Zwitsaletten Operatie Houdenis gedoemd tot volledige mislukking r Maar het leven moet resoluut verder gaan Gezamenlijk nood program ma van VARA en NCRV 4 FRIESE KOERIER Woensdag 4 Februari 1953 BIJNA NIET IN TE DENKEN 't Is heel, heel moeilijk, voor ons Friezen vooral, om een enigszins juiste indruk te krij gen van wat er is gebeurd in Zeeland, in West Brabant, in Zuid Holland, enz. Want de boze nacht is voorbij en nu, in het kalmere weer, liggen daar de watervlakten juist gerimpeld en de boerderijen en de huizen weerspiegelen zich erin, vredig en rustig. Tjonge, wat een water, denkt men ongeveer. De radio heeft zich in de afgelopen dagen bijzonder goed gehouden. Tien tallen oproepen aan burgemeesters in afgesloten plaatsen zijn doorgegeven en meer dan eens werden hiervoor de eigen programma's van de radiover enigingen onderbroken. De program ma's hebben overigens drastisch wij ziging ondergaan. Met het oog op de vreselijke gevolgen van de watersnood hebben de omroepverenigingen be sloten alle ontspanningsprogramma's Zeer veel vee omgekomen Naar van officiële zijde wordt mee gedeeld, is de evacuatie van het vee uit de getroffen gebieden in Zuid- Holland zo goed als voltooid. Volgens voorlopige ramingen is van het vee op Goeree-Overflakkee min stens 90 pet. verdronken. Dit betekent dat op het eiland ongeveer 9000 stuks vee verloren zijn gegaan; in de rest van Zuid-Holland zijn naar schatting 1000 dieren verdronken. De verliezen van de veestapel in West-Brabant worden geraamd op 5000 stuks. De evacuatie van de vee stapel in dit gebied is nog aan de gang. In Drimmelen hebben honder den koeien en paarden de ramp over leefd, doch de dieren zijn onbereik baar en konden niet in veiligheid ge bracht worden. Aangenomen moet worden, dat al het vee op Schouwén-Duiveland is om gekomen. Over de veestapel op Tho- len is nog niets bekend, maar ook hier worden grote verliezen gevreesd. Uit Zeeland is geen vee geëvacueerd. Hoewel op tal van plaatsen veevoer is gebruikt om te proberen gaten in dijken te dichten, zijn er over het al gemeen nog voldoende voorraden be schikbaar. Overigens worden uit alle delen van het land voorraden veevoe der aangeboden. af te voeren. Er wordt alleen passen de muziek ten gehore gebracht. De NCRV en VARA hebben beslo ten vandaag gezamenlijk een nood- programma uit te zenden. Hierin zal voorrang worden gegeven aan mede delingen, diede hulpverlening ten goede kunnen komen. Ook zullen be richten wórden, gelezen uit de ramp gebieden. Deze mededelingen worden uitge zonden over Hilversum 1 en 2. Alle normale programma's komen op een enkele uitzondering na, te vervallen. Deze uitzondering betreft in hoofd zaak de godsdienstige programma's De KRO, NCRV en VARA hebben hun reportagedienstcn samengevoegd en een gezamenlijke werkverdeling tot stand gebracht. Men beoogt hier mee een_ zo uitgebreid mogelijke di recte berichtendienst uit het rampen- gebied te kunnen verzorgen. Grote schade in Harlingen HARLINGEN. Door het overkomen de zeewater is te Harlingen aanzien lijke schade toegebracht. Burgemees ter B. Nauta heeft verklaard, dat de schade naar ruwe schatting 50 tot 60 mille beloopt. (Advertentie) BESTRIJD DIE GRIEP! met de snel en feilloos werkende De nood is hoog Steunt het Nat. Rampenfonds Vervolg van pagina 3 Zand was nog wel te vinden, door gaten te graven in de berm van de rijksweg, die langs de spoorbaan loopt. Jutezakken waren moeilijker te vin den, totdat iemand de naam vond van een handelaar in dat soort spullen in Breda. Daar werden de zakken gevor derd. Het bleek al gauw, dat ze niet deug den. Ze scheurden als de papieren zakjes, waarin de weduwe Vanden- borg uit Terheïjden de snoepjes ver pakt, die de kinderen soms bij haar komen hopen. Die jute-zakken uit Breda wa ren niet berekend op overstro mingen. Er waren geen andere. Ze moesten dus wel gebruikt wor