Verschrikkelijke uren voor de
bewoners van Stavenisse
Zwitsaletten
Honderden kwamen plotseling
om in de bruisende golven
ISeus-
Catarrh
Pag. 5
Schepen vol ellende kwamen in Rotterdam:
BESTRIJD DIE GRIEP!
Luchtbrug met het noodgebied
Scheveningse vissers redden
2000 mensen op eiland Putten
Met VELPON zie je er geen barst van!
DE HONGAARSE
GALEISLAAF
Dordtsch Dagblad
Woensdag 4 Februari 1953
(Van een onzer verslaggevers)
TO-OOIT ZIJN TE ROTTERDAM SCHEPEN
aangekomen met zo veel ellende, smart
en rouw aan boord, als die vaartuigen., die
gistermiddag geleidelijk arriveerden. Van
allerlei plaatsen uit Zeeland', van Middel-
harnas, Sommelsdijk en Tholen werden de
geredden naar het droge Rotterdam ge
bracht.
over de „Crescendo" wanneer men een
dierbaar familielid ontdekte, maar nog veel1-
vuldiger waren de jammerklachten, als een
wachtende hoorde, dat zijn familieleden in
de bruisende golven waren omgekomen
Toen tegen drie uur het kustvaartuig
„Crescendo" van Holscher's Kustvaartbedrijf
met 450 inwoners van Stavenisse (Tholen)
aan de Spido-ponton aankwam, scheen het
alsof half Rotterdam uitliep om êe trieste
ontscheping te aanschouwen. Hondteidlen
Rotterdammers en inwoners van andere
plaatsen haddten zich daar verzameld om te
vernemen of er misschien familieleden van
hen zich ondier de geredden bevonden. Af
en toe weerklonken kreten van vreugde
Op de ..Crescendo" bevonden zich 450
vrouwen, kinderen en mannen in het
grote ruim. Vele brancards waren her
en der verspreid in het ruim geplaatst.
Kinderen speelden, ocbewusl van de
verschrikkelijke ellende om zich, met
zakken kleding. Zij hadden uren op de
halfnatte zolders van woningen gezeten
en zaten nu tenminste droog.
Op de luiken van de kustvaarder had
de doortastende bemanning honderden
zakken, slopen en beddetijken met kleren
en levensmiddelen opgeslagen. Het was
het laatste, wat de bewoners van Stave
nisse hadden kunnen redden.
Huiveringwekkend cijlei
Van kapitein G. Suurd, die in Gronin
gen woont, vernemen we. dat de „Cres-
cendo1' Maandagmorgen uit Rotterdam
was vertrokken en eerst tegen zes uur
In de haven van Stavenisse aankwam
Dadelijk heeft men 227 mensen aan
boord genomen. De volgende morgen is
de inscheping in alle vroegte voortgezet,
want de duisternis bemoeilijkte het red
dingswerk ten zeerste. Er kwamen nog
223 mensen aan boord. Toen was het
schip overvol en heeft men tegen half
acht de haven verlaten.
Een kleine groep mannen bleef on
der leiding van burgemeester Verburg
achter om te redden wat nog te redden
viel. Veel was dat niet meer, want
de aanstorviznde Ooster Schelde had
Zondagmorgen honderden huizen in
enige minuten weggevaagd. Men be
schikt op het moment, dat wij dit
schrijven Dinsdagavond nog niet
over de juiste gegevens, doch men
sc'nat het aantal verdronkenen op twee
honderd. Zekerheid kan men met ver
krijgen over dit huiveringwekkend
lioge cijfer, want. het ontbreken van
verbindingsmiddelen bemoeilijkt het
contact met andere dorpen, waar ho
pelijk velen een veilig heenkomen
hebben kunnen vinden.
De twee helpers van het Rode Kruis,
die de toobt van Rotterdam meemaak
ten „Onze namen niet in de krant zet
ten, want het is geen persoonlijke ver
dienste van ons, dat we nood mogen
lenigen!" vertelden, dat in de om
geving van het Raadhuis van Stavenisse
nog een zeer klein gedeelte droog is ge
vallen, nadat Zondagmorgen vroeg zo
goed als het gehele dorp onder water
was komen te staan. Terwijl deze man
nen een ogenblik uitblazen anderen
nemen tegelijkertijd met toewijding hun
taak over gaat de ontscheping door.
