Regering nam straffe maatregelen
Martin Engelman exposeert
affiches in Parijs
»|H
Letlandse politie licht elke
nacht mensen van hun bed
Dinsdag 3 Februari 1953
Pagina 7
Vijftig jaar geleden: treinen stonden stil
Velen wilden verder staken;
toestand zeer verward
n.
Op 5 Febr. 1903 verscheen een extra nummer van het orgaan van de Ne
derlandse Vereniging van Spoor- en Tramwegpersoneel met de volgende
oproep:
„Het hoofdbestuur der Nederlandsche vereenigingen van Spoor- en Tram
wegpersoneel deelt hierbij aan alle afdeelingen en correspondentschappen
mede, dat de meest nauwgezette voorzorgsmaatregelen moeten worden ge
nomen om in staat te zijn oogenblikkelijk den arbeid neer te leggen, zoodra
er bericht komt van het hoofdbestuur.
In de allereerste plaats geldt dit voor het spoor- en tramwegpersoneel
te Den Haag, terwijl de personeelen van de lijn HaarlemRotterdam en
GoudaDen Haag zich gereed moeten houden op de eerste aanmaning te ver
trekken. Deze maatregelen dienen om te voorkomen, dat de volksvertegen
woordiging eene wet aanneemt, waarbij ons het recht tot staken wordt ont
nomen. Men beware echter zijn kalmte, wachte de geheime instructie af en
doe niets zonder order van het hoofdbestuur.
(w.g.) F. H. Petter, J. Oudegeest."
Tweestrijd in vak
beweging
Natuurlijk was dit een verkeerde zet.
Hier werd toegegeven aan, voor de lei
ding, onaanvaardbare druk van de
leden der organisaties. Bovendien leg
de het bestuur zich vast wederom te
gaan staken. Henri Polak, die de man
was, van wat we noemen de moderne
arbeidersbeweging, waarvoor hij ge
durende enige jaren studie had ge
maakt in Engeland, noemde het „Extra
nummer" een door niets gerechtvaar
digde misslag. Dit manifest moest na
tuurlijk de uitwerking hebben met
ogen van thans bezien dat er een
nog sterker druk kwam van en op de
regering-Kuyper, om afdoende maat
regelen te nemen.
In een verwarde sfeer dromden
tal van arbeidersgroepen op om
strijd te willen voeren voor lots
verbetering. Toen trad de rege
ring op. Minister Kuyper trok het
verlof van de kleinverlofgangers
lichting 1902 in en riep de lichtin
gen 1900 en 1901 van infanterie en
genietroepen op. Dit optreden
bracht bij de arbeiders meer bezin
ning. Een staking van gemeente-
personeel te Amsterdam ging niet
door, wat aan de leiding der orga
nisaties om meerdere anderen veel
moeite had gekost.
In een vergadering, gehouden te Am
sterdam op 20 Febr. 1903 in het ge
bouw van de Alg. Nederlandse Dia-
mantbewerkersbond, waaraan tal van
vakverenigingen, de SDAP en de Vrije
Socialistenbond deelnamen en waar de
kopstukken van de toen militante ar
beidersbeweging aanwezig waren, be
halve Domela Nieuwenhuis, kwam
Oudegeest, aanvankelijk weifelend,
toch tot de uitspraak, dat het spoor
wegpersoneel klaar stond, als er ge
staakt moest worden ter afweer van
maatregelen. Troelstra nam telkens de
leiding; hij was uitgesproken voor sta
king van, in de eerste plaats het spoor
wegpersoneel met solidariteitsbetuiging
van de Federatie van Transportarbei
ders en andere vakverenigingen. In die
trant diende hij een motie in.
Aarzeling bij arbeidersleiders
Weer aarzelden de leiders van het
spoorwegpersoneel. Oudegeest stelde
een tegenmotie, waarin slechts tot
uiting kwam „een zo groot mogelijke
agitatie in den lande op touw te zet
ten". Troelstra trok zijn motie in, die
echter dadelijk door een ander werd
overgenomen.
Ten slotte ging ook Oudegeest over
stag, nadat Petter (machinisten van de
HIJSM) en Van den Berg (Tractie
HIJSM kraandrijvers, wisselwachters
enz.) verzekerd hadden, dat het spoor
wegpersoneel werkelijk klaar stond.
