Een autobus vol Zeeuwen
rijdt naar de veiligheid
Heel het
Duiveland
eiland is weg, hoor -
komt nooit weer droog"
BEHANDELING VOORSTEL
VERHOGING VAN TARIEF
IJ-PONTEN UITGESTELD
Na overleg met regering
weer in de gemeenteraad
Schatting van schade op een half
milliard lijkt te laag
Kamerleden in
noodgebieden
Snel recht en
zware straf
mogelijk
H'
Go en Sunito per
vliegtuig naar
Indonesië
GESPREK MET TWEE MINISTERS
Geldelijke hulp op basis van
regeling oorlogsslachtoffers
THOLENvoor de
helft onder water
VRIJDAG 6 FEBRUARI 1953 HET PAROOL
VROEG in de morgen vaart het
schip met Zeeuwse geëvacu-
eerden Dordrecht binnen,
maar het kan niet dadelijk meren,
omdat twee Rijnaken in de weg
liggen. Terwijl de bas van de
stoomfluit de havendienst sonoor
waarschuwt, klimt een vermoeide
dokter alvast aan boord, een hals
brekende toer, maar hij verdwijnt
ten slotte toch tussen de boeren
met hun vrouwen en kinderen die,
in dekens en wijde soldatenjassen
gehuld, gelaten zwijgend op het
dek bij elkaar staan. Aan de wal,
waar de autobussen van de
evacuatiedienst al uren wachten,
zet een klein vrouwtje de handen
aan de mond en roept:
„Kom jullie van Duiveland?"
,,Ja allemaal Nieuw erker kers"
schreeuwt een oude man, die vlak bij de
reling' staat.
„Is Anna van Willem bij jullie?"
Even een aarzelende stilte.
„Nee, die is weg, hoor..." klinkt het
dan over het water.
Weer loeit de stoomfluit. De dokter is
op de commandobrug verschenen en
roept met een harde, zakelijke stem naar
zijn helpers op de kade; „Twee. Twéé
zware". Hij steekt er zijn vingers bij op.
Met ronkende motoren trilt het schip nu
langzaam, in wild-schuimend water naar
de vrijgemaakte wal en schuift een loop
plank uit. Na een barre tocht van een
dag en een nacht zijn honderd mensen
uit het weggespoelde Nieuwerkerk ein
delijk „in stad".
Eerst komen de zieken aan wal een
uitgeputte vrouw op een brancard, een
dóór twee matrozen ondersteunde oude
man, die wankelt als een beschonkene,
terwijl zijn hoofd stuurloos heen en weer
zwalkt. Dordrecht, dat zelf nog maar
net het water uit zijn binnenstad ver
dreef, heeft voor zulke geyallen een
noodhospitaal ingericht. De geëvacueer-
rlen die geen directe medische hulp nodig
hebben maar wel spijs, drank of kleding,
vinden vrijwilligers uit alle lagen der
bevolking dag en nacht tot helpen ge
reed staan in een uit de grond gestampt
opvangcentrum. De meeste grote groe
pen gaan echter direct door naar de
jaarbeurshallen in Utrecht een goed
gesmeerde organisatie, want nog geen
viit minuten nadat de loopplank werd
uitgelegd, ben ik al in een bus vol
Zeeuwen naar die stad op weg.
Op weg
[~ET was èrg hoor", zegt een
oude man. met verwarde witte
haren, die tegenover me zit.
In zijn van vermoeienis as
grauw geworden gezicht schit
teren zijn oogjes hel. Hij draagt bemod-
derde klompen en twee jassen over
elkaar: zijn in een deken geknoopte
eigendommen heeft hij niet in de
bagageruimte willen leggen, maar houdt
hij onder handbereik op de vloer.
„Alles blank", vervolgt hij. „Héél 't
eiland is weg, hoor. Duiveland dat
komt nooit weerom. D'r zullen wel foto's
van in de krant staan."
Ik reik hem een avondblad. Hij brengt
het even, opgevouwen nog, onder zijn
ogen, maar laat het meteen weer op zijn
schoot zakken.
