Tekortgeschoten mensenwerk AANLEG VAN TERPEN IS GEWENST Rechttrekken van de kustlijn Evacuatie van de Zeeuwse eilanden vandaag nagenoeg voltooid WIJ ZULLEN HET NIET KUNNEN VERGETEN Zusters willen klooster niet verlaten PLUNDERAARS IN ARREST De mens kan niet onder alle omstandigheden de natuur beheersen Poging om beginselbesluit over afsluiting zee-armen uit te lokken Stavenisse, slechts een plateau in twee dimensies Vrijwillige iwuiiger per sportvliegtuig v. Nog mensen op Tiengemeten DE TIJD DONDERDAG 5 FEBRUARI 1953 PAGINA 3 Reeds luttele dagen na de watersnoodramp begint de mens zich te berinnen en daarmee een aanvang te ma ken met lucht te geven aan zijn neiging om te critise- ren. Hoe heeft deze ramp kunnen gebeuren?, is de eerste vraag, en de volgende luidt: had zij niet althans in deze excessieve vorm voorkomen kunnen worden? Zo begint cle jyiens te vragen, wanneer hij de eerste veer weer van zijn 'mond kan blazen. Men mag er op reke nen, dat die vragen in de komende weken zullen aan zwellen en misschien hier en daar scherpere vormen zullen aannemen, dan waarin ze nu hier worden gefor muleerd. En daarom is het goed ze tijdig onder het oog te zien. Het kan helpen de situatie beter te begrijpen en er wellicht lering uit te trekken. Waren er meer voorzorgsmaatregelen mogelijk geweest? In theorie wellicht. Men had drie gegevens in de loop van Zaterdag. De abnormale hoeveelheid opperwater, dat door de rivieren werd afgevoerd en de daaruit volgende extra hoge waterstand, Het springtij, dat volgens dê tabel die nacht zou voorkomen. De storm, die ook des Zaterdags reeds woedde en die, naar in de loop van die dag uit de weer berichten 'duidelijk werd, in aanzienlijk toenemende he vigheid uit de streken van Ierland en Schotland onder weg was. Zekerheid is uitgesloten De eerste factor was de minst belang rijke. De hogere stand der rivieren .is van betekenis in hun smallere boven loop. In de zeer brede, wijdvertakte ri viermondingen betekent hij niet veel meer. Het springtij stond vast, maar op zichzelf zegt zulk een gegeven weinig of niets. Het wordt springvloed met de regelmatigheid van volle en nieuwe maan, en alle waterwerken zijn met ruime marges op de werking van dit normale-abnormale getij gebouwd. Verreweg de belangrijkste factor was de storm, zijn kracht en zijn lange duur. Was hij in die kracht en in die duur te voorzien geweest? De deskundigen be twijfelen het sterk, want al wist men, dat er op zwaar weer gerekend moest worden, hoe kon men' voorzien, dat het tot een orkaan van zulk een alle erva ring verbluffend geweld zou uitgroeien' Er zijn meer stormen over ons land ge gaan bij springtij en zij hebben meer dan een eeuw lang, in heel de tijd dat er statistiek van wordt bijgehouden, niet bij benadering tot zulk een resultaat ge leid. De mens is tekortgeschoten, omdat het hem niet gegeven is onder alle om standigheden de natuur te beheersen, noch om ook in de excessieve gevallen te kunnen voorzien wat de krachten der natuur zullen doen. Hij kan zich slechts instellen op het gemiddelde, hij kan daarbij uit voorzorg een marge nemen voor het uitzonderlijke, maar daarbij moet hij het laten. Dan moet hij verder vertrouwen op het werk, dat hy verricht heeft en hopen, dat cr zegen op mag rusten. De mens moet zich uit geestc- lyk zelfbehoud instellen op het werk van zijn handen. Hij heeft zijn dijken, zijn kaden, zijn wallen, golfbrekers, die enorme gevaarten van klei, leem, rijs hout en basalt. Zijn die dijken hoog ew sterk genoeg? Ze zyn het inderdaad, maar altijd aan de ervaring getoetst. In het afgelopen najaar maakte het Tweede-Kamerlid mr. Burger zich zeer bezorgd over de gevolgen van de inpol dering van de Biesbosch en de daarmee gepaard gaande verhoging van de dijken, die de waterstand voor Dordrecht ondei omstandigheden zou doen oplopen. De heer Burger had ongelijk, al moge cut thans vreemd klinken. De deskun digen konden u aan de hand van hun onweerlegbare statistieken verzekeren, dat het in het