Waar het water klotst en dijken langzaam
afbrokkelen
Plundering: maximum zes
jaar gevangenisstraf
Operatie Zandzak": de organisatie
bij waterfront snel beter
Dogblad voor de Zaanstreek „De Typhoon" van Vrijdag 6 Februari 1953
Voor straf
Op water en brood
VLEDDER. Ook iii de gemeente Vied-
dcr in Drente hield de bevolking spon
taan inzamelingen voor de getroffen ge
bieden. Reeds kon f 9809,05 uit deze
kleine gemeente aan het Nationaal Ram
penfonds worden overgemaakt. Moven-
dien werd een vrachtauto vol kleding en
dekking naar de noodgebieden gezonden.
Men stuitte bij de inzamelingen echter
op de nurkse onwil van een ingezetene.
Men probeerde zoveel mogelijk zakken
in te_ zamelen, doch de man, die op zijn
minst 500 zakken beschikbaar had, wei
gerde er ook maar één af te staan. Ook
wilde hij geen cent geven. De buurtge
noten hebben dit niet genomen; zij heb
ben alle leveranciers op straffe van ver
lies van klandizie aangeraden, om aan
deze slechte vaderlander niets meer te
leveren. Het gezin leeft nu op water en
zelfgebakken brood
(Alg. Dagblad)
Ramp is erger dan men zich voorstelt
(Van oïise spéciale verslaggever)
's-Qravendeel is grotendeels door de zee
verzwolgen. Alleen de Strijensche-
dijk is droog gebleven. Hier werken stu
denten en manschappen van het leger uit
alle macht om te redden wat er te redden
valt, want de eerste aanblik is meer dan
troosteloos.
Vreemdelingen orden wantrouwend
aangezien doör de diefstal uit onbeheerd
half onder water staande huizen. Zelfs
lijkenroof bleef deze dagen niet uit.
Op de half afgebrokkelde dijk slepen
tractors met schotten er achter de talloze
cadavers weg naar de kom en met levens
gevaar kan men de dijk een eind opgaan
om te stuiten bij de kruising van de Pro-
Vincialeweg, die als oen armstomp uit het
water oprijst en waar het asfaltdeic als
aan stukken gescheurd behang bij heer
hangt. Tegen een zwarte, geheel onder
mijnde schuur staat een man geleund, on
afgebroken te staren naar wat van zijn
huis over bleef.
Het is een meer dan sombere geschiede-
nis. In enkele minuten tijde overvallen
door het allesverzwelgende water kon hij
fcich met zijn gezin slechts redden op de
zolder. Het verschrikkelijke beuken van
het water deed een deel van het huis in
storten. Misschien een krankzinnige ge
dachte viel hem in. Hij klom uit het dak
raam en haalde het overgordijn voor de
beneden-vensters vandaan. Hiermede
bond hij zijn kinderen aan de net boven
het water uitstekende vlierstruiken tegen
over zijn huis vast. Zijn vrouw, die hun
tweejarig dochtertje in dekens hield ge
wikkeld, stapte eveneens in het water om
te worden vast gebonden, maar door het
gewoel der elementen gleed het niets ver
moedende kind uit haar arm in het kol
kende water. De wanhopig-moedige vader
sprong het kind na, maar kon het niet
meer bereiken. Tot nu toe is het lijkje nog
niet geborgen
Dit is een van dè ontelbare geschiede
nissen. Het is een triest beeld: water, dat
zonder ophouden klotst en vreet aan hui
zen en dijken, die langzaam afbrokkelen.
Hier, waar wij nu staart, houdt de dijk
op en het water stroomt door de gaping
af en aan. Daar heeft een huis gestaan
voor vier gezinnen, maar het is verdwe
nen met de ménsen. Twintig in getal!
Daar was het kerkhof, waar nu de jonge
populieren wuiven op het bedroefde
rhythine van dé golven.
We wachten op een vlet, die ons naar
het geïsoleerde gebied van Strijen en
Schenkel zal brenger, om daar èvacuêes
te halen, niaar de opstekende wind belet
weer de vaarmogelijkheden. We lopen te
rug en blijven even staan bij een door
midden gescheurd huis, waar de duiven
rustig wachten op voer en hok.... een
verzilverd geluks-hoefijzer ligt naast een
lade op de weg.op de kap van een j
kippenhok, dobberend op het eindeloze
watervlak, zitten rustig wat kippen, ge
laten hun lot af te wachteneen gor
dijn deint met de waterslag mee.
