Verschrikkelijke uren voor de bewoners van Stavenisse Zwitsaletten Honderden kwamen plotseling om in de bruisende golven ISeus- Catarrh Pag. 5 Schepen vol ellende kwamen in Rotterdam: BESTRIJD DIE GRIEP! Luchtbrug met het noodgebied Scheveningse vissers redden 2000 mensen op eiland Putten Met VELPON zie je er geen barst van! DE HONGAARSE GALEISLAAF Dordtsch Dagblad Woensdag 4 Februari 1953 (Van een onzer verslaggevers) TO-OOIT ZIJN TE ROTTERDAM SCHEPEN aangekomen met zo veel ellende, smart en rouw aan boord, als die vaartuigen., die gistermiddag geleidelijk arriveerden. Van allerlei plaatsen uit Zeeland', van Middel- harnas, Sommelsdijk en Tholen werden de geredden naar het droge Rotterdam ge bracht. over de „Crescendo" wanneer men een dierbaar familielid ontdekte, maar nog veel1- vuldiger waren de jammerklachten, als een wachtende hoorde, dat zijn familieleden in de bruisende golven waren omgekomen Toen tegen drie uur het kustvaartuig „Crescendo" van Holscher's Kustvaartbedrijf met 450 inwoners van Stavenisse (Tholen) aan de Spido-ponton aankwam, scheen het alsof half Rotterdam uitliep om êe trieste ontscheping te aanschouwen. Hondteidlen Rotterdammers en inwoners van andere plaatsen haddten zich daar verzameld om te vernemen of er misschien familieleden van hen zich ondier de geredden bevonden. Af en toe weerklonken kreten van vreugde Op de ..Crescendo" bevonden zich 450 vrouwen, kinderen en mannen in het grote ruim. Vele brancards waren her en der verspreid in het ruim geplaatst. Kinderen speelden, ocbewusl van de verschrikkelijke ellende om zich, met zakken kleding. Zij hadden uren op de halfnatte zolders van woningen gezeten en zaten nu tenminste droog. Op de luiken van de kustvaarder had de doortastende bemanning honderden zakken, slopen en beddetijken met kleren en levensmiddelen opgeslagen. Het was het laatste, wat de bewoners van Stave nisse hadden kunnen redden. Huiveringwekkend cijlei Van kapitein G. Suurd, die in Gronin gen woont, vernemen we. dat de „Cres- cendo1' Maandagmorgen uit Rotterdam was vertrokken en eerst tegen zes uur In de haven van Stavenisse aankwam Dadelijk heeft men 227 mensen aan boord genomen. De volgende morgen is de inscheping in alle vroegte voortgezet, want de duisternis bemoeilijkte het red dingswerk ten zeerste. Er kwamen nog 223 mensen aan boord. Toen was het schip overvol en heeft men tegen half acht de haven verlaten. Een kleine groep mannen bleef on der leiding van burgemeester Verburg achter om te redden wat nog te redden viel. Veel was dat niet meer, want de aanstorviznde Ooster Schelde had Zondagmorgen honderden huizen in enige minuten weggevaagd. Men be schikt op het moment, dat wij dit schrijven Dinsdagavond nog niet over de juiste gegevens, doch men sc'nat het aantal verdronkenen op twee honderd. Zekerheid kan men met ver krijgen over dit huiveringwekkend lioge cijfer, want. het ontbreken van verbindingsmiddelen bemoeilijkt het contact met andere dorpen, waar ho pelijk velen een veilig heenkomen hebben kunnen vinden. De twee helpers van het Rode Kruis, die de toobt van Rotterdam meemaak ten „Onze namen niet in de krant zet ten, want het is geen persoonlijke ver dienste van ons, dat we nood mogen lenigen!" vertelden, dat in de om geving van het Raadhuis van Stavenisse nog een zeer klein gedeelte droog is ge vallen, nadat Zondagmorgen vroeg zo goed als het gehele dorp onder water was komen te staan. Terwijl deze man nen een ogenblik uitblazen anderen