allerongunstigste geval, oat zich gemiddeld in een mensenlever; nog niet eens voordeed, hoogstens acht centimeter in de waterstand zou sche- E,e" kleinigheid: niet de moeite waard. Maar nu is Dordrecht voor een gedeelte onder water gelopen, en in de statistieken komt voortaan een ander cijfer te staan, Heeft de heer Burger van nu af aan gelijk? Alles wat men er van kan zeggen, is, dat het opnieuw een kwestie van kansberekening wordt, zij het ditmaal met een enigszins ge- wyzigd gegeven. Maar het is de vraag of het voor de berekening heel veel verschil zal uitmaken. Dit brengt ons tot de tweede vraag van meer algemene strekking en daar om belangrijker. Waren onze water werken dan onvoldoende? Het ant woord daarop kon niet anders luiden dan: ja, zoals gebleken is. Onze dijken waren te laag en in vele gévallen ook niet sterk genoeg. Is dit dan de laak bare schuld van mensen? In het alge meen mag men daar „neen" op ant woorden. Zij waren voldoende volgens de ervaring, zover als die reikte. Er was een veiligheidsmarge aan toege voegd. Wat zal men nu aanvangen met deze allerjongste ervaring? Zal men de dij ken hoger maken dan het hoogste peil dat thans bereikt is? Zal men een der- i= gelijke storm geheel incalculeren bij de memn, aijkenbouw? Men zou dan niets anders aoen dan reeds gedaan was; men zou alleen nog wat verder gaan. Doch de Waterstaat dacht, dat het reeds behoor lijk voldoende was zover als men ge gaan was. Wie garandeert, dat er niet een nog verschrikkelijker storm, nog hoger water zal kunnen komen? Zo komen we nooit uitgevraagd, om dat het onmogelijk is ooit tot een ze kerheid te komen. Natuurlijk zullen onze waterbouwkundigen delen van de waterweringen, die zwak of oud zii gebleken of extra-bedreigd, vcorzi- en verstevigen, doch men kan niet deloos doorgaan met alle dijken ho. te maken, ongetelde extra milIioen_ te spenderen aan een kans, die reken kundig gezien heel klein is, hoe ver schrikkelijk de realiteit ook is, wan neer zij zich eens voordoet. Nederland bestaat voor een groot deel uit kunstmatig land, aanslibsels, die wij hebben vastgehouden en drooggelegd an beschfci.md tegen de zee. maar die geen normaal gevormd, geen natuur lijk vasteland zijn, omdat het beneden de zeespiegel ligt. In die polders en wij hebben thans vooral het oog op de zeepolders leeft een aanzienlijk deel van de bevolking, onder zeepeil en slechts beschermd tegen de zee, haar vloeden en haar stromen door een en kele dijk, slechts een aarden wal, die de mens scheidt van d.e verdrinking. Bij een ramp als deze, vraagt men zich af of het niet een roekeloos avon tuur is op zulke plaatsen te leven. Mis schien is het wel al te roekeloos, wan neer wij zozeer vertrouwen op de kracht van de geweldige waterwerken, die wij wrochtten, wanneer wij ons doodgerust vestigen achter dit werk onzer handen, die simpele aarden wal len, en verder aan niets denken. Mis schien is dit een psychische fout, die ergens een aanrakingspunt heeft met vermetel vertrouwen. Misschien komt het ook, omdat wij te zuinig ziin Maar waarom maken wij in onze polders geen terpen, geen verhoog de plaatsen in gedeelten van de dorpen, of vlak daarbij, waarom geen versterkte en verbrede dijk- gedeelten; waarom van die dijken uit geen hoge landtongen, allemaal plaatsen waar een door het water overvallen volk zich kan terugtrek ken om er tenminste het vege lijf en de levende have te kunnen ber gen? In Oost-Bengalen, in de stroomgebie den van de Ganges en de Brahmaputra, heeft de eenvoudige bevolking overal van die terpen, en zij woont er ook steevast een deel van het jaar op, want de overstromingen zijn er geregeld en het water bereikt er standen, die de rijst uit zelfbehoud tot over de zeven meter doen groeien. Dat zijn primitieve mensen en zij hebben geen verstand van waterbouwkunde, zal men zeggen. Maar zij zijn intelligent en zij kunnen zonder veel bezwaar, verstand van wa terbouwkunde krijgen. Nochtans ziet men daar in de plannen tot regeling van de waterhuishouding