Besloten werd een Comité van Ver
weer te benoemen, waarin sociaal-de
mocraten, vrije socialisten, anarchisten,
leiders van moderne en syndicalistische
vakverenigingen zitting namen. Oude
geest en Petter zaten er'in voor het
spoorwegpersoneel.
Ook „rechts" eiste verbeteringen
Intussen hadden mannen als Aal-
berse en Talma, zeer invloedrijk bij
hun spoorwegmannen, niet stilgezeten.
Zij kwamen nu tot krachtiger
uitspraken, er moest opgetreden
worden; zij verzetten zich heftiger
tegen een nieuwe spoorwegstaking.
Dat er daarnaast verbeteringen
moesten komen, bleven zij als eis
stellen.
Vele malen was ds Talma er
op uit voor het vervullen van
spreekbeurten en zij, die niet meer
zo jong van jaren zijn, zullen zich
nog wel de debatvergadering her
inneren in de Buitensocieteit, waar
hij sprak.
Reeds op 21 Februari werd er opge
richt een Comité van Verdediging,
waarin zitting hadden: Patrimonium,
de Chr. Nationale Werkmansbond, het
Chr. Arbeidssecretariaat en Maarten
Luther, een kleinere organisatie.
In een manifest werd tegen het revo-
Iutionnaire drijven van het Comité van
Verweer geprotesteerd en werd steun
toegezegd aan de regering. Op 22 Fe
bruari 1903 was „Raphael" als vak
vereniging van spoorwegarbeiders op
gericht. De RK spoormannen hadden
met „Recht en Plicht" niet veel op.
Een maand later kwam ook deze orga
nisatie in volle actie als regeringsge
trouwe groep. Te voren was bij de SS
door een viertal hoofdambtenaren de
Bond van Staatsspoorwegpersoneel op
gericht en bij de HIJSM de Bond van
Orde. Ook zij beloofden trouw aan de
spoorwegdirecties.
Regering grijpt in
In de vergadering van de Tweede
Kamer op 25 Februari 1903 legde dr
Kuyper een verklaring af. Deze kwam
neer op het volgende: Er zal een
spcorbrigade komen:
een staats enquêtecommissie wordt
ingesteld om voor nu en voor de toe
komst aan het personeel vastheid van
positie onder 's rijks bescherming te
verzekeren;
staken van spoorwegpersoneel is mis
dadig en zal dan ook als een misdrijf
in het wetboek van strafrecht worden
verwerkt.
De betreffende wetsontwerpen wer
den ingediend. De rechterzijde van de
Kamer steunde voor vrijwel honderd
pet.; de linkerzijde (toen waren de
confessionelen „rechts" en de liberalen,
vrijzinnig democraten en sociaal-demo
craten „links") ging voor een deel of
niet mee.
In ieder geval wenste de linkerzijde
een behoorlijke behandeling. Vele
amendementen werden ingediend; hier
werd wat verzacht, daar wat ver
scherpt. De speciale spoorwegbrigade
ging van de baan; de genie zou het
opknappen in de voorkomende geval
len.
Het mag niet verbazen, dat, on
der de druk van zoveel afweer,
vele wankelmoedigen in de rijen
van de georganiseerden der meer
militante spoorwegorganisaties, de
schrik om het hart sloeg.
Zeker, ook zij hadden beloofd
hun organisatie trouw te zullen
blijven, maarZo kwam het,
dat het bedankjes voor het lidmaat
schap regende.
Besturen van plaatselijke afdelingen
werden onvoltallig, aanvullingen ge
beurden moeizaam of helemaal niet.
Zo ging het ook in Zwolle. Het hoofd
bestuur wist dit; tot een tweede sta
king moest het niet komen. Ook de
secretaris van de afd. Zwolle lichtte
het hoofdbestuur op deze wijze in.
Edochmen zat vast aan het Co
mité van Verweer; men ging door met
het maken van voorbereidingen; een
stakingsplan werd opgemaakt; gehei
me informaties voor de leiders van een
staking in de verschillende afdelingen
werden opgesteld. Steeds hadden de
leiders van de Alg. Ned. Spoorweg Ver.
weer hoop, dat men nog van die sta
king zou kunnen afkomen. De rege
ring en de directies van de spoorweg
maatschappijen voelden zich thans heel
sterk.
