We redden twee oude met touwen uit hun Schep en vol Rotterdam ellende zijn aangekomen te mensjes huis Paarden kijken ons na, als wij vluchtelingen wegbrengen Stellendamse botter ontsnapte uit rampgebied Moeder met acht kinderen op het dak van haar huis WOENSDAG 4 FEBRUARI 1953 Tocht door doodstil Serooskerke (Van een onzer verslaggevers) TTET IS VIJF UUR in de morgen. In het donkere Yerseke stappen wij aan -*-J- boord van een vissersscheepje, waarop zes stormboten zijn geladen. Ons gezelschap bestaat uit: zes Belgische militairen, een Nederlandse ka pitein en een paar burgers. Wij zetten in de duistere nacht koers naar Schouwen-Duiveland, waar nog vele mensen, van alle hulp verstoken, op de zolders en de daken van hun huizen moeten verkeren. Na bijna twee uur passeren wij Zierik- zee, waar de groene en rode havenlich ten nog branden. Een half uur later loopt ons scheepje een noodhaventje bij de zo genaamde Flauwers binnen, vlak tegen de duinen Daar zitten verschillende mensen, die kans gezien hebben, naar de dijk te komen en daar de nacht zonder licht of warmte hebben doorgebracht in een café Snel worden de boten uitgeladen en naar de overkant van de dijk getild. „Vier man in elke boot, elk met een peddel" luidt het commando. De boten worden twee aan twee aan elkaar vast gemaakt en een boer, die daar plaatselijk bekend is, gaat mee als gids. Drie „dubbele" boten kiezen elk een an dere richting en in het schemerdonker trekken zij de watervlakte tegemoet: de eindeloze wereld van duisternis en onher-J bergzaamheid. Witte vlag uit het raam" Er waait een harde wind. Peddelen onder deze omstandigheden is zwaar werk. „Tot aan de molens is iedereen van de boerderijen af" zegt onze gids maar wat daarachter nog zit, weet ik niet" Daarachter: dat betekent de onaf zienbare watervlakte met tientallen daken, telefoonpalen, die verdronken wegen markeren, in de verte wat bomen en een kerktorentje. In een uur zijn we naar schatting ongeveer vijfhonderd meter gevorderd, optomend tegen de harde wind en de hardnekkige golven. Wij passeren de molen De Moriaan en daar begint het zoeken, op goed geluk, in elk huis, dat er nog maar enigszins be woonbaar uitziet. Plotseling een- harde schreeuw over het water. Uil de bovenverdieping van een boerderij gebaart een jonge boei*. „Daar ginds" roept hij „daar hangt een witte vlag uit, ga daar eerst maar heen". Na drie kwartier zijn we er. Maar er is geen levend wezen te ontdekken; de witte vlag blijkt een stuk gordijn te zijn, dat woest uit een kapotte ruit fladdert. Van. de bewoners geen spoor. Even ver der weer een boerderij. De motor sput tert weer tegen de stroom op. Het huis blijkt reeds gedeeltelijk te zijn ingestort. „Niet meer nodig, daar kunnen geen men sen meer zijn" meent de kapitein. Dan maar bakboord uit. proberen, voorbij het gat te komen in de richting van Seroos kerke. Het passeren van die 75 meter brede dijkbres kost ons meer moeite dan de hele tocht. Gisteren was er een vlot doorgesleurd naar zee. waarop zes men sen van een boerderij zich hadden trach ten te redden. Twee ervan brachten het leven er af De zuiging van het gat is merkbaar tot twee kilometer land inwaarts; wij zitten op achthonderd meter, geen wonder, datwe over die 75 meter anderhalf uur doen. Helicopter naast de toren Ondertussen is de lucht vol vliegtui gen gekomen. Drie helicopters cirkelen rond, hangen soms een tijdje boven een boerderij en in de verte ziet men dan een stipje