niet af van terpen, en men laat zich daarbij nog wel leiden door het advies van een gr.oot Nederlands waterbouwkundige. Wij behoeven de vergelijking niet ver der door te trekken. De oplossing daar is ook wel geheel anders dan de oplos sing hier. Hier te lande sluiten wij de overstroming, naar menselijke bereke ning uit, doch wij weten nu scherp ge noeg, dat daarmede de overstromings rampen niet uit de wereld zijn. Op die overstromingen moeten wij ons ook voorbereiden, in gelaten erkenning van het feit, dat onze waterbouwkundige wei-ken één keer in een mensenleven of één keer in een eeuw, doch in ieder ge val op een bepaald moment het niet houden. Als er in die polders terpen, ver hoogde plaatsen waren geweest, zo zeggen mij sommige deskundigen, wier technische bekwaamheid er maar niet in geslaagd is hun gezonde ver stand te verduisteren, dan zouden er weliswaar op enkele plaatsen nog rampzaligheden zijn voorgevallen, maar dan zouden tallozen tijdig de wijk daarheen hebben kunnen nemen, dan zouden ongetelde drama's van mensen op wankele daken van onder mijnde huizen niet zijn voorgeval len; dan zouden bevolkingen, gecon centreerd op droge plaatsen, gemak kelijker en sneller gered en geappro viandeerd hebben kunnen worden; dan hadden duizenden stuks vee er het leven kunnen afbrengen; dan zou het dodencijfer niet de duizend ver gepasseerd zijn. Het is een gedachte, die niet van ge zond verstand ontbloot lijkt en die wij daarom ter overweging doorgeven. Als haar uitvoering, al was het maar pas over een eeuw, mensen zou behoeden tegen de doodsnood van storm, duister nis en water, dan zou het de moeite waard zyn geweest er het oor aan te hebben geleend. Materiële ^schade kan met geld gerepareerd worden, en wordt ook betrekkelijk snel met geld hersteld, doch wij zijn nooit verantwoord, wan neer wij niet het uiterste hebben ge daan om de mensen de teistering van lijf en ziel te besparen. Stavemsse op Tholen is een van de zwaarst geteisterde dorpen. In de omgeving van het kerkje zijn de huizen door de enorme vloed golven Zaterdagnacht voor een groot gedeelte weggevaagd. In d:it stadje zijn reeds 200 doden te be treuren. (Van onze Haagse redacteur) Zoals bekend heeft de Nederlandse Vereniging voor Landaanwinning de minister raad telegrafisch verzocht te streven naai^ afsluiting van de zeegaten in het Zuid westen des lands, teneinde de omvang van watersnoodrampen als de huidige te beperken. Naar wij vernemen hoopt men hiermede een beginselbesluit uit te lokken tot het rechttrekken van de kustlijn; men denke in dit verband aan de onlangs tot stand gekomen afsluiting van de Brielse Maas. Minister Algera heeft deze week verklaard, dat hat probleem van afsluiting der zeearmen in volle omvang naar voren is gekomen. Het betreft hier een reeds enige tijd door sommige deskundigen gekoesterd plan. Men herinnert er thans aan, dat de afsluiting en inpoldering van de Zuider zee mede tot stand zijn gekomen naar aanleiding van de watersnood van 191(5. De kosten voor afsluiting van de Zuid- Hollandse en Zeeuwse zeegaten schijnen in de orde van f 3;000.000 te liggen. Voor- -S In de nacht van 3 op 4 Februari is op Schouwen en Duiveland een aantal mensen van 't dak van een huis gered door het stoutmoedige optreden van een reserve-kapitein-vlieger van de lucht macht, die met een sportvliegtuig drie rubberboten afwierp tijdens een moei lijke vlucht in het duister. Deze reser ve-officier, de heer J. Hoekstra, die zich thans niet in actieve dienst bevindt, stelde zich met zijn Fadrchild-vliegtuig beschikbaar voor reddingswerk op pun ten, waarvan bekend was. dat zij tot de zgn. noodadressen behoorden. Hy voerde drie rubberboten mee, voorzien van lange touwen, die hy tus sen twee en vijf uur in de ochtend van 4 Februari met succes op een benarde plaats op het eiland Schouwen en Dui veland heeft kunnen neerlaten. De lan ge touwen gebruikte hy om verbinding tot stand te kunnen brengen tussen de mensen op het dak en de reddingboten, die in de