Regering nam straffe maatregelen Martin Engelman exposeert affiches in Parijs »|H Letlandse politie licht elke nacht mensen van hun bed Dinsdag 3 Februari 1953 Pagina 7 Vijftig jaar geleden: treinen stonden stil Velen wilden verder staken; toestand zeer verward n. Op 5 Febr. 1903 verscheen een extra nummer van het orgaan van de Ne derlandse Vereniging van Spoor- en Tramwegpersoneel met de volgende oproep: „Het hoofdbestuur der Nederlandsche vereenigingen van Spoor- en Tram wegpersoneel deelt hierbij aan alle afdeelingen en correspondentschappen mede, dat de meest nauwgezette voorzorgsmaatregelen moeten worden ge nomen om in staat te zijn oogenblikkelijk den arbeid neer te leggen, zoodra er bericht komt van het hoofdbestuur. In de allereerste plaats geldt dit voor het spoor- en tramwegpersoneel te Den Haag, terwijl de personeelen van de lijn HaarlemRotterdam en GoudaDen Haag zich gereed moeten houden op de eerste aanmaning te ver trekken. Deze maatregelen dienen om te voorkomen, dat de volksvertegen woordiging eene wet aanneemt, waarbij ons het recht tot staken wordt ont nomen. Men beware echter zijn kalmte, wachte de geheime instructie af en doe niets zonder order van het hoofdbestuur. (w.g.) F. H. Petter, J. Oudegeest." Tweestrijd in vak beweging Natuurlijk was dit een verkeerde zet. Hier werd toegegeven aan, voor de lei ding, onaanvaardbare druk van de leden der organisaties. Bovendien leg de het bestuur zich vast wederom te gaan staken. Henri Polak, die de man was, van wat we noemen de moderne arbeidersbeweging, waarvoor hij ge durende enige jaren studie had ge maakt in Engeland, noemde het „Extra nummer" een door niets gerechtvaar digde misslag. Dit manifest moest na tuurlijk de uitwerking hebben met ogen van thans bezien dat er een nog sterker druk kwam van en op de regering-Kuyper, om afdoende maat regelen te nemen. In een verwarde sfeer dromden tal van arbeidersgroepen op om strijd te willen voeren voor lots verbetering. Toen trad de rege ring op. Minister Kuyper trok het verlof van de kleinverlofgangers lichting 1902 in en riep de lichtin gen 1900 en 1901 van infanterie en genietroepen op. Dit optreden bracht bij de arbeiders meer bezin ning. Een staking van gemeente- personeel te Amsterdam ging niet door, wat aan de leiding der orga nisaties om meerdere anderen veel moeite had gekost. In een vergadering, gehouden te Am sterdam op 20 Febr. 1903 in het ge bouw van de Alg. Nederlandse Dia- mantbewerkersbond, waaraan tal van vakverenigingen, de SDAP en de Vrije Socialistenbond deelnamen en waar de kopstukken van de toen militante ar beidersbeweging aanwezig waren, be halve Domela Nieuwenhuis, kwam Oudegeest, aanvankelijk weifelend, toch tot de uitspraak, dat het spoor wegpersoneel klaar stond, als er ge staakt moest worden ter afweer van maatregelen. Troelstra nam telkens de leiding; hij was uitgesproken voor sta king van, in de eerste plaats het spoor wegpersoneel met solidariteitsbetuiging van de Federatie van Transportarbei ders en andere vakverenigingen. In die trant diende hij een motie in. Aarzeling bij arbeidersleiders Weer aarzelden de leiders van het spoorwegpersoneel. Oudegeest stelde een tegenmotie, waarin slechts tot uiting kwam „een zo groot mogelijke agitatie in den lande op touw te zet ten". Troelstra trok zijn motie in, die echter dadelijk door een ander werd overgenomen. Ten slotte ging ook Oudegeest over stag, nadat Petter (machinisten van de HIJSM) en Van den Berg (Tractie HIJSM kraandrijvers, wisselwachters enz.) verzekerd hadden, dat het spoor wegpersoneel werkelijk klaar stond. Besloten werd een Comité van Ver weer te benoemen, waarin sociaal-de mocraten, vrije socialisten, anarchisten, leiders van moderne en syndicalistische vakverenigingen zitting namen. Oude geest en Petter zaten er'in voor het spoorwegpersoneel. Ook „rechts" eiste verbeteringen