Nog honderden doden denkt
men te moeten hergen
VOL IIYSTERIE
Meeste slachtoffers in midden van Schouwen-Duiveland
Evacuatie is in vergevorderd
stadium
PANDA en de geheime documenten
Toch is het zo!
DERDE BLAD
HET GOOI EN OMMELAND VAN DONDERDAG 5
FEBRUARI 1953
3
12
„O, het was helemaal niet erg," zei Neill en met iets
van verwondering in zijn stem voegde hij eraan toe: „Ze
stribbelde helemaal niet tegen om het voor u te doen."
De deur van mevrouw Finchams zitkamer ging open
en de oude vrouw kwam te voorschijn. Ze zag er zó
verkreukeld uit, dat het verhaal, als zou ze in haar
kleren slapen, best waar zou kunnen zijn, dacht Con
stance. En dat rare witte haar, was dat soms een
pruik? Het zag eruit alsof er in geen weken een borstel
of kam aan te pas gekomen was.
„Goedenmorgen Philip," zei ze met een lachje.
,,'n Mooie morgen, ja, ja. Blijf je bij ons ontbijten,
Philip?"
Ze scheen Neill en Constance niet op te merken. Al
haar aandacht was gericht op Bagnet en de manier,
waarop ze zich op hem concentreerde, deed vreemd
aan. Er was zelfs iets van een meisjesachtige coquetterie
in haar houding, die Constance even deed rillen.
„Ik heb zoals gebruikelijk de post gebracht." ant
woordde Bagnel. „Wat het: ontbijt betreft, nee dank U.
Ik heb al een uur geleden ontbeten." Zijn houding tegen
over haar was onpersoonlijk en vriendelijk, maar toch
had Constance de indruk dat er ook in hem iets van af
schuw was voor haar misplaatste coquetterie.
„Een uur geleden al!" herhaalde mevrouw Fnicham.
„Wat een energieke man, wat een energieke man! Om
een voorbeeld aan te nemen!" Opeens scheen ze Neill
en Constance gewaar te worden en het aanstellerige ver
dween uit haar houding om plaats te maken voor de
schijnheilige vriendelijkheid, welke Constance nu al van
haar kende. „Goedenmorgen juffrouw Fairlie, goeden
morgen," zei ze. „Al op en klaar om aan 't werk te gaan?
Goedzo, goedzo. Neill, lieve jongen, omhels je oude tante.
Neill vertrok geen spier van zjjn gezicht, toen hjj zich
vooroverboog en een kus op de verwelkte wang van me
vrouw Fincham drukte.
„Goedenmorgen tante Chloë", zei hjj opgewekt.
Met moeite hief ze een slappe dikke arm omhoog en
klopte hem even op z'n wang. Mary verscheen op dat
moment met een zwaar beladen blad. Ze zag er grauw
en dodeljjk vermoeid uit. Er kwam een vaag glimlachje
op haar gezicht. „Goedenmorgen, mevrouw", zei ze on
derdanig, „het ontbijt is klaar".
„De hoogste tijd, de hoogste tijd", zei mevrouw Fin-
cham. „Wat krijgen we voor ons ontbijt? Laat me eens
kjjken."
„Mevrouw Fincham, dat blad is werkelijk tè zwaar
voor Mary om lang te torsen", zei Bagnet vriendelijk,
doch met grote nadruk. „U ziet straks aan tafel wel,
wat u te eten krijgt. Dan is het een prettige verrassing",
„Ja", antwoordde mevrouw Fincham met een wreed
heid die abnormaal aandeed", ze wordt echt te oud voor
haar werk, hè? We zullen haar moeten ontslaan. Juf
frouw Fairlie zal daar wel voor zorgen."
Mary zuchtte even en wandelde dan moeizaam met het
blad naar de eetkamer. Ze leek werkelijk een heel zielig
en nietig mensje.
„U kunt haar niet ontslaan", zei Bagnet ernstig, tenzij
u haar een behoorlijk pensioen geeft. Als juffrouw
Fairlie haar ontslaat, dan ga ik er ook vandoor".