Sfoef van ellende
Een trap is in het ruim geplaatst.
Sterke armen verschijnen ieder ogenblik
aan dek. Zij omvatten een kind, een
hulpbehoevende vrouw, een verstijfd
oud vrouwtje in haar typische hoeren
dracht. Een radeloze man, die op gele
klompen de loopplank afstrompelt, is
schier van zielesmart gebroken. Een
vrouw, gekleed in een bemodderde man
chester broek houdt een bundeltje in de
armen. Er is een baby in gewikkeld.
Alles wat zij over heeft van haar gezin
met vijf kinderen, begrijpen we uit de
mompelende mededelingen van haar
dorpsgenoten.
Dan gaan twee broeders van de
G.G. en G.D. met een brancard de
loopplank af. Er ligt een oud moedertje
op, tenminste als we oordelen naar
liet stuk zwarte omslagdoek en het
gerimpelde gezicht dat we even zien
als een bevende magere hand de
wollen deken wegschuift. Dan komt
er een verpleegster met een vuile
deken, die om een klein meisje van
een jaar of vier is gewikkeld. Het
kindje ziet er uit als zo vele kinderen.
Inderhaast gekleed, met randen om
de ogen van het tekort aan slaap.
Onbeschrijfelijk is de ellende, die in
een uur aav ons oog voorbijtrekt.
Evenmin is met een pen te beschrij
ven, welke ellende de inwoners van dit
zwaar beproefde dorp hebben meege
maakt. Bij het s,,-schouwen van al de
ellende, die in het ruim van de „Cres
cendo" is opgetast, hebben we niet de
moed kunnen opbrengen om met een
bloknota in de hand te vragen naar hun
belevenissen. De narigheid is nog te zeer
op hum gezichten getekend, de zwartste
uren van hun leven hebben ze nog te
kort achter zich.
Bewonderenswaardig was echter dJe be
trekkelijke kalmte, die d)e vluchtelingen be
heerste terwijl zij die loopplank afgingen. Zij
werden met liefde, ja, men zou bijna zeggen
met tedlerheid door de helpende mannen en
vrouwen van het Rode Kruis, G.G. en G.D.
en de Rotterdamse politie naar dte wach
tende autobussen geleid. Zo spoedig moge
lijk ging men dbor naar dte Ahoy'-hal te
Rotterdam, waar d)e registratie en eerste
kledingverstrekking plaats had. Een klein
aantal vluchtelingen, die ziek waren of niet
meer konden lopen, zijn overgebracht naar
ziekenhuizen.
Trieste verhalen
In de avonduren zijn de meesten van
hen nog in de Ahoy'-hal. Daar komen ze
los, de plotseling verarmde en van a"
met de snel en feilloos werkende
berooide inwoners van Stavenisse. Het
na de vriendelijke ontvangst in dit
gebouw koffie, soep. brood is er ge
lukkig in overvloed voor hen, die hel
nodig hebben, dat zij aam de praat raken.
Het is niet moeilijk een gesprek met
hen aan te knopen. Een belangstellende
vraag en van de lippen, die vanmiddag
stijf opeengeperst waren, komen nu ver
halen over de nood, die hen naar de
droge stad Rotterdam voerde.
Aan een van de tafeltjes zit de land
arbeider P. Oosdijk, (47 jaar. Kerkstraat
A 351). Hij heeft zijn geredde familiele
den bij zich: vrouw, schoonmoeder, zoon
(18 jaar). Terwijl hij kalm een sigaret
rookt, vertelt hij van de gebeurtenissen.
„Dadelijk na het luiden van de nood
klok, hebben alle mannen geholpen
bij het plaatsen van vloedplanken bij
de haven. Op een andere plaats is de
dijk doorgebroken, waardoor een paar
polders onder water zijn komen te
staan. De Scheldedijk bleek het'te zijn
Toen het zover was, vluchtten de
vrouwen en kinderen naar de zolders
van de woningen, die al een meter en
soms nog hoger in het water stonden.