Intussen hadden mannen als Aal- berse en Talma, zeer invloedrijk bij hun spoorwegmannen, niet stilgezeten. Zij kwamen nu tot krachtiger uitspraken, er moest opgetreden worden; zij verzetten zich heftiger tegen een nieuwe spoorwegstaking. Dat er daarnaast verbeteringen moesten komen, bleven zij als eis stellen. Vele malen was ds Talma er op uit voor het vervullen van spreekbeurten en zij, die niet meer zo jong van jaren zijn, zullen zich nog wel de debatvergadering her inneren in de Buitensocieteit, waar hij sprak. Reeds op 21 Februari werd er opge richt een Comité van Verdediging, waarin zitting hadden: Patrimonium, de Chr. Nationale Werkmansbond, het Chr. Arbeidssecretariaat en Maarten Luther, een kleinere organisatie. In een manifest werd tegen het revo- Iutionnaire drijven van het Comité van Verweer geprotesteerd en werd steun toegezegd aan de regering. Op 22 Fe bruari 1903 was „Raphael" als vak vereniging van spoorwegarbeiders op gericht. De RK spoormannen hadden met „Recht en Plicht" niet veel op. Een maand later kwam ook deze orga nisatie in volle actie als regeringsge trouwe groep. Te voren was bij de SS door een viertal hoofdambtenaren de Bond van Staatsspoorwegpersoneel op gericht en bij de HIJSM de Bond van Orde. Ook zij beloofden trouw aan de spoorwegdirecties. Regering grijpt in In de vergadering van de Tweede Kamer op 25 Februari 1903 legde dr Kuyper een verklaring af. Deze kwam neer op het volgende: Er zal een spcorbrigade komen: een staats enquêtecommissie wordt ingesteld om voor nu en voor de toe komst aan het personeel vastheid van positie onder 's rijks bescherming te verzekeren; staken van spoorwegpersoneel is mis dadig en zal dan ook als een misdrijf in het wetboek van strafrecht worden verwerkt. De betreffende wetsontwerpen wer den ingediend. De rechterzijde van de Kamer steunde voor vrijwel honderd pet.; de linkerzijde (toen waren de confessionelen „rechts" en de liberalen, vrijzinnig democraten en sociaal-demo craten „links") ging voor een deel of niet mee. In ieder geval wenste de linkerzijde een behoorlijke behandeling. Vele amendementen werden ingediend; hier werd wat verzacht, daar wat ver scherpt. De speciale spoorwegbrigade ging van de baan; de genie zou het opknappen in de voorkomende geval len. Het mag niet verbazen, dat, on der de druk van zoveel afweer, vele wankelmoedigen in de rijen van de georganiseerden der meer militante spoorwegorganisaties, de schrik om het hart sloeg. Zeker, ook zij hadden beloofd hun organisatie trouw te zullen blijven, maarZo kwam het, dat het bedankjes voor het lidmaat schap regende. Besturen van plaatselijke afdelingen werden onvoltallig, aanvullingen ge beurden moeizaam of helemaal niet. Zo ging het ook in Zwolle. Het hoofd bestuur wist dit; tot een tweede sta king moest het niet komen. Ook de secretaris van de afd. Zwolle lichtte het hoofdbestuur op deze wijze in. Edochmen zat vast aan het Co mité van Verweer; men ging door met het maken van voorbereidingen; een stakingsplan werd opgemaakt; gehei me informaties voor de leiders van een staking in de verschillende afdelingen werden opgesteld. Steeds hadden de leiders van de Alg. Ned. Spoorweg Ver. weer hoop, dat men nog van die sta king zou kunnen afkomen. De rege ring en de directies van de spoorweg maatschappijen voelden zich thans heel sterk. Ontslagen beginnen te vallen Bij de SS werden op 8 Maart 1903 Oudegeest en een honderdtal anderen ontslagen; bij de HIJSM ondergingen Pelter en de meest militante medewer kers hetzelfde lot. Een stemming onder het spoorweg personeel, aangesloten bij de Alg. Ned. Ver. over het houden van de staking, leverde een voor het Comité van Ver weer droevig resultaat op. Slechts een kwart van de leden nam er aan deel en hiervan stemde nog een belangrijk deel tegen. Na het bekend worden hiervan, nam Troelstra een andere houding