Geen verandering in waterstaat kundig systeem aan de orde Phase van HERSTEL aangebroken in geteisterde gebieden De tijstroom een 1^ Catastrophale aanblik bandjir, een wilde waterval DUITSERS TWIJFELDEN AAN WAARDE ER VAN Mariniers beginnen de dijken te dichten Autonomie en decentralisatie blijven ook na deze ramp het parool Inzetting van walkie-talkies? Vrijmoedig commentaar 3proep van Episcopaat aan Kath. Nederland Ons volk moet op de kniëen in gebed en boete Nu redding nagenoeg voltooid is Levende transportband van talloze zakken DE TIJD VRIJDAG 6 FEBRUARI 1953 PAGINA 3 Geleidelijk komt er oorzaken en gevolgen ir inzicht in alles wat er aan de de tweede St. Elisabethsvloed uit onze geschiedenis vastzit. Wij hebben gisteren reeds het een en ander medegedeeld van wat er in de hoofden van des kundigen in het land op waterstaatkundig gebied thans leeft. Op een persconferentie, die de directeur-generaal van de Waterstaat gisteren in Den Haag heeft gehouden, zijn ook verscheidene aspecten aangeroerd, die het gehele systeem van onze waterstaatkunde betreffen. Zoals men weet is dit een gedecentraliseerd systeem, hetgeen wil zeg gen, dat iedere polder en iedere poldergroep of waterschap eigen verantwoordelijkheden draagt en een vergaande auto nomie bezit, om eigen zaken technisch en juridisch te kun nen regelen. Het is begrijpelijk en een bewijs van gezonde belangstelling, dat bij gebeurtenissen, zoals die zich thans verrassenderwyze hebben voorgedaan, de leek eerder dan de vakman, die eeuwenlang bij het bestaande systeem heeft gezworen zich gaat afvragen, of mogelijk ook daar de oorzaak van de plotselinge rampspoed te vinden zou kunnen zijn. Men tracht zich een beeld te vormen van wat er dan eigenlijk gebeurt, wanneer zowel de Bilt als de waterstaatkundige instanties hun waarschuwingen hebben gegeven, zodat iedereen gealarmeerd is en op het ergste voorbereid. Er zyn leken, die het erop houden, dat het toch beter zou zijn, wanneer dan één centraal punt de leiding zou geven by eventuele doorbraken en plotselinge over stromingen. De vakman ziet het heel anders en hy blyft het ook, na wat er thans gebeurd is, anders zien. Hy is ervan overtuigd, dat een bericht naar Den Haag by een doorbraak even weinig effect zou sorteren als een bericht naar een provinciale hoofdstad, of naar een polderbestuur. Bij dergelijke hoogste noodgevallen moet iedereen in de polder, die op dat moment ergens op zijn post staat, het zelf weten en geen tijd verspillen met naar een telefoon te lopen. Dikwijls kan, wanneer er onmiddellijk wordt ingegrepen, nog iets bereikt worden, dat het hele gevaar ineens kan keren, wanneer men maar a la seconde te werk gaat. Het heeft ook geen nut om van Harlingen. of Cadzaml, Texel of Nu mansdorp uit berichten naar Den Haag te gaan sturen. Den Haag kan onmogelijk de plaatselijke toestanden juister zelfs niet even juist be oordelen als de practici ter plaatse- De leiders van Waterstaat zijn er niet zeker van, dat er niet nog eens iets kan gebeuren zoals zich dat de afgelopen Zondag heeft voorgedaan, maar na dat alles zijn zij er nog wel even zeker van dat het gedecentraliseerde systeem nooit moet worden verlaten. Zij hebben eens een meningsverschil hierover gehad met mensen die het beter dachten te weten dan zij en die ook op dat moment meer te zeggen hadden. Dat was onder de oorlog, toen de Duitsers de Waterstaat binnendron gen en van oordeel waren, dat het ge decentraliseerde systeem een uitvinding was die de Nederlanders voor de gele genheid van hun bezetting hadden uit gevonden. Zij zagen er niets anders in dan sabotage en met hun typische dooi de oorlogsverhoudingen nog aangebla zen eigenwijsheid hebben zij „Schlusz" gezegd tegen de