Er kwam een diepe blos op Constance's wangen. Hoe
kwam hjj erbij, dat zjj bereid zou zijn die oude gedien
stige te ontslaan? Ze kon hem op dit ogenblik helaas
niet duidelijk maken, dat zjj gisteren mevrouw Fincham
hetzelfde gezegd had, n-1- dat de twee oude gedienstigen
niet aan kant gedaan konden worden, zonder een be
hoorlijke verzorging voor hun oude dag. Maar Philip
en Neill zouden haar natuurlijk niet geloven, als ze hun
dit nu vertelde.
„Je hebt een goed hart, Philip, een tè goed hart",
merkte mevrouw Fincham op, „maar ik kan zo iets nu
eenmaal niet betalen. Nee, nee, werkelijk niet".
„Nonsens", zei Neill scherp.
„Nee. nee, nee..." zei mevrouw Fincham weer en ze
-egon op onrustbarende manier te hijgen en zich op te
winden.
Constance deed onwillekeurig een stap terug. Ze vond
de oude oude vrouw afstotelijker dan ooit en angstaan
jagend. Bagnet legde een hand op haar arm en fluisterde
geruststellend in haar oor: „Trekt u zich er niets van
aan. Het betekent allemaal niets. Ze heeft geld genoeg".
Op dat moment kwam Fiona de trap afrennen. Haar
HUIS
Door Jane England Uit het Engels vertaald
smal gezichtje zag er ontsteld uit. Haar haar hing slor
dig om haar hoofd.
„O, Neill", riep ze uit, „Neill, m'n ring. Mijn geluks-
ring... Hjj is weg... gestolen... O, Neill!"
Mevrouw Fincham hield op met hijgen en haar ge
zicht, dat rood had gezien, werd weer vaalbleek.
„Aha", zei ze met iets van triomf in haar stem, „dus
dit keer is de dief naar boven gegaan! Misschien heeft
hij dan geen interesse meer in mijn kostbaarheden!
Prachtig, prachtig!"
Ze draaide zich om en begon moeizaam in de richting
van de eetkamer te lopen. Er sprongen tranen in Fiona's
ogen. „Mijn mooie ring", snikte ze ongelukkig, „de
ring van mijn moeder!" Bagnet legde zijn handen op
haar schouders en zei zacht: „Tracht kalm te zijn, Fi,
Ben je er werkelijk helemaal zeker van?"
„O ja", antwoordde Fiona, „helemaal zeker. Ik bewaar
die ring altijd in mijn fluwelen bijouteriedoosje in de
bovenste la van mijn kast. En nu is hij weg. Weg...!
O Neill. het is vreselijk! Die dief begint nu boven, pre
cies zoals ze zegt".
Neill keck even naar Bagnet. „De oude vrouw kan 't
zelf niet. zijn, ze kan onmogelijk de ti'ap op", merkte hij
aarzelend op.
„Onzin", antwoordde Bagnet. Ze kan heel goed lopeiff
ze doet maar alsof ze zo invalide is. Het is alleen maar
die abnormale dikte en daarbij is ze ontstellend lui.
Maar ze zou 't heel goed gedaan kunnen hebhen."
„Toch geloof ik niet, dat zjj 't deed," zei Fiona en er
klonk iets van angst in haar stem. „Ik weet, dat we
't vaak gedacht hebben, maar ik geloof niet, dat ze met
dit geval iets te maken heeft".
„Ik geloof het ook niet," viel Neill haar bij. „Ze is in
geen vijf jaren boven geweest. Dat weet jij ook, Philip.
Ze beweegt zich alleen van haar zitkamer naar haar
slaapkamer en verder naar de eetkamer, dat is zo'n
soort gewoonte geworden, haar ledematen doen dat
automatisch. Maar ik geloof werkelijk niet, dat ze de
trap op zou kunnen komen".