naar boven hijsen, hetgeen weer een gered mensenleven betekent. Het lijkt, zo van veraf allemaal niet zo erg, maar dat kleine hulpeloze stipje aan wat een touwladder moet zijn, is een mens van vlees en bloed, aan wiens nameloos lijden nu een einde zal komen na dagen en nachten vol angst op het water. Waarheen eerst? is de vraag. Een helicopter komt ons te hulp. Na drukkelijk blijft hij stilstaan naast de toren van Serooskerke, waar speling van de omstandigheden nog de vlag waait, die Zaterdag is uitgehangen ter gelegenheid van de verjaardag van Prinses Beatrix. Het blijkt, dat de pi loot ons met zijn stilstaan naast die. toren, een sein geeft. Als wij vlakbij zijn, zwaait de helicopter af, op zoek naar andere slachtoffers. Tussen de ka potte huizen varen wij het dorpje bin nen; een verlaten dorp, waarvan de straten van water zijn en waar de naar geestige stilte alleen wordt verbroken door het blaffen van een hond. Het dier staat op een schuurtje. Geleidelijk aan wordt nu het water lager, tenslotte schuurt de landingsboot over de keien en kunnen wij met waterlaarzen aan land gaan, vlak bij het kerkje. Een agent van politie komt ons tegemoet. „Hoe is het op Renesse?" vraagt hij bezorgd... „daar zitten mijn vrouw en kinderen". Wij moeten hem het antwoord schuldig blijven. Twintig mensen in de kerk „Hoeveel mensen zitten nog ihier?" vragen wij. „Ongeveer twintig, kom maar mee in de kerk." Inderdaad zitten in de kerk twintig mensen om een grote tafel, voorzien van brood, koek, boter en melk. Een primus zorgt voor warme koffie en zo gezien kunnen zij het nog wel even volhouden. Ze geven dat ook zelf toe. „Ga eerst maar een paar huizen langs," zegt de agent, „daar zitten er nog een paar." De twee boten worden ont koppeld en elk gaat naar een huis, verder het water in. Een oude man kijkt uit het dakvenster en zwaait. „We komen er aan," roept de agent. „Ga maar naar de achterkant naar het raam." Aan de andere kant staan ze: de man met grote, grijze snor en zijn oude, zielig huilende vrouw, die, zoals de man zegt, niet meer zo goed uit de voeten kan. Een jonge kerel hijst zich, met behulp van een touw, uit de boot naar boven. „Het touw onder de oksel van je vrouw," zegt hij tegen dc oude baas. Zielige geluidjes komen uit de mond van het oude mensje, als zij buiten het raam bungelt, waar hoog reikende handen haar grijpen en in de boot zetten. Snikkend leunt zij tegen een van de stoere mannen aan, te moe, om enig initiatief te tonen. Haar man, een stoere Zeeuw, slaat zelf zijn benen over het kozijn en wordt eveneens ge grepen. De jonge kerel boven gooit snel wat beddegoed na en dan gaat de tocht verder. „We hebben twee nachten op de zolder gezeten," vertelt de oude, „meestal onder de dekens. Eten hadden we nog genoeg en we konden ook wat warms maken,; want we hadden een vergasser, maar het drinkwater begon aardig krap te worden. Wat doen we met de hond In de twee andere huizen is geen leven te bespeuren en men kan slechts hopen, dat de bewoners gered zijn. Ondertussen is in het dorpje ook nog een roeibootje aangekomen en een motorvlet, die ook al enkele mensen hebben opgep.kt. Het schaarse beddegoed gaat mee in de boten en met de motorvlet voorop begint de tocht. „Moet die hond niet mee?" roept iemand. „Hij hoort nergens bij," zegt er een. „Laat hem maar bij de paarden blijven, of schiet hem anders dood." De agent heeft zijn revolver reeds getrok ken, om het dier een ellendig einde tc