Een autobus vol Zeeuwen rijdt naar de veiligheid Heel het Duiveland eiland is weg, hoor - komt nooit weer droog" BEHANDELING VOORSTEL VERHOGING VAN TARIEF IJ-PONTEN UITGESTELD Na overleg met regering weer in de gemeenteraad Schatting van schade op een half milliard lijkt te laag Kamerleden in noodgebieden Snel recht en zware straf mogelijk H' Go en Sunito per vliegtuig naar Indonesië GESPREK MET TWEE MINISTERS Geldelijke hulp op basis van regeling oorlogsslachtoffers THOLENvoor de helft onder water VRIJDAG 6 FEBRUARI 1953 HET PAROOL VROEG in de morgen vaart het schip met Zeeuwse geëvacu- eerden Dordrecht binnen, maar het kan niet dadelijk meren, omdat twee Rijnaken in de weg liggen. Terwijl de bas van de stoomfluit de havendienst sonoor waarschuwt, klimt een vermoeide dokter alvast aan boord, een hals brekende toer, maar hij verdwijnt ten slotte toch tussen de boeren met hun vrouwen en kinderen die, in dekens en wijde soldatenjassen gehuld, gelaten zwijgend op het dek bij elkaar staan. Aan de wal, waar de autobussen van de evacuatiedienst al uren wachten, zet een klein vrouwtje de handen aan de mond en roept: „Kom jullie van Duiveland?" ,,Ja allemaal Nieuw erker kers" schreeuwt een oude man, die vlak bij de reling' staat. „Is Anna van Willem bij jullie?" Even een aarzelende stilte. „Nee, die is weg, hoor..." klinkt het dan over het water. Weer loeit de stoomfluit. De dokter is op de commandobrug verschenen en roept met een harde, zakelijke stem naar zijn helpers op de kade; „Twee. Twéé zware". Hij steekt er zijn vingers bij op. Met ronkende motoren trilt het schip nu langzaam, in wild-schuimend water naar de vrijgemaakte wal en schuift een loop plank uit. Na een barre tocht van een dag en een nacht zijn honderd mensen uit het weggespoelde Nieuwerkerk ein delijk „in stad". Eerst komen de zieken aan wal een uitgeputte vrouw op een brancard, een dóór twee matrozen ondersteunde oude man, die wankelt als een beschonkene, terwijl zijn hoofd stuurloos heen en weer zwalkt. Dordrecht, dat zelf nog maar net het water uit zijn binnenstad ver dreef, heeft voor zulke geyallen een noodhospitaal ingericht. De geëvacueer- rlen die geen directe medische hulp nodig hebben maar wel spijs, drank of kleding, vinden vrijwilligers uit alle lagen der bevolking dag en nacht tot helpen ge reed staan in een uit de grond gestampt opvangcentrum. De meeste grote groe pen gaan echter direct door naar de jaarbeurshallen in Utrecht een goed gesmeerde organisatie, want nog geen viit minuten nadat de loopplank werd uitgelegd, ben ik al in een bus vol Zeeuwen naar die stad op weg. Op weg [~ET was èrg hoor", zegt een oude man. met verwarde witte haren, die tegenover me zit. In zijn van vermoeienis as grauw geworden gezicht schit teren zijn oogjes hel. Hij draagt bemod- derde klompen en twee jassen over elkaar: zijn in een deken geknoopte eigendommen heeft hij niet in de bagageruimte willen leggen, maar houdt hij onder handbereik op de vloer. „Alles blank", vervolgt hij. „Héél 't eiland is weg, hoor. Duiveland dat komt nooit weerom. D'r zullen wel foto's van in de krant staan." Ik reik hem een avondblad. Hij brengt het even, opgevouwen nog, onder zijn ogen, maar laat het meteen weer op zijn schoot zakken. „De drie kinderen van mijn broer zijn verdronken. Alledrie", zegt hg. „En mijn neef die is ook weg. En die man die altijd naast ma zat in de kerk... hoe heet hij ook weer... De kerk staat er nog. Ja. de kerk blijft wel overeind