Bagnet fronste. „Wees niet zo dwaas," zei hij kortaf.
„Wie zou 't anders kunnen zijn? Wie? We zijn 't er altijd
over eens geweest, dat zij 't zelf moest zijn. Altijd! Is ait
een demonstratie ten behoeve van juffrouw Fairlie?"
„Niet in het minst", zei Neill koel.
Constance maakte op dat moment een wonderlijk ge
luid. Neill keek haar aan en zag, dat ze doodsbleek was
geworden en dat er geen kleur meer op haar lippen
was. Tot haar grote schande moest Constance Fairlie,
de wereldse, moderne onafhankelijke jonge vrouw, be
kennen, dat ze zich doodmisselijk voelde.
,,'t Is al dat gepraat bovenop een lege maag", zei Neill
troostend. „Ga maar mee naar de garderobe".
Hij sloeg een sterke arm om haar schouders en ging
met haar een deur aan de linkerkant van de hal binnen.
Even later kwam hij weer te voorschijn. Bagnet merkte
met een spotteqd lachje op: „Ze schijnt dus niet zo taai
te zijrr. als ze 't wil laten voorkomen. Kom Pi, kop op.
Iémand heeft die ring van je gestolen. Wel, dit is een
nieuwe fase en ik kies u nu juffrouw Fairlie's kant. Ik
ga zelf ook alles op alles zetten om er achter te komen,
wie de dader is".
Mary kwam uit de eetkamer. „Mevrouw Fincham
vraagt, waar U blijft" zei ze zacht.
„We komen", zei Neill, „in orde Mary. Krijgen we
wat lekkers voor 't ontbijt?"
„O, meneer Neill", antwoordde de oude gedienstige,
,.U weet wel, dat er nooit veel bijzonders is. Er zijn
alleen die visjes op toast. Het was m'n laatste blik. We
hebben verder niets meer".
Bagnet keek haar aan en merkte op enigszins sma
lende toon op. „Je behoeft je geen zorgen meer te
maken, Mary. Mevrouw Fincham heeft gezegd, dat, nu
juffrouw Fairlie hier is, alles op rolletjes zal gaan
lopen".
Fiona scheen zich over haar verdriet heengezet te
hebben. Ze liep op Mary toe en vroeg met grote nadruk:
„Mary, wat hebben Anna en jü voor jullie ontbijt?"
„O, dat is niet belangrijk, juffrouw Fiona", antwoord
de Mary verlegen, „maakt U zich daarover maar niet
bezorgd."
„Wat hébben jullie", drong Fiona aan, en terwijl ze
haar armen om de oude vrouw heen sloeg, zei ze zacht:
„Lieve Mary, werkelijk, je moét 't me vertellen. Wat
krijgen Anna en jü te eten?"
„O, juffrouw Fiona", zei Mary. van haar stuk ge
bracht, „we hebben... 't best. Maakt U zich echt niet
bezorgd. We hebben brood en jam. Heus, juffrouw
Fiona".
„Ze lijden eenvoudig honger", zei Fiona heftig. „Ben
jij daarvan op de hoogte. Philip? En jü. Neill? Wéten
jullie dat? Het is de waarheid! „Ik weet, dat 't de waar
heid is. Ik ben wel eens beneden wezen küken en ik
weet 't. En daartegenover kan ze dat nieuwe mens zo'n
fantastisch salaris betalen! Weten jullie hoeveel ze haar
betaalt? Aan Constance Fairlie, de particuliere detec
tive? Weten jullie dat? En ze betaalt dat mens om Anr.a
en Mary te ontslaan, om die oude mensen de deur uit
te gooien..."
„Schei uit, Fi." onderbrak Neill haar, „je weet niet
meer. wat je zegt..." Hij keek achterom naar Con
stance, die hjj uit de garderobe zag komen.