nabijheid van het water te recht kwamen. Dank zij deze touwen konden de in nood verkerenden de bo ten naar zich toe trekken en deze ver volgens gebruiken om zich van hun be narde positie te verwijderen. Dezelfde vlieger heeft reeds vóór dit nachtelijk avontuur daadwerkelijk en vrijwillig aan het reddingswerk uit de lucht deelgenomen en is ook thans nog op dit gebied actief. Jan van Beek, die nagenoeg heel Zee land heeft doorkruist, schrijft de vol gende reportage: „De evacuatie van de bevolking van de overstroomde Zeeuwse eilanden zal vandaag nagenoeg worden voltooid". Dit is de mening van de piloten van de helicopters, de verkenningsvliegtuigen en de Dakota's, die reeds drie dagen lang onafgebroken boven de verdron ken gebieden hebben gevlogen. Zij heb ben ten minste duizend mensen geëva cueerd, tonnen voedsel, medicamenten, duizenden dekens en zandzakken af geworpen, daar waar deze het meest nodig waren. Het is ook de mening van verscheidene officieren, die het red dingswerk van duizenden militairen hebben geleid. Voor degenen, die na Vanavond nog niet uit hun huizen zyn verlost, moet men het ergste vrezen. Het is welhaast ondenkbaar dat zy het langer dan vyf dagen in kou, in een zaamheid, in grote angst en op door zeewater totaal bedorven voedsel heb ben kunnen uithouden. Feitelijk kan men vanavond ook wel aannemen, dat het merendeel der vermisten eveneens tot de dodelijke slachtoffers gerekend moet worden. Woensdagavond klonk er opnieuw alarm in de overstroomde en de geïso leerde gebieden. Er werd storm ver wacht. Met angst in het hart snelden degenen, die achter zwakke binnendij ken tot nu toe voor de ramp gespaard bleven, naar de gevaarlijke plaatsen om daar 'met man en macht versterkingen aan te brengen. Door de aether klonken noodkreten van vele burgemeesters, waarin met de grootste spoed om zand zakken werd gevraagd om het gevaar te kunnen elimineren. Waar mogelijk, werden die verstrekt, hetzij per schip, hetzij per vliegtuig. Maar niet overal kon deze hulp worden verleend. Het eiland Tholen werd op het droge gebied rond de hoofdstad na „prijs gegeven" Dat klinkt wreed, maar het kan niet anders. Aan de Zuid- en Zuid-West zijde is de zeedijk over een afstand van vele honderden meters weggeslagen. Hier valt provisorisch niets te dich ten. Daar moet de Rijkswaterstaat met het zwaarste materiaal aan te pas komen Bomen veilige gidsen Deze wetenschap heeft onder de be volking van het stadje Tholen een grote verslagenheid teweeg gebracht. Op een zgn. „highspeed" een soort heel grote en hoge gepantserde kinderwagen op rupsbanden zijn wij met de Franse genietroepen van Vogelenzang bij Hal steren naar Tholen gereden over een weg, die vele kilometers meer dan een meter onder water staat. Wij dankten vorige generaties, dat zij bomen langs de weg hadden geplant en ze niet had den omgehakt. Want anders waren wij onherroepelijk in een verraderlijke greppel, verborgen onder het water, terecht gekomen. Maar goed, die bomen waren er en zij waren veilige gidsen. Aan weerszijden van de weg lagen to taal verwoeste en verlaten boerderijen. Cadavers van koeien en paarden dreven door het water: Een luguber tafereel: bolle, opgezwollen beesten, die met de koppen dieD in het water lagen. Over de Hoge Brug, die de oevers van de „Eendracht" overspant, zijn wij het stadje binnengereden. Daar leek alles wel. Die indruk werd nog versterkt door het feit, dat verschillende, aanvan kelijk geëvacueerde inwoners weer naar hun huizen terugkeerden. Het plaatsje had iets van een frontstad ra oorlogstijd. Soldaten liepen over de kaden en door de straten en vele mili taire voertuigen stonden ordeloos en bijna doelloos door elkaar. Maar bij nader inzien bleek de stemming onder de inwoners in mi neur. Zij zijn verknocht aan hun idyllische woonplaats, maar toch verlangden zij er naar op het veilige vasteland te mogen zijn. Dat maakt hen onzeker, zo onzeker, dat velen, die aanvankelijk dat vasteland had den opgezocht, weer naar hun oude