisjes aan te stellen Dat was het resultaat geweest van haar ge sprek met mevrouw Fincham. „Andere meisjes," had Constance geantwoord, „zijn niet gemakkelijk te vinden en zouden nooit accoord gaan met de eisen van dit huishouden: de eindeloze serie open haaiden en kachels, die gestookt moeten worden, lange, kille stenen gan gen, die gedweild en de enorme kasten, die schoon ge houden moeten worden. Dit huishouden heeft heel wat personeel nodig om behoorlijk te lopen." „Wel, u kunt aanstellen, wie u wilt, als u maar zorgt, dat een en ander in orde komt." had mevrouw Fincham abrupt geantwoord, „waar heb ik u anders voor aangenomen?" Daarvoor was ze stellig niet hierheen gekomen, om als hoofd van de huishouding te fungeren, dacht Con stance, terwijl ze in de warme voorjaarszon naar Philip; huis wandelde. Hoewel het natuurlijk mogelijk was, dal David Parkinsons omschrijving van haar taak ook dit inhield. Ze trachtte zich te herinneren, wat hij precies gezegd had, maar zij wist zich zyn woorden niet mee: te binnen te brengen, en haar gedachten dwaalde: af naar Philip Bagnet en zijn plotseling veranderde houding ten opzichte van haar. Kon...! Vond ze het prettig Kon genoemd te worden De naam kloi«» - - HUIS vol i V iYSTERIE Door Jane England Uit het Engels vertaald onaardig, maar op een of andere wijze scheen deze naam niet te passen bij de wereldse en zakelijke Con stance Fail-lie. Het was een naam voor iemand, met een heel andere persoonlijkheid. Wat voor persoonlijkheid? Dat wist ze eigenlijk nog niet... „Liefje" had hij tegen haar gezegd en beschermend was hij opgetreden. Ook dat paste niet bij haar. Mannen zeiden niet zo maar „liefje" tegen haar en behandelden haar niet gauw als een zacht, te besehermen vrouwtje1-Iet wonderlijke was, dat het haar een prettige sensatie had gegeven. Alsof er achter de zakelijke, wereldse Constance in werkelijkheid een zachte vrouwelijke persoonlijkheid verborgen gingMaar het was natuurlijk allemaal onzin! Had ze niet altijd een gevoel van verachting gekoesterd voor meisjes en vrouwen, die zich opwonden over het effect, dat ze op een man hadden? Waarom zou ze nu opeens een andere mening krijgen en de dingen in een ander licht gaan zien, enkel en alleen omdat Philip Bagnet vriendelijk tegen haar geweest was? Juist in deze situatie was het van enorm veel oelang, dat ze haar hoofd koel hield en zich niet door gevoelens liet misleidenDat hij haar als het ware liefdevol had toegesproken, betekende immers nog hele- naal niet, dat hy thans buiten iedere verdenking stond! Nee, ze moest het hoofd koel houden en er zich goed /an bewust zijn, dat juist handige misdadigers vaak een 'ergelijke taktiek op een vrouw toepastenMisschien ras het feit. dat ze hem byna onmogelijk als een .erkeerd element kon zien. wel juist een reden om hem e wantrouwen... Ze hoerde een vriendelyke stem zeggen: „Goedenmid- dag, juffrouw Fairlie, hoe maakt u het?" Ze schrok op uit haar overpeinzingen en zag Peter Phipps met 'n beminnelijke glimlach tegen over zich staan. „Goedenmiddag, het spijt me dat ik u niet eerder zag," zei ze, „ik liep te piekeren." „Daar zag u naar uit," zei hij. „En ik kan me voor stellen, dat de taak, die u hier op u genomen hebt, het onderwerp van uw gepieker was. Of ben ik indiscreet?" De vriendelijke glans in zijn ogen en zijn welluidende stem maakten, dat ze hem zijn indiscretie onmiddellijk vergaf, en met een wat spijtig lachje antwoordde ze: ,,U hebt gelijk, ik liep over alles hier te piekeren. Het is allemaal zo heel andere dan ik verwacht had „Dramatisch en somber en luguber," zei hij op schert sende toon. Ze