aan. In een artikel van zijn hand „Wat nu" riep hij de arbeiders toe op hun hoede te zijn en niet in de val te lopen, die de regering had opgesteld. Maar bovendien schreef hij: mocht het onverhoopt tot strijd komen, dan zal deze door de SDAP als een gevolg van het onvoldoend in zicht in onze arbeidersbeweging moe ten worden aanvaard. In geen geval q worden wij spelbrekers. Intussen heerste in het Comité van Verweer het meest denkbare verschil van mening tussen de leden, die mo dern georganiseerd dachten de par lementariërs en de syndicalisten de anti-parlementariërs. Scheld- en hoon- woorden waren niet van de lucht. J. L. Vleming. De eerste verkiezingen in Indo- China zijn in volkomen rust en orde verlopen. Op de foto: Een kiezer uit vooraanstaande kringen in Vietnam, deponeert zijn biljet in de stembus. Een karakteristiek voorbeeld van Engelman's humor. DE MACHT VAN RECLAME Werk van Nederlander afgestemd op Frans publiek (Van onze Parijse correspondent). Exposities van louter affiches worden, ook in Parijs, maar heel zelden georganiseerd, maar toch is dat niet de enige, laat staan de voornaamste reden van het succes, dat de Nederlandse schilder Martin Engelman hier met zijn tentoonstelling oogst, die alleen uit reclameplaten is samengesteld en die in „Maison des Beaux Arts" (huis der schone kunsten) gehouden wordt. Een affiche, voor een zeepproduct, een spoorwegmaatschappij of een apéritief is nu eenmaal niet bestemd om in een tentoonstellingszaal te wor den opgehangen, want de aesthetische kwaliteiten worden bewust in dienst gesteld van de nuttigheid. Door middel van een suggestieve kleurwerking, een humoristische vondst, of in het algemeen, een persoonlijke kijk op zijn onderwerp, tracht de kunstenaar immers niet de aandacht te vestigen op zichzelf, maar op een artikel, dat hij aan de man, of vooral: aan de vrouw moet brengen. Zijn functie is dus eigenlijk die van een handelsreiziger, alleen de middelen, die hij aanwendt om te overtuigen, zijn verschillend. Liever rare mannetjes dan mooie juffrouwen! Waarom Engelman zijn platen dan toch in zo'n zaaltje exposeert? Wel, eenvoudig om zijn naam als affiche kunstenaar bekend te maken en zo doende, alvorens het oog van het grote publiek te trekken, eerst de belangstel ling te wekken van de zakenwereld, in wier dienst hij zich wil stellen. De tweede merkwaardigheid van deze ex positie is namelijk dat met uitzon dering van de bekende plaat voor het Festival van Aix, waarvoor Engelman de motieven aan oude Franse muurta pijten ontleende nog geen enkel van deze affiches werd uitgegeven. Ze zijn wel alle voor een bepaald pro duct gedacht en ontworpen, maar geen C O O G GO wm -1 der firma's, die er zich voor zou moe ten interesseren, heeft de affiches reeds aangekocht. Hetzij omdat En- gelman's naam nog te weinig klank bezat dan dat hij al voor een belang rijke opdracht in aanmerking kon ko men, hetzij omdat die firma's deze platen nog niet hebben gezien. Men kan namelijk in het reclame-vak wer ken en zijn eigen reclame niettemin wat verwaarloosd hebben. En dat schijnt wel min of meer het geval van Martin Engelman te zijn geweest. Deze achterstand hoopt hij met deze ten toonstelling in te lopen. En het lijkt te lukken, want de critieken in de Franse pers zijn unaniem bijzonder lovend en het zou ons dan ook wel verbazen als enkele grote maatschappijen de handschoen niet spoedig op zouden rapen, die Engelman hun met zo veel zwier heeft toegeworpen. Er hangt b.v. een affiche voor een gloeilamp een enorme peer, die door een mannetjesputter wordt getorst die ons bijzonder geknipt lijkt voor een lampen-fabriek en men vindt er ook een andere plaat voor het Franse zeepmerk „Monsavon", die zó ge slaagd en zó geestig van idee en uit werking is, dat men zich nauwelijks voor kan stellen, dat de firma in kwes tie er géén gebruik van zou willen