woonplaats terugkeerden. Het ge beurde in Stavenisse dat wij met een duck konden bereiken heeft hen sterk aangegrepen. Zij hebben een panische angst, dat zij bij een nieuwe storm door een zware ramp zullen worden getroffen, ook al is dat niet waarschijnlijk. Maar angst praat men de mensen niet met rede neringen uit hun ziel, zelfs al voert men nog zo logische argumenten aan.. Het geteisterde Stavenisse Na Oude Tonge waarover wii gis- teren reeds meldden is Stavenisse ongetwijfeld het zwaarst getroffen dorp je van het gehele Nederlandse ramp gebied. Een ieder die daar ziet wat het brute geweld van de ontembare zee heeft aangericht, wordt met ontzetting geslagen. Met een duck, over open zee feitelijk is meer dan de helft van Zeeland „open zee" hebben wij dit dorp, dat geen dorp meer is, bereikt. Van enkele delen is niets meer dan een plateau, in twee dimensies over. De lengte en breedte zyn er nog, die kun nen weliswaar overspoeld worden door het water, maar zy blijven. De hoogte is echter verdwenen, spoorloos verdwenen, weggeslagen door de golven. De linker zijde van de Kerkstraat is helemaal weg. Ten minste honderd mensen vonden hier een graf onder het puin en in de golven. Van vele boerderijen is eveneens niets meer over. Het is angstaanjagend. De bevolking is op enkele mannen na thans vrywel geheel geëvacueerd. Wij vragen de duckchauffeur spoedig terug te keren. Want wij wilden dat wij dit alles niet gezien hadden. Wij zullen het niet kunnen vergeten. En wij zullen het willen vergeten. Het zien van ellen- r vraagd. Storm zou betekenen een nieu we aanval op de geteisterde dijken, de aangevreten huizen, de stukgeslagen wegen. Dat zou betekenen opnieuw ern stige zorgen om de mensen die nog in de geïsoleerde dorpen zijn. Gelukkig is de storm in de afgelopen nacht enigs zins gaan liggen. Majoor Brugma heeft ons verteld hoe hij moest strijden om de bewoners van Hank tot evacuatie te bewegen. De pon tonniers van de duikerschool te Geer- truidenberg" waren met motor vletten daarheen gegaan om de geïsoleerde be volking te bevrijden. In het zusterkloos ter waren honderddertig mensen bijeen Dertien zusters, ruim zestig kleine kin deren en veel bejaarden. De zusters wei gerden het klooster, waar ook veel goe deren van hun beschermelingen waren bijeengebracht, te verlaten. Toen wilden oólc degenen die hier onderdak hadden gevonden niet gaan. De zusters waren zo goed voor hen en zij wilden maar het liefst bij elkaar blijven. Majoor Brugma heeft al zijn overredingskracht nodig gehad om hen van idee te doen veranderen. Tenslotte wist hij moeder overste ervan te overtuigen dat he.t on verantwoordelijk was deze mensen op eengepakt te laten in een te klein ge bouw. dat bovendien gevaar liep in te storten door ondermijning en waar kin deren en volwassenen met ziekte en ge- Varen worden bedreigd.Toen moeder overste was gezwicht, volgde ook de rest. zodat men gelukkig alle bewoners •veilig heeft kunnen overbrengen naar Geertruiden berg. Slechts vier zusters zijn ter bewaking achtergebleven. "N de draagt men niet graag lang in zijn herinnering. Toch zullen wij dat moeten. Wij zullen de doden die wij gezien heb ben niet uit onze herinnering kunnen wegvagen, die vreemd opgezette blauwe lichamen. Evenzeer zullen wij echter blijven deiilcen aan de heldenmoed van al diegenen die aan het reddingswerk hebben deelgenomen. Dat is nu bijna voltooid. 16.000 Neder landse militairen hebben er actief aan deelgenomen, 5000 man werd voortdu rend m reserve gehouden. Ten minste 4000 Amerikanen en 1100 Fransen heb ben na hun komst in het rampgebied geweigerd te gaan slapen, „omdat zij daar niet voor waren gekomen". Zij zijn onmiddellijk aan de slag gegaan. Mede door hun doortastendheid en dank zij het prachtige materieel dat zij mee brachten, is het gisteren gelukt minstens 2500 mensen uit de noodgebieden te evacueren. In de achterhoede werden deze militairen gesteund door duizenden studenten en andere vrijwilligers, die zich dienstbaar maakten met