„Daar zijn twee mensen verdronken
én daar drie en daar een heel,..."
„Stop, stop alsjeblieft!"
De mensen hier begrijpen het niet. Zij
kunnen hun leed niet reliseren. Zij zijn
te apathisch om op een diepe emotie te
reageren, Er moet toch ergens een grens
zijn aan dit leed, aan het vermogen dit te
dragen!
Men loopt hier naar de plaats, waar
men jaren heeft gewoond. Maar automa
tisch en met een onmiskenbare drang niet
anders dan hier te kunnen zijn. De sche
mering begint te vallen, een storm schijnt
weer op te steken. Kunnen de elementen
dezé mèrtsên nu nooit met rust laten!
Naar de dijk!
Een man in een luxe auto schreeuwt be
velen naar ieder, die hij tegen komt:
„Naar de dijk! Met man en macht moet er
gewerkt worden de dijk te houden!"
Wij stappen op een auto met zandzak
ken en in razende vaart gaat het de ein
deloze watervlakte tegemoet, waar de
weg in de schijnwerpers van de wagen
het enige vaste land isDe zwiepende
wind jaagt dè gölvên over én tegen de
dijk. Wrakhout en kadavers dansen half
op de dijk en glijden weef terug. Stoppen
en zandzakken afwerpen. Een benauwd
smal strookje dijk is hier nog over. We
slepen zakken aan en werpen ze Op de
bedreigde plaatsen, Het is onmogelijk, dat
de dijk het houdt, maar steeds en onver
moeid scheppen mensen zandzakken vol
en rijden auto's met levensgevaar voor een
ieder, die er op is, over de malle strook.
Op hoeveel punten wordt de dijk nu
bedreigd? Op drie of vier? Kunnen we
nog verder? Ja, als we in het midden van
de zandzakken en master werk blijven lo
pen, Hier is de toestand bijna onhoud
baar, Zakken zand verdwijnen in een
gapende, hongerige muil. Het water over
spoelt de dijk. Met stokken vöêlen dè op
zichters naar de diepste gaten en zien
aan de deining van het wrakhout, waar
het gevaar het grootst is. Daar gooien
studenten, militairen en bewoners de
grindzakken en het raasterwerk in. We
gaan weer terug. De schemer geeft een
sombere dreiging aan het water, dat met
een onuitputtelijke regelmaat alles be
springt wat nog boven zijn oppervlakte
staat.
Een man wil terug naar zijn onderwa
ter-staand huis; hij heeft zijn meuebelen
op zolder weten te zetten en wil er nu
met een vlot heen om de tegen het huis
beukende Vaten, telefoonpalen, stukken
schuur en ander wrakhout te verwijde-
ren. Hij is bang, dat doör dit beuken zijn
Woning zal worden ondermijnd en alles
toch nog verloren gaat.
„Hoeveel slachtoffers hééft dit plaatsje?"
vragen wij oen agent.
„Er zijn er 27 geborgen, maar er wor
den er nog een honderd vermist".
„Wat betekent dat vermist?"
„Dat de mensen daar in die grauwe
watervlakte nog uitgeput ln bonien han
gen, verstijfd van de koude."
„Waar zijn die mensen?" Plij haalt zijn
schouders op,
„Misschien nog in de huizen. Daar!"
„Zoekt men er niet naar?"
„Jawel, steeds. Met vletten vaart men
de omgeving af om mensen en vee te ver
lossen, maar de oogst is soms zeer triest."
