Uitgeput en verbeten vecht men tegen ondergang Leidse studenten helpen in „Ahoy" Bovenmenselijke daden van Stellendamse vissers Dorpen van aardbodem weggevaagd Centrum van rampspoed en ontsteltenis 57055 LEIDSCH DAGBLAD - WOENSDAG 4 FEBRUARI Goeree-Overflakkee: eiland van verschrikking! Zuiden. Met de sirenes ging men door het dorp. Wachtmeester Breur was by de waarschuwers. Hy hoorde boven het bulderen van de orkaan plotseling een suizend geluid. Op hetzelfde mo ment werd hij door een vloedgolf op gepakt en tegen een schutting gesme ten. Hy stond op de plek waar de dijk doorbrak. Ilij wist uit de bamende kolk te komen, kroop de dyk op en zag ondanks de duisternis hoe een gi gantische waterstroom van alle kan ten het dorp besprong. Binnen twee minuten stond het wa ter een meter hoog en het bleef door stijgen. Hij zag mensen in nachtkle ding, waanzinnig van angst uit hun huizen komen, het water tegemoet lo pend en verzwolgen wordend of in de goede richting lopend en tegen de dyk opklauteren. Daar was voorlopig veiligheid. De meesten vluchtten, overrompeld door de vloed, die de huizen binnen- tzwalpte, de trap op naar de zolderver- dieping. Daar bleven zij byeen zitten tot eindelijk het daglicht kwam. Toen (kwamen de helden van Stellendam in actie, kerels die niet aan zichzelf dach ten, vooral de vissers niet De jeugd van Arnemuidcn Iaat zich bij liet herstel van de dijk niet onbetuigd. Ijverig werken de jon gens mede aan het vullen van de zakken met zand. waarmede het gat in de dijk gedicht zal worden (Van een onzer speciale verslaggevers) Aan boord van de Koningsplaat, Dinsdagavond. Van de zijde van Middelharnis zijn zij aangekomen, een lange stoet evacué's, strompelend over de drassige dijk naar de haven waar het beloofde redding brengende schip, de spidoboot Koningsplaat, tegen vier uur in de middag is binnengelopen. Groepen mannen, vrouwen en kinderen, soms gebukt onder bundels kleding, anderen met lege handen omdat ze niets anders dan het vege lijf konden redden. Zij zijn de loopbrug van het ponton afgelopen naar die witte boot, waar de verwarming extra is opgestooktJonge moeders met zuigelingen in dekens gewikkeld op de arm, kleine kinderen beladen met een tas of een kussensloop vol kleren. Een kleine jongen draagt als een groot bezit een netje appelen, en tussen hen in droegen zij brancards met invalide ouden van dagen, ernstige zieken. Een vrouw naast een van de brancards spreekt kalmerende woorden tot iets dat onder de dekens ligt. Aan boord wordt de deken opengeslagen. Een kind van vier jaar, ernstig ziek. Aan het voeteneind een klagend huilend bundeltjeeen baby van enkele weken Een zee van ellende De doodsangst, die nog vaag in hun ogen ligt, verdwijnt als ze in de warmte zitten op een bank. Eindelijk rust. En wég van al die verschrikkingen, wèg over het grote water naar het vaste land. Als ze maar dat waber niet zien. En die rui nes. de verdronken mensen en dieren, dat verdronken land, zover het oog reikt. Een zee van ellende neemt de Ko ningsplaat aan boord. De kleintjes van om en de bil vier jaar gedragen zich beheerst als grote mensen Het zijn de nog .jongeren die. uitgeput van het dagenlange gesjouw en gebrek aan rust, de kajuiten vullen met een yselijk huilen. De boot stroomt vol. Mensen van alle standen, de landarbeidersvrouw met een doek om het hoofd naast een dame in een bontmantel, die een babv draagt Merkwaardig, dat allen goed gekleed zijn Zij hebben blijkbaar de tijd gehad voor een en*2szms voorbereide vlucht en hun be-t-p k'eren aangetrokken. Mannen en vrouwen van het Roode Kruis en enkele militairen beginnen di rect met hPt ronddienen van hete koffie en brood. On brancards komen invaMde ouden van .dagen aan boordeen 70- jarige met een ernstige hartkwaal, een verwezen voor zich uitstarende oude vrouw, die door niemand begeleid is. Als men haar later bil de registratie vraagt wie zii is kan men er alleen maar uit- kri'-'en Hat zy Ke'zen heet. dat zii een zoon had. die ze al in geen dagen heeft gezien en dat zii niet weet waar hy woont. Uit alles blykt dat zij krankzin nig is geworden Wèg uit de ellende! Zolang de Koningsplaat nog aan het ponton ligt. wachtend op nog meer eva- cué's, komen ze niet tot rust. Ze willen weg van het eiland. Ze weten, dat ze naar Rotterdam zullen worden afge voerd. Maar het kan hen niets schelen. Als ze maar de voordeur van een woning kunnen binnengaan en een bed zullen vinden, niet die lokalen van de Rijks l'.BS van Middelharnis, waar zy bijna drie dagen bijeen hebben gezeten, op een eiland te midden van een zee. Drie dagen en twee nachten onderdak, maar rr.et honderden opgepakt in te kleine ruimten. Hun woningen hebben zij ver b-ton De school hebben ze aanvaard als een toevlucht, maar nu ze door het on dergelopen Middelharnis in bootjes naar de dijk ziin gebracht cn lopend over de d 'ik of varend in het kanaal de haven hebben bereikt, voelen ze dat een voor lopig eind van de eerste ellende in zicht is. Als de Koningsplaat in de duisternis om zes uur de haven uitvaart, is het of alle zorg van hen afvalt. Er komt weer glans in hun ogen! Ze eten en j drinken weer. De baby's kriigen een fles, lvant er is melk aan boord. I Ze geven toe: honger hebben ze niet gehad, wel dorst, want er is bijna ner gens meer goed drinkwater. Ze klitten in groepjes byeen. Ze kijken met verheugde ogen naar die brandende electrische lampjes. Het lijkt of ze alles vergeten zyn en eerst veel later komen de verhalen van hun lugubere ervaringen van de laatste da gen los. Er zyn er onder uit vele dorpen van Flakkee. Over de dijken hebben zy Middelharnis kunnen bereiken, waar zy rust meenden te vinden. Maar ook dit middelpunt van hun eiland was ver dronken op de huizen na, die op de dyk staan. Hel in Stellendam Wat hier te schryven van hun erva ringen, die allen begonnen in die ramp- nacnt, toen het wassende water-hen overviel? De meesten kunnen het niet onder woorden brengen. Een enkele vertelt er van op een wijze, die de toehoorder de haren te berge doen ryzen. Het mense- ïyk incasseringsvermogen moet al wel heel groot zyn om naast de lichamelijke uitputting nog het hoofd koel te hou den. Het is byna onmogelyk weer te ge ven wat zich op Goeree en. Overflakkee in de laatste dagen aan verschrikkingen hebben afgespeeld en nog afspelen. Ver schrikkelijk in al zyn soberheid is dat eenvoudige verhaal van een reserve wachtmeester van de Rykspolitie te Stellendam, die drie dagen niet uit de kleren is geweest, die enkele uren tevo ren voor het eerst weer eens droog goed heeft kunnen aantrekken en die met een verbluffende helderheid zich alle lu gubere momenten van de catastrophe weer voor de geest haalt. Om drie uur in die noodlotsnacht werd Stellendam van twee zijden door het water besprongen. Eerst van het Er waren geen boten om de mensen naar de dijk te brengen, waar ze voor lopig veilig zouden zitten. Ze gingen te water, dikwijls tot hun nek toe en graai den losgeslagen huisdeuren en planken by elkaar. Ze maakten er wankele vlotjes van, die ze, door het water wa dend. door de straten trokken. Eerst de huizen, die op instorten stonden. Een mens telkens op zo'n wankel vlotje sleepten zy naar de dyk. Nu zeggen ze: hadden we die eerste dag maar rubber boten en touw gehad! Dan hadden we lynen door de straten gespannen en de mensen naar de dijk getrokken, dan hadden we er tientallen meer kunnen redden. Anderen vertellen: Breur heeft