Trieste toclit langs verdronken land Veertig landen zagen Neerlands rampspoed Onafzienbare watervlakten Noord wijk pleistert zijn wonden Diplomaten-vluclit over verdronken land Hulde, alléén maar grote hulde Een antwoord aan de criticasters 91ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Donderdag 5 Februari 1953 Tweede Blad No. 27832 Mensen en dieren in nood Maarde chaos gaat wijken! (Speciale berichtgeving). Als men langs het eiland Flakkee vaart met een schip, op weg naar Zierikzee, om daar eerste hulp te brengen, lijkt het of achter de dijken alles normaal is. klaar men ziet niet hoe achter die waterkering een nog breder water is dan de wijdheid van het Volkerak, de Krammer of de Grevelingen en de zeearm breedte van het Hollands Diep. Dat is het verdronken land van Flakkee". Torenspitsen steken nog boven de dijken uit. Hoge daken van boerderijen zijn nog zichtbaar, kien ziet dijkbreuken waar de vloedgolf de zware waterkering, die het eeuwenlang uithield, tot de voet wegvaagde. Het getij stroomt in en uit en de dijk kalft steeds verder af. Er zijn ook breuken, die minder ernstig zijn en snel hersteld kunnen worden. Daar was de bazalten dijkvoet bestand tegen het geweld en werd alleen het met klei bedekte zandlichaam weggeslagen. Bij normale vloed kan het water deze polders niet meer binnenstromen. Van die gaten ziet men er enige, als men door het Zuiddiep tussen Tiengemeten en de Hoekse Waard trekt. Zo'n gat is er ook even ten Westen van Willemstad. Daar komt geen water van buiten meer bij. Als men dan later in 'kfiddelharnis aan land gaat, staat men verslagen voor een van de grootste vernielingen, die men zich kan indenken. Onafzien bare watervlakten, slechts hier en daar gebroken door een dijkje, dat de kruin nog even erboven uitsteekt, het dak van een boerderij of een groepje bomen. In de verte liggen als donkere plekken tegen water en hemel afstekend, de woongemeenschappen, dorpjes, waar de welvarendheid in een klap is wegge vaagd door water, dat zich door de dijken brak. Een triest gezicht Gezwollen cadavers Men ploetert over het drassige dijkje langs het kanaal naar Middelharnis, want de naastliggende weg staat onder water. Men komt groepen vluchtelingen tegen die toestemming hebben gekregen naar de haven te gaan omdat er weer een evacuatieschip is aangekomen. Ver moeide, teneergeslagen mensen, de mees ten maar met wat schamele bagage, de enige bezittingen, die men heeft kunnen redden. Zij zijn van alle kanten naar Middelharnis gekomen, omdat hier de beste verbinding met de overkant is. Men bereikt het dorp dat bij de haven, hooggelegen als het is, droog ligt, maar direct achter de dijk onder water staat, en weer erbuiten zijn het slechts de dijken, die als droge linten door de watervlakte slingeren, de enige verbin dingen met de andere delen van het eiland, voor zover er geen gaten in zijn geslagen. Daar liggen vletten van de marine om de vluchtelingen langs het obstakel te brengen, tot zij weer vaste grond onder de voeten krijgen. Langs de dijkberm liggen bij tiental len de verdronken koeien en varkens. Gezwollen cadavers. Een varken dat de dijk wist te vinden, loopt wroetend door het gras naar voedsel te zoeken. Niemand bekommert zich om het dier. Iedereen die passeert heeft genoeg aan zijn eigen zorgen. Een akelig angstig loeien komt nog uit sommige stallen. Daar staan de koeien, vastgebonden, tot de buik in het water. Na meer dan twee dagen leven zij nog, zij zijn niet te bereiken. Men kan alleen hopen, dat het koude water nu spoedig een eind aan hun lijden brengt.... Op een hek in het land zitten enkele kippen, kouwelijk met de kop tussen de veren. Ook die leven nog, maar zijn ten dode opgeschreven. Verderop komt een jong katje dartel aanhuppelen als het een mens ziet. Schuw is het niet, alleen maar angstig en het loopt met de mens mee als een hond die smeekt om bescherming. Na een paar honderd meter blijft het staan, klagelijk zacht mauwend. Overal ziet men op de droge plekken schuwe katten wegsluipen. Binnenstromende hulp Ten Noorden van Sommelsdijk is een klein poldertje, dat droog is gebleven. Daar hebben vliegtuigen van Marine en