„De drie kinderen van mijn broer zijn
verdronken. Alledrie", zegt hg. „En mijn
neef die is ook weg. En die man die
altijd naast ma zat in de kerk... hoe
heet hij ook weer... De kerk staat er
nog. Ja. de kerk blijft wel overeind
Hij droomt weg.
„Geef die krant maar hier vader'
zegt de man naast mij en hij stoot een
dikke, half ingeslapen vrouw aan:
„Help hem eens..."
Ze grijpt in de zak van haar regenjas
en begint traag zijn haar te kammen.
„Piet heet hij", roept de oude, terwijl
de kam zijn witte lokken ordent, „Die is
óók verdronken, hoor."
Zwijgend bekijken de anderen de
foto's in de krant, waarvoor zij een
diepe belangstelling blijken te hebben.
Er worden zakjes brood uitgedeeld, die
ze met een aangenaam verrast „dank u
wel meneer", in ontvangst nemen
„Ze zorgen goed voor ons", zegt de
vrouw. Ze heeft de kam weer opgebor
gen. Iedereen knikt. De stemming is
bjjna vergenoegd nu. De oude man heeft
even gebeden. Dan opent hij het zakje.
„Kaas", mompelt hij goedkeurend.
„Ze hebben brood afgegooid bij ons",
vertelt de zoon, die kauwend naast me
„Vliegtuigen." Hg is een robuste,
uiterst nuchtere boer, met geweldige
pilczwarte handen en een in vele dagen
nier geschoren gezicht, vol blauwrode
vlekken. In de fatale stormnacht zat hij
met zijn vrouw thuis en zag plotseling
water onder de deur doorkomen. „Naar
zolder!", riep hij dadelyk. Ze hadden de
naaimachine meegenomen. Hy was nog
teruggegaan voor zijn schoenen, maar
hij kon er maar één vinden. Het ging
allemaal zo snel op zolder stonden ze
tenslotte tot de borst in het water. Nog
lang had hij de naaimachine vastgehou
den, maar op het laatst zei zijn vrouw:
„Laat 'm maar gaan, we hebben er toch
niks meer aan."
door
S. CARMIGGELT
TT"
Als een schip
N ik deed het, want ik was bang
hoor..." zegt hij, my naïef aan
kijkend. „Het huis ging maar
heen en weer, heen en weer
't was net een schip. En dan
dat bonken onder je voeten. Van het
buffet en de stoelen, die sloegen maar
telkens tegen het plafond. Boem boem
boem..."
Hij zwijgt, kijkt ernstig voor zich uit
en begint weer uit het zakje te eten.
Na enig nadenken maakt hij een weg
werpend. gebaar:
„Aan wat je gehad hebt moet je maar
niet meer denken - anders is het geen
leven," zegt hij, meer tegen zich zelf.
De vader is ingedut met een stuk brood
in de hand.
„Daar op het schip kon je niet sla
pen", zegt een vrouw met een groene
shawl om haar hoofd. „Ik heb het nog
geprobeerd, maar die mensen maakten
allemaal zo'n herrie, 't Leek wel een
plezierreis, soms."
Ze glimlacht even. Een jongen met
vuurrode konen, die midden in de bus
zit, roept opeens:
„Ik heb je wel zien liggen, op drie
stoelen. Net het graf van toetten-
kaam."
Iedereen grinnikt nu vermaakt.
„Ik ben toch bang dat die ouwe man
gauw dood gaat", zegt mijn buurman,
op zijn slapende vader wijzend. „Hij
heeft te veel kou gehad voor zijn leef
tijd hè? Drie en zeventig."
Toen de dijk ln Brulnisse brak, was
het water in Nieuwerkerk gaan zakken
tot zowat anderhalve meter boven de
weg. De meeste hulzen bleken te zijn
Ingestort. Aan de overkant was het dak
afgerukt. Hü kon de buurman dood ln
de kamer zien liggen. De vrouw zat
er zonder te bewegen bij, maar ze leef
de nog. „Ik had wel horen roepen
's nachts: „Jan, kom nou toch helpen,
kom nou toch helpen", maar ik kon niet
van die zolder afkomen..." Wadend door
net water, was hij naar het ouderlijk
huis gegaan maar voor hg er aankwam
vond hij zijn vader, drijvend op een
kast. Met z'n drieën waren ze ten slotte
een wat hoger liggend deel van het
dorp geploeterd, dat droog stond.