Ontslagen beginnen te
vallen
Bij de SS werden op 8 Maart 1903
Oudegeest en een honderdtal anderen
ontslagen; bij de HIJSM ondergingen
Pelter en de meest militante medewer
kers hetzelfde lot.
Een stemming onder het spoorweg
personeel, aangesloten bij de Alg. Ned.
Ver. over het houden van de staking,
leverde een voor het Comité van Ver
weer droevig resultaat op. Slechts een
kwart van de leden nam er aan deel
en hiervan stemde nog een belangrijk
deel tegen. Na het bekend worden
hiervan, nam Troelstra een andere
houding aan. In een artikel van zijn
hand „Wat nu" riep hij de arbeiders
toe op hun hoede te zijn en niet in
de val te lopen, die de regering had
opgesteld. Maar bovendien schreef hij:
mocht het onverhoopt tot strijd
komen, dan zal deze door de SDAP
als een gevolg van het onvoldoend in
zicht in onze arbeidersbeweging moe
ten worden aanvaard. In geen geval
q worden wij spelbrekers.
Intussen heerste in het Comité van
Verweer het meest denkbare verschil
van mening tussen de leden, die mo
dern georganiseerd dachten de par
lementariërs en de syndicalisten de
anti-parlementariërs. Scheld- en hoon-
woorden waren niet van de lucht.
J. L. Vleming.
De eerste verkiezingen in Indo-
China zijn in volkomen rust en
orde verlopen. Op de foto: Een
kiezer uit vooraanstaande kringen
in Vietnam, deponeert zijn biljet
in de stembus.
Een karakteristiek voorbeeld van
Engelman's humor.
DE MACHT VAN RECLAME
Werk van Nederlander afgestemd
op Frans publiek
(Van onze Parijse correspondent).
Exposities van louter affiches worden, ook in Parijs, maar heel zelden
georganiseerd, maar toch is dat niet de enige, laat staan de voornaamste reden
van het succes, dat de Nederlandse schilder Martin Engelman hier met zijn
tentoonstelling oogst, die alleen uit reclameplaten is samengesteld en die in
„Maison des Beaux Arts" (huis der schone kunsten) gehouden wordt.
Een affiche, voor een zeepproduct, een spoorwegmaatschappij of een
apéritief is nu eenmaal niet bestemd om in een tentoonstellingszaal te wor
den opgehangen, want de aesthetische kwaliteiten worden bewust in dienst
gesteld van de nuttigheid. Door middel van een suggestieve kleurwerking,
een humoristische vondst, of in het algemeen, een persoonlijke kijk op zijn
onderwerp, tracht de kunstenaar immers niet de aandacht te vestigen op
zichzelf, maar op een artikel, dat hij aan de man, of vooral: aan de vrouw
moet brengen. Zijn functie is dus eigenlijk die van een handelsreiziger, alleen
de middelen, die hij aanwendt om te overtuigen, zijn verschillend.
Liever rare mannetjes dan
mooie juffrouwen!
Waarom Engelman zijn platen dan
toch in zo'n zaaltje exposeert? Wel,
eenvoudig om zijn naam als affiche
kunstenaar bekend te maken en zo
doende, alvorens het oog van het grote
publiek te trekken, eerst de belangstel
ling te wekken van de zakenwereld, in
wier dienst hij zich wil stellen. De
tweede merkwaardigheid van deze ex
positie is namelijk dat met uitzon
dering van de bekende plaat voor het
Festival van Aix, waarvoor Engelman
de motieven aan oude Franse muurta
pijten ontleende nog geen enkel
van deze affiches werd uitgegeven. Ze
zijn wel alle voor een bepaald pro
duct gedacht en ontworpen, maar geen
C O O G GO
wm -1
der firma's, die er zich voor zou moe
ten interesseren, heeft de affiches
reeds aangekocht. Hetzij omdat En-
gelman's naam nog te weinig klank
bezat dan dat hij al voor een belang
rijke opdracht in aanmerking kon ko
men, hetzij omdat die firma's deze
platen nog niet hebben gezien. Men
kan namelijk in het reclame-vak wer
ken en zijn eigen reclame niettemin
wat verwaarloosd hebben. En dat
schijnt wel min of meer het geval van
Martin Engelman te zijn geweest. Deze
achterstand hoopt hij met deze ten
toonstelling in te lopen.