maken. Doet een maand over een plaat Martin Engelman, een neef van de Utrechtse dichter, is als „absoluut" schilder begonnen, daarna hield hij zich vooral veel bezig met het illustre ren van boeken en tenslotte is hij in de reclame verzeild geraakt. Hij nam wat lessen van de beroemde Franse publiciteitsontwerper en decorateur Cassandre, maar het is opvallend en het pleit sterk voor Engelman's persoonlijkheid dat er tussen beider kunst vrijwel geen gelijkenis te ont waren valt. Cassandre heeft nogal een duidelijke voorkeur voor enigszins som bere kleuren en verouderde motieven, terwijl Engelman daarentegen voor zijn reclameplaten het liefst een fel en helder palet gebruikt. Zijn spirituele stijl men men verder, in haar directe werking, typisch modern noemen. Nadat Engelman lange tijd werk zaam was geweest in de „toegepaste kunst" (het illustreren van ook wel Nederlandse boeken) en zich bezig had gehouden met typografische ont werpen, werd hij nu ongeveer een half jaar geleden door wat men zou mogen Gevluchte schipper vertelt VOEDSELGEBREK OP PLATTELAND „Elke nacht verdwijnen er in de Sov jet-Russische republiek Letland (in het begin van de tweede wereldoorlog door de Russen ingelijfd) mensen, die door de geheime staatspolitie van hun bed worden gelicht", deelde de schipper van een Letlandse treiler mede, die een week geleden met zijn vaartuig een haven van het in de Oostzee gelegen Zweedse eiland Gottland is binnenge lopen. „Er hebben zich echter in de laatste tijd geen wegvoeringen op grote schaal voorgedaan", vervolgde hij. „Steeds meer Letlanders trekken van het platteland naar de steden, in hoofd zaak omdat daar meer levensmidde len te verkrijgen zijn. Dit is een gevolg van de politiek der Russen ,öie de steden boven het platteland bevoor delen. Het leeuwendeel van de voort brenging der gemeenschappelijke boerderijen gaat naar de steden en wordt daar verkocht. In sommige delen der Sovjet-Unie zien op gemeenschappelijke boerde rijen te werk gestelden wel kans niet alle landbouwproducten aan de ambte naren af te dragen. Dit is echter in Let land onmogelijk, daar het toezicht te scherp is. Onder de op de gemeenschappelijke boerderijen werkende landarbeiders vindt men vrijwel geen Russen. Deze werken óf in de steden, óf zij hebben leidinggevende posities in de land bouw. De afgelopen zomer was in Letland koud en nat, waardoor de oogst niet goed was. Er is vooral tekort aan vee voeder. Er wordt in de Sovjet-republiek Let land veel gesproken over een nieuwe oorlog. Geruchten hieromtrent worden in hoofdzaak verspreid door de echt genoten van in Letland werkende Rus sische ambtenaren. De Letten zelf vrezen dat er-zich, in geval van oorlog, nieuwe wegvoeringen zullen voordoen. Elke twee maanden komt er een andere bemanning te varen op de in de Oostzee vissende Letlandse treilers. Men is hiermede in de afgelopen zomer begonnen, toen vijf Letlandse vissers met hun treiler Gottland wisten te be reiken", aldus de mededelingen van deze Letlandse treilerschipper. De schipper, afkomstig uit de Let landse haven Libau (Liepaja), wist een week geleden met zijn treiler Gottland te bereiken, na zijn uit vier koppen bestaande bemanning, onder bedrei ging met een revolver, in het voor onder te hebben opgesloten. Hij en drie andere Letten, die zich, met zijn voor kennis, in het ruim hadden verborgen, hebben tot de Zweedse autoriteiten het verzoek gericht als politieke vluch telingen in Zweden te mogen blijven, Dit verzoek is thans in behandeling. De vier andere opvarenden van de treiler zijn, met het vaartuig naar Let land teruggekeerd. noemen een drang naar het monumen tale naar de kunst van het affiche ge dreven waarbij hij uiteraard veel grot- tere „vlakken" tot zijn beschikking kreeg. Zijn verleden als typograaf heeft trouwens in de compositie van verscheidene platen duidelijke sporen