nemen tegelijkertijd met toewijding hun taak over gaat de ontscheping door. Sfoef van ellende Een trap is in het ruim geplaatst. Sterke armen verschijnen ieder ogenblik aan dek. Zij omvatten een kind, een hulpbehoevende vrouw, een verstijfd oud vrouwtje in haar typische hoeren dracht. Een radeloze man, die op gele klompen de loopplank afstrompelt, is schier van zielesmart gebroken. Een vrouw, gekleed in een bemodderde man chester broek houdt een bundeltje in de armen. Er is een baby in gewikkeld. Alles wat zij over heeft van haar gezin met vijf kinderen, begrijpen we uit de mompelende mededelingen van haar dorpsgenoten. Dan gaan twee broeders van de G.G. en G.D. met een brancard de loopplank af. Er ligt een oud moedertje op, tenminste als we oordelen naar liet stuk zwarte omslagdoek en het gerimpelde gezicht dat we even zien als een bevende magere hand de wollen deken wegschuift. Dan komt er een verpleegster met een vuile deken, die om een klein meisje van een jaar of vier is gewikkeld. Het kindje ziet er uit als zo vele kinderen. Inderhaast gekleed, met randen om de ogen van het tekort aan slaap. Onbeschrijfelijk is de ellende, die in een uur aav ons oog voorbijtrekt. Evenmin is met een pen te beschrij ven, welke ellende de inwoners van dit zwaar beproefde dorp hebben meege maakt. Bij het s,,-schouwen van al de ellende, die in het ruim van de „Cres cendo" is opgetast, hebben we niet de moed kunnen opbrengen om met een bloknota in de hand te vragen naar hun belevenissen. De narigheid is nog te zeer op hum gezichten getekend, de zwartste uren van hun leven hebben ze nog te kort achter zich. Bewonderenswaardig was echter dJe be trekkelijke kalmte, die d)e vluchtelingen be heerste terwijl zij die loopplank afgingen. Zij werden met liefde, ja, men zou bijna zeggen met tedlerheid door de helpende mannen en vrouwen van het Rode Kruis, G.G. en G.D. en de Rotterdamse politie naar dte wach tende autobussen geleid. Zo spoedig moge lijk ging men dbor naar dte Ahoy'-hal te Rotterdam, waar d)e registratie en eerste kledingverstrekking plaats had. Een klein aantal vluchtelingen, die ziek waren of niet meer konden lopen, zijn overgebracht naar ziekenhuizen. Trieste verhalen In de avonduren zijn de meesten van hen nog in de Ahoy'-hal. Daar komen ze los, de plotseling verarmde en van a" met de snel en feilloos werkende berooide inwoners van Stavenisse. Het na de vriendelijke ontvangst in dit gebouw koffie, soep. brood is er ge lukkig in overvloed voor hen, die hel nodig hebben, dat zij aam de praat raken. Het is niet moeilijk een gesprek met hen aan te knopen. Een belangstellende vraag en van de lippen, die vanmiddag stijf opeengeperst waren, komen nu ver halen over de nood, die hen naar de droge stad Rotterdam voerde. Aan een van de tafeltjes zit de land arbeider P. Oosdijk, (47 jaar. Kerkstraat A 351). Hij heeft zijn geredde familiele den bij zich: vrouw, schoonmoeder, zoon (18 jaar). Terwijl hij kalm een sigaret rookt, vertelt hij van de gebeurtenissen. „Dadelijk na het luiden van de nood klok, hebben alle mannen geholpen bij het plaatsen van vloedplanken bij de haven. Op een andere plaats is de dijk doorgebroken, waardoor een paar polders onder water zijn komen te staan. De Scheldedijk bleek het'te zijn Toen het zover was, vluchtten de vrouwen en kinderen naar de zolders van de woningen, die al een meter en soms nog hoger in het water stonden. De storm bleef maar doorwoeden Zelf ben ik, toen het werken door de