En het lijkt te lukken, want de
critieken in de Franse pers zijn
unaniem bijzonder lovend en het
zou ons dan ook wel verbazen als
enkele grote maatschappijen de
handschoen niet spoedig op zouden
rapen, die Engelman hun met zo
veel zwier heeft toegeworpen.
Er hangt b.v. een affiche voor een
gloeilamp een enorme peer, die door
een mannetjesputter wordt getorst
die ons bijzonder geknipt lijkt voor een
lampen-fabriek en men vindt er ook
een andere plaat voor het Franse
zeepmerk „Monsavon", die zó ge
slaagd en zó geestig van idee en uit
werking is, dat men zich nauwelijks
voor kan stellen, dat de firma in kwes
tie er géén gebruik van zou willen
maken.
Doet een maand over
een plaat
Martin Engelman, een neef van de
Utrechtse dichter, is als „absoluut"
schilder begonnen, daarna hield hij
zich vooral veel bezig met het illustre
ren van boeken en tenslotte is hij in
de reclame verzeild geraakt. Hij nam
wat lessen van de beroemde Franse
publiciteitsontwerper en decorateur
Cassandre, maar het is opvallend
en het pleit sterk voor Engelman's
persoonlijkheid dat er tussen beider
kunst vrijwel geen gelijkenis te ont
waren valt. Cassandre heeft nogal een
duidelijke voorkeur voor enigszins som
bere kleuren en verouderde motieven,
terwijl Engelman daarentegen voor
zijn reclameplaten het liefst een fel en
helder palet gebruikt. Zijn spirituele
stijl men men verder, in haar directe
werking, typisch modern noemen.
Nadat Engelman lange tijd werk
zaam was geweest in de „toegepaste
kunst" (het illustreren van ook wel
Nederlandse boeken) en zich bezig
had gehouden met typografische ont
werpen, werd hij nu ongeveer een half
jaar geleden door wat men zou mogen
Gevluchte schipper vertelt
VOEDSELGEBREK OP
PLATTELAND
„Elke nacht verdwijnen er in de Sov
jet-Russische republiek Letland (in het
begin van de tweede wereldoorlog door
de Russen ingelijfd) mensen, die door
de geheime staatspolitie van hun bed
worden gelicht", deelde de schipper
van een Letlandse treiler mede, die een
week geleden met zijn vaartuig een
haven van het in de Oostzee gelegen
Zweedse eiland Gottland is binnenge
lopen. „Er hebben zich echter in de
laatste tijd geen wegvoeringen op
grote schaal voorgedaan", vervolgde
hij.
„Steeds meer Letlanders trekken van
het platteland naar de steden, in hoofd
zaak omdat daar meer levensmidde
len te verkrijgen zijn. Dit is een gevolg
van de politiek der Russen ,öie de
steden boven het platteland bevoor
delen. Het leeuwendeel van de voort
brenging der gemeenschappelijke
boerderijen gaat naar de steden en
wordt daar verkocht.
In sommige delen der Sovjet-Unie
zien op gemeenschappelijke boerde
rijen te werk gestelden wel kans niet
alle landbouwproducten aan de ambte
naren af te dragen. Dit is echter in Let
land onmogelijk, daar het toezicht te
scherp is.
Onder de op de gemeenschappelijke
boerderijen werkende landarbeiders
vindt men vrijwel geen Russen. Deze
werken óf in de steden, óf zij hebben
leidinggevende posities in de land
bouw.
De afgelopen zomer was in Letland
koud en nat, waardoor de oogst niet
goed was. Er is vooral tekort aan vee
voeder.
Er wordt in de Sovjet-republiek Let
land veel gesproken over een nieuwe
oorlog. Geruchten hieromtrent worden
in hoofdzaak verspreid door de echt
genoten van in Letland werkende Rus
sische ambtenaren. De Letten zelf
vrezen dat er-zich, in geval van oorlog,
nieuwe wegvoeringen zullen voordoen.