Wegkomen?
N was er geen mogelijkheid om
weg te komen
„Eenst niet later wel", zegt
hij. „Maar we wilden liever blij
ven hè. „Ga nou toch", riepen
ze, maar ik zei: „Als ik mot, dan ga ik,
maar als ik niet mot. blijf ik hier..."
Maar later, ja..."
De oude wordt opeens wakker.
„In een roeiboot ga ik niet", roept
En i
w<
hl
hg op besliste toon. „Niet in een roei
boot. Da's gekkenwerk."
„Hij is in de war", zegt de zoon, zijn
pyp opstekend. „Ik had een paar kippen
hè. Toen zei hij telkens maar: „Die ren
blijft wel staan. Die ren blgft wel
staan." Ik zei maar: ja vader..."
Hij glimlacht met een ruw soort
tederheid.
„Hoe kan zo'n man dat nou toch
denken hè?" vervolgt hij. „En er dre
ven hele stallen voorbij, omgekieperd,
met de dooje beesten er nog in, vastge
bonden... En dan zegt zo'n man, dat een
kippenloopje van niks overeind zal blij-
ven..."
„Kijk eens!", roept de jongen met de
rode wangen. We rijden langs een troep
soldaten, die zand in zakjes aan het
scheppen zyn.
„Da's voor ons", zegt de vrouw met
de groene shawl. Haar stem klinkt ont
roerd. Alle mensen in de bus draaien
zich om en beginnen te wuiven. Ver
baasd kijken de soldaten ons na.
„Ze doen véél voor ons. hoor", zegt
de jonge vrouw ernstig. Haar man naast
me knikt.
„Maar Schouwen Duiveland laten ze
gaan", zegt hij, zonder een spoor van
critiek. „Dat komt nooit weer droog.
Da's veels te duur voor de regering."
Tussen St. Anna-
7 t land en Stavenis-
Jnderuitl se, op het eiland
Tholen, wordt van
zonsopgang tot zonsondergang aan
de dijk gewerkt. Daarheen leiden
geen v:egen, alleen luchtwegen en
zandzakken worden dus langs die
enige weg gebracht.
fJET woeste water van de Ooster-
schelde teisterde Noord-Beveland
en ook hier stonden kleine mensen
voor de onoverkomelijke taak het
water te weren van huis en haard.
Hoe klein de mensen zijn bij dit ge
weld demonstreert deze foto.
(Luchtopname K.L.M.)
(Van een onzer verslaggevers)
Het voorstel van B. en W. van Amsterdam om de tarieven voor het
pontveer over het IJ te verhogen is gisteren, toen deze voordracht in
3e gemeenteraad werd behandeld, nog niet tot een einde gekomen. Na
een slechts korte discussie, waaruit wel bleek, dat de meerderheid
van de raad het voorstel, zoals het was ingediend, weinig aanvaard
baar vond, stelde wethouder mr Van Wijck (kath.) voor de
beraadslagingen te schorsen, teneinde B. en W. gelegenheid te geven
eerst nog eens met de regering te gaan praten of het niet mogelijk is
een rijksbijdrage te krijgen in de exploitatiekosten van de ponten. Een
voorstel, dat de raad grif aanvaardde. Waarmee de dreiging van een
tariefsverhoging nog wel niet van de baan is, maar deze IJ-soep zal
waarschijnlijk toch niet zo heet blijken te zijn als zij enkele weken
geleden is opgediend.
Opmerkelijk was het, dat er kennelijk
in de boezem van de fractie der P. v.
d. A. géén eenstemmigheid bestaat over
deze voorstellen. De heer Van 't Huil
wees er met nadruk op, dat deze pont
verbinding wel degelijk, althans ten dele,
een rijkszaak is, ofschoon hij ook het
principe huldigde, dat een overheidsbe
drijf zich in het algemeen moet kunnen
bedruipei uit de tarieven. Afschaffing
daarvan wilde hij niet direct bepleiten,
maar hij voelde er toch allerminst voor
om ook de houders van abonnementen
en legitimaties zwaardere lasten op te
leggen. Hij formuleerde deze gedachte
gang in een motie wethouder Van
Wijck noemde deze nogal vaag en
in een tweede motie meende hij een
mogelijkheid te vinden om het gemeente
bestuur uit de impasse te halen: als
de raad deze voordracht aanneemt, zei
hij. zou de uitvoering kunnen worden
opgeschort, tot men zeker weet, dat het
rijk niét in de kosten wil bijdragen.