het vullen van zandzakken, het verstrekken van voedsel en het verzorgen van opvang centra. Angst om te evacueren Zal er komende nacht weer storm op steken? Dat hebben Woensdagavond, mèt onze Brabantse redactrice, Jet de Pont, de bewoners van het West-Bra bantse geteisterde gebied zichzelf afge- Nadat de evacuatie van Hank voor zover mogelijk dus was voltooid, zijn de pontonniers naar Lage Zwaluwe gegaan. Zwaluwe is als uitgestorven. In woeste galop is de waterstroom door dit dorp gerend en heeft er alles meegesleurd wat hij op zijn weg ontmoette. De klin kers van de straten zijn weggespoeld als stof en op vele plaatsen liggen de electriciteitskabels als dikke touwen naast de huizen, zulke kuilen zyn er in de wegen achtergebleven. De achter zijden van de huizen zyn volkomen weg geslagen en het opnieuw opdringende water dringt steeds verder door in de funderingen. Men vraagt zich af of van deze huizen nog wel iets te repareren is. Zondagnacht zijn hier al alle bewoners geëvacueerd. Maar drie dagen later staat er nog iri vele stallen vee dat de ramp heeft overleefd maar de uitputting nabij is. Opnieuw doen hier motorvletjes met aanhangboten uitstekend dienst. Men heeft ze over drie dijken heen moeten trekken maar nu vaart men ermee van stal tot stal. Met trots toont de maj ooi- ons de lijst van geredden die in een paar uur tiids werden binnengebracht. De vreugde om de triomfen wordt tel kens weer vernietigd door de neder lagen die men elders lijdt. Terwyl men werkt en vecht om een hernieuwde aan- standers van het project merken echter op. dat bij het rechttrekken van de kust lijn en het onderhoud van de daarachter liggende dijken dan ook minder ten koste zou behoeven te worden ge legd. Bovendien spruit het plan met name voort uit' de hoop, hiermede op een radicale manier met het verziltingspro- bleem te kunnen afrekenen. De tyd wordt thans rijp geacht om in deze een gedurfde beslissing te nemen. Dit zou echter voor dit moment weinig meer kunnen ziin dan een beginselbe sluit. De bestudering, opstelling, aan vaarding en tenuitvoerlegging van een dergelijk plan zou immers jaren en ja ren vergen. Het nu verdronken land dient evenwel zo spoedig mogelijk gered te worden. De commandant van een Oxford van de Marine-Luchtvaartdienst, die Woens dag boven het eiland Tiengemeten heeft gevlogen, vertelde het volgende: Het hele eiland behoudens enkele plekken staat onder water. In het dorpje Tiengemeten zag hij de bewoners naar buiten komen toen het vliegtuig rondcirkelde. Op een klein stukje grond langs het dorp was vee samengedreven. Een boerderij te Vluchtheuvel in de Middenpolder is door het water stuk geslagen. Er werden daar geen mensen waargenomen. Op de uiterste Oostpunt van het ei land, waar enige huisjes staan, hangt de was buiten. Ook hier werd echter geen teken van leven gezien. f2.5.000 van Prinses Wilhelmina Haar auto beschikbaar voor ziekenvervoer Prinses Wilhelmina heeft aan het Na tionaal Rampenfonds een gift van f 25.000 geschonken voor de getroffenen in de geteisterde gebieden. Voorts heeft de Prinses haar parti culiere auto, een „Cadillac", ter beschik king gesteld van het ziekenvervoer. De auto is inmiddels naar de geteisterde gebieden vertrokken. Hij was gevuld met levensmiddelen. Watersnood 1953 Jitgave ten bate van Rampenfonds De medewerking van alle zijden maakt het slagen van de uitgave der Vereniging ter bevordering van de be langen des boekhandels „Watersnood 1953" een feit. Men kan zich nu reeds op het (binnen 14 dagen in de handel komende) boek laten inschrijven bij el ke boekhandelaar. Van de eerste oplage wordt een bate van ca. f 175.000 voor het Rampenfonds verwacht. VIJF DODEN OP TEXEL De burgemeester van Den Burg, mr. C. de Koning heeft medegedeeld, dat het dodencijfer op Texel thans vijf be draagt. Het vijfde slachtoffer is de landarbeider W. Bernardus uit De Waal. Er wordt nog steeds één persoon op het eiland vermist. In verband met de Woensdagavond opnieuw opgestoken storm heeft de