den, maar het karwei van operatie „Houden" werd er alleen maar ingewikkelder door. Zo zelfs, dat de jongens de naam veranderden in: operatie „Ophouden". Dat was niet meer dan een grapje. Er was geen sprake van ophouden. Ver naar het Oosten konden de man nen van de artillerfé oVfer dfe polders zien én zij begrepen, wat men in Ter heïjden eenvoudig niet kón begrijpen, omdat men daar de juiste gegevens niet had: de Oosterpolder zou ook on derlopen. Het water steeg bij cen timeters, maar het steeg. Hardnekkig. Verkeerde naam 'T E pakten daarom harder aan. Ze hielden niet op. Ze hielden het evenmin. De naam van de operatie was een verkeerde naam, voorzover er iets van triomfante verzekerdheid in stak van: wij zullen het wel hou den. Ze hielden hét niet. Langzaam, maar onweerstaanbaar kwam het water op De duikers onder de spoorweg waren niet te dichten. Niet met zandzakken en niet met de planken, die de mannen rechtop in de bodem sloegen, vlak voor de opening van de duiker in de spoordijk. Wat ze ook deden, hoeveel zand zakken ze gebruikten en hoeveel planken ze er met ijver en volhar ding tegen aanzetten: het water kolkte aan de andere kant van de spoorlijn weer omhoog. Een van de luitenants werd er moe deloos van. Dat was heel goed te be grijpen. Hij stond daar Maandagmorgen al meer dan 24 uur lang te zwoegen en te zweten en het gaf maar niets. Hij zag, dat het water dwars door het zand van de zandzakken sijpelde. Alsof er helemaal geen gaten waren gegraven in de weg van Breda naar de Moerdijk. En zo werd het daar bij de artillerie op de rijksweg wel duidelijk, dat de we duwe Vandenborg toch maar beter deed een beetje haast te maken met inpakken. Verderop, meer in de richting van het Zevenbergscheveer. daar waar de afgesneden weg uit Terheijden moest uitkomen, stonden de huizen in hét water. Bij het dorp Zevenbergschen- hoek stond het water tot de weg. Langs de weg stonden de huizen. Achter de huizen lag het water. De bewoners hadden blijkbaar toch nog snel moeten vluchten. Hier en daar stond een raam open en de vitrages woeien naar bui ten. Ze hadden geen tijd gehad om het kleinvee te redden. Er dreef een kippenhok langs de weg. De kippen zaten er nog in. Verderop, voor het huis van de familie Wullems, die Zondagmiddag de wijk al genomen had, sprong een hond omhoog en reikte naar het venster. Waarom? Om te zien of de baas er nog was? De baas was er al lang niet meer. Allerheiligste A AN het eind van die weg, die van Terheyden leidt naar Zevenberg- schenhoek stond de marechaussee het verkeer op te wachten. De weg ver dween onder water. Men kon de Moer dijk niet meer bereiken. Halverwege het dorp ligt de katho lieke kerk. De kerk stond in het water. Meneer pastoor, die heen cn weer liep op de straat nam plotseling een besluit Hij waadde door het water (Van onze speciale verslaggever). T"\E grote modelboerderij onder St. Anna's land, in de hoek van de dijk, staat daar nu heel rustig, ongeveer een meter in het wa ter. Een grote, vrij staande huizinge van twee verdiepingen, een ruime schuur met veestallen, een losse schuur met stallen voor het jongvee en verder nog een machineloods, graanmijten, enz. Van het huis zijn de blinden nu geslo ten. maar de rode Ford Mercury staat een weinig bezijden de voordeur, tot het dak in het water. Voor de boerderij, in een gat in de dijk. ligt het lijk van een roodbonte koe; een stuk of tien do de kippen zijn, zonderling verwaaid, in allerlei kleinere gaten terecht gekomen. De prachtige sparren in de tuin staan mooi rechtop in het water te spiegelen, maar achter op het erf, tegen de graan- mijt, liggen nog twee koeien, een rode cn een zwartbonte. De deur van de veestal staat open en men kan de rij koeien zien liggen, allemaal dood. In de deur van de stal voor het jongvee drijft een hokkeling. Zo moet het gebeurd zijn. Toen het noodweer werd en