U>fr0Üitit&er Nationale ramp roept tot nationale plichtvervufiing No 5813 Vrijdag 6 Febr. 1953 48e jaargang Advertenties 12 ct. per m.m., bij contract Porting. Inge:, mededelingen dubbel tarief Abonnementsprijsf 1.50 per 3 maanden NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR HET WESTRAND EN OMSTREKEN Voor God Nederland en Oranje Verschijnt elke Vrijdag G. KARMAN - BURG. MUMSENSTRAAT 21 TELEFOON K 1748-920 'S-GRAVENZANDE UITGAVE: FIRMA J. VAN DEVENTER 's-GRAVENZANDE TEL. K 1748-331 GIRO 30431 regering met zelfbewustheid de Mar shall-hulp kon en mocht afwijzen. Wij waren als volk kennelijk gezegend", we haddenp^ons boven drukkende schulden-lasten uitgewerkt. Thans staat bijna geheel de wereld gereed ons „liefdes-gaven" te geven; Amerika deed een aanbod van 300 millioen dollar (niet als geschenk) Hoe zeer het ons volk in droeve da gen moge troosten dat in het buiten land hulpacties op touw worden ge zet toch schrijnt het feit dat ze nodig zijn. Brieven van deelneming stromen binnen, zelfs de Sovjet-Unie liet zich niet onbetuigd. Ja, men kan er van maken wat men wil, maar ons volk moet weer een weg door de diepte gaan. Het zal, vermoeden wij, niet te schatten kapitalen kosten de ver- zilte grond-oppervlakte weer vrucht baar te maken, de huizen te herbou wen enz, maar meer nog om het mogelijk is een nog groter rampspoed te voorkomen. Twee dingen zijn o.i. duidelijk ko men vast te staan nl.: a. dat op de nipper o.a. het Westland aan een ontzettend gevaar is ontsnapt; b. dat onze dijken en zeeweringen nodig verhoging, vernieuwing en verster king behoeven. Staatscommissies bestuderen reeds jaren lang dit hoogst belangrijke vraagstuk. De watersnood van heden zal allicht aansporen tot daden, wel ke zware financiële lasten op ons volk zal doen A-ukken. Ora et Labora: Bidden en werken. We dachten dat 'ons volk de ste nood te boven was, zien we het goed, dan is er een nieuwe nood ont staan, nl. het land ontworsteld aan het water werkelijk te bewaren. Mogelijk acht u, lezer, dit iets te ver vooruitgegrepen. Bedenk dan eens wat er gebeurd zou zijn als de storm niet binnen 24 uur was ken en de orkaan 23 maal langer had aangehouden er. wat komt in kracht was toegenomen (1 Maart 1949) De mens schijnt machtig te zijn. Velen voelen zich, betrekkelijk vei lig achter öe i;^ hun ogen sterke I d'.iken. Als de nood aïn de man komt staan de meest perfecte hulpmidde len ter onzer beschikking. Maar wat is dat alles toch nietig en als „de God der wateren dan dondert" (Ps 29). Dan verbrijzelen de dijken, verpulveren de splinternieuwe woon huizen, schreeuwt de mens om uit reddingmoeten er nog velen 3 dagen en nachten temidden van de watervloed op de daken van hui zen doorbrengen. Tegenover de ma jesteit Gods is de macht van de moderne mens slechts schijn, anders niet. Het getroffen gebied werd bewoond en bewerkt door mensen die de „Waarheid kenner.", die dicht bij de Schrift en de historie leefden. Zij zullen, meer dan wij die voor deze bitterheid des levens bespaard ble ven, erkennen dat zij slechts rent meesters op deze aarde zijn. Wie zal Gods raad doorgronden? Een ding weten we vast, dat uit eindelijk alles en alles in deze wereld gaat om het ene en het grote, de instandhouding van zijn kerk, de uit bouw van iZijn eeuwig Koninkrijk. De getroffenen zijn merendeels boeren, dus mensen die dicht bij de aarde leven; hun werd, tijdelijk, de aarde als werkplaats, als productie gebied ontnomen, hopen en bidden we dat hun oog nu vooral naar boven is geslagen. Thans zitten de duizenden geëva cueerde boeren met hun gezinnen in de Ahoy-hallen te Rotterdam; mis schien worden ze later ergens elders in kleine groepjes ondergebracht. O, wat zal het hart dezer buiten mensen schreien als ze de doden eerlang allen geborgen hebben, als ze de lijst onder de ogen krijgen, van het eigen verdronken vee, als ze hunkeren naar hun (eigen) hofste den, naar hun land, waarmee ze a.h.w. vergroeid waren. Een boer hangt aan z'n land, hij houdt vast aan de traditie, aan de geijkte le vensstijl, aan huis en haard. Thans en in de naaste toekomst is hij ge doemd tot wat slenteren op straten, die hij verafschuwt, te praten met mensen die hij niet begrijpt en om gekeerd. Wie peilt dit levensleed? Radio-reportages meldden dat op meerdere plaatsen de mensen tot het uiterste zich vastklemden aan het bezit van eigen huis, ze „bleven" tot dat de dood hen aangrijnsde. Iets van deze mentaliteit kan men o.i. begrijpen. it Voor ons volk in z'n geheel ligt nu de taak open deze onze medemen sen te helpen in hun nood. Prachtig Zondag klonk de misschien wel wat te alarmerende tijding dat er een bres was geslagen in de smalle duinstrook bij 's-Gravenzande. Dit bericht veroorzaakte angst in het Westland, zo zelfs dat er reeds enkele Naaldwijkers gepakt en gezakt naar andere oorden vertrokken. Inderdaad, er was een bres in de