De storm bleef maar doorwoeden Zelf
ben ik, toen het werken door de door
braak nutteloos was geworden, ge
vlucht naar de zolder van mijn huis-
Zondagmorgen om vier uur bezweek
die. Ik dacht, dat ik zou verdrinken,
maar ik heb met moeite de zolder
van mijn buurmans woning bereikt.
Daar heb ik gezeten tot Zondagmid
dag twee uur. Toen kwam er een roei
boot langs, waar ik in beland ben.
Maar vraag niet hoe! Ik had tien uur
zonder eten gezeten. Het water was
nog sterk in beweging, waardoor de
roeiboot op en neer deinde. Hei erge
was, dat door het aanstormende water
van de Ooster Schelde tientallen hui
zen in de loop van de dag zijn ver
nield. Dan dreef er weer een voor
gevel iveg, dan brokkelde een muur
af, zolders bezwekendaardoor zijn
velen omgekomen.
De Molendijk in Stavenisse was wat
hoger gelegen dan de andere dijken.
Mijn zwager woonde er, mijn vrouw
heeft zich daar ergens in veiligheid
gesteld. „Over een kwartiertje vertrek
ik met mijn familie naar Berkel en
Rodenrijs. Daar zal ik wel gaan werken
bij een boer". Vrouw Oosdijk pakt in
middels de weinige bezittingen bij el
kaar. Als de bus voor Berkel er is
en dat kan ieder ogenblik zijn wil
ze geen seconde later wachten dan
nodig is. „Onderdak! Dat betekent
eindelijk eèn bed na drie verschrikke
lijke dagen" is kennelijk haar gedachte.
De ellende is groot voor het gezin: vader
(78). moeder (75), schoonzuster en neefje
(5 jaar) vonden de dood
Nog meei
Wij spreken nog meer mensen: P. van
Zetten, een 30-jarige landarbeider. Kerk
straat 323, die met de vijf maanden oude
Arie op de arm heen en weer loopt. Zijn
vrouw zit sprakeloos bij hem, Slechts
af en toe spreekt zij een liefkozend
woord tot het dierbaarste bezit: haar
kind. Goddank gered, ondanks alles.
Met de pet op een oor vertelt haar man
zijn relaas aan een paar familieleden,
die in Rotterdam wonen.
Wij luisteren toe en horen hem
verhalen van de woedende golven,
die plotseling de dijk overspoelden.
Een aantal huizen werd meege
sleurd. Een enorme hoeveelheid
puin, brokken muren en tientallen
mensen zijn meegenomen door de
golven, die met ongekende snel
heid de polders in een troosteloze
watervlakte herschiepen.
Aan de oevers zagen de mensen
AAN hulpvaardige handen is
geen gebrek als het gaat om
de slachtoffers van de ramp- te'
helpen. Van alles beroofd, familie
leden soms verdronken, de angst
en ellende nog in de leden, worden
inwoners van Stavenisse in Rot
terdam aan land gebracht.
de stille getuigen van de onbe
schrijfelijke narigheid drijven: ta
fels, een kinderstoel, een stuk ledi
kant
De kleine Arie is intussen wat gaan
huilen. De moeder van het ventje
strekt de armen, maai" vader Van
Zetten draait zich om: „Neen, vrouw,
blijf nou maar zitten. Jij bent al
lang opgesleten!"
De iirwoners van Stavenisse, die het
vege lijf hebben kunnen redden, dwin
gen onze diepe bewondering af voor
de kalmte, waarmee zij vertellen,
wellicht de gelegenheid onwetend
aangrijpend, om zich „leeg" te pra
ten, om iets van hun opgekropte ge
moed te kunnen luchten, want de
ellende, de mateloze spanning, waarin
zij leefden, zoekt een uitweg.
Bij stukjes en beetjes is het op de
duur mogelijk een beeld te verkrijgen
van de rampzaligste gebeurtenissen van
deze eeuw.
Uit de mededelingen van de geredden
menen wij het volgende te kunnen
construeren.
Aan de Kerkstraat in Stavenisse
zijn de* meeste inwoners omgeko
men. De ongekend krachtige stroom
heeft huizen meegesleurd, waarin
zich tientallen mensen bevonden.
In tegenstelling met oorspronkelij
ke berichten is er Maandagmiddag
geen nieuwe dijkdoorbraak ge
weest. De ramp schijnt zich Zon
dagmorgen te hebben voltrokken.