Luchtmacht reeds verscheidene drop pings gedaan. Ook enkele helicopters hebben kans gezien mensen van de da ken van geïsoleerde boerderijen binnen boord te halen en in dit poldertje neer te zetten. Ze zwermen de gehele dag over de verlaten polders. Hier en daar zwaait een witte doek uit een dakraampje. Maar er laat zich geen levende ziel meer zien. Men begint aan te nemen, dat de be woners gered zijn of omgekomen en dat zich in de verstrooide boerderijen geen levende ziel meer bevindt. In het poldergebied is Dirksland de enige plaats die droog ligt. De omringen de dijken hebben het gehouden maar men moet dag en nacht aan die dijken werken en gisteravond is het er even kritiek geweest. Dirksland is ovei-stroomd van vluchtelingen, die over de dijken hun heil in dit dorp zochten. Men hoort geen klachten over voedsel gebrek. Maar het mankeert aan drink water. Gas en electriciteit zyn eveneens overal uitgevallen. Telefoonverbindin gen kan men soms nog krijgen. Van het kleine haventje van de Gala- tee uit is men begonnen met het in veiligheid brengen van de bewoners van Ooltgensplaat en Oude Tonge. Over de dijken kon men de groepjes vluchtelin gen zien trekken, gebukt onder bagage. Twee groepen droegen op draagbaren zieken en doden mee. Over het Hollands diep zwermden gistermorgen van daglicht af de hulp van schepen aan. Een vloot van botters uit Urk, Wieringen en Den Helder, geladen met stro en levensmiddelen, viel tegen de avond de haven van Middelharnis binnen om bij daglicht naar Zuid-Beveland te vertrekken. In een lange linie kwamen kleine Engelse landingsboten aanzetten, elk op dek een opvouwbare kano vervoerend. In de middag voeren vijf mijnenvegers van de Koninklijke Marine door de Krammer op weg naar Zeeland. Machteloos voelt men zich als men, te hulp varend, een semi-arts en Roode Kruis mannen moet meegeven zonder medicamenten en draagbaren. Men doet met een paar uit eigen middelen gekoch te aspirine buisjes zo weinig Maar tóch De hulpverlening komt op gang. De chaos gaat wijken. Hoe langer hoe min der zal men langs elkaar heen gaan werken. Alleen de natuur kan duinstrook herstellen Terwijl de zee voor Noordwijlc nog op de loer ligt, de golven nog witte koppen hebben en een krachtige wind scherpe zandkorrels meevoert, werken zwijgende mannen aan het herstel van de Koningin Wilhelmina Boulevard. Het aangezicht van de Bloemenbadplaats is zwaar geschonden. Van de zomer zullen echter weer duizenden badgasten de weg naar dit vacantie-oord weten te vinden. Noordwijk zal ze kunnen ontvangen, maar men zal moeten wennen aan de littekens. Het diepste is wel de aangevreten boulevard, die thans direct van het vlakke strand oprijst. Reeds Maandagmorgen, dus direct na de storm, begonnen DUW-arbeiders orde te scheppen op de Koningin Wilhelmina Boulevard. Het op de weg gewaaide zand werd naar het strand teruggevoerd. Her en der verspreid bestratingsmateriaal verzameld. Het gat in de boulevard ge dicht. De rijweg vertoonde weldra weer een geheel ander beeld. Het trottoir echter zal over een paar honderd meter aan merkelijk smaller blijven dan voorheen. Hier kan practisch alleen de natuur door opstuiving van zand tegen de duin- Een bulldozer kwam er in Noord- wijk aan te pas. om een afrit naar het strand te maken. (Foto Leidseh Dagblad - Van Vliet) voet de wonde helen. Het genezingspro ces zal jaren duren Men hoopt weldra met het herstel van de boulevard zo ver te zyn ge vorderd, dat zowel het ry- als voet- Dit kleine meisje van ongeveer 5 jaar. kwam geheel alleen in de Ahoy-hal aan. Men weet nieto\ haar ouders zijn omgekomen, of nog levenof zij nog familieleden heeft; men weel sleehls. dat zij uit hel overstroomde gebied is gevlucht Een soldaat. Francois van der Vel den uit Den Haag, laat haar drinken. Tragisch zijn de toestanden waar onder vele vluchtelinen naar de Ahoy-hal te Rotterdam komen Allen hebben dringend behoefte aan hulp. die hun daar liefderijk wordt geboden. Een oude vrouw van 90 jaar - K. A. Matigs - uit Oude Torige. die met haar dochter op de voorgrond) de tocht uit het overstroomde ge bied naar de veiligheid heeft ge maakt in een bootje, wordt door enige soldaten