duinen bij het slag. Maar voor paniek was geen reden, want onmiddellijk ging men aan de slag om met zand zakken het gat af te zetten. Er is hard gewerkt Zondagmiddag, maar toen het hoge water kwam was men klaar. „De Westlander" brengt hierbij een exclusieve fotoreportage van de werkzaamheden. blijkt nu weer hoe ons volk het ware meelijden en meeleven kent en tot daden weet te brengen. De stroom van giften in natura - kleding en deksel was groter dan men aanvankelijk zorgvuldig kon opbergen; de golf van geld is begonnen te vloeien; het totaal van de hulpactie zal stellig niet bescha mend zijn. Een goede gedachte onzer regering onderschrijven we gaarne nl. eerst het particulier initiatief. Zo leert ons volk geven, een kunst, waard om op peil te houden. „De regering moet het maar doen" verslapt en verstompt ten slotte de meest mooie karakter-eigenschappen een volk. Te ver zijn we de weg van „afwentelen op de overheid" reeds opgegaan. Nood kan ook opvoedend werken. Slaagt deze hulpactie dan zullen de getroffenen sneller hun nieuwe hui zen, hun veebeslag en hun land te rug krijgen. Wie zal zich daarin niet verheugen! Onze streek, kennelijk bewaard voor de kracht van wind en zout water, heeft hier een daad als voor beeld te stellen. Onnodig hierop ver der in te gaan. it Zondag a.s. zal het voor allen die bidden geleerd hebben een biddag zijn. Bidden! Ja, want zakken ook de christen mensen niet steeds verder af naar het bos van Baal, naar de altaren van het eigen Ik, eigen zaak, kracht, kunde, bekwaamheid enz? We bogen op onze grote deviezen voorraad, we bogen op de superiori teit van onze tuinbouw, we hebben als volk de financiële nood van 1945 overwonnen. We oogsten roem en eer in het buitenland, men prijst ons om de grote ten koste gelegde energie. Intussen groeit ons volk, ook het christenvolk, van God af. Totdat op 1 Februari Zijn slaande hand ons tegenkomt. „Hij straft ons, maar naar onze zonde niet." De lage landen bij de zee zijn niet door de zee verzwolgen. Slechts een groot gat gaapt ons thans aan. Wat had het weinig gescheeld of ook het roemrijke Westland was a.h.w. van de kaart geweest, Daarom zal ons bidden een danken, insluiten. Een ootmoedig biddend volk, een natie welke van genade zich afhan kelijk weet zal uit rampen geeste lijke winst putten. Moge de nationale ramp, nationale winst in geestelijke zin brengen. B. T. Zal nationaal verlies winst in geestelijke zin afwerpen Toen j.l. Zaterdagmiddag de arbeid op fabriekenkantoren, Tuinderijen etc. beëindigd was, toen velen, als naar gewoonte, nog ■even naar de radionieuwsdienst en de weerberichten hebben ge luisterd, waren er slechts zeer weinigendie een zo grote ramp spoed voor ons volk hebben verwacht. Als bij donderslag bezweken op meerdere plaatsen onze sterke dijkèn; melkende boeren werden door het binnenstromende water verrast, huizen werden door de waterstroom meegesleurd, de be woners vonden de dood in het koude kolkende water. Op heden, Woensdagavondto or den reeds 1223 slachtoffers ge meld. Wie onzer de dagbladen heeft gelezen of de radio heeft be luisterd kan over talrijke hoofd- en bij gebeurtenissen meer vertel len dan dit blad in z'n geheel kan opnemen. De watersnood kwam onverhoeds, de nood heeft het volk aan de Wes- terstranden metterdaad overvallen. Laten we o.i. onthouden dat God ons niet altijd de gelegenheid geeft voor zorgsmaatregelen te treffen. Dit slaat niet alleen op onze ma teriele goederen, het is bovenal t.o.v. het eeuwig zieleheil van toepassing: „In deze nacht zal Ik uw ziel van u opeisen," is thans voor honderden bewaarheid. De watersnood was groter dan ooit te voren in ons land is voorgekomen. De St Elizabeth-vloed (1492) was zover wij het konden nagaan van kleiner omvang dan de watervloed 1953. Thans zijn 175.000 H.A. over stroomd en werden 300.000 mensen er door getroffen. Over de geleden schade aan uitgezaaide of ingekuil de producten spreken we hier niet, evenmin over het aantal verdronken stuks vee en over de verwoeste wo ningen. Bekijkt men de kaartjes van de geteisterde gebieden dan schijnt het alsof er een groot gat uit ons land geslagen is. Opmerkelijk is dat dit gebied tot het beste van ons land ge,- rekend kan worden. Hoelang zal het duren alvorens dit land weer een normale oogst van waardevolle pro ducten kan voortbrengen? De rampspoed kwam onverwachts maar kwam juist in de tijd toen onze In de omgeving van Maassluis maakten wij deze opnamen. Bovenaan ziet men de boerderij van Chardon. Het is een troosteloos gezicht de hooiber gen temidden van het water, het huis, de bomen, ja alles in het water. Op onze tweede foto ziet men op de achtergrond Maassluis en verder: water De onderste foto toont een woning aan de Maasdijk, met op de achter grond een opslagplaats van de Rijkswaterstaat en links de Maasdijk

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 1