„Ik heb gehoord, wat je allemaal gezeerd hebt," zei
Constance hees. „en je behoeft je werkelqk over mijn
aanwezigheid hier niet op te winden, want ik blijf hier
niet. Ik ga m'n koffers pakken. Ik zal Parkinson op
bellen en mevrouw Fincham inlichten." Ze hield even
op en zag, hoe allen haar verwonderd aanstaarden.
Mary maakte van de gelegenheid gebruik om op haar
tenen naar de keuken weg te sluipen.
„Ik ben er van overtuigd," zei ze met een stem, die
ondanks haar nog wat wankele toestand, overtuigend
trachtte te laten klinken, „dat David Parkinson er geen
idee van heeft, hoè de toestand hier eigenlijk is."
Algemeen beeld van de situatie
WEER is het ochtend geworden boven het geteisterde land, de
reddingsploegen zetten in hun boten koers naar de eenzame,
desolate boerderijen, tot aan het dak verzonken in het water.
Men speurt ook nu nog naar slachtoffers, naar mensen, die dagen
lang in een bittere koude op de daken zijn blijven zitten en nu. de
totale uitputting nabij, nog moeten worden gered. Wie vermag hun
leed te beschrijven en wie van hen kan onder woorden brengen wat zij
hebben meegemaakt? De treurige stroom van berichten blijft voort
duren, de dodenlijst groeit. Nederland is in een trieste rouw gedompeld,
rouw om de honderden, die door de watermuur werden overmeesterd,
om de kinderen, die tevergeefs naar hun ouders hebben gezocht, om
de militairen, die bij het vervullen van hun hoogste plicht hun jonge
leven hebben verloren, om de ouders die het onherstelbaar verlies van
hun kinderen hebben geleden, om al de dieren, de rampzalige koeien,
die in de onder water staande stallen angstaanjagend loeien maar niet
gered kunnen worden, om het rijke land, dat nu verzilt. Het water
heeft gegeven, het water heeft genomen. De Zeeuwse boeren zullen
terugkeren naar hun landerijen, zij zullen onverzettelijk ras van
Nederlands bodem de hand weer aan de ploeg slaan, maar generaties
lang zal het diepe leed blijven schrijnen. Het land ligt nu, waterover-
spoeld, eenzaam en verlaten. De boerderijen steken spookachtig boven
de grauwe, nog steeds door de wind voortgejaagde watermassa uit,
tegen de dijken drijven de goederen, het van het land gerukte gewas
en de lijken. Een stille stroom van evacué's trekt weg van de geboorte
grond. alles achterlatend wat dierbaar was. Sommigen zien in hun
redders hun vijanden, zij hebben dagenlang in het water gestaan, zij
willen blijven. Waarom? Vraag het deze mensen niet, zij zijn het levens
besef verloren, het noodlot heeft hen overmeesterd en zij verkeren in
een apathische toestand. Het rijke leven van de boer, die iedere dag,
iedere door God gegeven nieuwe dageraad, zijn blik liet gaan over de
groene landerijen, is veranderd in het bestaan van een vluchteling, de
vredige dag van de ouden van dagen, die aan dit land vergroeid en
verknocht zijn, is weggevaagd door het water, de boerenknechten, die
het land kennen als geen ander, ook zij zijn weggetrokken, weg van de
boomgaarden, van de kleine huizen, van de dieren en weg van het
water, dat dit alles heeft overmeesterd. Het water, dat zij liefhadden
omdat het bij hun land hoorde, maar dat zij ook vreesden, omdat oude
verhalen vertelden van rampspoeden, door ditzelfde water teweegge
bracht. Nu behoeven zijn hun ervaringen niet meer uit verhalen te
putten, zij weten nu hoe meedogenloos wreed het water kan zijn. In de
afgelopen nacht heerste er in de getroffen gebieden weer grote angst:
de wind was stormachtig: zouden de dijken het houden of zou de zee
nieuw leed. nieuwe verwoesting brengen? De dijken hebben het ge
houden, maar men kan hierover nauwelijks spreken als over een ver
lossing. De nieuwe dageraad is. langzaam oplichtend boven de ver
woeste wereld, gekomen, zonder nieuwe rampspoeden, maar over de
dijken trekt de schimmige rij van evacué's. begeleid door het hart
brekend geloei van de beesten, ouden van dagen, ondersteund door an
deren. kinderen, gestut door de armen van vreemden, gebogen vaders:
een droeve stoet van mensen, voor wie het leven naamloos wreed is
geweest.