door braak nutteloos was geworden, ge vlucht naar de zolder van mijn huis- Zondagmorgen om vier uur bezweek die. Ik dacht, dat ik zou verdrinken, maar ik heb met moeite de zolder van mijn buurmans woning bereikt. Daar heb ik gezeten tot Zondagmid dag twee uur. Toen kwam er een roei boot langs, waar ik in beland ben. Maar vraag niet hoe! Ik had tien uur zonder eten gezeten. Het water was nog sterk in beweging, waardoor de roeiboot op en neer deinde. Hei erge was, dat door het aanstormende water van de Ooster Schelde tientallen hui zen in de loop van de dag zijn ver nield. Dan dreef er weer een voor gevel iveg, dan brokkelde een muur af, zolders bezwekendaardoor zijn velen omgekomen. De Molendijk in Stavenisse was wat hoger gelegen dan de andere dijken. Mijn zwager woonde er, mijn vrouw heeft zich daar ergens in veiligheid gesteld. „Over een kwartiertje vertrek ik met mijn familie naar Berkel en Rodenrijs. Daar zal ik wel gaan werken bij een boer". Vrouw Oosdijk pakt in middels de weinige bezittingen bij el kaar. Als de bus voor Berkel er is en dat kan ieder ogenblik zijn wil ze geen seconde later wachten dan nodig is. „Onderdak! Dat betekent eindelijk eèn bed na drie verschrikke lijke dagen" is kennelijk haar gedachte. De ellende is groot voor het gezin: vader (78). moeder (75), schoonzuster en neefje (5 jaar) vonden de dood Nog meei Wij spreken nog meer mensen: P. van Zetten, een 30-jarige landarbeider. Kerk straat 323, die met de vijf maanden oude Arie op de arm heen en weer loopt. Zijn vrouw zit sprakeloos bij hem, Slechts af en toe spreekt zij een liefkozend woord tot het dierbaarste bezit: haar kind. Goddank gered, ondanks alles. Met de pet op een oor vertelt haar man zijn relaas aan een paar familieleden, die in Rotterdam wonen. Wij luisteren toe en horen hem verhalen van de woedende golven, die plotseling de dijk overspoelden. Een aantal huizen werd meege sleurd. Een enorme hoeveelheid puin, brokken muren en tientallen mensen zijn meegenomen door de golven, die met ongekende snel heid de polders in een troosteloze watervlakte herschiepen. Aan de oevers zagen de mensen AAN hulpvaardige handen is geen gebrek als het gaat om de slachtoffers van de ramp- te' helpen. Van alles beroofd, familie leden soms verdronken, de angst en ellende nog in de leden, worden inwoners van Stavenisse in Rot terdam aan land gebracht. de stille getuigen van de onbe schrijfelijke narigheid drijven: ta fels, een kinderstoel, een stuk ledi kant De kleine Arie is intussen wat gaan huilen. De moeder van het ventje strekt de armen, maai" vader Van Zetten draait zich om: „Neen, vrouw, blijf nou maar zitten. Jij bent al lang opgesleten!" De iirwoners van Stavenisse, die het vege lijf hebben kunnen redden, dwin gen onze diepe bewondering af voor de kalmte, waarmee zij vertellen, wellicht de gelegenheid onwetend aangrijpend, om zich „leeg" te pra ten, om iets van hun opgekropte ge moed te kunnen luchten, want de ellende, de mateloze spanning, waarin zij leefden, zoekt een uitweg. Bij stukjes en beetjes is het op de duur mogelijk een beeld te verkrijgen van de rampzaligste gebeurtenissen van deze eeuw. Uit de mededelingen van de geredden menen wij het volgende te kunnen construeren. Aan de Kerkstraat in Stavenisse zijn de* meeste inwoners omgeko men. De ongekend krachtige stroom heeft huizen meegesleurd, waarin zich tientallen mensen bevonden. In tegenstelling met oorspronkelij ke berichten is er Maandagmiddag geen nieuwe