Hij droomt weg. „Geef die krant maar hier vader' zegt de man naast mij en hij stoot een dikke, half ingeslapen vrouw aan: „Help hem eens..." Ze grijpt in de zak van haar regenjas en begint traag zijn haar te kammen. „Piet heet hij", roept de oude, terwijl de kam zijn witte lokken ordent, „Die is óók verdronken, hoor." Zwijgend bekijken de anderen de foto's in de krant, waarvoor zij een diepe belangstelling blijken te hebben. Er worden zakjes brood uitgedeeld, die ze met een aangenaam verrast „dank u wel meneer", in ontvangst nemen „Ze zorgen goed voor ons", zegt de vrouw. Ze heeft de kam weer opgebor gen. Iedereen knikt. De stemming is bjjna vergenoegd nu. De oude man heeft even gebeden. Dan opent hij het zakje. „Kaas", mompelt hij goedkeurend. „Ze hebben brood afgegooid bij ons", vertelt de zoon, die kauwend naast me „Vliegtuigen." Hg is een robuste, uiterst nuchtere boer, met geweldige pilczwarte handen en een in vele dagen nier geschoren gezicht, vol blauwrode vlekken. In de fatale stormnacht zat hij met zijn vrouw thuis en zag plotseling water onder de deur doorkomen. „Naar zolder!", riep hij dadelyk. Ze hadden de naaimachine meegenomen. Hy was nog teruggegaan voor zijn schoenen, maar hij kon er maar één vinden. Het ging allemaal zo snel op zolder stonden ze tenslotte tot de borst in het water. Nog lang had hij de naaimachine vastgehou den, maar op het laatst zei zijn vrouw: „Laat 'm maar gaan, we hebben er toch niks meer aan." door S. CARMIGGELT TT" Als een schip N ik deed het, want ik was bang hoor..." zegt hij, my naïef aan kijkend. „Het huis ging maar heen en weer, heen en weer 't was net een schip. En dan dat bonken onder je voeten. Van het buffet en de stoelen, die sloegen maar telkens tegen het plafond. Boem boem boem..." Hij zwijgt, kijkt ernstig voor zich uit en begint weer uit het zakje te eten. Na enig nadenken maakt hij een weg werpend. gebaar: „Aan wat je gehad hebt moet je maar niet meer denken - anders is het geen leven," zegt hij, meer tegen zich zelf. De vader is ingedut met een stuk brood in de hand. „Daar op het schip kon je niet sla pen", zegt een vrouw met een groene shawl om haar hoofd. „Ik heb het nog geprobeerd, maar die mensen maakten allemaal zo'n herrie, 't Leek wel een plezierreis, soms." Ze glimlacht even. Een jongen met vuurrode konen, die midden in de bus zit, roept opeens: „Ik heb je wel zien liggen, op drie stoelen. Net het graf van toetten- kaam." Iedereen grinnikt nu vermaakt. „Ik ben toch bang dat die ouwe man gauw dood gaat", zegt mijn buurman, op zijn slapende vader wijzend. „Hij heeft te veel kou gehad voor zijn leef tijd hè? Drie en zeventig." Toen de dijk ln Brulnisse brak, was het water in Nieuwerkerk gaan zakken tot zowat anderhalve meter boven de weg. De meeste hulzen bleken te zijn Ingestort. Aan de overkant was het dak afgerukt. Hü kon de buurman dood ln de kamer zien liggen. De vrouw zat er zonder te bewegen bij, maar ze leef de nog. „Ik had wel horen roepen 's nachts: „Jan, kom nou toch helpen, kom nou toch helpen", maar ik kon niet van die zolder afkomen..." Wadend door net water, was hij naar het ouderlijk huis gegaan maar voor hg er aankwam vond hij zijn vader, drijvend op een kast. Met z'n drieën waren ze ten slotte een wat hoger liggend deel van het dorp geploeterd, dat droog stond. Wegkomen? N was er geen mogelijkheid om weg te komen „Eenst niet later wel", zegt hij. „Maar we wilden liever blij ven hè. „Ga nou toch", riepen