Ontstellende cijferreeksen komen op
de redactietafels. Men kan zeggen, zo
melden zij, dat 300.000 mensen alles
hebben verloren. Een millioen mensen
zijn in nood. En cijferreeksen van de ge
troffen plaatsen, waarvan het aantal
doden wordt opgegeven. Oude Tonge, tot
voor de ramp een vredig dorp op Goe-
ree Overklakkee met 3102 inwoners,
heeft 300 doden, een tiende deel van
de bevolking. De taferelen, die zich in
dit dorp hebben afgespeeld tarten iedere
beschrijving; een onzer verslaggevers
interviewde een van de leiders der red
dingsploegen; zijn verhaal geeft een
beeld van de ramp. die dit kleine dorp
heeft getroffen. Stavenisse op Tholen
telt 200 doden. Deze gemeenten zqn het
zwaarst getroffen. Men heeft op Oude
Tonge pas twaalf doden kunnen bergen,
bjina driehonderd personen, die waar-
schijnlijk allen verdronken zyn. worden
vermist. De burgemeester van het dorp
telefoneerde gegevens over de toestand.
„Een groot aantal lijken, zo vertelde hij,
drijft in het water langs de dijken: de
mensen uit het dorp kunnen de lqken
niet bergen, zij zqn daartoe moreel niet
meer in staat". Hq vraagt om toezen
ding van 200 lijkkisten. Ook moeten de
cadavers van het vee geborgen worden
het zijn er ongeveer 600. Oude Tonge is
alleen bij hoog water te bereiken, de
vaargeul naar de haven valt bij laag
water geheel droog. Van de situatie in
geheel Zeeland werd ons in de afgelopen
nacht de volgende ruwe schets gegeven:
Evacuatie Schpuwen
bijna voltooid
Schouwen Duiveland staat voor vier
vijfde deel onder water. Noord-Beve
land voor de helft. St. Philipsland ge
heel, Tholen voor een derde deel en
Zuid-Beveland ongeveer voor een achtste
deel. In Zeeuws-Vlaanderen staat wei
nig water meer, bijna alle gaten in de
dijk zijn gedicht en de Kruispolder is
reeds drooggemalen. Alleen bij Temeu-
zen, Bresktens, Ossenisse, Krjiiningen en
enkele andere plaatsen staan nog ge
bieden onder water. Het ernstigst is de
situatie op Schouwen. De evacuatie van
dit eiland is gisteren bijna voltooid. Men
schat dan ongeveer 15.000 van de onge
veer 20.000 bewoners van Schouwen Dui
veland zijn geëvacueerd naar veiliger
oorden. Op Duiveland heeft men giste
ren alle boerderijen en huizen systema
tisch afgezocht naar achtergebleven
personen. Hetzelfde gaat men vandaag
doen op Schouwen. Een deel van de be
volking is achter gebleven om behulp
zaam te zijn by de herstelwerkzaamhe
den die allerwege reeds zijn aangevan
gen. In Zierikzee, Renesse, Bruinisse en
Stavenisse op Tholen is een van de zwaarst geteisterde dorpen. In de omgevmg van het kerkje zijn de huizen door een enorme vioeagoij weggevaaga.
21. De „Hobbelöam" stond op het punt te vertrekken,
toen Panda en Pat O'Nozel van hun aut,o sprongen en
naar het schip snelden. Nog juist bütqds konden zij zich
op de loopplank werken, die reeds werd ingehaald en
hijgend klommen zy aan boord. „Wat moet dat?" vroeg een
matroos.
„Wü zün passagiers," legde Panda uit, „wjj hebben ons
wat verlaat!"