dijkdoorbraak ge weest. De ramp schijnt zich Zon dagmorgen te hebben voltrokken. Van drie binnenschepen, die in de haven lagen, zijn Zondagmid dag, toen het weer een beetje kal mer werd, roeiboten gegaan naar de woningen, die men het eerst kon bereiken. Wonderlijke staaltjes van uithoudingsvermogen zouden te vertellen zijn van de mannen in deze wankele bootjes, die steeds weer erop uit gingen om te redden wat te redden viel. Hoevelen zijn nog opgesloten op doorsieperde zol ders? Men weet het niet nauwkeu rig. Men vermoedt en hoopt alleen, dat de meesten van hen in de loop van Maandag nit hun isolement zijn verlost. Zij, die het niet hebben meegemaakt, zullen nimmer iets kunnen verstaan van de doodsangst die de vrouw van Johannes Moer land (landarbeider, 26 jaar, Wilhel- minastrcat A 269) heeft doorleefd, toen zij op het dak van een huis zat. Acht kinderen waren bij haar. Alle acht zijn behouden. Geen honger meer Over één z.iak bestaat geen twijfel: alle inwoners van dit zwaar getroffen dorp zijn tevreden over de verzorging boord van de „Crescendo" en in de Ahoy'-hal. Meisjes en vrouwen komen langs en bieden ieder, die wat wil drin ken of eten, iets aan. Niemand behoeft, eenmaal in Rotterdam aangekomen, honger of dorst te hebben. Dat is voorbij na de bange uren in half-ondergelopen woningen, in roeiboten, die met grote inspanning tenslotte de reddingbren- gende kustvaarder bereikten. Volkomen onbegrijpelijk is het. dat sommige mensen zich uren hebben kun nen vastklemmen aan balken, met ver wilderde blikken zich vasthoudend aan het ruwe hout. De wilde golven stuw den de balken naar de brokstukken van de dijken, waar tientallen mensen, som ber zwijgend, hen losmaakten van de houten. Ook is het voorgekomen, dat daken, door de golfslag losgemaakt van de woningen, ronddreven met mensen. Volgens sommige inwoners van Stave nisse is een dak met tien mensen over de woedende Ooster-Schelde heen te recht gekomen in Ierseke op Zuid-Be veland. Volgens sommige mannen zouden in Sint Annaland geen doden te betreuren zijn. In de stad Tholen, de dorpen Oud- Vossemeer en Sint Annaland is de scha de niet zo groot. In Poortvliet en Scher pen! sse is geringe schade. In Sint Maartensdijk zijn enige hui zenrijen zwaar beschadigd. Het eiland Tholen is verstoken van electrieiteit en water. Grote luchtvloot vliegt af en aan TIENDUIZENDEN zandzakken, houders met drinkwater, rubber laarzen, zaklantaarns, blikken petroleum en benzine, touwen, broden, margarine, kindermelk, geneesmiddelen, radiotoestellen, zie daar een indruk van de meest uiteenlopende artikelen, die een grote luchtvloot sinds gistermorgen vroeg over de geteisterde gebieden heeft uitgestrooid. De toestellen vliegtuigen van de KLM., de luchtmacht en de marine luchtvaartdienst vlogen zonder onderbreking af en aan tussen Valkenburg, Schiphol en de onder water staande gebieden. Om drie uur gistermiddag namen 124 vliegtuigen aan deze actie deel. Daarvan waren 15 hefschroefvliegtuigen. Boven dien was er nog een aantal straaljagers, dat verkenningsvluchten maakte. Inmiddels zijn de mogelijkheden van hulpverlening door de lucht reeds ver ruimd, want Engeland breidde zijn in Nederland opererende helicopter-vloot uit tot 13. met de bedoeling volledig te voldoen aan het Nederlandse verzoek, om er twintig te sturen. Ook arriveer den de Amerikaanse hefschroefvliegtui gen, die waren toegezegd. Deze toestel len zijn onafgebroken in de weer, om vaak door middel van een windas van afgelegen en geïsoleerde boerderijen op Schouwen en Duivelend en Goeree en Overflakkee mensen af te halen, en hen naar verzamelplaatsen te brengen. Van het vliegveld Woensdrecht namen ze dan medicamenten mee, maar de voor raad raakte gisteren zo zoetjesaan uitge put. Er zijn ook enkele zieken mee ver voerd. Derde K.L.M.