geholpen. J l Aan de schandpaal Door de Groninger recherche is i een 7Ö-jarige man gearresteerd. Hij heeft geld, dat hij ophaalde voor I het Nationaal Rampenfonds, in i eigen zak gestoken. Enkele Gronin- gers maakten de politie .attent op I X zijn malversatie, toen hij bezig was te collecteren. Hij légde een volle- dige bekentenis af en zal voor de Officier van Justitie worden geleid J Aan de schandpaal met hem! Terug in de Marshall-boot? Met ontsteltenis hebben de diplomatieke vertegenwoordigers van een veertig tal landen, uit alle delen van de wereld, gisteren vanuit de lucht waarge nomen van welke enorme afmetingen de ramp is, die de immer gevaarlijke en verraderlijke watervyand ons land heeft toegebracht. Door hen heeft vandaag de gehele wereld gezien hoe dit kleine lage land aan de zee, dat aller bewondering afdwong om de kracht en vastberadenheid, waar mee het na-oorlogse herstel werd aangepakt, thans opnieuw werd geslagen en bloedt aan duizenden wonden. De vertegenwoordigers dier ruim veertig landen in ons land, waren evenals wy die Zondagochtend opgeschrikt. Zy volgden in deze dagen de nieuwsberichten, welke door persbureau, kranten en radio werden verspreid, velen hunner bezoch ten reeds een stukje van dat door geweld getroffen gebied, zy wisten dat het verschrikkelijk, meer dan verschrikkelijk was. Maar niet één was er, die gisteren niet nog meer onder de indruk kwam. Dat de ramp van zulk een geweldige afmetingen was, dat ons land zo hevig getroffen was, dat had men zich eigenlijk niet kunnen realiseren. Beklemmende rust Men zag het verdronken, land op een dag, waarbij alles eigenlijk zo rustig leek De zon scheen af en toe over het land, het water in de stromen en over de uit gestrekte gebieden rimpelde zachtjes. Maar die rust en die stilte gaven een beklemming. Zij maakten allen in de „Abel Tasman", de DC 6 van de KX.M. waarmee gevlogen werd „koud". Wij willen hier niet alle uitroepen aanhalen, die in vele talen klonken. Men was diep onder de indruk, men zag dat alles met ontzetting en met groot mee leven met het zo zwaar geroffen volk en land. De diplomaten maakten de vlucht van bijna twee uur, op uitnodiging van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, dat vertegenwoordigd was door mr J. Visser en dr E. O. baron van Boetzelaar. Zij werden vergezeld van dr ir J. van Veen. hoofd-ingenieur van de Ryks- waterstaat, die tijdens de vlucht en daarna een uiteenzetting van de toestand gaf. gangersverkeer functionneren. weer normaal kan Bij het vernielde Oranjebad is men bezig met slopen. Gered wordt, wat nog te redden valt. Het wil ons echter voor komen, dat het vrykomende materiaal wcMg bruikbaar is voor herstelwerk zaamheden. Deze badinrichting was ge bouwd op een na de oorlog aangelegd plateau, dat geheel is verdwenen. By de vuurtoren maakte een bulldozer een afgang naar het strand. Ook hier sloeg de zee veel duin weg, waardoor de zeewering een rechte hoek maakte met het strand. Slechts via deze afrit kan men het strand bereiken. Vooral met het oog op een eventueel uitvaren van de reddingboot Is de afrit noodzakelijk. Verder kunnen ook de schelpenvis- sers er van profiteren. De schade aan de hotels is vrijwel hersteld. Het strand mag zonder schriftelijke toestemming van de politie niet worden betreden. Deze maatregel is genomen, om strandjutterij en diefstal aan de beschadigde badinrichtingen te voor komen. Vooral in het donker is Her mandad niet opgewassen tegen het jut- tersbloed van veel kustbewoners. Het wordt stil in het vliegtuig Van Amsterdam vloog men over Den Haag. waarbij men langs de kust de eerste vernielingen zag en waar men het bij Scheveningen gestrande schip nog rustig op het strand zag staan. Men Het Nederlandse volk heeft in de grote rampspoed van de laatste dagen getoond, zich de naam van een doortas tend, nuchter, offerbereid en krachtig volk waardig te zijn. Zo dikwijls verwijten criticasters ons volk, door een Jan Salie-geest bezield te zyn, de pit te hebben verloren waar door het in eeuwen van bloei die goede naam verwierf. Deze trieste Februarimaand toont aan, dat dezulken ongelijk hebben en ten enenmale de geest van