hoofdingenieurs, die hun voorhielden dat Nederland niet op verantwoorde wijze tegen het water beschermd kon worden dan op deze manier. Zij stelden een eigen „Wasser- verordnung" vast, die ergens een cen traal punt had, waar alle berichten moesten binnenkomen, om naar te kunnen worden beoordeeld, waarna bevelen zouden worden gegeven wat elders te doen stond. Wij kunnen aan de hand van de gebeurtenissen van de afgelopen dagen onmogelijk bewijzen, dat dat systeem beter zou hebben gewerkt, maar het is ook volmaakt onmoge lijk, het omgekeerde daaruit af te leiden. Men zou hoogstens kunnen zeggen, dat bij de huidige ramp geen van beide systemen iets af of toe zou hebben gedaan aan de omvang daarvan. Wat de waarde van het systeem op zichzelf betreft, kan men alleen afgaan op gezond verstand en vooral ook op de enor me ervaring van onze deskundigen op dit gebied, die er rotsvast van overtuigd zijn, dat de beproefde eeuwenoude Nederlandse decentra lisatie het beste is. Degenen, die na overweging van het voorafgaande hiervan overtuigd zijn, zouden dan nog de opmerking kunnen maken dat een centrale berichtgeving het sneller op gang brengen van de hulpverlening ten gevolge had kunnen hebben. Ook dit lijkt ons geen juiste Zondagochtend heeft zich aan het Centraal Station te Amsterdam een hartverheffend tafereeltje afgespeeld in de stampvolle treinen. Zó stampvol waren die treinen, dat vele militairen geen plaats meer kon den vinden in de derde klasse. Zij gingen dus hoger op en kwamen in de tweede terecht, waar nog plaats loas. Mocht niet van de conducteur. Mocht niet van de M.P., die met krachtige hand de orde handhaafde. Welke orde? Laten wij ons niet druk maken. Dit bericht is een Vrijmoedig Com mentaar op zichzelf conclusie. De berichten over de elkan der snel opvolgende doorbraken waren leeds enige uren vóór de springvloed Zondagnacht zijn hoogste punt had be reikt in Den Haag. Om vier uur 's nachts ratelden de telexen reeds in alle krantenbureaux en waren de hoofd leiders van de Waterstaat gealarmeerd. Eerst om zes uur was de springvloed op zijn hoogst en nog lang daarna be zweken steeds nieuwe dijken. Het is dus wel duidelijk, dat. afgezien van het stelsel van eigen plaatselijke verant- oordelijkheid. de berichten toch wel snel op één punt terecht komen. Men dient de hulpverlening, die vanzelfspre kend wèl gecentraliseerd geleid wordt, dan ook geheel apart van de \eiligheid van het omdijkte land en de waterke ring te zien. Naast de gedachte dat terpen, ver brede dijkgedeelten en landtongen bi,' wijze van vluchtheuvels m de polders kunnen worden aangelegd, kwam er in het gesprek dat de iournalisten hadden met de leiders van de Rijkswaterstaat, nog een idee naar boven, om door ge bruik te maken van de moderne com municatiemiddelen als walkie-talkies en kleine zendertjes, die tegenwoordig in tal van soortgelijke situaties uit komst bieden, ook aan het systeem van snel alarmeren iets te doen, Een idee, dat naar wij menen evenzeer gepro- pagandeerd dient te worden als hetgeen wij gisteren naar voren brachten. Wanneer in plaats van om vier uur, Kleding, dekking en voedsel uit Indonesië K.LM.-toestellen onderweg De K.L.M.