Regenjas op dak
Ja, wij zien dat. Op een asbest platen
dak van een schuur, die juist even boVen
het water Uitsteekt, ligt een groene re
genjas. Het meisje had haar jas daar uit
getrokken om zwemmende de dijk te be
reiken. Uitgeput haalde Zij de bomen aan
de overkant, maar uiteindelijk gaf zij na
twee dagen de strijd op en voor de zo
veelste maal sloot het water zich boven
een slachtoffer. Het is misschien wonder
lijk, maar het ontzettende van deze ramp
is slechts fragmentarisch te Zien. Een to
taal beeld is niét te geVen. Géén mens
heeft het vermogen dit in zijn geheel op
te nemen èn te verwerken. Het verstand
slaat stil bij hét geweid van de natuur
krachten en slechts het schreiende hart
kan iets verstaan van dit leed. Het oog iè
hier een dóde fotolens. Wat zégt het te
vertéllen, dat Wè een winkel zien, Waar
in dé étalage de witzijden lampen in rijen
hangen, waartussen het kadaver van een
varken regelmatig op en neer gaat? Op
tekeningen kan men 's-Gravendeèl zwart
arceren en een vaag dodencijfer erbij
zetten, maar misschien is het wel ge
lukkig, dat geen meris méér kan beseffen.
We gaan naar de kom van het dorp te
rug. want het wordt half Zéven én dan
moeten allen binnen blijven, behalve de
heldhaftige werkers aan de dijk. Men
moet binnen blijven voor de vele dief
stallen en de ergerlijkste roof van alles:
de lijkroof. Meer dan tien lage profiteurs
heeft de actieve politie reeds gearres
teerd, hen beschermd tegen de overge
bleven bevolking. Soms is het moeilijk
het recht, recht te vinden.
Op de terugweg over de Dördtse Kil
denken we aan één ding. Geen offer is
groot genoeg, dat de gespaard gebleven
mensen kunnen bréngen, want de ramp is
erger dan de meest ongebreidelde fanta
sie zich had kunnen voorstellen.
Eerste geval berecht
Voor politierechter: ten
hoogste zes maanden
lyjet algemene diepe verontwaardiging
zijn berichten ontvangen van onver
laten, die zich niet hebben ontzien in de
door de watersnood geteisterde gebieden
de verlaten woningen te plunderen. Al
lerwegen heeft men ten aanzien van deze
mensonterende daden zijn gemoed laten
spreken door opmerkingen als „de hoogste
en strengste straffen toe te passen", „on
middellijke berechting", enz. Anderen
vragen zich at' of de Nederlandse wetge
ving in deze wel voorziet. Ten aanzien
van deze vraag zij opgemerkt, dat de wet
gever hierin inderdaad heeft voorzien.
In eerste instantie is het plunderen in
de getroffen gebieden niets dan gewoon
diefstal: Het wegnemen van enig goed,
dat geheel of ten dele aan een ander toe
behoort, met het oogmerk het zich we
derrechtelijk toe te eigenen. Ingevolge ar
tikel 310 van het Wetboek van Strafrecht
wordt dit gestraft met een gevangenis
straf van ten hoogste vier jaren of eert
jjat er in het begin van de wêek
organisatorische fouten zijn be
gaan i n het hoódgêbied is te be
treuren maar wel te verklaren, De
ramp heeft land en volk volkomen
overrompeld. Men realiseert zich
nu dat er geen enkel organisatie
patroon bestond anders dan dat van
militairen, Rode Kruis en Rampen
fonds. Onder die omstandigheden
moést de start gebrekkig zijn. Zö is
fataal geworden dat dè aandacht
zich in het begin grotendeels con
centreerde op Dordrecht en West-
Brabant doordat de luchtvèrken-
ning te laat op toeren kwam, waar
door bijv. een eiland als Schouwen-
Duiveland te lang van hulp versto
ken bleef. Ook was er geen centrale
instantie die klein Varend materieel
(vletten, bootjes met hulpmotor
e.d.) naar in noodvérkërendèn diri
geerde. Wij hebben dit niet scherp
willen critiseren omdat overduide
lijk bleek hoe heel de natie
als één man oprees om
alles te doen wat mogelijk was, en
men in begrijpelijke nervositeit wel
eens verkeerd improviseerde.
Nu is de situatie zo, dat duizen
den enthousiaste en onvermoeide
doch ongeordende mensen geleide
lijk aan in vaste banen worden ge
leid en deskundig gedirigeerd,
waardoor er minder teleurstelling
en minder gemor is. Overziet men
de prestaties dèr laatste dagen, in
dè lucht en in en op het water, dan
erkent ieder eerlijk mens, dat deze
zeer, zéér groot waren. Velen heb
ben meer willen doèn, doch mense
lijkerwijs gesproken is het uiterste
gedaan. En één ding st&at Vast: van
do eerste minuut af is de indirecte
hulpverlening (inzamelingen e.d,)
uitstekénd geweest, Hieronder
schrijven wij hierover.