ze, maar ik zei: „Als ik mot, dan ga ik, maar als ik niet mot. blijf ik hier..." Maar later, ja..." De oude wordt opeens wakker. „In een roeiboot ga ik niet", roept En i w< hl hg op besliste toon. „Niet in een roei boot. Da's gekkenwerk." „Hij is in de war", zegt de zoon, zijn pyp opstekend. „Ik had een paar kippen hè. Toen zei hij telkens maar: „Die ren blijft wel staan. Die ren blgft wel staan." Ik zei maar: ja vader..." Hij glimlacht met een ruw soort tederheid. „Hoe kan zo'n man dat nou toch denken hè?" vervolgt hij. „En er dre ven hele stallen voorbij, omgekieperd, met de dooje beesten er nog in, vastge bonden... En dan zegt zo'n man, dat een kippenloopje van niks overeind zal blij- ven..." „Kijk eens!", roept de jongen met de rode wangen. We rijden langs een troep soldaten, die zand in zakjes aan het scheppen zyn. „Da's voor ons", zegt de vrouw met de groene shawl. Haar stem klinkt ont roerd. Alle mensen in de bus draaien zich om en beginnen te wuiven. Ver baasd kijken de soldaten ons na. „Ze doen véél voor ons. hoor", zegt de jonge vrouw ernstig. Haar man naast me knikt. „Maar Schouwen Duiveland laten ze gaan", zegt hij, zonder een spoor van critiek. „Dat komt nooit weer droog. Da's veels te duur voor de regering." Tussen St. Anna- 7 t land en Stavenis- Jnderuitl se, op het eiland Tholen, wordt van zonsopgang tot zonsondergang aan de dijk gewerkt. Daarheen leiden geen v:egen, alleen luchtwegen en zandzakken worden dus langs die enige weg gebracht. fJET woeste water van de Ooster- schelde teisterde Noord-Beveland en ook hier stonden kleine mensen voor de onoverkomelijke taak het water te weren van huis en haard. Hoe klein de mensen zijn bij dit ge weld demonstreert deze foto. (Luchtopname K.L.M.) (Van een onzer verslaggevers) Het voorstel van B. en W. van Amsterdam om de tarieven voor het pontveer over het IJ te verhogen is gisteren, toen deze voordracht in 3e gemeenteraad werd behandeld, nog niet tot een einde gekomen. Na een slechts korte discussie, waaruit wel bleek, dat de meerderheid van de raad het voorstel, zoals het was ingediend, weinig aanvaard baar vond, stelde wethouder mr Van Wijck (kath.) voor de beraadslagingen te schorsen, teneinde B. en W. gelegenheid te geven eerst nog eens met de regering te gaan praten of het niet mogelijk is een rijksbijdrage te krijgen in de exploitatiekosten van de ponten. Een voorstel, dat de raad grif aanvaardde. Waarmee de dreiging van een tariefsverhoging nog wel niet van de baan is, maar deze IJ-soep zal waarschijnlijk toch niet zo heet blijken te zijn als zij enkele weken geleden is opgediend. Opmerkelijk was het, dat er kennelijk in de boezem van de fractie der P. v. d. A. géén eenstemmigheid bestaat over deze voorstellen. De heer Van 't Huil wees er met nadruk op, dat deze pont verbinding wel degelijk, althans ten dele, een rijkszaak is, ofschoon hij ook het principe huldigde, dat een overheidsbe drijf zich in het algemeen moet kunnen bedruipei uit de tarieven. Afschaffing daarvan wilde hij niet direct bepleiten, maar hij voelde er toch allerminst voor om ook de houders van abonnementen en legitimaties zwaardere lasten op te leggen. Hij formuleerde deze gedachte gang in een motie wethouder Van Wijck noemde deze nogal vaag en in een tweede motie meende hij een mogelijkheid te vinden om het gemeente bestuur uit de impasse te halen: als de raad deze voordracht aanneemt, zei hij. zou de uitvoering kunnen worden opgeschort, tot men zeker