ZWIT5AL
SIROOP
Uitgeput, maar verbeten vecht men
tegen de ondergang
Goeree-Overflakkee vrijwel
geheel verlaten
Donderdag 5 Februari 1953
Pagina 5
over de donkere zeearm naar het Spui
koerste, zaten ze als verlost van alle
zorgen in de kajuiten. Bijna waren ze
opgewekt. Een enkele keek slechts
verwezen voor zich uit. De kinderen
verkenden het schip. Zij waren al ver
geten wat achter hen lag. Voor hoe
lang?
Een jonge man uit Oude Tonge, die
Zaterdagavond in Middelharnis was,
kon niet naar zijn dorp terug. Nu wordt
hij afgevoerd. Hij vraagt of niemand
iets van zijn ouders weet. Er is er een
aan boord die Oude Tonge heeft be
reikt. Een timmerman heeft daar niet
minder dan zestig personen in een boot
naar de dijk gebracht. De mensen zit
ten nog op de zolders, maar nu is de
Marine gekomen met vletten. Zij wa
ren de eersten.
De timmerman schat in zijn dorp
het aantal doden op 262. Zij zijn
nog verder het verdronken land
afgegaan. Herkingen hebben ze
niet meer kunnen vinden; het is
van de aardbodem verdwenen.
Hetzelfde moet het geval zijn met
Battenoord. Ze praten er nu over
met bijna onbewogen gezichten;
misschien omdat ze zich nu veilig
weten.
Bescherm Uw Kinderen
Bij gevatte kou direct de Uw kind
(bedreigende gevaren bestrijden met:J
KINDER-HONING
Nooit had dit zestienjarige meisje
uit Den Haag gedacht, dat zij nog
eens in staat zou zijn als een vol
leerd ..kapper' een baardige Zeeuto
te scheren. Maarin tijden van
nood wordt het onmogelijke mo
gelijk, als de goede wil er maar
is! Mary Timmer uit Den Haag
doet haar best.
niiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiM
N avigatiestunt
Maar ze weten niet dat boven op de
brug twee kerels de navigatiestunt van
hun leven uithalen. Ze weten gelukkig
niet, dat er altijd nog dreiging boven
hun hoofden hangt, de dreiging van
vastlopen in onbetond water. De „Ko
ningsplaat" heeft het Spui gevonden.
De kortste weg naar Rotterdam. Die
twee kerels op de brug hebben ge
dacht: deze mensen zo gauw mogelijk
in Rotterdam brengen. Ze hebben ge
noeg doorstaan. Ze varen de „Konings
plaat" door het nauwe Spui, een duis
ter, smal vaarwater, zonder licht of
ton. Een spannend half uur. Beneden
in warmte en licht vertellen 167 vér-
jaagden hun bittere ervaringen van
mensen, die beneden de oppervlakte
van de zee wonen achter dijken, die
na eeuwen kapituleerden.
Op die brug hun namen mogen
genoemd, want zij zwoegen ook dag
en nacht voor deze geslagen landgeno
ten zuchten kapitein Van Tiel en zijn
collega, kapitein Hartman van een
sleepboot van P. Smit, die als loods is
meegegaan, verlucht op, als ze de
Oude Maas bereiken. Ze varen nu met
meer zekerheid. Om halfnegen meren
zij aan het Spido-ponton.
Enkele uren rust. Vannacht om vier
uur weer naar Zijpe en Zierikzee.
HOOGSPANNING OP HET
VLIEGVELD VALKENBURG.
Vrijwillige politie bezig met het
inpakken van jerrycans met drink
water in verband met droppings
beschermt door autobanden.
zouden zitten. Ze gingen te water,
dikwijls tot hun nek toe, en graai
den losgeslagen huisdeuren en
planken bij eikaar. Ze maakten er'
wankele vlotjes van, die ze, door
het water wadend, door de straten
trokken. Eerst de huizen die op
instorten stonden; één mens tel
kens op zo'n wankel vlotje sleep
ten zij naar de dijk.
Nü zeggen ze: hadden we die eerste
dag maar rubberboten en touw gehad.
Dan hadden we lijnen door de straten
gespannen en de mensen naar de dijk
getrokken, dan hadden we er tiental
len meer kunnen redden.
Twee dagen-en drie nachten
Anderen vertellen: Breur heeft met
zovele tientallen anderen bovenmense
lijk werk verricht: Twee dagen en drie
nachten achter elkaar zonder een ogen
blik rust. Nu nog zijn de Stellendamse
vissers aan het werk. Hun benen zijn
gezwollen, hun goed is nog geen se
conde droog geweest. Als ze uitgeput
op de dijk aankwamen, werden ze vol
jenever gegoten, dat hield hen op de
been. En wéér gingen ze het water in j
om te veelden. Honderden zagen kans
over de dijk naar de haven te vluch
ten en aan boord van de schokkers te
komen. Breur ging op zoek naar ken
nissen, hij kon de woonkamer niet be
reiken en zag de acht mensen leven
loos in het water drijven. Hij ging maar
weg; als er nog levenden zijn te red
den, moet men de doden wel aan hun
lot overlaten.