Daar stelde de heer R o o s j e n (Prot.
Chr.) tegenover, dat een dergelijke motie
feitelijk' een invitatie aan de regering
ls om nu maar helemaal niets te doen.
Hij zei kort en bondig niets voor deze
voordracht te voelen.
Vergelijking?
Zijn fractiegenoot Van Sandick
echter wilde zich niet tegen de tariefs
verhoging verzetten en van overleg met
de regering verwachtte hij weinig, ook
al omdat hij voorzag, dat er dan „an
dere apen uit andere mouwen zouden
komen". Welke? werd er gevraagd.
Veenendaal en Roodeschool b.v., zei de
heer Van Sandick, want in die gemeen
ten schijnt men ook met soortgelijke
problemen te worstelen. Maar het ging
andere raadsleden toch te ver om toe
standen van Roodeschool te vergelijken
met die van Amsterdam!
De heer Bennink Bolt (P. v. d.
A.) was niet alleen tegen tariefsverho
ging, maar tegen ólle tarieven voor de
ponten. Het aanleggen van wegen is
een overheidszaak en die overheid moet
er ook voor zorgen, dat voor obstakels
In die wegen niet extra behoeft te wor
den betaald.
Ook de heer Le Cavelier (VVD)
vond, dat de ponttarieven mede een
rijkszaak zgn en de heer Branden
burg (comm.) was radicaal tegen ólle
tarieven.
Wel betalen
Tegen de gedachtegang (die ook de
heer Van 't Hull had ontwikkeld), dat
men een pont kan vergelijken met een
brug, waarvoor toch ook niet extra
behoeft te worden betaald, verzette
wethouder mr Van W ij c k zich. De
burgerij moet wel degelijk voor de brug
gen betalen, want de kosten voor de
bouw van een brug zijn verwerkt in de
erfpachtscanon. Maar veel ernstiger
achtte hij het argument, dat geen enkel
gemeentebestuur het zich kan veroor
loven een dienst in het leven te houden,
die enorme tekorten oplevert, zonder
dat deze enigszins gecompenseerd
worden.
En de verliezen van de veren zullen
nog toenemen: die worden in de toe
komst zeker méér dan twee-en-een-half
mïllioen per jaar. Wanneer men pleit
<oor afschaffing van alle taneven, dan
■ou men ook wel kunnen zeggen, dat de
gemeente het gas en de electriciteit voor
niets moet gaan leveren
Maar ook de wethouder voelde toch
wel iets voor de redenering, dat het
rijk, zeker voor het aandeel in het inter-
locale verkeer, in de kosten gaat bij
dragen en omdat hij uit de discussies
meende te hebben begrepen, dat de
meerderheid van de raad zich wel niet
zou verzetten tegen een tariefsverho
ging, zolang deze alleen betrekking
heeft op het interlocale verkeer, vroeg
hij schorsing van de beraadslagingen,
ten einde B. en W. in de gelegenheid
te stellen op korte termijn met de rege
ring overleg te gaan plegen.
In de avondzitting wijdde de raad
nog enkele uren aan allerlei kleinere
voorstellen: hij keurde het voorstel goed,
om een terrein aan de Westhaven te
verkópen ten behoeve van de stichting
van een rubberfabriek (alleen de com
munisten stemden tegen), om het crediet
voor de radarinstallatie voor het Noord
zeekanaal te verhogen, en om een groter
bedrag uit te trekken voor de verbouw
van de jeugdherberg aan de Kloveniers
burgwal.
Hierbij deelde wethouder mr D e
Roos (P. v. d. A.) mede, dat de moge
lijkheid nog wordt onderzocht om ln de
buurt van deze jeugdherberg pog een
kleine dépendance te stichten èn om
aan de rand van de stad een tweede
jeugdherberg te bouwen; ln de plannen
voor de uitbouw van het Amsterdamse
Bos is daarmee al rekening gehouden.