„Zo hum," zei de matroos, „kom dan eerst even mee
naar de purser. Die moet jullie passagebiljett,en zien."
De purser was wat uit zijn humeur, dat hij nu nog
werd lastig gevallen. „Waarom zqn jullie zo laat?" snauw
de hq.
„Geen vragens! Stel geen vragens!" riep Pat driftig uit.
„Ik heb een geheime staatsopdracht, waar niemand iets
van mag weten! Niemand mag vermoeden, dat ik een
geheime agent ben; ook jy niet.; dus steek je neus niet
in mqn zakenslEn van neuzen gesproken," vervolgde
Pat, zich over het bureau buigend, „ik wed, dat de jouwe
vals is!" Tegelijker tqd greep Pat de neus van de verbijs
terde purser en draaide er krachtig aan.
„Maar Pat!" riep Panda, „je denkt toch niet, dat hü een
spion is?!" Het gekerm van de purser bewees overigens,
dat diens neus echt en niet afschroefbaar was
Haamstede is het grootste deel van de
bevolking nog aanwezig. De evacuatie
is geschied vanuit Bruinisse, Zierikzee
en Brugsluis. De geëvacueerden zijn ge
transporteerd naar Rotterdam, vanwaar
zij via Gorinchem en Utrecht verder
zullen worden vervoerd. De evacuatie
van Schouwen was het sluitstuk van de
overbrenging van een groot deel van de
bewoners van de Zeeuwse eilanden naar
Holland. Ook enkele plaatsen in
Zeeuwsch Vlaanderen zqn gedeeltelijk
geëvacueerd.
Grote verslagenheid
De meeste slachtoffers in Zee
land zijn vermoedelijk te betreuren
in het middendeel van het eiland
Schouwen Duiveland. Het gebied
achter de Westelijke duinonreeks tot
Zonnemaire staat geheel blank. Op
sommige plaatsen staat het water
twee tot twee en een halve meter
hoog. Hoewel hieromtrent nog geen
zekerheid bestaat, acht men het
waarschijnlijk, dat zich in en om de
in dit gebied bevindende boerderijen
en huizen honderden doden moeten
worden geborgen. Men heeft op
Schouwen en Duiveland nog geen
dijken kunnen dichten. Door de
sterke stromingen wordt het werk,
dat duizenden eilandbewoners en
hulpkrachten aan de open geslagen
dijken verrichten, zeer bemoeilijkt.
Alom heerst grote verslagenheid,
vele boeren zijn practisch de gehele
veestapel kwijt geraakt en men
treurt over het verlies van familie
leden, buren en vrienden. Deson
danks is men overal aan de slag ge
gaan om de zwaar gehavende gebie
den te herstellen.
In de omgeving- van Zierikzee wordt
op zeven plaatsen gewerkt aan het
dichtmaken van de dijken. De verwoes
ting in Zierikzee is verschrikkelijk. Ge
hele huizenblokken zijn door de zware
golfslag totaal weggevaagd. De bevol
king van Zierikzee is verzameld in de
kom van de gemeente, die practisch ge
heel is droog gevallen. Daarbuiten staat
nog ruim anderhalve meter water. De
gas en watervoorziening zijn uitgevallen
en een gedeelte van Zierikzee moet het
ook zonder electriciteit stellen. Drink
water woi'dt aangevoerd. Voedsel is uit
eigen voorraden voldoende aanwezig.
Men is bqzonder enthousiast en dank
baar voor de droppings, die zijn geschied.
Van de ongeveer 300 polders in Zeeland
staan er 40 blank. De conclusie die men
hieruit op het eerste gezicht zou kun
nen trekken, dat het grootste deel van
Zeeland niet door de watersnood is ge
troffen, is bepaald onjuist wanneer men
bedenkt, dat de grootte van de polders
varieert van 20.000 ha tot 100 en min
der hectaren. Zo staat de 16.000 ha
grote polder- Schouwen geheel blank,
maar ook de Kattepolder, die een opper
vlakte heeft van 100 hectaren.