besparen, als er plotseling een man uit een van de boten springt, door het water waadt, de hond in zijn nekvel grijpt en hem in de boot slingert. De paarden blijven ons nastaren van het grasveldje, onbewust van het lot, dat hen wacht. Met de motorvlet als trekkracht gaat de reis terug heel wat vLugger en in ander half uur zijn we allemaal op de dijk, waar genietroepen en marinemannen arriveren, om de vluchtelingen over te nemen en op een der vele schuitjes te zetten, richting Yerseke. Yerseke is thans een van de centrale punten voor de hulpverlening in Zee land. Het is vrijwel het enige plaatsje, dat niet heeft geleden, al is practisch de gehele mosselcultuur verloren gegaan, wat op zichzelf al een schade van honderd duizenden is. De bewoners van Schouwen worden voor een groot deel thans naar dit plaatsje vervoerd, waar ze opgevan gen worden, onderdak krijgen en gere gistreerd worden, waarna ze per boot naar Bergen op Zoom gaan. Daar staat de evacuatiediensi klaar om ze over te nemen en ze te distribueren over die gebieden, die daarvoor zijn aangewezen. Direct na aankomst in Bergen op Zoom worden de geevacueerden naar een cen traal punt gebracht. Degenen, die op be zoek in Zeeland verrast werden en thans terugkeren naar hun woonplaatsen, wor den onmiddellijk naar het station ge bracht. waar ze de trein naar hun haard steden kunnen nemen. Opsporing verzocht De hoofdinspecteur van politie bureau Marnixstraat 148 te Amsterdam verzoekt opsporing van Jan Rippens, geboren te Amsterdam, 14 Januari 1912. haringhan delaar, wonende Kemperstraat 30III, die op 28 Januari jl. zijn woning heeft ver laten. Signalement: lengte 1.72 m., blauwe ogen, kaal hoofd, mager ingevallen ge zicht, bril met glasmontuur, gekleed in flanellen hemd, lange jaeger ondei-broek, grijze pantalon, khahi hemd, rode süd- over waarover een beige gestippelde pullover met ritssluiting, grijze sokken, gele klompen, duffelse jekker en bloots hoofds. Hij is vermoedelijk in het bezit van een veelgebruikt heren-rijwiel met nieuwe trappers Groningen heeft reeds het millioen overschreden In stad en provincie Groningen wordt thans druk gecollecteerd voor het Ram penfonds, Voor zover thans bekend werd, is in totaal door de gemeenten in de pro vincie Groningen de één millioen reeds overschreden. Aan hulpvaardige handen is geen gebrek als het gaat om de slacht offers van de ramp te helpen. Van alles beroofdde familieleden soms verdronkende angst en ellende nog in de leden worden inwoners van Stavenisse in Rotterdam aan land gebracht. Blijven liever in Scheveningen" Verkommerde vluchtelingen wilden eerst niet van boord (Van een onzer verslaggevers) ,.Ze willen niet van boord. We willen de familie bij elkaar houden, na al wat ons overkomen is", aldus Pieter van Es, de schipper van de St. 16, die gisteravond zijn botter, waarin 22 vluchtelingen uit Stellendam hokten, aan de steiger in de Scheveningse haven meerde. Later gingen de mensen, die erg van zeeziekte te lijden hadden, toch aan wal. „Als we dan maar bij onze familie hier worden ondergebracht", zo vroegen zij. Het was een vreselijk gezicht, de dood ontsnapte: „We stonden in de gol- vluchtelingen, door al het leed dat hen overkwam, erg verzwakt, aan dek te zien strompelen, op een schoen en een slof. Oude mannen en vrouwen en ook heel jonge kinderen, allen met wit-weg- getrokken gezichten. De oude moeder van de schipper kwam allereerst uit het vooronder. De vrouw was slecht ter been