Van drie binnenschepen, die in
de haven lagen, zijn Zondagmid
dag, toen het weer een beetje kal
mer werd, roeiboten gegaan naar
de woningen, die men het eerst kon
bereiken. Wonderlijke staaltjes van
uithoudingsvermogen zouden te
vertellen zijn van de mannen in
deze wankele bootjes, die steeds
weer erop uit gingen om te redden
wat te redden viel. Hoevelen zijn
nog opgesloten op doorsieperde zol
ders? Men weet het niet nauwkeu
rig. Men vermoedt en hoopt alleen,
dat de meesten van hen in de loop
van Maandag nit hun isolement
zijn verlost. Zij, die het niet hebben
meegemaakt, zullen nimmer iets
kunnen verstaan van de doodsangst
die de vrouw van Johannes Moer
land (landarbeider, 26 jaar, Wilhel-
minastrcat A 269) heeft doorleefd,
toen zij op het dak van een huis
zat. Acht kinderen waren bij haar.
Alle acht zijn behouden.
Geen honger meer
Over één z.iak bestaat geen twijfel:
alle inwoners van dit zwaar getroffen
dorp zijn tevreden over de verzorging
boord van de „Crescendo" en in de
Ahoy'-hal. Meisjes en vrouwen komen
langs en bieden ieder, die wat wil drin
ken of eten, iets aan. Niemand behoeft,
eenmaal in Rotterdam aangekomen,
honger of dorst te hebben. Dat is voorbij
na de bange uren in half-ondergelopen
woningen, in roeiboten, die met grote
inspanning tenslotte de reddingbren-
gende kustvaarder bereikten.
Volkomen onbegrijpelijk is het. dat
sommige mensen zich uren hebben kun
nen vastklemmen aan balken, met ver
wilderde blikken zich vasthoudend aan
het ruwe hout. De wilde golven stuw
den de balken naar de brokstukken van
de dijken, waar tientallen mensen, som
ber zwijgend, hen losmaakten van de
houten. Ook is het voorgekomen, dat
daken, door de golfslag losgemaakt van
de woningen, ronddreven met mensen.
Volgens sommige inwoners van Stave
nisse is een dak met tien mensen over
de woedende Ooster-Schelde heen te
recht gekomen in Ierseke op Zuid-Be
veland.
Volgens sommige mannen zouden in
Sint Annaland geen doden te betreuren
zijn.
In de stad Tholen, de dorpen Oud-
Vossemeer en Sint Annaland is de scha
de niet zo groot. In Poortvliet en Scher
pen! sse is geringe schade.
In Sint Maartensdijk zijn enige hui
zenrijen zwaar beschadigd.
Het eiland Tholen is verstoken van
electrieiteit en water.
Grote luchtvloot vliegt af en aan
TIENDUIZENDEN zandzakken, houders met drinkwater, rubber
laarzen, zaklantaarns, blikken petroleum en benzine, touwen,
broden, margarine, kindermelk, geneesmiddelen, radiotoestellen, zie
daar een indruk van de meest uiteenlopende artikelen, die een grote
luchtvloot sinds gistermorgen vroeg over de geteisterde gebieden heeft
uitgestrooid. De toestellen vliegtuigen van de KLM., de luchtmacht
en de marine luchtvaartdienst vlogen zonder onderbreking af en
aan tussen Valkenburg, Schiphol en de onder water staande gebieden.
Om drie uur gistermiddag namen 124
vliegtuigen aan deze actie deel. Daarvan
waren 15 hefschroefvliegtuigen. Boven
dien was er nog een aantal straaljagers,
dat verkenningsvluchten maakte.
Inmiddels zijn de mogelijkheden van
hulpverlening door de lucht reeds ver
ruimd, want Engeland breidde zijn in
Nederland opererende helicopter-vloot
uit tot 13. met de bedoeling volledig te
voldoen aan het Nederlandse verzoek,
om er twintig te sturen. Ook arriveer
den de Amerikaanse hefschroefvliegtui
gen, die waren toegezegd. Deze toestel
len zijn onafgebroken in de weer, om
vaak door middel van een windas
van afgelegen en geïsoleerde boerderijen
op Schouwen en Duivelend en Goeree en
Overflakkee mensen af te halen, en hen
naar verzamelplaatsen te brengen. Van
het vliegveld Woensdrecht namen ze
dan medicamenten mee, maar de voor
raad raakte gisteren zo zoetjesaan uitge
put. Er zijn ook enkele zieken mee ver
voerd.