het eerste water te gen de deur kwam, moet de boer de au to uit de garage hebben gereden en moe ten de vrouwen begonnen zijn met wat kleren in té pakken, de kinderen te kle den en de meest kostbare zaken naar de zolder te brengen. De boer is zeker naai de stal gegaan en heeft nog een paar dieren naar buiten kunnen brengen, de zelfde, die daar nu ronddrijven. Want een boer kan zijn vee zo maar-niet laten verdrinken. Dode koeien aan de ketting Al het vee is verdronken in de stal. Ternauwernood hebben man. vrouw en kinderen het blote lijf kunnen redden, auto en kleren en kostbaarheden hebben zij achter moeten laten. Zo snel kwam het water. Zo staat daar nu de modelboerde- ren, met de stallen vol koeien, dood aan de kettingen. Met dode paarden in de box. met dode varkens in het hok. En zo staan er. overal in de overstroomde polders, honderden stallen mét duizenden dieren. Wij rijden en rijden langs de dijken langs het water. Hoog in de vloedlijn van de eerste stormnacht liggen de scha pen. hier een. daar drie, verderop een stuk of vijf. Op lager wal. tussen vaten, hokken, kisten, manden en hout. dobbe ren kadavers van koeien en kalveren Maar het meeste vee bevindt zich no/2 binnen de boerderijen. Wij hebben al te veel gezien, het zegt ons nu te weinig. Al die mensen met armzalige, bundeltjes, die langs de stukgereden drekkige dijken gaan op zoek naar een veilige rustplaats. Al die dode huizen, met de vitrage uit de opengeschoven ramen wappe rend, het is te veel. In een hotel, op een Rode Kruispost, komt dan éindelijk, ook voor ons, de ver lossing. Een flinke jonge boerenvrouw zit aan een tafeltje, een kop soep voor zich, wezenloos voor zich uit te staren. De vingers roeren maar, al maar met het lepeltje door de soep. Dan komt plotse ling de uitbarsting, met een bons valt het hoofd op de tafel en stil snikt zij al het leed uit. Een Rode Kruis-helpster komt voorzichtig troosten, met kalme rustige woorden, het helpt. Het heeft ook ons geholpen. Uit de verstarring van al dat vele, vele leed. kunnen wij weer de enkeling zien, de mens. die uit nood en lijden toch gehol pen zal moeten worden. Radeloos zijn de mensen, die alles hebben verloren. En niemand kan ze troosten. Een vrouw uit het getroffen gebied zoekt troost bij een meisje van het Rode Kruis. Eigen foto) Langs de wegen in de getroffen gebieden in West-Brabant liggen hier en daar cadavers van vee. Het is zaak, dat die resten spoedig opgeruimd worden. Het gevaar voor ziekten is niet denkbeeldig. (Eigen foto) OP DE VLOEDLIJN Met continuïteit tl ET is nu Dinsdag. De mannen gaan "nu niet meer door 'Terheijden met de sombere boodschap, dat het water steigt. Iedereen weet dat al lang. De Oosterpolder is langzaam ondergelo pen. Tergend langzaam heeft het wa ter bezit genomen van het land. Ieder uur een paar centimeter, als om de mensen nog eens goed te laten voelen, dat ze toch niets te vertellen hebben, als het er op aankomt. Ieder uur die paar centimeter. En er was niets te gen te doen. Terheijden is kalm en rustig onder gelopen. Niemand is er verdronken en ar is geen paniek ontstaan. De „dikke" De Vries van De Vriend schap is langzamerhand zo prettig niet meer gestemd. Hij zal wel met zijn Berenburgjes moeten ophouden. Er komen niet veel klanten meer. De klanten gaan op reis. De Vries moet azelf gaan pakken, anders verliest hij sneller wat hij heeft dan hij het heeft gewonnen door de drank. Hij heeft ten- slotte Dinsdag aanzegging gekregen, *lat het uit is met De Vriendschap. He lemaal uit. Verdwijnen moet hij, net als Van der Belt uit de Waarden on der Dordt en die dronken man van de Zwaluwe. En zelf zal hij straks moe ten betalen, als hij een borrel kopen wil, die hij niet meer kan missen, bij voorspoed of bij ongeluk. De hoofdstraat van Zevenberg- sche Hoek is ondergelopen. Voor bij de kerk kan men niet meer gaan. Meneer