In Zierikzee is dezer dagen een man
gered, die zeventien uur lang aan een
staaldraad had gehangen om zich van
de verdrinkingsdood te redden.
150 slachtoffers in
Hoeksclie Waard
De Hoeksche Waard met haar 23.000
ha cultuurgrond, circa 40 grote en klei
nere polders, veertien gemeenten en ver
scheidene buurtschappen met gezamen
lijk 40.000 inwoners, is zeer ernstig ge
troffen door de watersnood. 25 grote
en kleinere polders zijn geheel over
stroomd, 8 polders staan dras en slechts
vijf geheel droog. Vier van de 14 ge
meenten hebben geen last van het wa
ter. In de tien andere zijn vele woningen
overstroomd. Het ergste zijn Numans-
dorp, Strijen. 's-Gravendeel en Gouds
waard getroffen. In de drie eerstge
noemde gemeenten zijn vele slachtof
fers te betreuren. In Numansdorp telt
men thans 67 overledenen, allen be
woners van de polder het Hogezand,
waar de hoofdwaterkering over een
lengte van twee kilometer is doorge
broken en de bewoners door een grote
vloedgolf moeten zijn verrast. In 's-Gra
vendeel zijn 57 slachtoffers en in Strijen
is het aantal reeds bovéh de 20 geste-
Wh91
ANNEER twee punten ten op
zichte van elkaar in beweging zijn
en een derde (vast) punt ontbreekt
is het niet- mogelijk uit te maken
welke van beide punten een bewe
ging vertoont. Dit zelfde doet zich
voor met de zeespiegl, die voort
durend in beweging is, doch waar
voor met de zeespiegel, die voort-
anderingen te wijten zijn aan de
beweging van de zeebodem, dan
wel aan veranderingen van het
vasteland.
Zeker, er bestaan duidelijke be-
wijzen dat in somige gevallen het
vasteland aanzienlijk is omhoog ge
heven. Wanneer op het eiland
Timor op een hoogte van ruim
1200 meter koraalriffen worden
aangetroffen, is het duidelijk dat
deze riffen ongeveer evenveel me
ters zijn opgeheven, want koralen
kunnen slechts in ondiep water ge
dijen. Evenzo wordt het bewijs ge
leverd dat in Zwitserland een bo
demverheffing van verscheidene
duizenden meters heeft plaats ge
vonden, omdat aldaar op hoogten
van meer dan 3000 m versteende
schelpen zijn aangetroffen.
Het staat vast dat niet alleen
het land in de loop der tijden aan
zienlijke veranderingen heeft on
dergaan. De hoeveelheid water op
aarde, hetzij dit in vloeibare, gas
vormige of vaste toestand voor
komt, is immers constant. En wan
neer geweldige hoeveelheden daar-
van in ijs worden vastgelegd, is
het duidelijk dat die hoeveelheden
ergens anders van onttrokken zijn.
Dit deed zich bijv. voor in de ver
schillende ijstijden, toen zich op N.
Europa geweldige ijskappen ge
vormd hadden en dientengevolge
de zeeën een lagere stand hadden
dan normaal.
Maar ook zonder d.eze ijstijden
in aanmerking te nemen, moet
worden vastgesteld dat de zeespie
gel aan voortdurende wisseling
onderhevig is. Uit opgeheven
strandlijnen aan tal van kusten, is
afgeleid dat na geweldige stijging
van het zeeniveau na de ijstijden,
het algemene niveau sedert de laat
ste 3 a IfOOO jaar gedaald is met
een bedrag van lf tot 6 meter. De
bedragen, die door verschillende
onderzoekers gevonden zijn, vari
eren wel enigzins, doch zijn toch
alle van dezelfde orde en bevestigen
de opvatting dat ook in historische
tijden de oceaanspiegel schomme
lingen vertoont. Deze schommelin
gen schijnen overigens niet gelei
delijk, maar met onderbrekingen
plaats te vinden en worden toe
geschreven aan klimaatsverande
ringen.