en moest voetje voor voetje over de loopplank naar de wachtende auto's gebracht worden. De van huis en haard verdrevenen konden nauwelijks een mond opendoen, de angst stond levens groot in hun ogen. Eerst gistsermiddag kreeg schipper Van Es van de Marine verlof om de ha ven te verlaten. Er liggen nog 35 sche pen van Stellendammers in het haven tje van het ondergelopen stadje op de dam tussen Goeree en Overflakkee, volgepropt met 700 mensen. Er is bijna geen voedsel meer. Maar schipper Van Es was de enige, die de oversteek durf de wagen. Misschien dat de anderen volgen, maar zeker weet hij het niet. Het water zakt al weer wat. Hij heeft behalve zijn 65-jarige ouders ook zijn 3 kinderen aan boord en andere fami lieleden. Zeker honderd mensen uit Stellendam zijn nog zoek, van wie er in elk geval zestig dood zijn, zo werd ons verzekerd. De oude vader vertelde nog, hoe hij door het geschreeuw van de varkens op de overstroming attent werd gemaakt. Zondagnacht om half drie brak de dijk bij hen door; even later loeide de sirene over het plaatsje, maar toch zijn nog velen in hun bed verdronken. Schipper Van Es vertelt, dat hij vele plaatsgenoten uit de bomen, waarin ze waren gevlucht, wist te red. den. Zijn eigen huis en de woningen van zeker 150 plaatsgenoten zijn door het water weggevaagd. Er zijn heel wat. Stellendammers, die het voornemen heb-) ben zich nimmer meer in hun oude woonstede te vestigen. Dan blijven ze liever in Scheveningen. Sedert Maan dag zijn vele mensen overgenomen door roeiboten van de Marine, waardoor de vissersbootjes voor het transport van kleding en voedsel vrij kwamen. Een j andere vluchteling wilde ons nog even vertellen, hoe hij met de zynen aan de Erge uren voor Stavenisse Een huisorgeltje is aangespoeld, ergens bij de Moerdijk. Het heeft, in de goede dagen vóór de ramp, in een huiskamer gestaan ergens op de Zuid-Hollandse eilanden.. (Van een onzer verslaggevers) NOOIT ZIJN TE ROTTERDAM SCHEPEN aangekomen met zo veel ellende, smart en rouw aan boord, als die vaartuigen, die gister middag geleidelijk arriveerden. Van allerlei plaatsen uit Zeeland, van Middelharnis, Sommelsdijk en Tholen werden de geredden naar het droge Rotterdam gebracht. ken. Een vrouw, gekleed in een be- modderde manchester broek houdt een bundeltje in de armen. Er is een baby in gewikkeld. Alles wat zij over heeft van haar gezin met vijf kinderen, begrijpen we uit de mom pelende mededelingen van haar dorpsgenoten. over de overspoelde dijk tot Van Es ons wist te bereiken en van een ze kere verdrinkingsdood redde. Er waren drie families aan boord: de familie Van Es, v. Roon en van der Linde. De meeste slachtoffers zijn op de boerde rijen gevallen. De buitenboeren zijn allemaal verdronken". Een ander ver haalt hoe hij met de zijnen in een huis zat opgesloten. De schipper moest een gat in het dak hakken om hen te red den. Het zijn brokstukken uit tragische verhalen, die iedere vluchteling kan doen. De meesten hebben slechts een schamel boeltje bij zich, eigenlijk al. leen maar wat lijfgoederen. In Scheve ningen, stond alles gereed om de 22 mensen naar de Dierentuin te vervoe ren, vanwaar ze zo snel mogelijk naar particuliere woningen zijn overge bracht, Toen tegen drie uur het kustvaartuig Crescendo van Holscher's Kustvaartbe- drijf met 450 inwoners van Stavenisse (Tholen) aan de Spido-ponton aankwam, scheen het alsof half Rotterdam uitliep om de trieste ontscheping te aanschou wen. Honderden