pastoor heeft, toen het water al bij de kerkdeuren stond, het Allerheiligste naar bui ten gehaald. (Eigen foto) naar de kerk, duwde met moeite een deur open en verdween naar binnen. Even later kwam hij terug. Hoog boven zijn hoofd droeg hij het Allerheiligste, de ciborie met het Lichaam van Christus, gedekt door een zijden doek. Hij liep naar het dorp en belde aan bij het klooster. Daar bracht hij het Heilig Offer binnen. Veilig voor het water, dat over Zevenbergschenhoek gekomen was. Ook over het Huis Gods, waar het eeuwige licht niet meer brandde. De altijdbrandende lamp was ge doofd in de kerk van Zevenbergschen hoek. Het was niet duidelijk hoe dat was gebeurd. Misschien zou men zelfs geneigd zijn te denken, dat de lamp was gedoofd nog vóór het water kwam. Maar dat is misschien een kwestie van geloof. Ieder uur 1~AE Oosterpolder bij Terheyden had "nu zoveel water gekregen, dat ieder een begreep, wat er gebeurde. Het gras was verdwenen. Alleen in de hoogst gelegen gedeelten kon men nog iets van groene sprieten ontdekken. De politie in het dorp stelde een aparte dienst in. Bij de molen werd een meetlat in de grond geslagen en ieder uur deed iemand de ron de om te vertellen hoe hoog het water nu stond. Het huis van Jan van Meel was vol gelopen. De huisdeur met het num mer A 410 dreef langs de weg naar het Zevenbergscheveer. Ze hadden nog net op tijd die inge pakte spullen kunnen wegbrengen. De vrouw van Jan van Meel zou straks niet in een toch al schoon en ver nieuwd huis kunnen schoonmaken. Het water zou alles weer vernielen. Het hele werk zou voor niets zijn geweest en Jan van Meel zou alles opnieuw moe ten beginnen. Toen ze al weg waren, de dijk af naar het dorp Terheyden toe, herin nerde vrouw Van Meel zich iets. Ze had nog wat vergeten, dat ze zeer be slist mee wilde hebben. Ze leende ln het dorp een handkar en ging terug. Met een roeiboot voer ze naar haar voordeur. Ze kon nog net bij de kast van de keuken komen, door ver voorover te buigen en met een stok de deur open te duwen. Ze viste er vier flessen uit. Toen ging ze weer naar het dorp. Op de grote handkar, die ze in het dorp geleend had, stond haar buit: vier halve weckflessen met peertjes. Zelf ingemaakt, het af gelopen seizoen. Zonde, om die te laten verdrinken. De weduwe Vandenborg heeft in de avond haar beslissing geno men: suiker onder in het sloop, daarop het meel en het zout. Aan de kanten de dropjes en de cho cola. Bovenop wat droge kleren en helemaal aan de bovenkant dan toch maar dat getekende portret van haar man, en de enkele brie ven met Iianepoten, die ze van hem heeft gekregen. De som van een leven vol werk in Terheijden heeft de omvang van een kussensloop. Toen ze alles had ingepakt en opgeborgen, heeft ze nog één keer haar winkeltje geïnspecteerd. Ze heeft geglimlacht tegen de glin sterende stopflessen vol zuurtjes, die er ook niets aan konden doen, en ze heeft met het onverwoest bare optimisme van een oude, 70- jarige vrouw, die in een kleine nering haar brood moet verdie nen, al gedacht aan het ogenblik, waarop ze al die zuurtjes voor de kinderen zou uitwegen, bij onsjes tegelijk. Wanneer dat wel zal zijn? Vol gende week? Volgende maand? Nooit meer, omdat de zuurtjes ngt en plakkerig geworden zijn en de kinderen geen natte zuur tjes willen? Er is nog niemand, die dat weet. Maar lijden maakt sterk en ver driet geeft het aanzien aan nieu we hoop. Ook voor Terheijden, dat zo langzaam en overzichtelijk en bedaard is verdronken in het wa ter van de Oosterpolder. Mét loonbankla, en zuurtjes en Eerenburg en al. In Zevenbergsche Hoek zijn de mensen uit de huizen. Ze hebben blijkbaar zo snel de wijk moeten nemen, dat ze hun pluimvee niet meer konden redden. Een kippenhok drijft langs de weg. De kippen zitten er nog in. (Eigen foto) WÊÊÊÊÊÊÊÊÊJÊ),

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 3