weet, dat het rijk niét in de kosten wil bijdragen. Daar stelde de heer R o o s j e n (Prot. Chr.) tegenover, dat een dergelijke motie feitelijk' een invitatie aan de regering ls om nu maar helemaal niets te doen. Hij zei kort en bondig niets voor deze voordracht te voelen. Vergelijking? Zijn fractiegenoot Van Sandick echter wilde zich niet tegen de tariefs verhoging verzetten en van overleg met de regering verwachtte hij weinig, ook al omdat hij voorzag, dat er dan „an dere apen uit andere mouwen zouden komen". Welke? werd er gevraagd. Veenendaal en Roodeschool b.v., zei de heer Van Sandick, want in die gemeen ten schijnt men ook met soortgelijke problemen te worstelen. Maar het ging andere raadsleden toch te ver om toe standen van Roodeschool te vergelijken met die van Amsterdam! De heer Bennink Bolt (P. v. d. A.) was niet alleen tegen tariefsverho ging, maar tegen ólle tarieven voor de ponten. Het aanleggen van wegen is een overheidszaak en die overheid moet er ook voor zorgen, dat voor obstakels In die wegen niet extra behoeft te wor den betaald. Ook de heer Le Cavelier (VVD) vond, dat de ponttarieven mede een rijkszaak zgn en de heer Branden burg (comm.) was radicaal tegen ólle tarieven. Wel betalen Tegen de gedachtegang (die ook de heer Van 't Hull had ontwikkeld), dat men een pont kan vergelijken met een brug, waarvoor toch ook niet extra behoeft te worden betaald, verzette wethouder mr Van W ij c k zich. De burgerij moet wel degelijk voor de brug gen betalen, want de kosten voor de bouw van een brug zijn verwerkt in de erfpachtscanon. Maar veel ernstiger achtte hij het argument, dat geen enkel gemeentebestuur het zich kan veroor loven een dienst in het leven te houden, die enorme tekorten oplevert, zonder dat deze enigszins gecompenseerd worden. En de verliezen van de veren zullen nog toenemen: die worden in de toe komst zeker méér dan twee-en-een-half mïllioen per jaar. Wanneer men pleit <oor afschaffing van alle taneven, dan ■ou men ook wel kunnen zeggen, dat de gemeente het gas en de electriciteit voor niets moet gaan leveren Maar ook de wethouder voelde toch wel iets voor de redenering, dat het rijk, zeker voor het aandeel in het inter- locale verkeer, in de kosten gaat bij dragen en omdat hij uit de discussies meende te hebben begrepen, dat de meerderheid van de raad zich wel niet zou verzetten tegen een tariefsverho ging, zolang deze alleen betrekking heeft op het interlocale verkeer, vroeg hij schorsing van de beraadslagingen, ten einde B. en W. in de gelegenheid te stellen op korte termijn met de rege ring overleg te gaan plegen. In de avondzitting wijdde de raad nog enkele uren aan allerlei kleinere voorstellen: hij keurde het voorstel goed, om een terrein aan de Westhaven te verkópen ten behoeve van de stichting van een rubberfabriek (alleen de com munisten stemden tegen), om het crediet voor de radarinstallatie voor het Noord zeekanaal te verhogen, en om een groter bedrag uit te trekken voor de verbouw van de jeugdherberg aan de Kloveniers burgwal. Hierbij deelde wethouder mr D e Roos (P. v. d. A.) mede, dat de moge lijkheid nog wordt onderzocht om ln de buurt van deze jeugdherberg pog een kleine dépendance te stichten èn om aan de rand van de stad een tweede jeugdherberg te bouwen; ln de plannen voor de uitbouw van het Amsterdamse Bos is daarmee al rekening gehouden. Het voorstel om een Sociaal Voorzie ningsfonds voor het gemeentepersoneel in het leven te roepen, werd na een lang debat aangenomen met alleen de stemmen van de V.V.D.