-Dakota De K.L.M. heeft gisteren onmiddellijk een derde Dakota ingelegd, toen uit Bruinisse en Oosterland zeer dringend om hulp van vliegtuigen en amphibie- vaartnigen werd gevraagd. De K.L.M. heeft toegezegd, al het materieel, dat gemist kan worden, naar de bedreigde gebieden in Zeeland te zullen zenden. Zij heeft op alle internationale lijnen van haai-, verkeersnet voor zover moge- T-t v -rar-fttgeropefr Qcrèjten ongeveer 200G. JL/ mensen uit het verdronken gebied rondom de gemeenten Abben- broek< Oudenhoorn en Zuidland op het eiland Putten gered. De geredden zijn overgebracht naar Rotterdam. De Scheveningse vissers, uitgerust met negentien sloepen, zijn inmiddels in Scheveningen teruggekeerd en wachten daar op nieuwe opdrachten. Gisteravond omstreeks ell uur slaagden studenten en andere vrijwilligers er in de Haasdijk, de slaperdijk van de polder van Abbenbroek ten Noordwesten van Zuidland, te dichten. Een dijk tussen Abbenbroek en Zuidland is eveneens gedicht. lijk gratis ruimte beschikbaar gesteld voor het dringend vervoer van goederen uit het buitenland naar Nederland. Zo heeft een K.L.M.-toestel uit Zwitserland gisteravond duizend kilogram dekens en linnengoed van Bazel naar Amsterdam meegebracht. Vandaag stond er een even grote zending gereed vop het vliegveld van Bazel. Volgens mededelingen zijn in Zwitserland verscheidene acties op touw gezet om de ramp in ons land te helpen lenigen. Denemarken heeft een vliegtuig ge stuurd. dat meer dan 50 rubberboten aan boord heeft voor ons land. Er zijn bo ten voor vijf, zeven en twintig personen bij. De Noorse luchtmacht heeft twee toestellen ter beschikking gesteld van het Rode Kruis. Deze vliegtuigen zijn geladen met dekens, kleren en andere hulpgoederen en zullen indien nodig ook naar Nederland vliegen. In buitenland: Verkeerde indruk van Rotterdam Uit telefoongesprekken, die Rotterdamse rederskringen gisteren met Zweden, Noorwegen en West-Duitsland hebben ge voerd, is gebleken dat men daar voor Rotterdam bestemde schepen naar andere havens dirigeert, omdat men van mening is, dat Rotterdam door de watersnood niet bereikbaar is. Dit is onjuist. Rotterdam ia voor zeeschepen normaal bereikbaar en de goederen kunnen er op de normale wijze behandeld worden. De directie van het Rotterdamse haven bedrijf deelt mede: met voldoening kan worden geconstateerd, dat de moeilijk heden in de haven van Rotterdam, veroor zaakt door de recente stormvloed, in hoofdzaak beperkt bleef tot Zondag I rcfeVfetc_ vöüa-van manên^Tcaaeh en looasen, frfsn de haven normaal functionneren. Ook de mogelijkheden van aan- en af voer der goederen aan landzijde hoewel iets beperkt wegens noodzakelijke voor zieningen aan sommige spoorlijnen zijn ruim voldoende. Op en achter eerstgenoemde dijk be vinden zich vele boerderijen, waaruit ruim honderd koeien konden worden gered. De beesten zijn met schuiten overgebracht naar Abbenbroek. Tijdens hun reddingswerkzaamheden ondervonden de Scheveningers hier en daar tegenstand van de bevolking in het verdronken land. Enkele mensen wensten niet te eva cueren. Op een boerderij, waar de be woners hun heil op het dak hadden ge zocht, werden de Scheveningers met dakpannen bekogeld en „begroet" met de uitroep: „Hé, komen jullie stelen?"