Holland misverstaan. Ontroerend is de offerbereidheid van ons volk gebleken, stoer sprak de onverzettelijke vechtlust tegen het noodlot, dat de getroffenen overweldigde, adembenemend door hel denmoed was het reddingswerk, dat door talloze naam lozen verricht is om de naaste soulaas te bieden in doods nood en kommernis. Voor dit alles past slechts hulde, waarvoor plaats ge vonden moet worden naast de droefenis die thans over heerst. Dit behoefde niet gezegd te worden, ware het niet dat de criticasters zelfs de hoge nood van ons volk weten aan te grijpen om hun ondermijnend geweeklaag een klank bodem te geven. De organisatie van de hulpverlening zou te lang hebben geduurd, effectieve steun zou zijn afgeremd door bureau cratie. het fenomeen waaraan alles schynt te moeten wor den opgehangen wat er in ons land niet op rolletjes loopt. Die criticasters moeten van antwoord worden gediend, nu en onomwonden, want de hoogte waarop het Neder landse volk in de laatste dagen getoond heeft te staan mag niet laag bU de grond worden afgeknaagd en ondermijnd als zovele stoere en sterke dyken om het aan de zee ont worstelde land. Wie met dyken vertrouwd is, weet, dat het gevaar niet aan de kruin schuilt. Toegegeven, misschien zou een kadaverdiscipline in korter tyd een perfect werkende reddingsmachine uit de grond hebben gestampt in minder dan twee dagen, mis schien zou een rigoureuzer gedwongen verschaffing van reddingsmateriaal een groter evacuatievloot op een eerder tijdstip by de geïsoleerde slachtoffers hebben gebracht, misschien zou dit en ook dat en nog zo veel meer beter zyn geweest. Maar enaringen van niet zo heel lang geleden hadden deze criticasters duideiyk moeten maken wat anderen al zonder die recente illustratie wisten: dat bezieling, moed, offerbereidheid en alle eigenschappen die de dagen van Februari 1953 tot hoogtijdagen van de Nederlandse volks kracht maken, vreemd zijn aan „organiseren". En dat oprechte bezieling en heldenmoed oneindig veel meer waard zyn dan organisatie. En dat de duizenden benarde landgenoten meer gebaat zijn geweest met die spontane bezieling dan met een machi nale reddingstechniek, waaraan de grootste krachten van ons volk, individuele moed en verantwoordelijkheid, spon taneïteit in naastenliefde, offerbereidheid in rampspoed, onttrokken zijn. En dan moeten de criticasters zich bedenken, dat zy „aan de dijk" staan en niet zwoegen op hét ondergestroom- de land, dat z ij door de eeuwen heen het spreekwoord van de beste stuurlui hebben doen groeien, maar dat geen der geredden, geen der naasten van de omgekomenen h u n dankbaar zal zyn Zy scharen zich, door het ondermynen van de geest, van de dijken die ons volk met vereende kracht opwerkt tegen de rampspoed dezer dagen, in de ryen van de kwaad willigen, die nu eenmaal op iedere plaats in de samenleving worden aangetroffen, omdat de mens niet volmaakt is: de plunderaars, de saboteurs, de plichtverzakenden, de profi teurs, de bureaucraten-zonder-verantwoordelijkheidsbesef. De criticasters zijn niet de mensen, die eenzaam in een verlatenheid van ondergestroomde polders bidden om ver lossing, niet degenen, die met verlies van have en goed, vaak ook met verlies van de dierbaarste medemens, g^red worden. De eerste klacht moet nog over hun lippen komen, sterker nog, de eerste klacht moet hun geest nog beroeren. Het zijn ook niet de mensen, die tot ieder offer bereid de handen uit de mouwen staken, om. dood en ellende on der ogen ziende, te redden wat te redden viel. Het zyn zeker niet de sterksten, veeleer de zwaksten van ons volk. En wanneer mettertijd, als de nood gelenigd is en de spanning geweken, wordt terug geblikt op wat werd gedaan, dan zullen vele fouten aan het licht treden. Dan is het tijd om te zeggen: Hulde, alleen maar hulde voor wat is ge daan. Het was niet allemaal perfect. Misschien kunnen we er eens over praten hoe we het nog beter hadden kunnen doen. Laten we eerst eens bedenken, waar we zelf hebben gefaald. Gefaald tegenover een geweld, waar de moderne mens niet mee vertrouwd is. Maar dan nóg: hulde, alleen maar hulde voor alle andeven, en dan de hand in eigen boezem steken. Maar