-toestellen, die vanochtend van Kemajoran zijn vertrokken", hebben in totaal 4i/2 ton goederen voor de slachtoffers van de watersnood in Nederland meegenomen. De lading om vat wollen dekens, wollen goederen, on dergoed, handdoeken, een ton ryst en een hoeveelheid thee. De Skymaster „Overloon", welke uit Australië terugkeerde van een charter vlucht, werd drie uur vastgehouden op Kemajoran, teneinde het inladen moge lijk te maken. Een deel van de zitplaat sen in het vliegtuig werd weggenomen om ruimte te maken. In totaal worden met dit toestel drie en een halve ton vervoerd. De Constellation „Soerabaja", die de lijndienst DjakartaAmsterdam vliegt, voert anderhalve ton aan goe deren mee. De directies van het Indonesische dag blad „Pedoman" en van het weekblad „Siasat" hebben het comité Watersnood Nederland 1953 belangrijke bijdragen doen toekomen, welke met grote erken telijkheid zijn aanvaard. om drie of om twee uur de autoriteiten in Den Haag waren opgesprongen en naar de telefoon hadden kunnen grij pen om internationale hulp aan te vra gen, zouden misschien toch nog minder mensenlevens te betreuren zijn geweest. Maar wij zijn ons bewust, dat door 't zo voor te stellen, wij een heel eind op weg zijn naar een soort perfectionisme, dat in de huidige omstandigheden eerst werkelijkheid had kunnen zijn, wan neer wij in Nederland enige reden had den gehad ons op dit soort zeldzame natuurverschijnselen voor te bereiden. Dat hadden wij niet. Menselijkerwijze was wat er thans gebeurd is, niet te Militairen zijn Zeeuwse vrouwen, die uit de dorpen van Zuid-Beveland zijn ge- voorzien. evacueerd, behulpzaam bij het verlaten van een duck. Dierbare Gelovigen, God heeft ons volk een zwaar kruis opgelegd. Honderden verloren het leven, tienduizenden verloren huis en haard, honderdduizenden lijden bitter en millïoenen lijden innig mee. Wij buigen in diepe ootmoed ons hoofd voor Gods heilige wil en aanbidden Zijn ondoorgrondelijke Voorzienigheid. Zijn heilige wil is ons a 11 ij d goed en gezegend. Maar, dierbare Gelovigen, wij moeten veel meer doen. Ons volk moet op de knieën in gebed en boete. Wij moeten niet ophouden de goede God te smeken, dat Hij zich in barmhartige goedheid over ons moge ontfermen en ons de kracht moge geven, om deze zware uren gelovig te dragen en om in waarachtige broederschap elkander te helpen. Uw bisschoppen doen daarom een heilig beroep op u allen: doet boete, ver enigt u in gebed en helpt zo goed als ge kunt. Als wij allen op deze wijze in Zijn Naam verzameld zullen zijn in deze droevige dagen, dan zal God in ons midden zijn en dan zal zelfs deze zware beproeving ons dichter bij God brengen. En vergeet dan ook Haar niet, die ons door God werd gegeven als Troos teres der bedroefden. Zij is onze Moeder, vooral in de nood, en Zij zal ook nu door Haar smekende almacht tonen, dat Zij tevens de oorzaak van onze blijdschap wil zijn. Geheel Christelijk Nederland gaat op Zondag aanstaande. S Februari, samen de handen vouwen, Katholieken en niet-Katholieken. Zorgt, priesters en gelovigen, dat al onze gelovigen van die dag een bid- en boetedag maken. Wij schrijven aan onze Geestelijkheid voor, dat zij te dien einde gepaste regelingen zal treffen, zoals bijvoorbeeld enkele uren van gezamenlijke aanbidding, en Wij smeken al onze gelovigen, om zonder uitzondering mee te bidden en mee te offeren, met het hart en met de daad. God zegene en bescherme ons land en ons volk. Gegeven te Utrecht, 4 Februari 1953. t Dr. B. J. ALFRINK, Aartsbisschop-Coadjutor van Utrecht, t Dr. J. H. G. LEMMENS. Bisschop van Roermond, t J. P. HUIBERS. Bisschop van Haarlem, t W. P. A. M. MUTSAERTS. Bisschop vati 's-Hertogenbosch, t J. W. M. BAETEN, Bisschop van Breda. (Van onze speciale verslaggever) De strijd tegen het water, dat ons vaderland sinds Zondag 1 Februari onafgebroken in een ondraaglijke spanning heeft gehouden, is in 'n nieuwe phase gekomen. Hei schijnt alsof er weer even gelegenheid is op fe zien. Even lijd om afstand fe nemen van deze ondraaglijke nachtmerrie, die vijf dagen en nachten iien millioen mensen in haar greep heefi gevangen gehouden. Hef eerste werk is ge daan. Van daken en dijken, ui± bomen en schuren zijn de verkleumde, doorweekte en uitgeputte slachtoffers over gebracht naar de gulle