NA DÉ OVERROMPELING:
BIOSCOPEN ZONDAG
GESLOTEN
Het hoofdbestuur van de Nederlandse
Bioscoopbond heeft bepaald, dat met het
oog op de algemene gedenkdag, de biosco
pen Zondag a.s. in het gehele land geslo
ten zullen zijn.
OMVANG VAN DE RAMP
(Van een speciale verslaggever)
A anpakken of afwachten? Onder de vele duizenden vrijwilligers, die naar het
noodgebied stroomden om hulp te bieden aan de verlorenen in de water
woestijn, zijn er, die teleurgesteld zijn, omdat zij niet genoeg kunnen doen. Nog
stonden gisteren honderden jonge kerels en tientallen auto's met vletten en roei
bootjes, particuliere auto's voor het vervoer van geëvacueerden en vrachtauto's
met voedsel, kleding en bedden te wachten op hun bestemming. Nog werden
langs het hele waterfront velen her en derwaarts gestuurd om te vernemen, dat
men genoeg mensen en schepen en materialen had en dat de vrijwilligers wel
licht ergens anders wc-1 terecht zouden kunnen. En dit terwijl op bedreigde punten
de nood groot, het gebrek aan hulp ernstig kon zijn. Geen wonder dat de jonge
mannen en vrouwen, die willen aanpakken en toch moeten afwachten, gaan
morren en teleurgesteld zijn.
iijke situatie der eerste dagen zijn dat
geven alle autoriteiten in en om de nood
gebieden gaarne toe fouten gemaakt.
Hulp werd Ongebruiktgelaten, terwijl
elders hulp werd ontbeerd. Langzamer
hand echter begint orde op zaken te ko
men.
Gisteren bijv, moest Krabbendijke plot
seling worden geëvacueerd. Er waren in
een minimum van tijd voldoende mensen,
vaar- en voertuigen. Te Steenbergen
dreigde gistermiddag de Stoofdijk door te
breken. Vliegtuigen van Gilze-Rijen „jak
kerden" af en aan om zandzakken af te
werpen. Hout en manschappen waren
snel en voldoende aanwezig. Damwanden
werden geslagen, zakken gevuld, ver-
voerd en in de bressen geworpen. Zo
werd het gevaar gekeerd.
Beginfouten
verklaarbaar
"'yoor deze teleurstelling Is echter een
plausibele verklaring. Pas nu begint
men, nu de dreiging en verwarring min
der worden, een overzicht van de situatie
te krijgen. Pas nu worden de verbin
dingsmiddelen iets beter, begint de sa
menwerking tussen de organisaties te
groeien, begint men de moeilijkheden
van voeding en legering der vrijwilligers
in de hand te krijgen. Het is waar, dat
men in de ene plaats wanhopig om hulp
riep, terwijl elders werkkrachten te
over waren. Het is waar dat schepen
werden gedirigeerd, Avaar voldoende
schepen AVaren. Het is waar dat de Ame
rikaanse kolonel John Lins te Steen
bergen, vragen om amphibievoertuigen
kreeg om mensen in doodsnood te red
den, die al lang in veiligheid Avaren.
Maar het is even waar, dat de verbin
dingen in en om de Avaterwoestijn wan
hopig slecht zijn en dat te veel instan
ties, noodgedwongen door elkaar moes
ten Averkcn. Het Avas: redt, wie kan red
den, helpt, waar geholpen kan worden
Even plotseling als de stormvloed van
Zaterdag op Zondag het land overrom
pelde, even plotseling heeft zich een
stortvloed van hulp uit binnen-en buiten
land gevormd. Tijdens de onoverzichte-
In het begin was het aanpakken met
hulplawines, die voor sommige onderde
len afwachten noodzakelijk maakten. Wie
men ook spreekt, militairen of burgerlij
ke leiders erkennen dit. Er is aan het wa
terfront gevochten en er wordt nog ge
vochten in deze „Operatie Zandzak", die
zeker reserve behoeft. Deze reserves wor
den, dank zij de spontaneïteit van vele
duizenden vrijwilligers, automatisch ge
kweekt.