achtergelaten. Engelman maakt er overigens geen geheim van, dat er nog een andere drijfveer was, die hem tot dit nieuwe werk heeft gebracht: de hoop in het reclame-vak een wat zekerder be staansmogelijkheid te vinden. Een goed reclame-ontwerper kan altijd nog wel leven van zijn kunst. Zelfs een bij zonder goed schilder lijdt zeker in Parijs doorgaans honger. Overigens komt een goed affiche, evenmin als een goed schilderij, zo maar in een vloek en een zucht tot stand. Gemiddeld trekt Engelman een maand uit voor het ont werpen van één enkele plaat. Publiek beu van „pin-up-girls" Eerste vereiste van een goed affiche is natuurlijk dat 't begrijpelijk is voor iedere man en iedere vrouw op de straat. Hun mentaliteit heeft een re clamekunstenaar zich altijd voor de geest te houden. Maar tussen de geest van een Fransman, een Amerikaan of een Nederlander bestaan grote onder linge verschillen en daarom zal de publiciteit voor een Frans artikel weer heel anders moeten zijn dan voor een Nederlands of voor een Duits product. De affiches van Engelman, die al vijf jaar in Parijs woont en met een Fran- gaise is getrouwd, zijn wel heel duide lijk op het Franse publiek afgestemd. Uit zo'n plaat voor „Monsavon" b.v. spreekt een typisch Gallische geest en humor. Een mannetje dat onder de douche staat en van wie alleen de voeten, de linkerhand en een heel groot oog in een vierkantig gelaat zicht baar zijn, vraagt: „Mon savon s.v.p." (mijn zeep alstublieft) een uitnemend idee. Mon savon, verklaart Engelman nader, is voor het Franse publiek een zeepsoort, die al afdoende gelanceerd is en waarvan de kwaliteiten dan ook niet meer behoeven te worden aange prezen. Het ging er voor mij dus slechts met een aardigheid, een mopje, de mensen aan het bestaan van dat arti kel te herinneren. De humor in de reclame is overigens een probleem op zichzelf, aldus Engelman. Over het al gemeen richt de publiciteit zich tot het vrouwelijk deel van het publiek, dat nu eenmaal de meeste inkopen doet, maar het zijn volgens hem juist de mannen, die gevoeliger zijn voor de effecten van de humoi\ Daar door wordt de fantasie van de reclame ontwerper wel enigszins aan banden gelegd. Een van de redenen, waarom Engel man zich tevens op de reclame heeft geworpen, zal zeker ook wel zijn ge weest, dat hij van oordeel was op dit gebied een persoonlijke noot aan te kunnen brengen. „De affiche-kunst was te lang in de ban van de fotografie geble ven", meent hij, „want men ge loofde met mooie „waarheidsge trouwe" portretten, cover-girls (mooie juffrouwen op omslagen van tijdschriften) en andere ge standaardiseerde „pin-ups" het best de aandacht van het publiek voor allerlei artikelen te kunnen boeien en te kunnen vasthouden. Maar volgens mij is het publiek eigenlijk al lang beu van al die „ideale" schoonheden. De fantasie eist haar rechten op De fantasie eist nu weer haar eigen rechten op. Het is ook in déze tak van de kunst niet de treffende gelijkenis, die op de duur de interesse levend kan houden, maar slechts de verbeelding van een kunstenaar, zijn persoonlijke visie op een object. Wij geloven, dat hij volkomen gelijk heeft. Men heeft ons op teveel „realis tische aantrekkelijkheid" willen trac- teren. Dat rare mannetje met die neus, die recht in het verlengde van zijn voorhoofd staat, zal ons vermoedelijk veel langer bijblijven dan welke schone dame ook, die zich zoveel moeite geeft haar voordelige vormen tot op of juist even over 't randje der welge- voegelijkheid bloot te geven. En op dat bijblijven, het griffen van een beeld in onze herinnering, daar komt het bij de reclame nu juist op aan. Affiches van meer invloed dan Picasso's Wanneer men Engelman's affiches nu nog slechts in een besloten expositie ruimte kan bewonderen, dan zullen ze, na verloop van tijd, zeker worden aan geplakt op muren en gevels van Parijs. Engelman zal