Rotterdammers en in woners van andere plaatsen hadden zich daar verzameld om te vernomen of er misschien familieleden van hen zich onder de geredden bevonden. Op de Crescendo bevonden zich 450 vrouwen, kinderen en mannen in het grote ruim. Vele brancards, wa ren her en der verspreid in het ruim geplaatst. Kinderen speelden, onbe wust van de verschrikkelijke ellende om zich, met zakken kleding. Zij hadden uren op de halfnatte zolders van woningen gezeten en zaten nu tenminste droog. Op de luiken van de kustvaarder had de doortastende bemanning honderden zakken, slopen en beddetijken met kleren en levensmiddelen opgeslagen. Het was het laatste wat de bewoners van Stave nisse hadden kunnen redden. Van kapitein G. Suurd, die in Gronin gen woont, vernamen we. dat de „Cres cendo" Maandagmorgen uit Rotterdam was vertrokken en eerst tegen zes uur in de haven van Stavenisse aankwam. Dade lijk heeft men 227 mensen aan boord ge nomen. De volgende morgen is de insche ping in alle vroegte voortgezet, want Je duisternis bemoeilijkte het reddingswerk ten zeersle. Er. kwamen nog 223 mensen aan boord. Toen was het schip overvol en heeft men tegen half acht de haven verlaten. Een kleine groep mannen bleef onder leiding van burgemeester Verburg achter om te redden wat nog te redden viel. Veel wat dat niet meer, want de aanstormen de Ooster Schelde had Zondagmorgen honderden huizen in enige minuten weg gevaagd. De twee helpers van het Rode Kruis, die de tooht van Rotterdam meemaak ten, vertelden, dat in de omgeving van het Raadhuis van Stavenisse nog een zeer klein gedeelte droog is gevallen, nadat Zondagmorgen vroeg zo goed als het gehele dorp onder water was komen te staan. Stoet van ellende Een trap is in het ruim geplaatst. Sterke armen verschijnen ieder ogen blik aan dek. Zij omvatten een kind, een hulpbehoevende vrouw, een ver stijfd oudje in haar typische hoeren dracht. Een radeloze man, die op gele klompen de loopplank afstrom- pelt, is schier van zielesmart gebro- Trieste verhalen Dan komt er een verpleegster met een vuile deken, die om een klein meisje van een jaar of vier is gewik keld. Het kindje ziet er uit als zo vele kinderen. Inderhaast gekleed, met ran den om de ogen van het tekort aan slaap. Onbeschrijfelijk is de ellende, die in een uur aan ons oog voorbijtrekt. Evenmin is met een pen te beschrij ven, welke jammer de inwoners van dit zwaar beproefde dorp hebben meege maakt. Bij het aanschouwen van al de ellende, die in het ruim van de Cres cendo is opgetast, hebben we niet de moed kunnen opbrengen om met een bloknota in de hand te vragen naar hun belevenissen. De narigheid is nog te zeer op hun gezichten getekend, de zwartste uren van hun leven hebben ze nog te kort achter zich. In de avonduren zijn de meesten van hen nog in de Ahoy-hal Het is na de vriendelijke ontvangst in dit gebouw niet meer moeilijk zo een gesprek met hen aan te knopen. Een belangstellende vraag en van de lippen, die vanmiddag stijf opeengeperst waren, komen nu ver halen over de nood, die hen naar de droge stad Rotterdam voerde. Aan een van de tafeltjes zit de land arbeider P. Oostdijk. (47 jaar, Kerk straat A 351). Hij heeft zijn geredde fa milieleden bij zich: vrouw, schoonmoe der, zoon (18 jaar). Terwijl hij kalm een sigaret rookt, vertelt hij van de ge beurtenissen. „Dadelijk na het luiden van de nood klok, hebben alle mannen geholpen bij het plaatsen van vloedplanken bij de haven. Op een andere plaats