Elke twee maanden komt er een
andere bemanning te varen op de in de
Oostzee vissende Letlandse treilers.
Men is hiermede in de afgelopen zomer
begonnen, toen vijf Letlandse vissers
met hun treiler Gottland wisten te be
reiken", aldus de mededelingen van
deze Letlandse treilerschipper.
De schipper, afkomstig uit de Let
landse haven Libau (Liepaja), wist een
week geleden met zijn treiler Gottland
te bereiken, na zijn uit vier koppen
bestaande bemanning, onder bedrei
ging met een revolver, in het voor
onder te hebben opgesloten. Hij en drie
andere Letten, die zich, met zijn voor
kennis, in het ruim hadden verborgen,
hebben tot de Zweedse autoriteiten
het verzoek gericht als politieke vluch
telingen in Zweden te mogen blijven,
Dit verzoek is thans in behandeling.
De vier andere opvarenden van de
treiler zijn, met het vaartuig naar Let
land teruggekeerd.
noemen een drang naar het monumen
tale naar de kunst van het affiche ge
dreven waarbij hij uiteraard veel grot-
tere „vlakken" tot zijn beschikking
kreeg. Zijn verleden als typograaf
heeft trouwens in de compositie van
verscheidene platen duidelijke sporen
achtergelaten.
Engelman maakt er overigens geen
geheim van, dat er nog een andere
drijfveer was, die hem tot dit nieuwe
werk heeft gebracht: de hoop in het
reclame-vak een wat zekerder be
staansmogelijkheid te vinden. Een
goed reclame-ontwerper kan altijd nog
wel leven van zijn kunst. Zelfs een bij
zonder goed schilder lijdt zeker in
Parijs doorgaans honger. Overigens
komt een goed affiche, evenmin als een
goed schilderij, zo maar in een vloek
en een zucht tot stand. Gemiddeld trekt
Engelman een maand uit voor het ont
werpen van één enkele plaat.
Publiek beu van
„pin-up-girls"
Eerste vereiste van een goed affiche
is natuurlijk dat 't begrijpelijk is voor
iedere man en iedere vrouw op de
straat. Hun mentaliteit heeft een re
clamekunstenaar zich altijd voor de
geest te houden. Maar tussen de geest
van een Fransman, een Amerikaan of
een Nederlander bestaan grote onder
linge verschillen en daarom zal de
publiciteit voor een Frans artikel weer
heel anders moeten zijn dan voor een
Nederlands of voor een Duits product.
De affiches van Engelman, die al vijf
jaar in Parijs woont en met een Fran-
gaise is getrouwd, zijn wel heel duide
lijk op het Franse publiek afgestemd.
Uit zo'n plaat voor „Monsavon" b.v.
spreekt een typisch Gallische geest en
humor. Een mannetje dat onder de
douche staat en van wie alleen de
voeten, de linkerhand en een heel
groot oog in een vierkantig gelaat zicht
baar zijn, vraagt: „Mon savon s.v.p."
(mijn zeep alstublieft) een uitnemend
idee. Mon savon, verklaart Engelman
nader, is voor het Franse publiek een
zeepsoort, die al afdoende gelanceerd
is en waarvan de kwaliteiten dan ook
niet meer behoeven te worden aange
prezen. Het ging er voor mij dus slechts
met een aardigheid, een mopje, de
mensen aan het bestaan van dat arti
kel te herinneren. De humor in de
reclame is overigens een probleem op
zichzelf, aldus Engelman. Over het al
gemeen richt de publiciteit zich tot
het vrouwelijk deel van het publiek,
dat nu eenmaal de meeste inkopen
doet, maar het zijn volgens hem
juist de mannen, die gevoeliger zijn
voor de effecten van de humoi\ Daar
door wordt de fantasie van de reclame
ontwerper wel enigszins aan banden
gelegd.
Een van de redenen, waarom Engel
man zich tevens op de reclame heeft
geworpen, zal zeker ook wel zijn ge
weest, dat hij van oordeel was op dit
gebied een persoonlijke noot aan te
kunnen brengen.
„De affiche-kunst was te lang in
de ban van de fotografie geble
ven", meent hij, „want men ge
loofde met mooie „waarheidsge
trouwe" portretten, cover-girls
(mooie juffrouwen op omslagen
van tijdschriften) en andere ge
standaardiseerde „pin-ups" het
best de aandacht van het publiek
voor allerlei artikelen te kunnen
boeien en te kunnen vasthouden.