-fractie tegen. (Van een onzer verslaggevers) BREDA, Donderdag. In hotel „De Draak" in Bergen op Zoom hebben wg vanavond een half uur zitten praten met de ministers Zglstra, minister van Economische Zaken, en Van Thiel, minister van Maatschappelijke Zorg. Het was een ongedwongen gesprek. De ministers, doodmoe in een stoel, na een dag trekken door het rampgebied; met hen de heer M. G. Hoytinck, hoofd landelijk contact van het departement van Maatschappelijke Zorg, de heer F. G. D. M. de Leeuw, hoofd van het bureau van maatschappelijk werk in Noord-Brabant en leider van de evacuatie in die provincie en drie journalisten, zo terug uit het rampgebied, met de bemodderde waterlaarzen vèr onder het cafétafeltje uitgestrekt. Uit dat gesprek kwamen twee be langrijke punten naar voren: Minister ZglstraVan de schade kan ik nog niets en dan ook helemaal niets zeggen. Alleen dit: de schatting var. een half milliard ly'kt me aan de lage kant. En verder: als Nederland de spirit, die het onder de indruk van de dodenlijst en de frontpagina's van de bladen nu opbrengt, kan volhouden, dan is de oplossing van de materiële pro blemen een peulschil. Maar als het publiek straks niet meer direct gecon fronteerd wordt met de ellende, tja Minister Van Thiel: Geldelijke hulp aan geëvacueerden en slachtoffers vindl plaats op de basis van de rijksregeling voor de oorlogsslachtoffers '4()'45 Deze regeling garandeert evacué's, via de gemeente en ten laste van het rijk, een uitkering voor hun levensonder houd, gelijk aan die van de oorlogs- slachtoifers. Daarmee kunnen de men sen de bakker en de groenteboer betalen. Deze regeling is per circulaire, gedateerd 1 Februari, aan alle burge meesters verzonden. De ministers hadden vandaag Sint Philipsland, Krabbendyke waar 3000 Inwoners uitgezonderd de mannen, werden geëvacueerd en Steenbergen (daar steeg hét water Inderdaad tot de lippen, in casu tot de rand van het dorp, zei minister Van Thiel) gezien. Deze ramp, zei minister Zijlstra, heeft natuurlijk repercussies op onze export, speciaal de zuivelexport. Bovendien eisen hulp en herstel extra-invoer uit het buitenland. Wg zitten nu in een andere situatie dan in 1945, toen wij alleen buitenlandse financiële hulp hadden. Wij hebben, nu zelf iets. Amerikaanse huip? Ik kan u alleen dit zeggen: de Amerikaanse ambassadeur, Selden Chapin en het hoofd van de M.S.A- Naar het A.N.P. verneemt zullen de Indonesiërs Go en Sunito Zaterdagmor gen per vliegtuig naar Indonesië ver trekken. Beiden werden 24 November missie in ons land, Clarence Hunter jl, wegens ongewenste politieke activi-1 hebben zich persoonlijk op de hoogte teit in arrest gesteld. gesteld van de toestand. Op grond van hun rapporten wordt de Amerikaanse regering op het ogenblik ingelicht. Tweeërlei verlies Dit verlies, zo vervolgde minister Zijlstra, is een verlies van tweeërlei karakter. Er is een gedeeltelijke ver nietiging van nationaal vermogen, er is een tijdelijk uitvallen van een deel van de productie. Wij zullen het nationaal vermogen weer op peil moeten brengen door eigen bespa ring en ook buitenlandse hulu. Dat nationale vermogen kunnen wg natuurlijk alleen weer op peil brengen door verhoging van de productie, dat betekent weer harder werken. Wg zitten nu in drie fasen in deze zaak: fase 1: redding; fase 2: verzor ging; fase 3: herstel. De redding valt voor een groot deel onder minister Staf. De verzorging