Derde K.L.M.-Dakota
De K.L.M. heeft gisteren onmiddellijk
een derde Dakota ingelegd, toen uit
Bruinisse en Oosterland zeer dringend
om hulp van vliegtuigen en amphibie-
vaartnigen werd gevraagd. De K.L.M.
heeft toegezegd, al het materieel, dat
gemist kan worden, naar de bedreigde
gebieden in Zeeland te zullen zenden.
Zij heeft op alle internationale lijnen
van haai-, verkeersnet voor zover moge-
T-t v -rar-fttgeropefr Qcrèjten ongeveer 200G.
JL/ mensen uit het verdronken gebied rondom de gemeenten Abben-
broek< Oudenhoorn en Zuidland op het eiland Putten gered. De
geredden zijn overgebracht naar Rotterdam.
De Scheveningse vissers, uitgerust met negentien sloepen, zijn
inmiddels in Scheveningen teruggekeerd en wachten daar op nieuwe
opdrachten.
Gisteravond omstreeks ell uur slaagden studenten en andere
vrijwilligers er in de Haasdijk, de slaperdijk van de polder van
Abbenbroek ten Noordwesten van Zuidland, te dichten. Een dijk tussen
Abbenbroek en Zuidland is eveneens gedicht.
lijk gratis ruimte beschikbaar gesteld
voor het dringend vervoer van goederen
uit het buitenland naar Nederland. Zo
heeft een K.L.M.-toestel uit Zwitserland
gisteravond duizend kilogram dekens en
linnengoed van Bazel naar Amsterdam
meegebracht. Vandaag stond er een even
grote zending gereed vop het vliegveld
van Bazel. Volgens mededelingen zijn
in Zwitserland verscheidene acties op
touw gezet om de ramp in ons land te
helpen lenigen.
Denemarken heeft een vliegtuig ge
stuurd. dat meer dan 50 rubberboten aan
boord heeft voor ons land. Er zijn bo
ten voor vijf, zeven en twintig personen
bij. De Noorse luchtmacht heeft twee
toestellen ter beschikking gesteld van
het Rode Kruis. Deze vliegtuigen zijn
geladen met dekens, kleren en andere
hulpgoederen en zullen indien nodig ook
naar Nederland vliegen.
In buitenland:
Verkeerde indruk
van Rotterdam
Uit telefoongesprekken, die Rotterdamse
rederskringen gisteren met Zweden,
Noorwegen en West-Duitsland hebben ge
voerd, is gebleken dat men daar voor
Rotterdam bestemde schepen naar andere
havens dirigeert, omdat men van mening
is, dat Rotterdam door de watersnood niet
bereikbaar is. Dit is onjuist. Rotterdam
ia voor zeeschepen normaal bereikbaar
en de goederen kunnen er op de normale
wijze behandeld worden.
De directie van het Rotterdamse haven
bedrijf deelt mede: met voldoening kan
worden geconstateerd, dat de moeilijk
heden in de haven van Rotterdam, veroor
zaakt door de recente stormvloed, in
hoofdzaak beperkt bleef tot Zondag I
rcfeVfetc_
vöüa-van manên^Tcaaeh en looasen, frfsn
de haven normaal functionneren.
Ook de mogelijkheden van aan- en af
voer der goederen aan landzijde hoewel
iets beperkt wegens noodzakelijke voor
zieningen aan sommige spoorlijnen
zijn ruim voldoende.
Op en achter eerstgenoemde dijk be
vinden zich vele boerderijen, waaruit
ruim honderd koeien konden worden
gered. De beesten zijn met schuiten
overgebracht naar Abbenbroek.
Tijdens hun reddingswerkzaamheden
ondervonden de Scheveningers hier en
daar tegenstand van de bevolking in het
verdronken land.