is de Scheldedijk doorgebroken, waardoor een paar polders onder water zijn komen te staan. Toen het zover was, vluchtten de vrouwen en kinderen naar de zolders van de woningen, die al een meter en soms nog hoger in het water stonden. De storm bleef maar voortwoeden. Zelf ben ik, toen het werken door de door braak nutteloos was geworden, gevlucht naar de zolder van mijn huis. Zondag morgen om vier uur bezweek die. Ik dacht, dat ik zou verdrinken, maar ik heb met moeite de zolder van mijn buur- mans woning bereikt. Daar heb ik ge- ■eten tol Zondagmiddag twee uur. Toen kwam er een roeiboot langs, waar ik m beland ben. Maar vraag niet hoe.' Ik had tien uur zonder eten gezeten. Het water was nog sterk in beweging, waardoor de roeiboot op en neer deinde. Het erge dat door het aanstormende water de Ooster-Schelde tientallen huizen in de loop van de dag zijn vernield. Dan dreef er weer een voorgevel weg, dan brokkelde een muur af, zolders bezwe ken, daardoor zijn velen omgekomen. De Molendijk in Stavenisse was wat hoger gelegen dan de andere dijken. Mijn zwager woonde er, mijn vrouw heeft zich daar ergens in veiligheid gesteld. „Over een kwartier vertrek ik met mijn familie naar Berkel en Rodenrijs. Daar zal ik wel gaan werken bij een boer". Vrouw Oos- dijk pakt inmiddels de weinige bezittin gen bij elkaar. Ais de bus voor Berkel er is en dat kan ieder ogenblik zijn wil ze geen seconde langer wachten da- nodig is. „Onderdak! Dat betekent eirfielijk een bed na drie verschrikke lijke dagen" is kennelijk haar gedachte. De ellende is groot voor het gezin: vader (78). moeder (75>, schoonzuster neefje 15 jaar) vonden de dood De kustvaarder „Crescendo" bracht gisteren een paar honderd mensen uit Stavenisse en Tholen naar Rotterdam Nog meer Wij spreken nog meer mensen: P. van Zetten, een 30-jarige landarbeider, Kerk- die het niet hebben meegemaakt, zullen nimmer iets kunnen verstaan van de doodsangst die de vrouw van Johannes Moerland (landarbeider, 26 jaar, Wilhel- minastraat A 269) heeft doorleefd, toen zij op het dak van ■.en huis zat. Acht kinderen waren bij haar. Alle acht zijn behouden. Volkomen onbegrijpelijk is het, dat sommige mensen zich uren hebben kun- en vastklemmen aan balken, met ver- i ldcrde blikken zich vasthoudend aan het ruwe hout. De wilde golven stuw den de balken naar de brokstukken van de dijken, waar tientallen mensen, som ber zwijg nd, hen losmaakten van de houten. Ook is het voorgekomen, dat daken, door de golfslag losgemaakt van de woningen met mensen ronddreven. Volgens sommige inwoners van Stave nisse is een dak met tien mensen over de woedende Ooster-Schelde höen te recht gekomen in Yerseke op Zuiö- Bcveland. Volgens sommige mannen zouden in Sint Annaland geen doden te betreuren zijn. In de stad Tholen, de dorpen Oud- Vossemeer en Sint Annaland is de scha de niet zo groot In Poortvliet en Scher- penisse is geringe schade. In Sint Maartensdijk zijn enige hui zen rijen zwaar beschadigd. Het eiland Tholen is verstoken van electriciteit en water. Hevig ontdaan stamelt Jannetje Eerland na aankomst op de droge wal enkele woorden tot plaatsgenoten die willen weten hoe het nu in het ondergelopen Oosterland is. straat 323, die met de vijf maanden oude Arie op de arm heen en weer loopt. Zijn vrouw zit sprakeloos bij hem. Slechts af en toe spreekt zij een liefkozend woord tot het dierbaarste bezit, haar kind. God dank gered, ondanks alles. Met de pet op een oor vertelt haar