valt onder Van Thiel en fase 3, het herstel, valt onder mij. Daar kan ik echter pas aan denken, als de zaak droog is. Minister van Thiel: Uit de drie nood- provincies krijgen wij een globale op gave van het aantal evacué's. Wij delen dat aantal door vier of door vijf en hou den dan de gezinshoofden over. Particuliere en kerkelijke initiatieven zijn nu gebundeld in de zgn. opbouw- organen. Daar is de leiding, daar wordt alles gecoördineerd. Wij hadden coördi natie nodig en snel. anders liep de hele zaak spaak. Ik geloof, dat wg met die coördi- natie nu een eind op dreef zijn. De aanvragen om hulp komen nu via de opbouworganen centraal binnen. En laat ik dit vooral niet vergeten: de geldelijke steun op basis van de rijks regeling oorlogsslachtoffers 1940/45 vindt plaats in volledig overleg met het Nationaal Rampenfonds. Ik zeg dit met zoveel nadruk, omdat het particulier initiatief met zoveel overgave en voortvarendheid aan de slag is gegaan. Minister Zijlstra: Bij geen enkele ramp is zoveel door particulier initiatief tot stand gebracht als thans. Er komen bedragen bijeen, zoals wij nog nooit heb ben gezien. Sneller dan overheid Minister Van Thiel: Ik erken dat Zondagmorgen het particulier initiatief sneller op gang was dan de overheid. Dat kwam, omdat het Zondag was en de overheid niet zo snel op gang kon komen. Nu werken de departementen dag en nacht. Minister Zijlstra: Op Economische Zaken stromen de aanvragen van Nederlandse industrie binnen, in een overstelpend aantal. Die hulp van de industrie aanvaarden wij natuurlijk met liefde en wij zullen die hulp pas goed inzetten, als wij een overzicht van de toestand hebben. Minister Van Thiel: Het schrijnende van dit alles komt voor de slachtoffers zelf pas na drie, vier weken goed naar voren. Nu verkeren de geredden in een toestand van gelatenheid. Straks komt de reactie pas. Als de gedachte aan dit leed in de rest van het land een beetje in onze harten gaat vervagen, komt voor de mensen zelf het ergste verdriet, wan neer zij hun huizen verwoest en ver nietigd terugvinden. Het belangrijkste is: wat doet Nederland dan? Hoe ge draagt Nederland zich dan? Mgn werk is nu coördinatie, stimu leren en kijken hoe onze vertakkingen in de provincie het doen. In de nood- gebieden werkt men uitstekend. Meer dan dat. Fantastisch. Federatie begonnen met coördinatie van kunst voor de slachtoffers De Nederlandse Federatie van Be roepsverenigingen van Kunstenaars heeft een begin gemaakt met het co- ordineren van initiatieven, die genomen zijn (en nog worden) om door middel van kunstmanifestaties het Nationaal Rampenfonds te steunen. Dat coördinatie noodzakelijk is, is de laatste dagen wel duidelijk gebleken uit de hoeveelheid initiatieven, die zo over stelpend is dat nu reeds het gevaar dreigt dat het beoogde doel niet wordt bereikt. De Federatie dringt er hierom bij alle betrokkenen ten sterkste op aan zich in verbinding te stellen met het secretariaat. Keizersgracht 609 te Am sterdam, tel. 37761, Bij" Zuiderzeewerken uitstel nodig? (Van onze parlementaire redacteur) Op eigen gelegenheid trekken vele Kamerleden naar de getroffen gebieden om zich een inzicht te verschaffen, dat zy nodig hebben om straks de regcrings- - maatregelen te kunnen beoordelen. Van daag maken tot dat doel een paar Ka merleden een vliegtocht. Wij spraken de heer J. Schilthuis. die, i als voorzitter van de vaste commissie van Verkeer en Waterstaat, in deze da gen met minister Algera