Het voorstel om een Sociaal Voorzie
ningsfonds voor het gemeentepersoneel
in het leven te roepen, werd na een
lang debat aangenomen met alleen de
stemmen van de V.V.D.-fractie tegen.
(Van een onzer verslaggevers)
BREDA, Donderdag. In hotel „De Draak" in Bergen op Zoom hebben wg
vanavond een half uur zitten praten met de ministers Zglstra, minister van
Economische Zaken, en Van Thiel, minister van Maatschappelijke Zorg. Het was
een ongedwongen gesprek. De ministers, doodmoe in een stoel, na een dag trekken
door het rampgebied; met hen de heer M. G. Hoytinck, hoofd landelijk contact
van het departement van Maatschappelijke Zorg, de heer F. G. D. M. de Leeuw,
hoofd van het bureau van maatschappelijk werk in Noord-Brabant en leider van
de evacuatie in die provincie en drie journalisten, zo terug uit het rampgebied,
met de bemodderde waterlaarzen vèr onder het cafétafeltje uitgestrekt.
Uit dat gesprek kwamen twee be
langrijke punten naar voren:
Minister ZglstraVan de schade kan
ik nog niets en dan ook helemaal niets
zeggen. Alleen dit: de schatting var.
een half milliard ly'kt me aan de lage
kant. En verder: als Nederland de
spirit, die het onder de indruk van
de dodenlijst en de frontpagina's van de
bladen nu opbrengt, kan volhouden, dan
is de oplossing van de materiële pro
blemen een peulschil. Maar als het
publiek straks niet meer direct gecon
fronteerd wordt met de ellende, tja
Minister Van Thiel: Geldelijke hulp
aan geëvacueerden en slachtoffers vindl
plaats op de basis van de rijksregeling
voor de oorlogsslachtoffers '4()'45
Deze regeling garandeert evacué's, via
de gemeente en ten laste van het rijk,
een uitkering voor hun levensonder
houd, gelijk aan die van de oorlogs-
slachtoifers. Daarmee kunnen de men
sen de bakker en de groenteboer
betalen. Deze regeling is per circulaire,
gedateerd 1 Februari, aan alle burge
meesters verzonden.
De ministers hadden vandaag Sint
Philipsland, Krabbendyke waar 3000
Inwoners uitgezonderd de mannen,
werden geëvacueerd en Steenbergen
(daar steeg hét water Inderdaad tot de
lippen, in casu tot de rand van het
dorp, zei minister Van Thiel) gezien.
Deze ramp, zei minister Zijlstra, heeft
natuurlijk repercussies op onze export,
speciaal de zuivelexport. Bovendien eisen
hulp en herstel extra-invoer uit het
buitenland. Wg zitten nu in een andere
situatie dan in 1945, toen wij alleen
buitenlandse financiële hulp hadden.
Wij hebben, nu zelf iets. Amerikaanse
huip? Ik kan u alleen dit zeggen: de
Amerikaanse ambassadeur, Selden
Chapin en het hoofd van de M.S.A-
Naar het A.N.P. verneemt zullen de
Indonesiërs Go en Sunito Zaterdagmor
gen per vliegtuig naar Indonesië ver
trekken. Beiden werden 24 November missie in ons land, Clarence Hunter
jl, wegens ongewenste politieke activi-1 hebben zich persoonlijk op de hoogte
teit in arrest gesteld. gesteld van de toestand. Op grond van
hun rapporten wordt de Amerikaanse
regering op het ogenblik ingelicht.
Tweeërlei verlies
Dit verlies, zo vervolgde minister
Zijlstra, is een verlies van tweeërlei
karakter. Er is een gedeeltelijke ver
nietiging van nationaal vermogen, er
is een tijdelijk uitvallen van een deel
van de productie. Wij zullen het
nationaal vermogen weer op peil
moeten brengen door eigen bespa
ring en ook buitenlandse hulu.
Dat nationale vermogen kunnen wg
natuurlijk alleen weer op peil brengen
door verhoging van de productie, dat
betekent weer harder werken.