Enkele mensen wensten niet te eva
cueren. Op een boerderij, waar de be
woners hun heil op het dak hadden ge
zocht, werden de Scheveningers met
dakpannen bekogeld en „begroet" met
de uitroep: „Hé, komen jullie stelen?"...
De Scheveningse vissers hebben zich
getroost met de gedachte, dat elders in
het verdronken gebied de dankbaarheid
zeer groot is geweest.
De reddingsploeg heeft gisteren vier
sloepen verloren. Wanneer zij worden
gevonden wordt men verzocht contact
op te nemen met de rederij Vrolijk te
Scheveningen, telefoon K. 1700552333.
Acht Scheveningse roeiers zijn ingescha
keld bij het reddingswerk op het eiland
Tholen.
Het water op het eiland Putten is
gisteren iets gezakt. In verscheidene
verlaten boerderijen is het electrische
licht gisteravond plotseling( gaan bran
den.
In de gemeente Zuidland zijn waar
schijnlijk twintig - slachtoffers te be
treuren. Onder hen zijn ook een wet
houder met zijn vrouw en zes kinderen.
Een kind uit dit gezin werd op wonder
lijke wijze gered. Het meisje spoelde
een verlaten huis binnen en kon daar
later worden gered.
Van het dorp staan nog honderd wo
ningen min of meer droog. Het vee is
grotendeels verdronken. Mr Dinger,
chef van het kabinet van de commis
saris van de Koningin in Zuid-Holland,
mr Donker, de minister van Justitie en
minister Mansholt hebben reeds een
bezoek aan de gemeente gebracht.
Te Oudenhoorn is men nog bezig met
het redden van het vee. Een groot aan
tal koeien is ondergebracht in de kerk.
Een deel van de polder is hier evenwel
niet bereikbaar, omdat de tvamdijk in
tact is gebleven. Deze dijk zou men nu
laten springen.
Vijf en negentig procent van de be
volking van Oudenhoorn is geëvacu-
heeft twee
millioen stormschade
B. en W. van 's-Gravenhage vragen de
gemeenteraad een crediet beschikbaar te
stellen van f 2.000.000 voot herstel van
de schade, ontstaan aan Scheveningse
boulevard, de havenhoofden, de bin
nenhavens, de werken van het afvoer
kanaal naar zee, de afgangen naar het
strand en het strandbad bij Kijkduin,
tengevolge van de storm. Het crediet is
gebaseerd op een zeer globale schatting
van de schade.
De kustvaarder Crescendo
bracht gisteren een paar honderd
mensen uit Stavenisse en Tholen
in Rotterdam.
Twee personen wegens
diefstal gearresteerd
De politie te Abbenbroek heeft giste
ren twee personen gearresteerd, die
zich schuldig hebben gemaakt aan dief
stal van goederen uit de verlaten huizen
in het verdronken gebied.
Advertentie
C.H. wil één lijst met
A.R. in Amsterdam
De Christelijk-Historische kiesvereni
ging afd. Amsterdam heeft besloten voor
de a.s. gemeenteraadsverkiezingen we
derom tezamen met de anti-revolution-
naire partij zo deze daartoe bereid is
in de hoofdstad één candidatenlijst in
te dienen.
Zo uit het vliegtuig....
Een Amerikaan, die met het
K.L.M.-vliegtuig uit New York
aankwam, overhandigde, zo
gauw hij uit het toestel gestapt
was, aan de eerste de beste
K.L.M.-employé die binnen zijn
gezichtsveld kwam, een cheque
voor een zeer aanzienlijk bedrag,
bestemd voor hulp aan de slacht
offers van de ramp.
eerd. Te Heenvliet is de gehele polder
ondergelopen. De helft van de bevolking
is uit de huizen verdreven. Er is slechts
één slachtoffer. Reeds Zondagmiddag
kreeg de gemeente Abbenbroek bericht,
dat het door de gemeente Peize (Drente)
was geadopteerd.
Advertentie
20 GOED LIJMT VELPOH
VRAAG DE JUISTE SOORT
16
Twee gerechtsdienaars te paard begeleidden de
wagen, twee andere zaten er op met een ge
vangene tussen hen in. De koperslager had aan
één van de twee bereden dienders gevraagd, wat
ze voor een gevangene vervoerden. En de man
had gezegd: „Zo'n ketter-dominee bij ons van-
daan!"