gastvrijheid van een bewogen achterland. Boten en vliegtuigen, hélicopières en amphibie- vaariuigen hebben hun zware werk verricht en op dit ogenblik is het noodgebied voor zover te overzien - ontruimd. Dit schrijft onze verslaggever Albert Welling. Wat nu overblijft is het herstel. Het dichten van dijken, het weer in ge bruik stellen van gemalen, het slopen van ruïnes en het repareren van we gen. Een eindeloos, schier onbegonnen werk. Een werk. dat maanden en maanden in beslag zal nemen, dat het uiterste zal vergen van volharding en zelfbeheersing en dat telkens en tel kens weer ons volk zal opschrikken, wanneer het langzaam maar zeker aan de nieuwe situatie gewend ge- Wij schrijven, zo vervolgt hij: voor zover te overzien en dat is terecht. Want al krijgt men op dit moment steeds sterker het gevoel, dat de eerste moeilijkheden zijn overwonnen, dat neemt niet weg, dat de problemen en ontgoochelingen welke ons nog te wach ten staan, talrijk zijn. De phase van het mensen redden de meest angstaanjagende, maar ook tegelijkertijd de meest dankbare en de meest fascinerende is voorbij. raakt zijn normale werk zal her vatten, want de ontgoochelingen, die nog komen moeten, zijn velerlei. Dit gat moet dicht Iets hebben wij daarvan ervaren, Donderdagmiddag, in de stromende re gen, op de Kladse dijk. Wij waren er heen gegaan. Zo maai-. Omdat men op een goed moment in deze overstelpen de nood niet weet, waar men zijn ver- slaggeverswerk zal aanvangen. De Kladse diik dus. Een smal stukje ellende en gelegen tussen twee eindeloze water vlakten. Midden in deze dijk is een gat. Een groot breed gat, waarin een mili taire truck tot ver boven de kap is weg gezakt. Dit gat moet dicht. Snel en goed, want eerst wanneer dit gat gedicht is kan de aangrenzende polder langzaam worden ontwaterd. Aan die dichting werken sinds gistermorgen 11 uur twee groepen van vijftig man van de Bond van Oud-Stoottroepers. Jonge boeren- kerels uit Boxmeer, die wij bezochten gistermiddag om 5 uur. De regen stroomde en met elk een zak over het hoofd stonden zij in een lange rij. Zo waren zij 's morgens begonnen en zo stonden zij 's avonds laat nog. Door die ry bewogen zich als een levende transportband talloze zakken zand. Vrachtauto's reden af en aan. On vermoeibare handen vulden de zakken en dan begonnen zij hun lange weg van de eerste man tot naar de laatste. Hon derd, vijfhonderd, duizend, tienduizend, vijftigduizend zakken. Een paar minu ten slechts ziet men dat aan. Dat ge staag bewegen van de zakken, het plompen in het water, de rauwe humor van mannen die al uren in touw zijn en daaromheen het trieste landschap: de regen, het water, de vernielde boe renhoeven. Al die dingen, die iedere (Van onze speciale verslaggever) OVERFLAKKEE, Donderdag. De meest catastrophale aanblik van de verwoestende kracht van het water, welke nu reeds zovele dagen het weerloze noodge- t.., bied teistert, biedt de dijkdoorbraak te Den Bommel on Overflakkee. Als een gedood Wij zagen ook varkens, die de gemaakt, welke ter beschikking stond bandjir, een wild bruisende waterval, stort zich de tijstroom nog altijd door ven, tintKSte Roosen-" liet gat m de dijk, dat hier een doip precies in tweeen deelt en letterlijk van aas het vee dat nog in ieven jSi (iaai een noodziekenhuis heeft ingericht, uur tot uur sloopt. Wij hebben Donderdag Den Bommel bezocht, dat evenals wordt thans geëvacueerd. Slechts dak- Dokter W. Rocssing beschikt hier over het achterland practisch geheel geëvacueerd is. Gefascineerd moesten wij loze duiven zullen moeten achterblijven, zestig bedden, drie ziekenauto'- rerwijl van achter het IJzeren Gordijn geen aanbiedingen van hulp bij de nationale ramp tot ons zijn doorgedrongen, meent het blad