een boottocht heeft ondernomen van Dordi'echt naar Zierikzee. Zij hadden voedsel en nood- I verlichting meegenomen en te Willem- stad brachten een paar vissers alles per j roeibootje naar de overkant, naar Nu- mansdorp. Dat gevaarvolle tochtje had- I den zjj al vaker gemaakt. Maar ginds aan de overkant hadden zij er nu een 1 keer behoefte aan. En dan konden ze I terug mensen meenemen. Zeer sterk is het tweede-kamerlid door deze en andere staaltjes onder de in druk gekomen van de prachtige wil tot hulpverlening. Het meest geïmponeerd bleek de heer Schilthuis echter nog door de geweldige kracht waarmee het water in een minimum van tgd zgn vernielende arbeid heeft verricht. Hij heeft de gelegenheid tevens aangegrepen om waar te nemen wat door waterstaatkundigen wordt en werd gedaan. Bij de heer Schilthuis is echter de vraag opgekomen of dit herstel, dat immers spoedig moet gebeuren, niet zal eisen dat de Zuiderzeewerken worden getempori seerd. Daar heeft men immers de deskundigen en het materiaal. Na tuurlijk gaat zijn belangstelling ook uit naar het plan tot afdamming van zee-armen, dat minister Algera reeds geruime tijd geleden in studie heeft laten nemen. De heer Schilthuis die geen geest verwant is van de A.R. minister Algera steekt ten slotte zijn waardering voor deze bewindsman niet onder stoelen of banken: hij prijst zijn kordaat en voort varend optreden, alsmede zijn openhar tigheid. BIJ PLUNDERING (Van een onzer verslaggevers) Naar aanleiding van het politlerechter- vonnls van zes maanden gevangenis straf, opgelegd aan een man die in Zeeland verlaten ondergelopen woningen plunderde, waarbij de officier van justitie er zijn spijt over uitsprak, dat de politierechter wettelijk geen hogere straf kon opleggen, hebben wij contact gezocht met de Amsterdamse substi tuut-officier van justitie, jhr mr A. Reigersman. Deze deelde ons mede: „De mogelijk heid bestaat natuurlijk, mits de rech terlijke macht medewerkt, dergelijke personen voor de meervoudige kamer van de rechtbank te dagvaarden, die hen zwaarder kan straffen en de zaak óók binnen enkele dagen kan afdoen. De politierechter kan een zaak ook, wan neer deze van voldoende belang ls, niet zelf behandelen maar verwijzen naar de meervoudige kamer. Indien rechterlijke autoriteiten van het gerechtshof vol doende medewerking verlenen ls het tevens mogelijk appèlzaken na de be handeling door de rechtbank binnen enkele dagen voor het hof te brengen." (Van een onzer verslaggevers) THOLEN, Donderdag. Het eiland Tholen staat voor ongeveer de helft on der water. Van de zeven dorpen moest echter alleen Stavenisse, waar meer dan driehonderd doden zijn, worden geëva cueerd. Met man en macht wordt ge werkt aan versterking van de behouden dijken, opdat bg een volgende spring vloed geen nieuw onheil wordt teweeg gebracht. De Westpunt van het eiland is prijsgegeven; de binnendijk achter Stavenisse wordt tot zeedijk versterkt. „De toestand is uiterst precair", zei de burgemeester van de gemeente Tho len, mr A. J. v. d. Hoeven. „Het gaat er vooral om de gaten bij Poortvliet te kunnen dichten. In dat geval is de weg van Tholen over Poortvliet en Scherpe- nisse naar St Maartensdijk weer te ge bruiken. Ten Zuiden van Sint Annaland staat de Weipolder blank; het water ondermijnt de dijk waarover de weg naar Stavenisse loopt." In het dorp Tholen werkt de water leiding weer "en er is ook weer electri citeit.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 2