Het menselijk uithoudingsvermogen is
beperkt. Wij spraken velen, die dagen en
nachten lang aan de dijken hebben ge
werkt, of gevaren met reddingboten, of
gezorgd hebben voor gewonden en zie
ken, of hebben gewerkt aan vervoer en
registratie der geëvacuèerdèn. Tal van
dezen zijn aan het uiterste van hun krach
ten en zij moeten door anderen worden
vervangen. Zij komen van pas, die reser
ves, die moesten afwachten, voordat zij
konden aanpakken.
Een onderdeel van het leger, dat thans
aan vervanging toe is, is het corps com
mandotroepen onder overste Beets. Men
hoort in de streken van de Zevenbergse
hoek en Tholen AVonderen vertellen over
deze kerels, deze vechters, die doorlopend
in levensgevaar hun hardheid, hun be
kwaamheid en hun menslievendheid
hebben beAvczen. Het rcddingsAverk heelt
deze groep van 400 man, die een prach
tig' voorbeeld van moed en zelfopoffering
van hun officieren kregen de levens van
vijf kameraden on vele gewonden gekost.
Maar het zouden geen commandöjongens
zijn geAveest, als zij, ondanks verdriet
Van die verliezen, niet hadden doorge
vochten, Thans zijn zij echter aan het
uiterste van hun krachten. Gelukkig
staan velen klaar om hun plaats in te
nemen.
Dankbaar zijn vele vluchtelingen, ook
voor de grandioze plichtsbetrachting en
grenzenloze zelfopoffering van de Franse
genietroepen, de verbeten vechtjassen
met hun prachtige amphibiemateriaal, die
stuk voor stuk hebben bewezen dat zij
uitstekende soldaten, speciaal ook in de
ze natte oorlog zijn. Vele duizenden heb
ben hun levens aan de Amerikanen en
Engelsen te danken en aan vele andere
niet genoemden. Groot is de dankbaar
heid. Ondanks de felle wonden, die storm
vloed bij haast ontelbaar velen sloeg.
En achter het waterfront vocht vrijwel
geheel Nederland mee de haveloze ge
redden te vervoeren, te kleden, te ver
zorgen en onderdak te geven. Gebrek aan
organisatie was er. En nog loopt lang niet
alles op rolletjes. Maar dat het uiterste
is gedaan zal niemand kunnen ontkennen
en evenmin dat er nog ontzaglijk veel aan
het waterfront zal moeten worden gedaan
om de situatie in de hand te krijgen. Nog
is alle leed heipas lang niet geleden.
geldboete van ten hoogste zestig gulden.
Het volgende artikel van het Wetboek
van Strafrecht sluit hierop onmiddellijk
aan met de aanvulling: Met gevangenis
straf van ten hoogste zes jaren wordt ge
straft: le. diefstal van vee uit de weide;
2e. diefstal bij gelegenheid van brand,
ontploffing, watersnood, schipbreuk,
stranding, spoorwegongeval, oproer, mui
terij of oorlogsnood.
Onder dit artikel staan nog drie leden,
die diefstal onder verzwarende omstan
digheden strafbaar stellen welke echter
hier buiten beschouwing kunnen worden
gelaten, hoewel ook deze in sommige ge
vallen waarschijnlijk kunnen worden
toegepast.
Het zal een ieder duidelijk zijn, dat de
hierboven genoemde leden van artikel 311
van toepassing zijn op de genoemde plun
dering. Opgemerkt zij nog dat onder
„weide" wordt verstaan de grond die in
het algemeen bestemd is om als weiland
te dienen. Het feit dat deze grond (tijde
lijk) onder water staat, doet aan de be
stemming ervan niets af. Onder „vee"
verstaat de wetgever de eenhoevige, her
kauwende dieren en varkens. Pluimvee
wordt hieronder niet gerekend, evenmin
als katten en honden, die als huisdieren
worden aangemerkt.
Bij het tweede lid moet sprake zijn van
verband tussen hét gepleegde misdrijf en
de omstandigheden. In dit geval dient dus
onmiddellijk verband te zijn tussen de
overstroming en de diefstal. Deze is on
getwijfeld aanwezig.