aarzelde even. Ze wilde er met niemand verder over praten... Hij zag haar aarzeling echter en lachte haar vriendschappelijk toe. „Ik weet het," zei hij lang zaam, „dat u er eigenlijk met niemand ever wilt praten. Misschien hebt u daar gelijk in. Maar ik ken de oude mevrouw héél goed en ik houd veel van de jongelui, over wie ik me wel eens zorgen maak. Het is nu eenmaal zo, dat ik wéét, dat u een moeilijke taak wacht." „Ja, dat ziet het wel naar uit," zei Constance. „Als u eens uitpraten wilt over de moeilijkheden hier." ging hij voort, ..dan sta ik geheel te uwer be schikking. Het doet soms goed te praten met iemand, die er buiten staat. En ik kan zwijgen, daar kunt u van op aan. II zal u met adviseren, als u me er niet om vraagt, en ik zal geen invloed op u uitoefenen..." „Het klinkt verleidelijk," zei ze zo luchtig mogelijk. „U komt maar, wanneer u er behoefte aan gevoelt," zei hij, „Bagnet is niet op me gesteld, dat zal hy u nog wel laten merken. Hij koestert, geloof ik, een duistere argwaan jegens mij Toen ze hem verwonderd aankeek, voegde er er aan toe: „O. het heeft geen betrekking op die kleine dief stallen. Ik denk, dat hij u wel verteld heeft, wat ze daaromtrent allemaal denken. Nee. het gaat erom dat hy in de mening verkeert, dat ik mezelf een mooi plaatsje wil veroveren in het testament van de oude vrouw en Fiona en Neill opzij wil dringen. Het is hele maal niet aardig van hem, zo iets van mij te denken..." „En is zijn mening niet in overeenstemming met de waarheid?" vroeg Constance op de man af. Hij lachte even op de hem eigen innemende wijze. „Onder vier ogen kan ik u wel'vertrouwelijk zeggen, dat niets me meer welkom zou zijn dan de erfenis van een ryke oude dame! Maar ik kan u met de hand op m'n hart verzekeren, dat ik niet achter mevrouw Fincham's geld heen zit." „Ik ben u, hoe dan ook, heel dankbaar voor uw aan bod om eventueel eens te komen babbelen." zei Con stance, terwijl ze glimlachte. „Waarschijnlijk zal ik er binnen niet al te lang wel eens gebruik van maken. Ik moet nu verder. Ik moet dringend opbellen." „Daar ginds ligt mijn huisje." zei hij, met zijn vinger wijzend naar een rood dak. dat zichtbaar was aan het eind van de weg tussen het groen van het geboomte. „U woont daar, lijkt me, heel plezierig," zei Constance vriendelijk. „Komt u maar gauw eens kyken, ik schenk een heerlijk kopje thee," was zyn antwoord. „Afgesproken." zei ze. „maar eerst moet ik een en ander hier een beetje uitgezocht en geregeld hebben. Ik zal daar voorlopig- erg door in beslag worden genomen." „Vanzelfsprekend," zei Phipps, terwijl hij haar vol sympathie aankeek. Constance wandelde haastig verder. Ze mocht zich thans verder met overgeven aan allerlei vage gedach ten: er moest daadwerkelijk opgetreden worden. Ze moest overleggen, wat ze met Parkinson door de tele foon zou bespreken. Phipps had haar opgehouden, maar hij was zó vriendelijk en ontwapenend, dat je hem moeilijk iets kwalijk kon nemenHij was inderdaad, zoals hij zei, een buitenstaander en het was prettig te weten, dat hij in de buurt woonde. Bagnet scheen hem niet te mogen lijden. Ze vroeg zich af, waaróm. Het scheen, dat Bagnet gemakkelijk een vooroordeel tegen iemand had en iedereen, die van buiten af te dicht de Fincham-familie benaderde, als het ware bij voorbaat antipathiek vond. Daar zat iets wonderlijks in. Hij was in z'n soort aantrekkelijk met zijn gezonde uiterlijk van een man, die veel buiten is, maarAllemensen, wat bezielde haar, dat ze liep te piekeren over de aantrek kelijkheden van Philip Bagnet

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 2