Naar de overkant
Zondag kwamen reeds de eerste ma
rinemannen in Stellendam aan. Maar
ze konden nog niets doen. Ze hadden
geen vletten en sloepen. Die kwamen
Maandag in de haven. Scheepjes van
allerhande grootte, de afvoer begon.
Een drama op zichzelf. Vrouwen en
kinderen eerst. Motorboten volgestopt
met mensen voeren de haven uit. Een
zeearm op, waarin de betonning door
de orkaan was weggevaagd. Alleen
een man die dit vaarwater van zijn
jeugd af kent, kan hier misschien de
weg vindén. De zee was ruw, de an
dere oever, Hellevoetsluis, ver. De
boten slingerden en stampten hevig.
De mensen werden na alle doorge
stane ellende nog zeeziek ook. Meer
malen liepen de scheepjes op de Platen
vast, moesten andere boten te hulp
komen. Maar men zette door. Stellen
dam werd ontruimd.
Na twee dagen vond men in een
boom een vrouw van 62 jaar. Zij zat
hoog m de takken en men wist haar
in een boot te krijgen. Ze leefde nog,
maar kon geen woord meer spreken.
„Zakelijke" bakker
Drinkwater was er niet. Alleen maar
jenever. Op de dijk verrichtten de dok.-
toren van Stellendam bovenmenselijke
prestaties om de redders op de been
te helpen en de geredden in het leven
te houden. Vanmiddag kreeg Breur
order, naar Rotterdam te komen om
een aantal collega's op te halen, en
mee naar Stellendam te nemen. Hij
ging op weg, kwam in Middelharnis en
vroeg een bakker om een stuk brood.
Hij had een etmaal lang niets gegeten.
Daarvoor slechts enkele kaakjes ge
had. Geld had hij niet op zak. De bak
ker weigerde hem iets te geven
Is het wondei', dat er even iets van
verbittering komt in zijn verhaal?
Want de eerste klacht moet nog uit de
mond van een Stellendammer komen.
Waar zijn zij
Ze klagen niet, deze van alles be
roofden. Terwijl de „Koningsplaat"
Goeroe 0verflakkee: eiland van verschrikking
Stellendamse vissers verrichten
hoven men selijke daden
Van de :.ijde van Middelharnis zijn zij aangekomen, een lange stoet eva-
cué's, strompelend over de drassige dijk naar de haven waar het beloofde red
ding brengende schip, de Rotterdamse Spidoboot- „Koningsplaat", tegen vier
uur in de middag is binnengelopen. Groepen mannen, vrouwen en kinde
ren, sonis gebukt onder bundels kleding, anderen met lege handen, omdat
ze niets anders dan het vege lijf konden redden.
geven toe: honger hebben ze niet ge
had, wel dorst, want er is bijna ner
gens meer goed drinkwatei'. Ze klitten
in groepjes bijeen. Ze kijken met ver
heugde ogen naar die brandende elec-
trische lampjes. Het lijkt of ze alles
vergeten zijn en eerst veel later komen
de verhalen van hun lugubere ervarin
gen van de laatste dagen los. Er zijn
er onder uit vele dorpen van Flakkee.
Over de dijken hebben zij Middelhar
nis kunnen bereiken, waar zij rust
meenden te vinden. Maar ook dit mid
delpunt van hun eiland was verdron
ken p de huizen na, die op de dijk
slaan.
Op verwarmde boot
in veiligheid
Zij zijn de loopbrug van het ponton
afgelopen naar die witte boot, waar de
verwarming extra is opgestookt
Jonge moeders met zuigelingen in de
kens gewikkeld op de arm, kleine kin
deren beladen met een tas of een kus
sensloop vol kleren; een kleine jon
gen draagt als een groot bezit een
netje appelen. En tussen al deze mén
sen in brancards met invalide ouden
van dagen; ernstige zieken. Een vrouw
naast een van de brancards spreekt
kalmerende woorden tot iets dat on
der de dekens ligt. Aan boord wordt de
deken opengeslagen, een kind van
vier jaar, ernstig ziek; aan het voeten
eind een klagend huilend bundeltje
een baby van enkele weken.
Eindelijk rust
De doodsangst, die nog vaag in" hun
ogen ligt, verdwijnt als ze in de warm
te zitten op een bank. Eindelijk rust!