burgemeester van Den Burg Woensdag huis aan huis in de polder het Noorden door waarschuwing laten mededelen, dat het verstandig wordt geacht het vee uit deze polder te evacueren. val te keren, terwijl men in Raamsdonk- veer zelfs al weer de kamers en kelders heeft leeggepompt en aan herstellen denkt, komt het bericht dat in Nieuwen- dijk de dijk het heeft begeven en net water drie slachtoffers heeft geëist. Nieuw Vossemeer Onze correspondent in Steenbergen schrijft ons over de toestand in de uiter ste Noord-Westhoek van Brabant: Nadat men Zondagavond in de om geving van Nieuw Vossemeer het werk had moeten staken, kwamen in de loop van Maandag de talrijke militairen die de levenden van Nieuw-Vossemeer hebben gehaald. Van de vijftig a zes tig doden die er in dit dorpje te be treuren zijn, heeft men er nog slechts enkelen kunnen bergen. De redding was zeer moeilijk. Links en rechts van de dijk waarop we stonden, zwiepte het water over de auto's. Men had zelfs moeite om zich staande te houden. En dan dat verschrikkelijke gebrek aan materieel, dat ons noodzaakte om men sen in de tot aan de goot ondergelopen huizen te laten tot de volgende och tend. De ochtend waarop we zagen, dat verschillende van die huizen er zelfs niet meer waren Twee motorboten hadden we voor die polder bij Vossemeer en één daarvan raakte onklaar. Toch hebben we 't nog geprobeerd met aan elkaar gebonden roeiboten, hoewel de ouderen waarschuw den. Maar kan men iemand laten ver drinken op nog geen driehonderd meter afstand? Het is geprobeerd. Maar na tuurlijk mislukt. Slechts één geluk was er bij die onderneming: dat er hier en daar bomen stonden waaraan men zich vastklemmen kon om te voorkomen dat het bootje op die onafzienbare kokende vlakte om zou slaan. Zo was het moge lijk, nog zich zelf te redden. De mensen op de zolders bleven zitten. Die een ste vig huis hadden zijn er de volgende dag nog afgehaald door de soldaten die wel materieel hadden, en door bezitters van motorboten elders uit het land. Hieraan dankt de bevolking van Nieuw- V ossemeer het dat zij niet in haar geheel is omgekomen. Men kan zich geen juiste voorstelling van de ontzettende nood maken, wan neer men niet zelf in de boten over het land is gegaan, tussen de onderge lopen huizen waaruit de mensen wuif den en schreeuioden, wanneer men niet gezien heeft hoe een koebeest op de achterpoten stond en de voorpoten tegen een muur hield om de kop vrij te hou den. Dood en verderf, dat is liet water. Het is erger dan de oorlog, toen we een Waar d!it mogelijk is ivordt alles m het week lang onder bommen en granaten in werk gesteld om de dieren te redden, de kelder zaten van het huis dat boven Een boer op Goeree brengt een varken ons was ingestort. 1 in veiligheid. Duizend man Rijks politie opgeroepen Vijf onverlaten hebben zich in het zwaar- getroffen 's-Gravendeel schuldig gemaakt aan plundering. Zij zijn gearresteerd en ingesloten in het Huis van Bewaring in Dordrecht. In Bergen op Zoom zijn drie plunderaars in arrest gesteld. In 's-Gravendeel bevinden zich nog on geveer duizend inwoners, die niet geëva cueerd wilden worden of die teruggekeerd zijn. In verband met de plundering heeft men zich hier genoodzaakt gezien een avondklok in te stellen. Het is verboden om van half zeven 's avonds tot zeven uur 's ochtends zich op straat te bevinden. De politie heeft opdracht na eerste waarschu wing onmiddellijk te schieten. Ter versterking van de rijkspolitie in het rampgebied zijn ongeveer duizend man rijkspolitie uit het niet getroffen deel des lands opgeroepen. Van dit aantal bevinden zich reeds 650 man in het rampgebied, ter wijl de overigen gereed staan om naar be hoefte te worden ingezet. Mocht blijken, dat de Rijkspolitie in het rampgebied nog verdere versterking nodig zou hebben en deze niet meer gevonden zou kunnen wor den bij de rijkspolitie in het overige deel van het land, dan zal aanvulling plaats vinden uit de gemeentepolitie.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 2