... De Scheveningse vissers hebben zich getroost met de gedachte, dat elders in het verdronken gebied de dankbaarheid zeer groot is geweest. De reddingsploeg heeft gisteren vier sloepen verloren. Wanneer zij worden gevonden wordt men verzocht contact op te nemen met de rederij Vrolijk te Scheveningen, telefoon K. 1700552333. Acht Scheveningse roeiers zijn ingescha keld bij het reddingswerk op het eiland Tholen. Het water op het eiland Putten is gisteren iets gezakt. In verscheidene verlaten boerderijen is het electrische licht gisteravond plotseling( gaan bran den. In de gemeente Zuidland zijn waar schijnlijk twintig - slachtoffers te be treuren. Onder hen zijn ook een wet houder met zijn vrouw en zes kinderen. Een kind uit dit gezin werd op wonder lijke wijze gered. Het meisje spoelde een verlaten huis binnen en kon daar later worden gered. Van het dorp staan nog honderd wo ningen min of meer droog. Het vee is grotendeels verdronken. Mr Dinger, chef van het kabinet van de commis saris van de Koningin in Zuid-Holland, mr Donker, de minister van Justitie en minister Mansholt hebben reeds een bezoek aan de gemeente gebracht. Te Oudenhoorn is men nog bezig met het redden van het vee. Een groot aan tal koeien is ondergebracht in de kerk. Een deel van de polder is hier evenwel niet bereikbaar, omdat de tvamdijk in tact is gebleven. Deze dijk zou men nu laten springen. Vijf en negentig procent van de be volking van Oudenhoorn is geëvacu- heeft twee millioen stormschade B. en W. van 's-Gravenhage vragen de gemeenteraad een crediet beschikbaar te stellen van f 2.000.000 voot herstel van de schade, ontstaan aan Scheveningse boulevard, de havenhoofden, de bin nenhavens, de werken van het afvoer kanaal naar zee, de afgangen naar het strand en het strandbad bij Kijkduin, tengevolge van de storm. Het crediet is gebaseerd op een zeer globale schatting van de schade. De kustvaarder Crescendo bracht gisteren een paar honderd mensen uit Stavenisse en Tholen in Rotterdam. Twee personen wegens diefstal gearresteerd De politie te Abbenbroek heeft giste ren twee personen gearresteerd, die zich schuldig hebben gemaakt aan dief stal van goederen uit de verlaten huizen in het verdronken gebied. Advertentie C.H. wil één lijst met A.R. in Amsterdam De Christelijk-Historische kiesvereni ging afd. Amsterdam heeft besloten voor de a.s. gemeenteraadsverkiezingen we derom tezamen met de anti-revolution- naire partij zo deze daartoe bereid is in de hoofdstad één candidatenlijst in te dienen. Zo uit het vliegtuig.... Een Amerikaan, die met het K.L.M.-vliegtuig uit New York aankwam, overhandigde, zo gauw hij uit het toestel gestapt was, aan de eerste de beste K.L.M.-employé die binnen zijn gezichtsveld kwam, een cheque voor een zeer aanzienlijk bedrag, bestemd voor hulp aan de slacht offers van de ramp. eerd. Te Heenvliet is de gehele polder ondergelopen. De helft van de bevolking is uit de huizen verdreven. Er is slechts één slachtoffer. Reeds Zondagmiddag kreeg de gemeente Abbenbroek bericht, dat het door de gemeente Peize (Drente) was geadopteerd. Advertentie 20 GOED LIJMT VELPOH VRAAG DE JUISTE SOORT 16 Twee gerechtsdienaars te paard begeleidden de wagen, twee andere zaten er op met een ge vangene tussen hen in. De koperslager had aan één van de twee bereden dienders gevraagd, wat ze voor een gevangene vervoerden. En de man had