met zovele tientallen anderen bovenmen- sclyk werk verricht. Twee dagen en drie nachten achter elkaar zonder een ogenblik rust! Nu nog zijn de Stellendamse vissers aan het werk. Hun benen zyn ge zwollen. Hun goed is nog geen seconde droog geweest. Als ze uitgeput op de dijk aankwamen, werden ze vol jene ver gegoten, dat hield hen op de been. En weer gingen ze het water in om te redden. Honderden zagen kans over de dyk naar de haven te vluchten en aan boord van de schokkers te komen. Breur ging op zoek naar kennissen; hy kon de woonkamer niet bereiken en zag acht mensen levenloos in het water drijven. Hij ging maar weg. Als er nog levenden zyn te redden, moet men de doden aan zyn lot over- I laten. Bakker weigerde brood Zondag kwamen reeds de eerste Mari nemannen in Stellendam aan. Maar ze konden nog niets doen. Ze hadden geen vletten en sloepen. Die kwamen Maan dag in de haven. Scheepjes van aller- nande grootte, de afvoer begon. Een drama op zichzelf. Vrouwen en kinderen eerst. Motorbo ten volgestopt met mensen voeren de haven uit. Een zeearm op, waarin de betonning door de orkaan was wegge vaagd. Alleen een man die dit vaarwa ter van zyn Jeugd af kent, kan hier misschien de weg vinden. De zee was ruw. De andere oever, Hellevoetssluis, vèr. De boten slingerden en stampten he vig. De mensen werden na alle doorge stane ellende nog zeeziek ook. En meer malen liepen de scheepjes op de platen vast, moesten andere boten te hulp ko men. Maar men zette door. Stellendam werd ontruimd. Na twee dagen vond men in een boom een vrouw van 62 jaar. Zy zat hoog in de takken en men wist haar in een boot te krygen. Ze leefde toen nog, maar kon geen woord meer spreken. Drinkwater was er niet. Alleen maar jenever. Op de dijk verrichtten de doktoren van Stellendam bovenmen selijke prestaties om de redders op de been te helpen en de geredden in het leven te houden. Vanmiddag kreeg Breur order naar Rotterdam te komen om een aantal collega's op te halen, en mee naar Stellendam te nemen. Hy ging op weg, kwam in Middelharnis en vroeg een bakker om een stuk brood. Hy had een etmaal lang niets gegeten. Daar voor slechts enkele kaken gehad. Geld iiad hij niet op zak. De bakker weiger de hem iets te geven. Is het wonder dat er even iets van verbittering komt in zijn verhaal? Want de eerste klacht moet nog uit de mond van een Stellcn- darnmer komen 262 doden in één dorp Ze klagen niet, deze van alles wat zy bezaten beroofden. Terwijl de Komnes- piaat. over de donkere zee-arm naarh°r spui koerste, zaten ze als verlost van alle zorgen in de krjuiten. Bijna waren ze opgewekt. Een enkele keek slechts ver wezen voor zich uit. De kinderen ver kenden het schip. Zy waren al vergeten wat achter hen lag. Voor hoelang? Een jonge man uit Oude Tonge, die Zaterdagavond In Middelharnis was, kon niet meer naar zijn dorp terug. Nu wordt hij afgevoerd. Hij vraagt of iemand iets van zijn ouders weet. Er i> er een aan boord die vandaag Oude Tonge heeft bereikt. Een timmerman heeft daar niet minder dan 60 personen in een boot naar de dijk gebracht. De mensen zitten nog óp de zolders, maar vandaag L de Mari ne gekomen met vletten, zy waren de eersten. De timmerman heeft in zyn dorp al leen 262 doden geteld. De Julianastraat is aan een zijde geheel in het water verdwenen. Zy zijn nog verder het ver dronken land afgegaan. Herklnge heb ben ze niet meer ku. nen vinden. Het is van de aardbodem verdwenen Hetzelfde moet het geval zyn met Battenoord. Ze praten er nu over met byna onbewogen gezichten. Misschien omdat ze zich nu veilig weten. Maar ze weten niet, dat boven op de brug twee kerels fle navigatiestunt van hun leven uithalen. Ze weten gelukkig niet, dat er altijd nog dreiging