Het heeft geen zin, althans niet voor
dé tot dusver op grond van deze artike
len gearresteerden, nieuwe strafbepalin
gen in het léven te roepen, want het eer
ste artikel van het Wetboek van Straf
recht zegt dat het geen strafbaar feit is,
of er moet een wettelijke strafbepaling
aan zijn voorafgegaan, terwijl bij ver
andering in de wetgeving na het tijdstip
waarop het strafbare feit is gepleegd,
voor de verdachte de gunstigste strafbe
palingen worden toegepast.
In Rotterdam is Donderdag een persoon
berecht die zich goederen had toege-
eigend, die voor de slachtoffers van de
watersnood waren ingezameld. De man
kreeg zes maanden. Hierbij zij opge
merkt, dat hij werd berecht door een po
litierechter. Deze is niet bevoegd, tot
hogere straffen dan zes maanden te ver
oordelen. Hier werd dus een maximum
straf toegepast, hoewel de feitelijke ma
ximum straf zes jaar is. Deze kan echter
alleen door meervoudige kamers worden
uitgesproken, doch rechtzaken die hier
voor diénen, worden langer aangehouden
alvorens Zij voorkomen.
Snelle, of desgewenst onmiddellij'ke be
rechting kan alleen op last van de Offi
cier van Justitie plaatsvinden en dan
voor de politierechter. In het hier aan
gehaalde geval werd deze gang van za
ken toegepast om een afschrikwekkend
voorbeeld te kunnen stellen. Laten wij
hopen, dat hét heeft geholpen.
Maatschappelijk toerk:
MEN BELLE 14707
IN HAARLEM
Ook voor Noordholland is er nu een
centraal punt voor de hulpverlening, voor
zover die ligt op het terrein van het maat
schappelijke wérk. Dit contactadres is:
Van Dordtstraat 4, Haarlem, tel. 14707
(K 2500).
Aan dit adres möêten alle aanbiedin
gen van hulpverlening op het terrein van
het maatschappelijk werk worden
gericht. Zendingen van goederen diénen
te worden gezonden aan het Rode Kruis.
Particulieren, die hét voornemen hebben
rechtstreeks goederen te zenden naar de
noodgebieden, wordt dringend verzocht
zich té wenden tot het provinciale adres.
Rechtstreekse toezending aan de noodge
bieden belemmert momenteel de hulpver
lening in die gebieden, mede omdat ter
plaatse niet steeds over voldoende c
ruimte wordt beschikt.
V e r 1 f: Aan militairen, afkomstig
uit de getroffen gebieden, zal zodra de
toestand gestabiliseerd is, oen buitenge
woon verlof met familiebezoek worden
verleend van vier dagen.
JANTJES REDDEN
VEEL VEE
In Heem vliet stond gister
avond, terwijl de regen tegen de
ramen kletterde, voor een brug
'n lange rij van wachtende wagens.
Taxi's, met Engelse militairen be
mande jeeps, verhuiswagens, vee
wagens en tractoren. Onder deze
bonte mengeling bevonden zich ook
nog enkele voertuigen, die een
laatste rit naar Abbenbroek achter
de rug hadden. Tussen een ver
weerde spiegel en een door het
zoute water aangetast dressoir,
stonden op een vrachtauto rillende
kalveren.
„De rest van ons vee", zegt de
blozende boerenjongen, die aan het
stuur zit. „Alles is gelukkig in vei
ligheid, te danken aan het prach
tige werk van dte 20 marineman
nen uit Den Briel. Als zij niet on
afgebroken in de weer waren ge-
weest, vaak tot ver over hun knie-
en door het water wadend, om ons
met de redding van het vee te hel
pen, hadden we het nooit voor el
kaar gekregen alle 700 stuks vee uit
Abbenbroek en omgeving op het
droge te brengen." „Allen kerels uit
een stuk", zegt hij enthousiast.
Hét is voor de zoveelste maal in
de afgelopen dagen, dat de naam
van de Koninklijke Marine met veel
respect wordt uitgesproken.
De Jantjes kunnen dan ook te
recht trots zijn op hun daden.