gezegd: „Zo'n ketter-dominee bij ons van- daan!" „Waar vandaan is dat?" had Basoski willen weten. En toen had de ander gezegd: „Uit No- grad „Je kent Basoski wel", ging Nag door. „Hij is zeker geen vriend van ons en hij vindt het prachtig als onze dominees gevangen worden ge nomen, en dat er weer een gegrepen was, moest hij me natuurlijk vertellen. Het verwondert me nog, dat-ie er mee gewacht heeft tot vanmor gen; maar hij vond het gisteravond zeker te laat, om er opzettelijk mee te komen. Vanochtend kwam-ie, zogenaamd toevallig, langs „nou ik je toch zie, wou ik het even vertellen", zei hij; maar hij wist niet, dat ik hem al een paar maal voorbij had zien drentelen. Ik heb me gauw van hem afgemaakt, wat had ik aan zijn stekelige opmerkingen dat die dominee? van ons niet te vertrouwen zijn, want dat anders de kei zer ze niet als rebellen zou laten oppakken? En toen ben ik hier heen gekomen." „Dat was goed van je", zei Thomas. „Maar wat doen we nu?" vroeg Lajos. Ja, wat deden ze nu? „Dat zullen we rustig moeten overleggen" meende Thomas bedachtzaam. En bitter voeg de hij er bij: „Haast heeft het wel niet." Maar dat was Lajos niet met zijn oom eens. Haast had het wel: hoe ©er ze wisten wat ze doen konden, hoe beter. „Wat wil je dan, jongen?" vroeg Maria. „Om te beginnen de gevangenis zien", zei de „jongen." „Waar is die?" „Ik wil je er wel brengen", bood Nagy aan. „Het is niet ver van mijn huis." „Graag!" Lajos wilde onmiddellijk opstappen. „Dan ga ik mee", zei Thomas. Hij zag de driftige haast van zijn neef. was bang, dat die in zijn drift en zijn haast mogelijk onvoorzich tige dingen zou kunnen doen of zeggen. Maria kon wel zo lang op de winkel en de werkplaats passen; klanten te woord staan, als er komen DOOR H. te Merwe zouden. Wat het zwaarste woog, moest het zwaarste hangen! Een paar minuten later waren de drie mannen op weg. Aan de gevangenis was niet veel te zien: een groot en somber gebouw achter een plein, waar een geweldige poort toegang toe gaf. Lajos bleef, voor de geopende poort staan, keek onderzoekend het plein op. Zo onderzoekend dat de schild wacht op hem toe kwam. Maar voor die hem had bereikt, had Thomas zijn neef al bij de arm genomen. „Kom mee, niet blijven staan", zei hij. Lajos liep mee. Be greep, dat een waarschuwing van de schildwacht beter vermeden kon worden. „Je moet de aandacht niet op je vestigen", zei Thomas en hij had gelijk. Maar... het was gebeurd; de schildwacht keek hen na, toen ze verder liepen en mompelde: „Net of die jonge snuiter hier wat zoekt." „Nu nog de achterkant", zei Lajos. „Hoe ko men we daar?" Nagy legde het hem uit. Moeilijk was het niet; een eind verder een kronkelende dwarsstraat in, dan links-om tot bij een soort park, en daar zag hij de achtergevel. Maar was het beslist nodig, dat ze gingen kijken? Hij had niet veel tijd meer... „Ga gerust naar huis", zei Thomas. „Ik loop met Lajos mee." Eigenlijk was hij ook liever naar huis gegaan; wat konden ze hier doen? Hij was meegegaan om Lajos: hij had begrepen dat die geen rust zou hebben voor hij de gevangenis had gezien. Dat was nu gebeurd. Toch was het veiliger, als hij bleef: je had daarnet bij de voorpoort ge zien, hoe onvoorzichtig Lajos wezen kon! Nagy nam afscheid; beloofde nog wel eens te zullen aankomen. De dwarsstraat was gauw gevonden, daar had je het park al. Nee, een prettige buurt was het niet daar omheen: nauwe straten, met sombere, armelijke huizen. Het was druk in die nauwe straten. Kinderen