„Waar vandaan is dat?" had Basoski willen
weten. En toen had de ander gezegd: „Uit No-
grad
„Je kent Basoski wel", ging Nag door. „Hij
is zeker geen vriend van ons en hij vindt het
prachtig als onze dominees gevangen worden ge
nomen, en dat er weer een gegrepen was, moest
hij me natuurlijk vertellen. Het verwondert me
nog, dat-ie er mee gewacht heeft tot vanmor
gen; maar hij vond het gisteravond zeker te laat,
om er opzettelijk mee te komen. Vanochtend
kwam-ie, zogenaamd toevallig, langs „nou ik
je toch zie, wou ik het even vertellen", zei hij;
maar hij wist niet, dat ik hem al een paar
maal voorbij had zien drentelen. Ik heb me
gauw van hem afgemaakt, wat had ik aan zijn
stekelige opmerkingen dat die dominee? van ons
niet te vertrouwen zijn, want dat anders de kei
zer ze niet als rebellen zou laten oppakken? En
toen ben ik hier heen gekomen."
„Dat was goed van je", zei Thomas.
„Maar wat doen we nu?" vroeg Lajos.
Ja, wat deden ze nu?
„Dat zullen we rustig moeten overleggen"
meende Thomas bedachtzaam. En bitter voeg
de hij er bij: „Haast heeft het wel niet."
Maar dat was Lajos niet met zijn oom eens.
Haast had het wel: hoe ©er ze wisten wat ze
doen konden, hoe beter.
„Wat wil je dan, jongen?" vroeg Maria.
„Om te beginnen de gevangenis zien", zei de
„jongen." „Waar is die?"
„Ik wil je er wel brengen", bood Nagy aan.
„Het is niet ver van mijn huis."
„Graag!" Lajos wilde onmiddellijk opstappen.
„Dan ga ik mee", zei Thomas. Hij zag de
driftige haast van zijn neef. was bang, dat die
in zijn drift en zijn haast mogelijk onvoorzich
tige dingen zou kunnen doen of zeggen. Maria
kon wel zo lang op de winkel en de werkplaats
passen; klanten te woord staan, als er komen
DOOR
H. te Merwe
zouden. Wat het zwaarste woog, moest het
zwaarste hangen!
Een paar minuten later waren de drie mannen
op weg.
Aan de gevangenis was niet veel te zien: een
groot en somber gebouw achter een plein, waar
een geweldige poort toegang toe gaf. Lajos bleef,
voor de geopende poort staan, keek onderzoekend
het plein op. Zo onderzoekend dat de schild
wacht op hem toe kwam.
Maar voor die hem had bereikt, had Thomas
zijn neef al bij de arm genomen. „Kom mee,
niet blijven staan", zei hij. Lajos liep mee. Be
greep, dat een waarschuwing van de schildwacht
beter vermeden kon worden.
„Je moet de aandacht niet op je vestigen",
zei Thomas en hij had gelijk. Maar... het was
gebeurd; de schildwacht keek hen na, toen ze
verder liepen en mompelde: „Net of die jonge
snuiter hier wat zoekt."
„Nu nog de achterkant", zei Lajos. „Hoe ko
men we daar?"
Nagy legde het hem uit. Moeilijk was het niet;
een eind verder een kronkelende dwarsstraat in,
dan links-om tot bij een soort park, en daar zag
hij de achtergevel. Maar was het beslist nodig,
dat ze gingen kijken? Hij had niet veel tijd
meer...
„Ga gerust naar huis", zei Thomas. „Ik loop
met Lajos mee."
Eigenlijk was hij ook liever naar huis gegaan;
wat konden ze hier doen? Hij was meegegaan
om Lajos: hij had begrepen dat die geen rust
zou hebben voor hij de gevangenis had gezien.
Dat was nu gebeurd. Toch was het veiliger,
als hij bleef: je had daarnet bij de voorpoort ge
zien, hoe onvoorzichtig Lajos wezen kon!
Nagy nam afscheid; beloofde nog wel eens te
zullen aankomen.
De dwarsstraat was gauw gevonden, daar had
je het park al. Nee, een prettige buurt was het
niet daar omheen: nauwe straten, met sombere,
armelijke huizen. Het was druk in die nauwe
straten.