De Waarheid te moeten betogen, dat de Amerikanen het redden van de drenkelingen hadden moeten overla ten aan onze Hollandse polderjon gens, die daarvan veel meer verstand hebben. De Amerikanen hadden hun hulpcolonnes niet moeten sturen. Wij denken, dat onze Hollandse polder jongens te veel verstand van dit soort werk hebben om de geboden hulp niet te waarderen, maar achten het bedenkelijk, dat, volgens de stembus uitslagen, in het humoristische Am sterdam één op de vijf mensen zulk soort onzin blijkt te slikken. telkens neerzien in het zich ravijnachtig verbredende dijkgat, waarin het een De soldaten voeren hen met brood, na het ander de huizen instorten en door het geweld van de stroom worden weggespoeld. Het woeste geraas van het water en de rook, die her en der opstijgt van het verbranden der aangedreven cadavers, zijn de tekenen van een ondergang, die door niets meer kan worden gestuit. Wy hebben de overtocht van Dintel- sas naar het eiland met een sleepboot Bij Rilland Bath worden de evacué's uit de geteisterde dorpen van Zuid-Beveland naar het vasteland afgevoerd. Een duck met evacué's arriveert. röntgeninstallatie, een landingsterrein voor helicopters, en verder een staf van medische assistenten, verpleegsters en helpsters. Een veertigtal patiënten was hier Donderdagavond opgenomen, meest oude mensen, gevallen van uitputting, zenuwinstorting en longontsteking. Ook de oudste geëvacueerde van het nood gebied, de 102-jarige Beschier van Driel uit Oude-Tonge, is hier opgenomen. Nederlander nu al tientallen en tiental- malen gehoord en gelezen heeft, maar die eerst betekenis krygen wan neer men ze ziet. Na een ogenblik komt dan de ontgoo cheling. Die afschuwelijke ontgooche ling, welke zich in de komende maan den zo vaak zal herhalen, totdat men er vermoeid misschien zelfs geen aan dacht meer aan zal schenken. Men raakt in gesprek en al spoedig is men bereid u per boot over te zetten naar de andere kant van het gat. Dat is een korte, ge vaarloze tocht in een schommelende, sempige boot. De overkant is vex-laten. Alle boerderijtjes zijn leeg. De kracht van het water heeft de zijgevels weg gespoeld en men kan er vrij naar bin nen zien. Doch goed, dat verhaal kent ge. U kunt weten hoé dat is: zo'n prach tige koperen lamp zwaaiend in een ka pot geslagen huis. Want u hebt er over gelezen, Vier dagen lang. U moet een voorstelling hebben van die stilte, el lende, die verlatenheid, die chaos. Waar is zij nu? Maar wat u niet heeft, wat u niet kunt hebben, dat is het gevoel dat u bevangt wanneer uw begeleider stopt bij zo'n klein boerderijtje, dat de gol ven met de grond hebben gelijk ge maakt. Kijk. zegt hij. de radio. Ze ligt ergens tegen het prikkeldraad. Die had de vrouw nog in haar han den toen wij haar zagen voor het laatst, in de nacht, zwaaiend aan het zolderraam. Waar is zij nu, vragen wij. Hij weet het niet. Op zo'n ogen blik spoelt de volle zwaarte van de ramp weer als een golf over u heen. Ge wilt het niet geloven, want dat wat er voor u ligt zijn niets dan brok ken muur, flarden behang, stukken huisraad. Alles kletsnqt, alles troos teloos. Het is niet echt, denkt u. Het is Langzaam schommelt de wagen terug naar de warme, welvoorziene stad. Op de dijk in de stromende regen blyven de mannen voortwerken in een stug eentonig rhythme. Regen noch wind kan hen weerhouden. Zij zijn vrijwillig en zonder vergoeding begonnen met de tweede phase van de ramp: het herstel. Deze phase is ook zonder een woord van commentaar of heklag overal el ders in het noodgebied begonnen» Waar gisteren nog het water tegen de huizen sloeg, spelen vandaag de kinderen en in dezelfde huizen waar gisteren de ta fel op de golven dreef zijn vandaag de vrouwen teruggekeerd. Zij