Maar volgens mij is het publiek
eigenlijk al lang beu van al die
„ideale" schoonheden.
De fantasie eist haar rechten op
De fantasie eist nu weer haar eigen
rechten op. Het is ook in déze tak van
de kunst niet de treffende gelijkenis,
die op de duur de interesse levend kan
houden, maar slechts de verbeelding
van een kunstenaar, zijn persoonlijke
visie op een object.
Wij geloven, dat hij volkomen gelijk
heeft. Men heeft ons op teveel „realis
tische aantrekkelijkheid" willen trac-
teren. Dat rare mannetje met die neus,
die recht in het verlengde van zijn
voorhoofd staat, zal ons vermoedelijk
veel langer bijblijven dan welke schone
dame ook, die zich zoveel moeite geeft
haar voordelige vormen tot op of
juist even over 't randje der welge-
voegelijkheid bloot te geven. En op dat
bijblijven, het griffen van een beeld in
onze herinnering, daar komt het bij
de reclame nu juist op aan.
Affiches van meer invloed
dan Picasso's
Wanneer men Engelman's affiches nu
nog slechts in een besloten expositie
ruimte kan bewonderen, dan zullen ze,
na verloop van tijd, zeker worden aan
geplakt op muren en gevels van Parijs.
Engelman zal dan niet alleen een
schilder zijn, wiens werken door méér
mensen zullen worden aanschouwd
dan die van zijn beroemdste kunst
broeder ze mogen Van Dongen, Pi
casso of Dali heten maar hij zal dan
ook een grotere en directere invloed
uitoefenen op de smaak van het pu
bliek dan één dier andere beroemd
heden. En het zal een invloed zijn ten
goede. Want Engelman is een kunste
naar, die zich zelf blijft, zonder com
promissen, ook als hij weet, dat hij zich
tot een publiek van millioenen heeft te
richten.
RECITAL
HANSHENKEMANS
in Odeon te Zwolle
Als zo dikwijls waren wij ook gis
teravond naar onze concertzaal geko-
en om muziek te horen. Muziek ook
„j, terwijl honderdduizenden van onze
landgenoten door het water in barre
nood zijn geraakt. Onze gedachten wa
ren bij hen. Maar de muziek heeft zo
vaak geklonken als een deel van de
mensheid in nood was en zij hielp
steeds om de nood te verlichten. Mu
ziek is geen vermaak, maar behoort
tot de culturele waarden, zoals dr J.
Braat opmerkte in een kort inleidend
woord, waarin hij een beroep deed op
de toehoorders om de collecte voor de
getroffen gebieden te gedenken. De
muziekminnaars toonden zich inder
daad mild: er kwam een bedrag van
f 329,70 op de schalen en de directie
en het personeel van Odeon droegen
nog f 100,30 bij, zodat men f 430 aan
het Nationaal fonds kan afdragen. Ter
wille van de ernst van deze dagen had
de concertgever het Mozartwerk „Un-
ser dummer Pöbel meint" van licht-
speels karakter vervangen door de
Fantasie in c moll KV 475, waarin Mo
zart een bewogener en zwaarmoediger
toon aanslaat. Hans Henkemans is een
pianist met een zeer persoonlijke stijl
van spelen en een bijzondere klank
voorstelling van de verschillende com
ponisten welke hij vertolkt. Als ver
tolker verloochent Henkemans niet, "dat
hij ook componist is, intelligente ont-
leder van de structuur en de vorm van
een werk. Hij is ook een groot kunste
naar, maar toch toonde Hans Henke
mans zich gisteravond op zijn recital
in de Kunstkring-Odeonmuziekserie
niet de brillante en vervoerende pia
nist, die we van andere piano-avonden
(elders) kennen. Misschien is het zui
verder te zeggen, dat het hoog-ontwik-
kelde pianistische kunstenaarschap van
Henkemans zich niet steeds deed gel
den. Zijn Mozartspel was robuust, in
de Allegro-gedeelten van de Fantasie
in c moll wat hoekig, zelfs voor dit
stuk, dat vrij veel klank verdraagt. Het