Kinderen speelden er; vrouwen zaten of ston
den bij de deuren; uit werkplaatsen klonk het
rumoer van hameren en zagen en smeden. Smal
le stegen tussen de huizen leidden naar nog ar-
melijker buurten.
„Waar komt die straat uit?" wilde Lajos we
ten.
(Wordt vervolgd)
Zodra U een paar druppels
Va- tro-nol in ieder neusgat doet,
voelt U een heerlijke opluchting.
Het verzacht snel de prikkeling,
maakthetslijm los en vermindert
<k zwelling der slijmvliezen
vicks vatro nol
NEUSDRUPPEL#
Toch is het zo!
(2S6). De bloedzuiger heelt aan
de buikzijde van het lichaam twee
zuignappen, waarvan de voorste in
het midden de mondopening bevat,
terwijl de achterste als aanhecht-
orgaan dienst doet. Deze dieren
leven in hel water of op zeer
vochtige plaatsen, enkele
ook jnzee^D^' }T
-aar
vooral zêhgeici
waterbewegingen 1
van het naderend bloèdrc-.ervoir.
i.e. het aanstaande slachtoffer. Ge-
waarschuwd door al deze prikkels,
spoedt het dier, welks voedings-
instincten zijn gealarmeerd, zich in
de lichting van de naderende prooi.
De in de tropische wonden van
Z.O.-Azië voorkomende soorten heb
ben een iets gewijzigde aanvals-
techniek. Op bladeren van bomen
en planten gezeten, wachten zij hun
prooi op, daarbij recht overeind
slaand op de achterste zuignap.
Zodra de prooi door middel van de
reuJczintuigen is waargenomen, laten
zij zich recht naar beneden vallen
en wat daarna gebeurt, behoeft
geen breedvoerige omschrijving.
Deze aanvalsmethode is derhalve
gelijk aan die van de teek, welke
we reeds eerder noemden.
De aanval in volledige slagorde,
waarvan enkele reizigers in de
wildernissen van Birma hebben
melding gemaakt, is echter aanzien
lijk interessanter. De reizigers die
zich een weg banen door het,meters
hoge olifantengras, weten zich om
geven door een horde van bloed'
zuigers die tot ver in de omtrek door
de geur van de in aantocht zijnde
buit zijn gewaarschuwd en kring
vormig komen oprukken. Bloed
zuigers hebben weliswaar geen
polen, maar zij weten zich op deze
jacht toch uitstekend te behelpen.
In ijltempo trekken zij hun rug
einde bij de kop. richten zich op,
laten zich weer vallen en trekken
vervolgens hun lichaam weer krom.
gelijk een kat in momenten van
welbehagen. Gedurende de worste
ling door het hoge gras zullen de
reizigers in hei algemeen nog weinig
last hebben van dit oprukkende
leger parasieten, maar zodra ge
pauzeerd wordt om even uit te
rusten, stort geleidelijk aan de hele
bende zich op de vermoeide reizi
gers. Welhaast niets schijnt deze
bloedzuigers tegen te hondenwant
zeJfs door de kleinste gaatjes van
schoenveters weten zij zich heen te
wringen. In sommige gevallen zijn
de reizigers behoorlijk tegen deze
overval gewapend, zodat het ge
vaar met een nicotine-, een zout-, of
een inlandse kruidenoplossing tijdig
kan worden bezworen. Deze midde
len zijn in het algemeen voldoende
om het ongemak al te wenden.
Maar de minder ervaren reiziger,
die hierop niet heelt gerekend, kan
er in ernstige gevallen het leven
bij inschieten, want het is voor
gekomen dat twaalfhonderd tot
achttienhonderd kwelgeesten zich in
hef lichaam vaslhaakted, zodat, na
verwijdering van deze vampyrs.
onuitstaanbare pijnen en heftige
bloedvergiftiging hiervan het gevolg
waren.
Na dit onverkwikkelijke voorval
mogen we ons wel weer eens fol
iets opwekkenders wenden. Weet u
bijv. wal het oudste hondenras in
Europa is? U raadt het nooit, de
Keesl
Daarover morgen.
(Nadruk verboden).