man zijn relaas aan een paar familieleden, die in Rot terdam wonen. Wij luisteren toe en horen hem ver halen van de woedende golven, die plotseling de dijk overspoelden. Een aan tal huizen werd meegesleurd. Een enor me hoeveelheid puin, brokken muren en tientallen mensen zijn meegenomen door de golven, die met ongekende snelheid de polders in een troosteloze watervlakte herschiepen. Aan de oevers zagen we stille getuigen van de onbeschrijfelijke narigheid drij ven: tafels, een kinderstoel, een stuk ledikant Bij stukjes en beetjes is het op de duur mogelijk een beeld te verkrijgen van de rampzaligste gebeurtenis van deze eeuw. Uit de mededelingen van de geredden menen wij het volgende te kunnen reconstrueren. Aan de Kerkstraat in Stavenisse zijn de meeste inwoners omgekomen. De on gekend krachtige stroom heeft huizen meegesleurd, waarin zich tientallen mensen bevonden. In tegenstelling met oorspronkelijke berichten is er Maandag middag geen nieuwe dijkdoorbraak ge weest. De ramp schijnt zich Zondagmor gen te hebben voltrokken. Honderden mensen zitten nog in hun ivoningen op gesloten. Vele honderden zijn door roei boten gered. Van drie binnenschepen, die in de haven lagen, zijn Zondagmid dag, toen het weer een beetje kalmer werd, roeiboten gegaan naar de woningen, die men het eerst kon berei ken. Wonderlijke staaltjes van uithou dingsvermogen zouden te vertellen zijn van de mannen in deze wankele bootjes, die steeds weer erop uit gingen om te redden ivat er te redden viel. Hoevelen zijn nog opgesloten op doorsiepelde zol ders? Men weet het niet nauwkeurig. Men vermoedt en hoopt alleen, dat de meesten van hen in de loop van Maan dag uit hun isolement zijn verlost. Zij, Nieuws in een notedop De Wieringermeer bracht f86.000 (col lecte) bijeen, Den Burg (Texel) f6500, Venray f30.000 (en adopteerae Honte- nisse) en de Stichting „Ned. Geleide hondenfonds" zette de radio-actie „De hond in de pot" om in „Zoden aan de dijk" voor het Rampenfonds. De Amsterdamse Bank/Incasso Bank heeft heden een bedrag van f 250.000 ge stort op de rekening van het Rampen fonds, Bergambacht heeft f25.000 bijeen gebracht (f30 per gezin). Het Nederlandse kustvaartuig Jan Kreumer uit Vlaardingcn, op weg van R'dam naar Esbjerg, waarover ongerust heid bestond, omdat men er sinds Vrijdag niets meer van had gehoord, is vannacht met twee dagen vertraging in Esbjerg aangekomen. Het 1364 brt. metende Zweedse s.s. Rane, waarvan men drie dagen niets had gehoord, is nu Vlissingen gepasseerd op weg naar Gent. Men kan zich nu reeds op het (binnen 14 dagen a f 3.50 in de handel komende) boek over de overstromingen laten in schrijven bij elke boekhandelaar. Van de eerste oplage wordt een bate van f 175.000 voor het Rampenfonds ver wacht, De Bond van Politieambtenaren in Nederland tot bescherming van dieren zal 22 en 23 April a.s. zijn jaarlijks con gres in Leiden houden. Op Crooswijk te Rotterdam is het stoffelijk overschot ter aarde besteld van de heer J. Roodenburg, in leven reserve luitenant-kolonel, jarenlang voorzitter van de Nederlandse vereniging vaa reserve-officieren. Eind Januari was het 5 j'aar gele» den, dat door de E.V.O. de eerste keu» ringsauto met diverse testapparaten in gebruik werd genomen. De schoenfabriek der firma gebroe ders Leyten aan de Hoge Dam te Don gen is verbrand. De schade bedraagt ƒ300.000. Het belendende hotel Musi» Sacrum bleef behouden.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 2