Wg zitten nu in drie fasen in deze
zaak: fase 1: redding; fase 2: verzor
ging; fase 3: herstel.
De redding valt voor een groot deel
onder minister Staf. De verzorging valt
onder Van Thiel en fase 3, het herstel,
valt onder mij. Daar kan ik echter pas
aan denken, als de zaak droog is.
Minister van Thiel: Uit de drie nood-
provincies krijgen wij een globale op
gave van het aantal evacué's. Wij delen
dat aantal door vier of door vijf en hou
den dan de gezinshoofden over.
Particuliere en kerkelijke initiatieven
zijn nu gebundeld in de zgn. opbouw-
organen. Daar is de leiding, daar wordt
alles gecoördineerd. Wij hadden coördi
natie nodig en snel. anders liep de hele
zaak spaak.
Ik geloof, dat wg met die coördi-
natie nu een eind op dreef zijn. De
aanvragen om hulp komen nu via de
opbouworganen centraal binnen. En
laat ik dit vooral niet vergeten: de
geldelijke steun op basis van de rijks
regeling oorlogsslachtoffers 1940/45
vindt plaats in volledig overleg met
het Nationaal Rampenfonds.
Ik zeg dit met zoveel nadruk, omdat
het particulier initiatief met zoveel
overgave en voortvarendheid aan de
slag is gegaan.
Minister Zijlstra: Bij geen enkele
ramp is zoveel door particulier initiatief
tot stand gebracht als thans. Er komen
bedragen bijeen, zoals wij nog nooit heb
ben gezien.
Sneller dan overheid
Minister Van Thiel: Ik erken dat
Zondagmorgen het particulier initiatief
sneller op gang was dan de overheid.
Dat kwam, omdat het Zondag was en
de overheid niet zo snel op gang kon
komen. Nu werken de departementen
dag en nacht.
Minister Zijlstra: Op Economische
Zaken stromen de aanvragen van
Nederlandse industrie binnen, in een
overstelpend aantal. Die hulp van de
industrie aanvaarden wij natuurlijk met
liefde en wij zullen die hulp pas goed
inzetten, als wij een overzicht van de
toestand hebben.
Minister Van Thiel: Het schrijnende
van dit alles komt voor de slachtoffers
zelf pas na drie, vier weken goed naar
voren. Nu verkeren de geredden in een
toestand van gelatenheid. Straks komt
de reactie pas. Als de gedachte aan dit
leed in de rest van het land een beetje
in onze harten gaat vervagen, komt voor
de mensen zelf het ergste verdriet, wan
neer zij hun huizen verwoest en ver
nietigd terugvinden. Het belangrijkste
is: wat doet Nederland dan? Hoe ge
draagt Nederland zich dan?
Mgn werk is nu coördinatie, stimu
leren en kijken hoe onze vertakkingen
in de provincie het doen. In de nood-
gebieden werkt men uitstekend. Meer
dan dat. Fantastisch.
Federatie begonnen met
coördinatie van kunst
voor de slachtoffers
De Nederlandse Federatie van Be
roepsverenigingen van Kunstenaars
heeft een begin gemaakt met het co-
ordineren van initiatieven, die genomen
zijn (en nog worden) om door middel
van kunstmanifestaties het Nationaal
Rampenfonds te steunen.
Dat coördinatie noodzakelijk is, is de
laatste dagen wel duidelijk gebleken uit
de hoeveelheid initiatieven, die zo over
stelpend is dat nu reeds het gevaar
dreigt dat het beoogde doel niet wordt
bereikt. De Federatie dringt er hierom
bij alle betrokkenen ten sterkste op aan
zich in verbinding te stellen met het
secretariaat. Keizersgracht 609 te Am
sterdam, tel. 37761,
Bij" Zuiderzeewerken
uitstel nodig?
(Van onze parlementaire redacteur)
Op eigen gelegenheid trekken vele
Kamerleden naar de getroffen gebieden
om zich een inzicht te verschaffen, dat
zy nodig hebben om straks de regcrings-
- maatregelen te kunnen beoordelen. Van
daag maken tot dat doel een paar Ka
merleden een vliegtocht.