boven hun hoofden hangt, de dreiging van vastlopen in onbetond water. De Ko ningsplaat heeft het Spui gevonden. De kortste weg naar Rotterdam. Die twee kerels op de brug hebben gedacht: deze Enorme buiten landse hulp! Daarvoor dank! De aanbiedingen om te helpen uit Het ganse buitenland zijn zó enorm groot, dat het onmogelijk is, deze te vermelden. Wij vol staan met de mededeling, dat materieel, goederen van allerlei aard en geld door middel van groots opgezette steunacties ons land worden toegezegd of reeds toestroomt, als evenzovele getui genissen van een ontroerende en treffende gemeenschapszin. Men concludeert hieruit hoe hoog Nederland en zijn bewoners in andere landen staan aange schreven! Slechts een goéde vriend die men dit „waard" acht, verleent men in zó sterke mate hulp! Nederland betoonde zich steeds een goede vriend voor anderen, Nederland krijgt thans hiervoor rijn beloning. En dénkt zijn helpers! BBBBBBBBBBBBBBBBBBBB mensen zo gauw mogelyk in Rotterdam brengen. Ze hebben genoeg doorstaan. Ze varen de Koningsplaat door het nauwe Sui, een duister, smal vaarwater, zonder licht of ton. Een spannend half uur. Beneden in warmte en licht vertel len 167 verjaagden hun bitteie ervarin gen van mensen, die beneden de opper vlakte van de zee wonen achter dijken, die na eeuwen capituleerden Helden van de Koningsplaat Op die brug hun namen mogen genoemd, want zy zwoegen ook dag en nacht voor deze geslagen landge noten, zuchten kapitein van Tiel en zyn collega, kapitein Hartman van een sleepboot van P. Smit, die als loods is meegegaan, verlucht op als ze de Oude Maas bereiken. Ze varen nu met meer zekerheid. Om halfnegen meren zy aan het ponton. Enkele uren rust. Vannacht om vier uur weer naar Zype en Zierikzee. Scheveningen: Globaal 2 millioen stormschade B. en W. van Den Haag vragen de gemeenteraad een crediet beschikbaar te stellen van f. 2.000.000 voor herstel van de schade, ontstaan aan de Scheve- ningse Boulevard, de havenhoofden, de binnenhavens, de werken van het af voerkanaal naar zee. de afgangen naar het strand en het badstrand by Kijk duin, tengevolge van de storm. Het cre diet is gebaseerd op een zeer globale schatting van de schade. OP EN NEER NAAR NOODGEBIEDEN Luchtbrug van 124 vliegtuigen Prins Beruhard naar Valkenburg Gistermiddag bedroeg het aantal luchtmacht-vliegtuigen dat aan de red dingspogingen deelneemt 124, benevens .Meteor"- en ..Thunderjet' straaljagers voor verkenningsvluchten en toestellen van de Marine Luchtvaartdienst, waar onder „Harpoons". Van deze 124 toestellen zyn 15 hef- schroefvliegfcuigen, nl. 8 Amerikaanse, 4 Engelse. 2 Belgische en 1 Nederlands. Terugkeer naar vroeger bestaan nog mogelijk? Onze stadgenoot, de student A. L. Leffelaar schrijft ons: Drie volle dagen duurt nu reeds de ramp Nog is geen kentering ten goede waar te nemen. Integendeel, het aantal slachtoffers stijgt bij het uur! Terwijl ik dit schrijf, temidden van een onbeschrijfelijke herrie, veroorzaakt door het opgewonden roezen van duizenden stemmen, het gehuil van kinderen, een stem die met de metalen klank van de luidspreker onophoudelijk berichten aankondigt, is de evacuatie in volle gang. De zo welbekende tentoonstellings ruimte „Ahoy", is herschapen in een centrum van drukte, van rampspoed, van ontsteltenis. In de grote benedenzaal staan rij aan rij duizenden bedden: brancards gedekt met in de haast gerequireerde dekens. De 200 meter lange achterzaal werd eetzaal. Honderden tafels en stoelen bieden plaats aan de welhaast uitgeputte gevluchten. De vloer is bezaaid met duizenden weggeworpen papieren bekers, want er wordt zonder ophouden koffie geserveerd. Achter een geïmproviseerde toonbank staan talloze vrijwilligsters, en