En weg van al die verschrikkingen,
weg over het grote water naar het
vaste land. Als ze maar dat water
niet zien en die ruïnes, de verdronken
mensen en dieren, dat verdronken land
zo ver het oog reikt
Een zee van ellende neemt de „Ko-
ningsplaat" aan boord.
De kleintjes van om en de bij vier
jaar gedragen zich beheerst als grote
mensen. Het zijn de nóg jongeren die,
uitgeput van het dagenlange gesjouw
en gebrek aan rust, de kajuiten vullen
met een ijselijk huilen.
De boot stroomt vol. Mensen van
alle standen, de landarbeidersvrouw
met een doek om het hoofd naast een
dame in een bontmantel, die een baby
draagt. Merkwaardig, dat allen goed
gekleed zijn. Zij hebben blijkbaar de
tijd gehad voor £en enigszins voorbe
reide vlucht en hun beste kleren aan
getrokken.
Mannen en vrouwen van het Rode
Kruis en enkele militairen beginnen
direct met het ronddienen van hete
koffie en brood. Op brancards komen
steeds meer invalide ouden van dagen
aan boordeen 70-jarige met een
ernstige hartkwaal, een verwezen voor
zich uitstarende oude vrouw, die door
niemand begeleid is. Als men haar
later bij de registratie vraagt wie zij
is, kan men er alleen maar uitkrijgen
dat zij Keizer heet, dat zij een zoon
had, die ze al in geen dagen heeft ge
zien en dat zij niet weet waar zij
woont. Uit alles blijkt dat het haar te
veel is geweest.
Weg uit de ellende!
Zolang de „Koningsplaat"' nog aan
het ponton ligt, wachtend op nog meer
evacué's, komen ze niet tot rust. Ze
willen weg van het eiland. Ze weten,
dat ze naar Rotterdam zullen worden
afgevoerd, maar het kan hen niets
schelen. Als ze maar de voordeur van
een woning kunnen binnengaan en een
bed zuilen vinden, niet die lokalen van
de Rijks HBS van Middelharnis, waar
zij bijna drie dagsn bijeen hebben ge
zeten, op een eiland temidden van een
zee. Drie dagen en twee nachten on
derdak, maar met honderden opge
pakt in te kleine ruimten. Hun woning
hebben zij verlaten, de school hebben
ze aanvaard als een toevlucht, maar
nu ze door het ondergelopen Middel
harnis in bootjes naar de dijk zijn ge
bracht en lopend over de dijk of va
rend in het kanaal, de haven hebben
bereikt, voelen ze dal hei voorlopig
eind van de eerste ellende in zicht is.
Als de „Koningsplaat" in de duister
nis om zes uur de haven uitvaart, is
het of alle zorg van hen afvalt. Et-
komt weer glans in hun ogen. Ze eten
en drinken weer. De babies krijgen '11
fles, want er is melk aan boord. Ze
Hel in Stellendam
Wat hier te schrijven van hun erva
ringen, die alle begonnen in die
rampnacht, toen het wassende water
hen overviel. De meesten kunnen het
niet onder woorden brengen. Een en
kele vertelt er van op een wijze, die
de toehoorder de haren te berge doen
rijzen. Het menselijk incasseringsver
mogen moet al wel heel groot zijn om
naast de lichamelijke uitputting nog
het hoofd koel te houden! Het is bijna
onmogelijk weer te geven, wat zich op
Goeree en Overflakkee in de laatste
dagen aan verschrikkingen heeft afge
speeld en nóg afspeelt. Verschrikkelijk
in al zijn soberheid is dat eenvoudige
verhaal van een reserve-wachtmeester
van de Rijkspolitie te Stellendam, die
drie dagen niet uit de kleren is ge
weest, die enkele uren tevoren voor
het eerst eens weer droog goed heeft
kunnen aantrekken en die met een
verbluffende helderheid zich alle lu
gubere momenten van de catastrofe
weer voor de geest haalt.
Om drie uur in die noodlotsnacht
werd Stellendam van twee zijden
door het water besprongen. Eerst
van het Zuiden. Met de sirenes
ging men door het dorp. Wacht
meester Breur was bij de waar-
schuwers. Hij hoorde boven het
bulderen van de orkaan plotseling
een suizend geluid. Op hetzelfde
moment werd hij door een vloed
golf opgepakt en tegen een schut
ting gesmeten. Hij stond op de
plek waar de dijk doorbrak. Hij
wist uit de barnende kolk te ko
men. kroop de dijk op en zag on
danks de duisternis, hoe een gi
gantische waterstroom van alle
kanten het dorp besprong.