Andantino-gedeelte echter klonk heel
mooi en ingetogen van naar binnen ge
keerde voordracht. De drie Fauré-
stukken waren prachtig: fris en voort
durend boeiend door het gave, heldere
klankenspel, waarin de spanning van
de stroom van de muziek nooit weg
ebde. Deze innerlijke spanning brak
zich niet altijd baan in de vertolkingen
van de „Estampes" van Debussy. Maar
ondanks dit verlies in spanning, met
name in ^„Pagodes" en „La soirée dans
Granade", konden we toch ook nu de
karakteristieke Debussy-stijl van de
pianist bewonderen. Henkemans maakt
van deze „Prenten" geen kieurige en
wat verdroomde schilderachtige klank
stukken, zoals de meeste pianisten
doen. Hij speelt Debussy daarentegen
heel krachtig, zeer manlijk en meer in
vlammende kleuren dan in wazige tin
ten. In de groep werken van Chopin
hoorden we naast sublieme fragmen
ten ook onevenwichtige gedeelten,
maar zowel de polonaise in es mineur
als de boekdelen van de Sonate in b
mineur klonken sterk geladen en soms
haast fascinerend van rhytmisehe en
revolutionnaire kracht. Overigens toon
de Henkemans zich hier meer virtuoos
dan dichter. Maar de dichter sprak
toch, toen Hans Henkemans zich na
het ovationele applaus liet bewegen tot
een toegift „The little shepherd" uit
Debussy's „Children's Corner". Dit
klonk zo innig en fijn, roerend-een-
voudig de stille klanken van een dich
ter in het kinderwereldje zo won-
derlyk-wijs ook, als de regels die de
vorige week overleden dichter Nijhoff
in „Het kind en ik" schreef:
„En telkens als ik even knikte
dat ik het wist,
liet hy het water beven en
werd het uitgewischt".
Henri Th. Timmerman.
Geld en sieraden uit
woonwagen gestolen
Straffen van twee en twee en
een half jaar geëist- tegen
twee Amsterdammers
De officier van justitie bij de Asser
rechtbank heeft tegen de 22-jarige
los-werkman L. C. de G. en de 20-
jarige diamantbewerker S. V., beiden
uit Amsterdam, vrijheidsstraffen ge-
eist van respectievelijk twee en twee
en een half jaar met aftrek en terbe
schikkingstelling. Op 8 Maart 1952
hadden zij uit een salonwagen van de
kermisexploitant H. te Assen een
geldkistje inhoudende een bedrag van
f 10.000, enige geldswaardige papieren
en sieraden ontvreemd. De G. had met
de vuist een ruitje in de woonwagen
stukgeslagen, waarna V. de sleutel, die
aan de binnenkant van de deur in het
slot zat, kon omdraaien. De familie
H. was op bezoek in Rolde en zodoende
hadden de inbrekers de tijd om de
wagen te doorzoeken. De geldkist werd
in een sloot in de buurt verborgen en
de volgende avond per auto opgehaald.
De kist werd later te Diemen (bij
Amsterdam) teruggevonden. Van het
ontvreemde bedrag kon f 5500 worden
achterhaald. Voorts moest het tweetal
terechtstaan, omdat zij op 17 Febr..
1952 een woning aan het Zeeburger-
pad te Amsterdam waren binnenge
drongen, waar zij verscheidene gouden
en zilveren sieraden buit maakten. De
opbrengst van deze inbraak werd te
Assen gevonden, waar het tweetal bij
een juwelier een horloge verkocht, dat
van de diefstal bleek te zijn. V. had
nog en blanco strafregister. De G.
heeft reeds negen veroordelingen ach
ter de rug.
Wielrennen.
Walter Saivall overleden
Groot stayer in zUn glorietijd
Te Berlijn is op 53-jarige leeftijd Wal
ter Sawall overleden, een der beste
stayers die de Duitse wielersport heeft
voortgebracht. Hij won twee maal het
wereldkampioenschap, in 1928 te Boeda
pest en in 1931 te Amsterdam.
Sawall bleef tot in 1934 actief als
stayer en zesdaagsenrenner, en trok zich
toen als gefortuneerd man terug op zijn
buitengoed te Erkner bij Berlijn.