zorgen dat er steeds voedsel is te krijgen. Midden in de drukte bedient een kapper-vrijwilliger zijn klanten. Op een stoel weliswaar, en zonder de uitgebreide apparatuur, maar hij slaagt erin om velen van een dagenoude baard te ontdoen. Het is de enige komische noot in dit massale bedrijf van het epos dat van minuut tot minuut wordt geschreven door de duizenden, die hier arriveren. Geen angst meer Het heeft geen zin een beschryving te geven van enige persoonlijke ervaringen, zy zou elke benadering zelfs, tarcen met de machteloosheid van het woord ten opzichte van dit gebeuren. Wat geeft het om te schrijven over degenen die op brancards worden binnengedragen, o- er de kleine kinderen die hun ouders ver loren. over het leed. de tragiek van dit alles? Hier schiet begrip tekort en ik moet bekennen hoe theatraal cn goedkoop dit ook moge aandoen de reëele tranen my meermalen achter de ogen staan. In deze vreemde ruimte krygen de nieuwsberichten een tragische gestalte. Men wordt geconfronteerd met datgene waarvan men zich geen voorstelling heeft kunnen maken, want het leed van anderen biyft ontocgankeiyk voor de buitenstaander. Ook nu Ik weiger tc begrijpen, te accepteren zelfs, dat de meesten van deze mensen glimlachen. Nergens bespeurt men in hen Iets meer van de angst die hen kort tevoren over sloeg. iets van het tragische, dat de bui tenstaander het eerst opvalt. Wellicht ook omdat hij het wil zien. Uiteraard spreekt er geen vrolijkheid uit de ogen. Velen doen er het zwijgen toe; en soms is het vooral by de ouden alsof zy apathisch zyn geworden, immuun voor de feitelyke achtergrond van de gebeur tenissen. Toch, en ik verbeeld het nuj niet, zyn zy niet terneer geslagen, zit ten zij niet „met de handen in de schoot en met gebogen hoofd", zoals men zou verwachten. Meestal het onnodigste Eenzelfde ontroering, die my bevangt, denkende aan het tragische van de fei- teiyke toestand, maakt zich van mij meester, wanneer ik zie op welke grootse wijze hier hulp wordt geboden. Een wel iswaar niet tot in de détails feilloos functionerende organisatie, draagt er zorg voor dat de binnenkomende eva- cué's worden geregistreerd, bonnen kry gen waarop zij kleren kunnen halen, verzorgd worden door een uitgebreide medische staf. en binnen zeer korte tyd voedsel krijgen opgediend. Het uitreiken van de kleren is uiter aard voor allen het belangrykste. Want geen van hen heeft méér bij zich dan een kleine actetas. een geldkistje, of in het gunstigste geval een koffer waarin wat in de haast geworpen kleren, welke meestal echter de onnodigste blyken te zijn. Orde uit wanorde Op een étage in de „slaapzaal" zijn tientallen vrijwilligers, vv.o. een groot aantal Leidse studenten, bezig met het distribueren van kleding, welke spontaan vanuit alle delen van bet land werd bijeengebracht. Er is ruim schoots voldoende: een enorme op slagplaats is vrijwel geheel gevuld met alles wat men zich als kleding denken kan: colbcrt-costuums, mantels, over hemden, schoenen, shawls, ondergoed, truien, japonnen en sokken, om slechts een greep te doen. De kwali teit varieert van slecht tot nieuw, het laatste echter heeft dc meerderheid. Uit dc aanvankeiyke wanorde, welke enige stagnatie veroorzaakte in het distributie-proces, is nu een winkelach- tig aandoende orde gecreëerd. Een groot modehuis stelde vele klerenhangers en rekken ter beschikking, zodat de kle dingstukken. na eerst op de vloer gele gen te hebben, thans hoofdzakelyk han gen en gemakkelyk bereikbaar zyn. Uiteraard is het geen gemakkelyke op gave om een willekeurig persoon aan passende kleding te helpen. Het is ech ter wonderlijk met hoeveel élan, smaak en kennis van zaken, secretaresses, kan toorbedienden en