Binnen twee minuten
Binnen twee minuten stond het wa
ter een meter hoog en het bleef door
stijgen. Hij zag mensen in nachtkle
ding, waanzinnig van angst uit hun
huizen komen, het water tegemoet
lopend en verzwolgen worden, of in
de goede richting lopend en tegen de
dijk opklauteren. Daar was voorlopig
veiligheid. De meesten vluchtten, over
rompeld door de vloed die de huizen
binnenzwalpte, de trap op naar de zol-
dei'verdieping. Daar bleven zij bijeen
zitten tot eindelijk het daglicht kwam.
Toen kwamen de helden van
Stellendam in actie, kerels die niet
aan zichzelf dachten, vooral de
vissers niet. Er waren geen boten
om de mensen naar de dijk te
brengen, waar ze voorlopig veilig
DE VLASOOGST VERLOREN.
Ontelbare bossen vlas drijven rond
het woonhuis van de molenaar te
's Gravendeel. Hel plaatsje, dat
het middelpunt is van de vlas-
industrie zag zijn oogst geheel
verloren gaan.
Versterking Rijkspolitie
in rampgebied
Ter versterking van de Rijkspolitie
in het rampgebied zijn ongeveer dui
zend man Rijkspolitie uit het niet ge
troffen deel van het land opgeroepen.
Mocht blijken, dat de Rijkspolitie in
het rampgebied nog verdere verster
king nodig zou hebben en deze niet
meer gevonden zou kunnen worden in
de Rijkspolitie in het overige deel des
lands, dan zal aanvulling geschieden
uit de gemeentepolitie.
D-trein Bazel-Amsterdam
ontspoord
De D-trein van Bazel naar Amster
dam via LuikMaastricht is 20 km
voor Luik ontspoord. Er zijn geen
doden of zwaar gewonden, wel werden
enige reizigers" licht gewond. Of zich
hieronder Nederlanders bevinden, is
nog niet bekend. De reizigers van de
ontspoorde trein zijn per extra trein
naar Nederland vervoerd.
In Hoeksche Waard staan vijf en twintig
polders blank
TOESTAND Z.-HOLLANDSE
EILANDEN
Met uitzondering van een aantal
personen, wier aanwezigheid ter
plaatse gewenst en noodzakelijk is,
werd vrijwel geheel Goeree-Over
flakkee geëvacueei'd. Alleen de be
volking van Dirksland en Melis-
sant is achtergebleven. Evacuatie
van deze gemeenten is minder
noodzakelijk. Indien de omstandig
heden zulks noodzakelijk maken,
zal ook in Dirksland en Melissant
tot evacuatie van de burgerbevol
king worden overgegaan. Op de
dijk tussen het rampzalige Oude
Tonge, waar minstens driehonderd
mensen de dood vonden, en Ga-
lathesesluis zou zich nog een aan
tal mensen bevinden. Men zou
trachten deze groep vanochtend te
redden vanuit Dordrecht en Win-
teroord.
De Hoeksche Waard met haar 23.000
ha cultuurgrond, plm. 40 grote en klei
nere polders, veertien gemeenten en
verscheidene buurtschappen met ge
zamenlijk 40.000 inwoners, is zeer ern
stig getroffen door de watersnood. 25
grote en kleinere polders, zijn geheel
overstroomd en 8 polders staan dras.
Vier van de 14 gemeenten hebben geen
last van het water. Het ergste zijn
Numansdorp, Strijen, 's Gravendeel en
Goudswaard getroffen. In de drie
eerstgenoemde gemeenten zijn vele
slachtoffers te betreuren. In Numans
dorp telt men thans 67 overledenen,
allen bewoners van de polder Het
Hogezand, waar de hoofdwaterkering
over een lengte van ongeveer 2 km is
doorgebroken en de bewoners door een
grote vloedgolf moeten zijn verrast.
In 's Gravendeel zijn 57 slachtoffers
en in Strijen is het aantal reeds boven
de 20 gestegen.
Oud-Beyerland bleef
behouden
In totaal zijn in de Hoekschewaard,
voor zover thans bekend is, plm 150
personen verdronken. Men vreest, dat
dit aantal nog zal stijgen als overal
naspeuringen zijn verricht. In de
hoofdwaterkering, die de Hoeksche
Waard moet beschermen, zijn minstens
30 breuken, op sommige plaatsen kilo
meters breed. Het aantal gaten in de
binnendijken is nog niet bekend, maar
het is zeer groot.
De bevolking heeft bijzonder hard
gevochten om te behouden wat behou
den kon worden. Dank zij een prach
tige samenwerking kon o.m. Oud-
Beyerland droog gehouden worden,
welke gemeente thans hetvoorzienïngs-
centrum van het eiland is, waar levens
middelen, brandstof enz. worden aan
gevoerd en verder getransporteerd. De
stemming op het eiland is beheerst.