hebben de deuren en ramen opengerukt, zy zijn begonnen aan de schoonmaak. Moge God hen bewaren. Weet u nog wel Broederlijk in één vertrek zetelen op het ogenblik in het gemeentehuis van Steenbergen de administraties van Steenbergen. Nieuw Vossemeer en St. Philipsland. De ordelijkheid en de rust, die in normale tijd in een zichzelf res pecterend gemeentehuis heersen, zyn ver te zoeken. De loketten die anders or dentelijk ieder aan een bepaalde ge meentedienst toebehoren zijn nu opeens bestemd voor alle diensten tegelijk. Maar dan voor alle diensten van ver schillende gemeenten. Het doet ons goed, zo schrijft onze redactrice Jet de Pont. als wij hier geheel onverwachts burgemeester Janssen van Nieuw Vosse- De dijk te Den Bommel is doorgebro ken juist in het hart van het dorp, waar zich onder een soort pleintje voorheen een duiker en na de oorlog een moderne pompinstallatie bevond. Deze kwetsbare plaats is in de fatale nacht een zwakke stee gebleken, waar het water zich thans met groot verval al naar het tij naar buiten of naar binnen stort, terwijl op de witkolkende stroom, welke de kloof steeds dieper uitholt, het tragische drijf goed wordt meegevoerd, dat zich overal aan lager wal ophoopt. Al het leed en de jammer dezer dagen spoelt hier aan: een boekenkast met nog boeken er in, bed- degoed, klompen, deuren en vensterko zijnen, appelen en uien, en grote massa's stro. Zoals in opengescheurde, leegge- spoelde huizen nog ergens een bloeiende cyclame in de vensternis staat, een familieportret aan de muur hangt, kle ren aan een kapstok bengelen. En ver der lijkt het verlaten dorp een leger kamp in oorlogstijd, de laatste etappe achter het front: gerequireerde huizen, gewapende mariniers, geassisteerd door leerlingen van de Utrechtse school voor scheepswerktuigkundi- gen, is thans in Den Bommel gele gerd om een begin te maken met het herstel der dyken. Vliegtuigen heb ben duizenden zandzakken neerge laten, waarmee de gevaarlijkste breuken in de dyk voorlopig worden gedicht. Aan de witkolkende, brui sende waterkloof, dwars door het dorp, valt vooralsnog weinig te ver helpen. Schoppen en zandzr«ken kunnen hier niets tegen beginnen. Behalve de militairen en hun assis tenten, is aan allen, die niet op het eiland thuis horen, aangezegd te vertrekken. De oprecht hulpvaardi gen moeten hierby lijden van min der gelukkige elementen, die alleen door nieuwsgierigheid, soms echter door zeer kwalijke motieven gedre ven blijken. De mariniers waken tegen roofzucht, ook tegen andere gevaren, zoals commandoposten. Rode Kruis, geïmpro' o viseerde zendstations, militair verkeer loslopende honden en katten, die in honger en puin. cadavers vreten. Een groot aantal Een honderdtal, met schoppen vroeger® huisdieren moest reeds worden meer aantreffen. In een oud pak „het enige dat ik nog heb'' maar gezond en voi energie. Nog maar een paar maanden geleden zijn wij bij hem ge weest om te praten over de onmoge lijke toestand waarin de enige toegangs weg tot zijn gemeente verkeerde. .,Weet u nog wel, die weg", zegt de burgemeester. „Zaterdag zou hij aanbe steed worden". Dan vertelt hij ons in korte trekken het relaas van de onder gang van zijn dorp. Ondergang is hier waarlijk geen overdreven woord, want 99 pet. van het grondgebied van Nieuw Vossemeer staat onder water. Slechts een zeer klein hooggelegen deel, het ge bied rond Heense Molen, bleef gespaard voor het water. Daar wonen nu nog ongeveer tweehonderd mensen. Zaterdagavond laat maakte de burge meester met de dijkgraaf en diens plaatsvervangers een inspectietocht dooi de Herenpolder. Daarbij zagen zij dat de dijk het begaf. Onmiddellijk werd alles gedaan om de meest bedreigden te waarschuwen, maar toen men in de kern