Is deze daling van de algemene
strandlijn in de wereld een ver
heugend. teken voor de lager ge
legen landen, wat Nederland be
treft moet als schrille tegenstel
ling een aanzienlijke stijging van
de strandlijn in de laatste duizen
den jaren worden vastgesteld. Dit
is dus de schijnbare stijging van
de zeespiegel, die naar alle waar
schijnlijkheid aan de daling van de
Nederlandse bodem moet worden
toegeschreven en waarover bijzon
der belangwekkende cijfers zijn ge
publiceerd.
Morgen zal het u duidelijk zijn.
H. Pétillon.
(Nadruk verboden
gen.
In totaal zijn in Hoekschewaai'd, voor
zover thans bekend is, ongeveei? 150
personen verdronken. Men vreest, dat
dit aantal nog zal stijgen als overal
naspeuringen zijn verricht.
Het eiland Tiengemeten is geheel
overstroomd. Op het Oostelijk gedeelte
heeft een aantal bewoners zich nog
kunnen handhaven, anderen zijn geëva
cueerd. Ook uit 's-Gravendeel, Strijen,
Numansdorp en Heinenoord is de be
volking voor een deel geëvacueerd. Hon
derden stuks vee zijn verloren gegaan,
terwijl de materiële schade zeer aan
zienlijk is. Boerderqen en huizen zijn in
gestort. De bevolking heeft bijzonder
hard gevochten om te behouden wat be
houden kon worden. Dank zij een prach
tige samenwerking kon Oud Beyerland
droog gehouden worden, welke ge
meente thans het voorzieningscentrum
van het eiland is, waar levensmiddelen,
brandstof en materiaal worden aange
voerd.
Hevig gevecht tegen
liet water
Over West-Brabant werden ons de
volgende gegevens verstrekt: het he
vigst woedt het gevecht met het water
op Tholen en in het land van Heusden
en Altena. De Zeedijk langs de Zuid
en Zuidwestzijde van het eiland Tholen
is weggeslagen. Op de Noordpunt van
het eiland bij het Mastgat is een gat
geslagen. Voor het merendeel komt de
bescherming van het eiland neer op de
binnendijken. Er is een nijpend gebrek
aan materiaal ter versteviging en in
standhouding van deze dijken. Enkele
polders op Tholen zijn nog droog ge
bleven. In het land van Heusden en
Altena is de dijk, waarover de verkeers
weg loopt van Keizersveer naar Slee
wijk, uiterst zwak. Ook hier wordt een
zware strijd tegen het koppige water
gestreden. Zuidelijk van de Maas bij
Sprang in de omgeving van Waalwijk,
is eveneens nog een kritiek punt. Uit
vliegtuigen werden zandzakken gewor
pen op verscheidene plaatsen in de
noodgebieden. De hulpverlening aan de
slachtoffers wordt met een maximum
aan inspanning voortgezet.
Over de Zuid-Hollandse eilanden
meldde men: Met uitzondering van een
aantal personen wier aanwezigheid ter
plaatse gewenst en noodzakelijk is. is
thans practisch geheel Goeree-Over-
flakkee-geevacueerd. Alleen de bevol
kingen van Dirksland en Melissant is
achtergebleven. Evacuatie van deze
gemeenten is minder noodzakelijk. In
dien de omstandigheden zulks noodza
kelijk maken, zal ook in Dirksland en
Melissant tot evacuatie van de burger
bevolking worden overgegaan. Op de
dijk tussen Oude Tonge en Galathese-
sluis zou zich nog een aantal mensen
bevinden. Men zal trachten deze groep
vanmorgen te redden vanuit Dordrecht
en Winteroord.
Tot slot kwamen de volgende gege
vens over Texel binnen: Het dodencij
fer op Texel bedraagt thans vijf. Er
wordt nog steeds één persoon op het
eiland vermist.
Advertentie
De
nieuwe
Amerikaanse
sigaret I