laat de criticasters daar niet by zyn, bij dat ge sprek! Want zy zouden de geest vergiftigen, die getoond heeft zoveel schoons tot stand tc kunnen brengen, en zy zouden het woord „hulde" nimmer kunnen onderstrepen, slechts een wansmaak geven. volgde de spoorlyn Delft—Schiedam, waarna men Rotterdam zag liggen en vervolgens over IJsselmonde, en Hoekse Waard vloog, op Moerdijk aan. Boven 's Gravendeel zag men de grote vernie lingen, welke hier door het water wer den veroorzaakt. Men vloog vervolgens Oostwaarts in een lus over de Biesbosch, om over 's Gravendeel weer terug te keren ep vervolgens het overstroomde deel van Westelijk Noord-Brabant in ogenschouw te nemen. In 's Gravendeel was er nogal enige beweging op de wegen en dyken. Er blijkt hard te worden gewerkt. Steeds groter werd de ontsteltenis der buitenlandse diplomaten. Het grote watergebied, dat het Westelyk deel van Noord-Brabant is geworden maakte die pe indruk. Het werd steeds stiller in het vliegtuig, want over Rilland Bath vloog men over een deel van Zeeuwsch-Vlaan deren en men realiseerde zich, dat de aangebrachte ellende ni^t onder woor den te brengen is. Hier en daar een paar auto's op de weg, op enkele plaatsen een paar verloren stuks vee op een paar grassprietjes, die nog niet onder het gele, modderige water zijn gekomen. Dan gaat het naar Walcheren. Mén laat Vlissingen en Middelburg links liggen, om over Amemuiden naar Noord- Beveland te vliegen. De eerste reactie van velen boven Walcheren is, dat dit eiland gelukkig niet in die mate getroffen is als vele andere. Want ook bij de buitenlandse diplomaten leeft nog de herinnering aan hetgeen Walcheren in de oorlogs dagen heeft ondergaan en hoe het zich heeft hersteld. Het doet by alle tragiek, ook voor Walcheren, even goed, want men be grijpt uit zo'n spontane reactie, hoe de buitenlandse vertegenwoordigers bewondering hebben gehad voor dat herstel en warme sympathie voor ons land, om thans nog dieper getroffen te zyn door de ontzaglijke ellende die is teweeggebracht. Overal hetzelfde beeld: water, soms bruinig geel, een enkele maal een violette schyn, enkele toppen van bomen, daken, ingestorte huizen en schuren, We vliegen langs Veere. dat geheel ligt ingesloten en waar men drukte in enkele straten ziet. Boven Noord-Beveland vliegen enkele helicoptèrs, zoekend om hulp te bieden. We steken de Schelde over naar Tholen en komen bover het zwaar getroffen Stavenisse. waar reeds vele huizen zyn vernield door het water. Hier is er in de omliggende wateren een grote concentratie van allerhande vaartuigen. Het Westelijk deel van Tholen is geheel overstroomd. Diep troosteloos is de aanblik, die Schou- wen-Duiveland geeft, dat met uitzon dering van een klein gedeelte In het Westen geheel Is overspoeld. Ook hier ziet men in de wateren vele schepen en vliegen helicopters. Ergens tussen twee boerderijen een wit geschilderde sloep die mensen uit hun benarde po sitie bevrydt. Dan Goeree Overflakkee. Het wordt nog stiller in het vliegtuig, onbeschrijf lijk is hetgeen het water iit eiland heeft aangebracht. )ver Putten en Voorne eenzelfde beeld van ellende wordt langs de kust teruggevlogen naar Schip hol. waar men nog ergens een schip op het strand ziet staan als in Schevenin gen. Ontstellend Indrukken der diplomaten? Zy zijn alle dezelfde, „ontzettend", „verschrik- kelyk", „dat had ik me niet kunnen voorstellen", „het W nog veel erger dan het beeld, dat ik me reeds by Dordrecht of In Noord-Brabant per soonlijk had gevormd". We praten met vertegenwoordigers van de landen, die onder het Europese herstelprogramma de wederopbouw na de oorlog ter hand namen. Er wordt gesproken over het einde van de Marshall-hulp aan ons tand. Het eerste land. dat zich met alle kracht en opofferingen zó had hersteld, dat daarvan kon worden afgezien. Neder land stapte als het ware uit de boot. Thans deze slag, waarvan de draag wijdte niet is te overzien. Men is er zich van bewust, dat ons land op de een of andere wijze weer in die boot zal moeten terugkeren, want het her stel van Nederland is ook een deel van het Europese herstel.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 2