speelden er; vrouwen zaten of ston den bij de deuren; uit werkplaatsen klonk het rumoer van hameren en zagen en smeden. Smal le stegen tussen de huizen leidden naar nog ar- melijker buurten. „Waar komt die straat uit?" wilde Lajos we ten. (Wordt vervolgd) Zodra U een paar druppels Va- tro-nol in ieder neusgat doet, voelt U een heerlijke opluchting. Het verzacht snel de prikkeling, maakthetslijm los en vermindert <k zwelling der slijmvliezen vicks vatro nol NEUSDRUPPEL# Toch is het zo! (2S6). De bloedzuiger heelt aan de buikzijde van het lichaam twee zuignappen, waarvan de voorste in het midden de mondopening bevat, terwijl de achterste als aanhecht- orgaan dienst doet. Deze dieren leven in hel water of op zeer vochtige plaatsen, enkele ook jnzee^D^' }T -aar vooral zêhgeici waterbewegingen 1 van het naderend bloèdrc-.ervoir. i.e. het aanstaande slachtoffer. Ge- waarschuwd door al deze prikkels, spoedt het dier, welks voedings- instincten zijn gealarmeerd, zich in de lichting van de naderende prooi. De in de tropische wonden van Z.O.-Azië voorkomende soorten heb ben een iets gewijzigde aanvals- techniek. Op bladeren van bomen en planten gezeten, wachten zij hun prooi op, daarbij recht overeind slaand op de achterste zuignap. Zodra de prooi door middel van de reuJczintuigen is waargenomen, laten zij zich recht naar beneden vallen en wat daarna gebeurt, behoeft geen breedvoerige omschrijving. Deze aanvalsmethode is derhalve gelijk aan die van de teek, welke we reeds eerder noemden. De aanval in volledige slagorde, waarvan enkele reizigers in de wildernissen van Birma hebben melding gemaakt, is echter aanzien lijk interessanter. De reizigers die zich een weg banen door het,meters hoge olifantengras, weten zich om geven door een horde van bloed' zuigers die tot ver in de omtrek door de geur van de in aantocht zijnde buit zijn gewaarschuwd en kring vormig komen oprukken. Bloed zuigers hebben weliswaar geen polen, maar zij weten zich op deze jacht toch uitstekend te behelpen. In ijltempo trekken zij hun rug einde bij de kop. richten zich op, laten zich weer vallen en trekken vervolgens hun lichaam weer krom. gelijk een kat in momenten van welbehagen. Gedurende de worste ling door het hoge gras zullen de reizigers in hei algemeen nog weinig last hebben van dit oprukkende leger parasieten, maar zodra ge pauzeerd wordt om even uit te rusten, stort geleidelijk aan de hele bende zich op de vermoeide reizi gers. Welhaast niets schijnt deze bloedzuigers tegen te hondenwant zeJfs door de kleinste gaatjes van schoenveters weten zij zich heen te wringen. In sommige gevallen zijn de reizigers behoorlijk tegen deze overval gewapend, zodat het ge vaar met een nicotine-, een zout-, of een inlandse kruidenoplossing tijdig kan worden bezworen. Deze midde len zijn in het algemeen voldoende om het ongemak al te wenden. Maar de minder ervaren reiziger, die hierop niet heelt gerekend, kan er in ernstige gevallen het leven bij inschieten, want het is voor gekomen dat twaalfhonderd tot achttienhonderd kwelgeesten zich in hef lichaam vaslhaakted, zodat, na verwijdering van deze vampyrs. onuitstaanbare pijnen en heftige bloedvergiftiging hiervan het gevolg waren. Na dit onverkwikkelijke voorval mogen we ons wel weer eens fol iets opwekkenders wenden. Weet u bijv. wal het oudste hondenras in Europa is? U raadt het nooit, de Keesl Daarover morgen. (Nadruk verboden).

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 3