scholieren de mensen helpen. Soms leidt dit tot komische toe standen, als byvoorbeeld een jongen in een meisjesmanteltje wordt geholpen, dat hem dan nog veel te groot blijkt te zyn, en omgekeerd. De gevluchten zyn dankbaar, soms getroffen door deze hulp. Moreel beraad nodig! Over het algemeen, en dat is het tot nog toe gevolgde systeem, arriveren in de voormiddag de eerste groepen geëva- cueerden. Zy blyven de nacht over en vertrekken de volgende morgen naar onderdakadressen, voornameiyk in Den Haag en Amsterdam. Het vertrek heeft op zich zelf al iets spectaculairs. Voor het gebouw staat een mobilofoon van de Rotterdamse politie gestationneerd. Van hieruit worden per luidspreker de wagens naar voren ge roepen. Hoofdzakelyk zag ik particu liere wagens. Hun bestuurders zien er vermoeid uit, want de meesten zim reeds lang in actie. Het Rode Kruis stelt als tegemoetkoming z.g, „benzine-bon- nen" ter beschikking, welke bij een be paald benzine-station inwisselbaar zijn, Opvallend is de goede gang van zakèn. Er heerst een teamgeest, zonder welke de afvoer van de duizenden évacué's tot onoverkomelyke moeilykheden zou lei den. Niettemin blyft de nasmaak wrang, ook wanneer men de auto's met de ge troffen gezinnen ziet wegryden. Immers de tot nog toe geboden hulp, is de leniging van directe nood en men vraagt zich onwillekeurig af hoe de toestand mettertijd zal zijn, wan neer dc bezonkenheid de overhand heeft gekregen op de chaotische ge voelens en wanneer zal blyken dat een terugkeer tot het vroegere bestaan helemaal niet, of slechts ten dele mo gelijk is. Men mag echter verwachten dat het Nederlandse volk ook dan de noodzaak zal voelen om assistentie te verlenen. Ongetwijfeld zal deze hulp minder spontaan zijn door het gebrek an het spectaculaire clement, want déze hulp vraagt niet allereerst mate riële steun, maar vooral moreel be raad. De overige zyn schroefvliegtuigen, voor nameiyk 2-motorige Dakota's. 1-moto- rige Harvards. 2-motorige „Beachcrafts" en voorts lichtere toestellen. Twee am- phibietoestellen der Kon. Marine liggen gereed om de last van de hefschroef- vüegtuigen over te nemen en duur van de vluchten te bekorten. Prins Bemhard heeft 4 vliegtuigen ter beschikikng gesteld en de Natio nale Luchtvaartschool tien. Prins Bemhard begaf zich vandaag met een „Dakota" naar Valkenburg, om zich ter beschikking te stellen van de commandant van de „Transoa", de transportvliegtuigenafdeling van de Luchtmacht. Behalve de genoemde aantallen ne men een Amerikaanse „Dakota" en drie tweemotorige Fairchild „Packet" vracht vliegtuigen aan het reddings- en trans- portwerk deel. De meest uiteenlopende zaken zyn en worden door de vliegtuigen uitgeworpen, nl houders met drinkwater, rubberlaar zen, zaklantaarns blikken petroleum en benzine touwen, broden, margarine, kin- dermelk, geneesmiddelen, rad ^toestel len en tienduizenden zandzakken. HELICOPTÈRES ES* ACTIE Op het vliegvèld van Woensdrecht zyn 15 helicoptère-s gestationneerd. 8 van de Engeise Marine en 7 van de Amerikaan se Luchtmacht. Ook deze toestellen ziin onafgebroken in de weer om van afgelegen en geïso leerde boerderflen op Schouwen en Dui- veland en Goeree en Overflakkee men sen af te halen en deze naar verzame'- p'aatsen te brengen o.a. naar Zierikzee. Van het vliegveld Woensdrecht nemen da toestellen med-'esmenten mee, maar de voorraad daar raakt uitgeput Men heeft enkele zieken vervoerd. De toestel'en kunnen snel worden ver bouwd voor een beter vervoer ven zie ken. maar daar heeft men van afgezien, omdat het aantal mee te nemen perso nen dan zou afnemen. Ook via het gironummer van het L. D. kunt U de nood helpen verzachten.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 4