van het dorp was teruggekeerd, stond ook daar al water afkomstig van een andere doorbraak. Burgemeester Janssen. die toen nog niet kon vermoe den wat voor ravages het noodweer ook elders had aangericht, trachtte vele ma len tevergeefs iemand van Waterstaat te bereiken en bracht teneinde raad de Commissaris van de Koningin op de hoogte van de toestand. Vrijwel direct daarna viel de telefoonverbinding uït en daarmee was men van elke commu nicatie met de buitenwereld verstoken. Inmiddels steeg het water snel en on rustbarend. In de dorpskern trachtten de mensen zich te redden op bovenver diepingen en zolders. Een honderdtal vond een onderkomen in het gemeente huis, waar gelukkig een kachel en enige kitten kolen aanwezig waren. Maar zeer velen wachtten op hulp zonder vuur, zonder licht, zonder eten of drinken. En het werd Maandagmiddag eer de red ding opdaagde. Het A.N.P. meldt uit Den Haag: De verhalen, die de evacuatie ambtenaren te horen krijgen, wan neer de slachtoffers uit de noodge- bieden na dagenlange spanning in gastvrije omgeving hun hart uit storten, tarten iedere beschrijving. In het opvangcentrum „De Dieren tuin" te Den Haag is een jonge man binnengebracht, die in de omgeving van Spijkenisse Maandag drie uur lang in het ijskoude water heeft rondgezwommen met zijn verloofde op zijn rug. Toen hij ten laatste nog geen grond onder zijn voeten voelde raakte het meisje zo verkleumd, dat zij de jongen los moest laten en voor zijn ogen in het water verdween. Kees van Oorschot Tenslotte is weer het woord aan onze correspondent uit Steenbergen met een diep tragisch relaas. Hij schrijft: Dit is het verhaal van Kees van Oor schot uit de polder bij Nieuw-Vosse- meer. Het is gebeurd tussen Zondae- morgen vijf uur en Zondagavond tien uur. toen hij mee zijn vrouw veilig gc- borgen werd in het ziekenhuis van Steenbergen. "Van Oorschot werd' als vele anderen eerst wakker toen het te laat was. Met zijn vrouw en drie kinde ren vluchtte hij naar de zolder. De kin deren, van wie de jongste twee was en de oudste vijf. waren bijna niet gekleed en huiverden van de verschrikkelijke kou. Steeds steeg het water hoger en werden de witgekamde golven woester, terwijl de huilende storm geen moment afliet. Hoe lang Van Oorschot zo geze ten heeft, valt niet te zeggen. Op een bepaald moment echter sloeg het dak van zijn woning en dreef als een stuur loos vlot met vijf ongelukkige opvaren den de kokende zee op, die zich rond hen uitstrekte. De hachelijke tocht ein digde eerst toen men vastsloeg op een slikdijk, met links en rechts water dat onheilspellend over de drenkelingen heen kletterde. Toen begon de hopeloze tocht naar de bewoonde wereld. Eén kind zette Kees van Oorschot op zijn nek, de beide anderen hield hij onder de armen. Met zijn uitgeputte vrouw achter hem aan, sukkelde hij door het slijk, een wanhopige strijd voerend te gen een niet te overwinnen orkaan en telkens nieuwe golven zout water. De vlakte rond hem was verlaten. Niets was er dat enige hoop kon geven. Tenslotte moet Van Oorschot het op geven. Achter enkele aangespoelde bus sen legde hij de drie kinderen, bedekte ze met zijn overjas en xuachtte in zijn hemd af ivat komen ging. Al de pogin gen om de kinderen warm te krijgen mislukten; ze stierven daar van ellen de. Toen heeft Kees van Oorschot zijn laatste moed opgebracht: Hij liet de lijkjes achter en is met zijn vrouw ver der gegaan. Om tien uur in de stik donkere en ontzettende avond toerden ze opgepikt en naar Steenbergen ge bracht. Toen liet Maandag wat kalmer wqs, is men teruggegaan. De kinderen lagen op de plaats die hij had aangege ven; ze zijn gisterochtend na een Enge- lenmis begraven.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 2