Wij spraken de heer J. Schilthuis. die,
i als voorzitter van de vaste commissie
van Verkeer en Waterstaat, in deze da
gen met minister Algera een boottocht
heeft ondernomen van Dordi'echt naar
Zierikzee. Zij hadden voedsel en nood-
I verlichting meegenomen en te Willem-
stad brachten een paar vissers alles per
j roeibootje naar de overkant, naar Nu-
mansdorp. Dat gevaarvolle tochtje had-
I den zjj al vaker gemaakt. Maar ginds
aan de overkant hadden zij er nu een
1 keer behoefte aan. En dan konden ze
I terug mensen meenemen.
Zeer sterk is het tweede-kamerlid door
deze en andere staaltjes onder de in
druk gekomen van de prachtige wil tot
hulpverlening. Het meest geïmponeerd
bleek de heer Schilthuis echter nog
door de geweldige kracht waarmee het
water in een minimum van tgd zgn
vernielende arbeid heeft verricht.
Hij heeft de gelegenheid tevens
aangegrepen om waar te nemen wat
door waterstaatkundigen wordt en
werd gedaan. Bij de heer Schilthuis
is echter de vraag opgekomen of dit
herstel, dat immers spoedig moet
gebeuren, niet zal eisen dat de
Zuiderzeewerken worden getempori
seerd. Daar heeft men immers de
deskundigen en het materiaal. Na
tuurlijk gaat zijn belangstelling ook
uit naar het plan tot afdamming van
zee-armen, dat minister Algera reeds
geruime tijd geleden in studie heeft
laten nemen.
De heer Schilthuis die geen geest
verwant is van de A.R. minister Algera
steekt ten slotte zijn waardering voor
deze bewindsman niet onder stoelen of
banken: hij prijst zijn kordaat en voort
varend optreden, alsmede zijn openhar
tigheid.
BIJ PLUNDERING
(Van een onzer verslaggevers)
Naar aanleiding van het politlerechter-
vonnls van zes maanden gevangenis
straf, opgelegd aan een man die in
Zeeland verlaten ondergelopen woningen
plunderde, waarbij de officier van
justitie er zijn spijt over uitsprak, dat
de politierechter wettelijk geen hogere
straf kon opleggen, hebben wij contact
gezocht met de Amsterdamse substi
tuut-officier van justitie, jhr mr A.
Reigersman.
Deze deelde ons mede: „De mogelijk
heid bestaat natuurlijk, mits de rech
terlijke macht medewerkt, dergelijke
personen voor de meervoudige kamer
van de rechtbank te dagvaarden, die
hen zwaarder kan straffen en de zaak
óók binnen enkele dagen kan afdoen. De
politierechter kan een zaak ook, wan
neer deze van voldoende belang ls, niet
zelf behandelen maar verwijzen naar de
meervoudige kamer. Indien rechterlijke
autoriteiten van het gerechtshof vol
doende medewerking verlenen ls het
tevens mogelijk appèlzaken na de be
handeling door de rechtbank binnen
enkele dagen voor het hof te brengen."
(Van een onzer verslaggevers)
THOLEN, Donderdag. Het eiland
Tholen staat voor ongeveer de helft on
der water. Van de zeven dorpen moest
echter alleen Stavenisse, waar meer dan
driehonderd doden zijn, worden geëva
cueerd. Met man en macht wordt ge
werkt aan versterking van de behouden
dijken, opdat bg een volgende spring
vloed geen nieuw onheil wordt teweeg
gebracht. De Westpunt van het eiland
is prijsgegeven; de binnendijk achter
Stavenisse wordt tot zeedijk versterkt.
„De toestand is uiterst precair", zei
de burgemeester van de gemeente Tho
len, mr A. J. v. d. Hoeven. „Het gaat
er vooral om de gaten bij Poortvliet te
kunnen dichten. In dat geval is de weg
van Tholen over Poortvliet en Scherpe-
nisse naar St Maartensdijk weer te ge
bruiken. Ten Zuiden van Sint Annaland
staat de Weipolder blank; het water
ondermijnt de dijk waarover de weg naar
Stavenisse loopt."
In het dorp Tholen werkt de water
leiding weer "en er is ook weer electri
citeit.