dan niet alleen een schilder zijn, wiens werken door méér mensen zullen worden aanschouwd dan die van zijn beroemdste kunst broeder ze mogen Van Dongen, Pi casso of Dali heten maar hij zal dan ook een grotere en directere invloed uitoefenen op de smaak van het pu bliek dan één dier andere beroemd heden. En het zal een invloed zijn ten goede. Want Engelman is een kunste naar, die zich zelf blijft, zonder com promissen, ook als hij weet, dat hij zich tot een publiek van millioenen heeft te richten. RECITAL HANSHENKEMANS in Odeon te Zwolle Als zo dikwijls waren wij ook gis teravond naar onze concertzaal geko- en om muziek te horen. Muziek ook „j, terwijl honderdduizenden van onze landgenoten door het water in barre nood zijn geraakt. Onze gedachten wa ren bij hen. Maar de muziek heeft zo vaak geklonken als een deel van de mensheid in nood was en zij hielp steeds om de nood te verlichten. Mu ziek is geen vermaak, maar behoort tot de culturele waarden, zoals dr J. Braat opmerkte in een kort inleidend woord, waarin hij een beroep deed op de toehoorders om de collecte voor de getroffen gebieden te gedenken. De muziekminnaars toonden zich inder daad mild: er kwam een bedrag van f 329,70 op de schalen en de directie en het personeel van Odeon droegen nog f 100,30 bij, zodat men f 430 aan het Nationaal fonds kan afdragen. Ter wille van de ernst van deze dagen had de concertgever het Mozartwerk „Un- ser dummer Pöbel meint" van licht- speels karakter vervangen door de Fantasie in c moll KV 475, waarin Mo zart een bewogener en zwaarmoediger toon aanslaat. Hans Henkemans is een pianist met een zeer persoonlijke stijl van spelen en een bijzondere klank voorstelling van de verschillende com ponisten welke hij vertolkt. Als ver tolker verloochent Henkemans niet, "dat hij ook componist is, intelligente ont- leder van de structuur en de vorm van een werk. Hij is ook een groot kunste naar, maar toch toonde Hans Henke mans zich gisteravond op zijn recital in de Kunstkring-Odeonmuziekserie niet de brillante en vervoerende pia nist, die we van andere piano-avonden (elders) kennen. Misschien is het zui verder te zeggen, dat het hoog-ontwik- kelde pianistische kunstenaarschap van Henkemans zich niet steeds deed gel den. Zijn Mozartspel was robuust, in de Allegro-gedeelten van de Fantasie in c moll wat hoekig, zelfs voor dit stuk, dat vrij veel klank verdraagt. Het Andantino-gedeelte echter klonk heel mooi en ingetogen van naar binnen ge keerde voordracht. De drie Fauré- stukken waren prachtig: fris en voort durend boeiend door het gave, heldere klankenspel, waarin de spanning van de stroom van de muziek nooit weg ebde. Deze innerlijke spanning brak zich niet altijd baan in de vertolkingen van de „Estampes" van Debussy. Maar ondanks dit verlies in spanning, met name in ^„Pagodes" en „La soirée dans Granade", konden we toch ook nu de karakteristieke Debussy-stijl van de pianist bewonderen. Henkemans maakt van deze „Prenten" geen kieurige en wat verdroomde schilderachtige klank stukken, zoals de meeste pianisten doen. Hij speelt Debussy daarentegen heel krachtig, zeer manlijk en meer in vlammende kleuren dan in wazige tin ten. In de groep werken van Chopin hoorden we naast sublieme fragmen ten ook onevenwichtige gedeelten, maar zowel de polonaise in es mineur als de boekdelen van de Sonate in b mineur klonken sterk geladen en soms haast fascinerend van rhytmisehe en revolutionnaire kracht. Overigens toon de Henkemans zich hier meer virtuoos dan dichter. Maar de dichter sprak toch, toen Hans Henkemans zich na het ovationele applaus liet bewegen tot een toegift „The little shepherd" uit Debussy's „Children's Corner". Dit klonk zo innig en fijn, roerend-een- voudig de stille klanken van een dich ter in het kinderwereldje zo won- derlyk-wijs ook, als de regels die de vorige week overleden dichter Nijhoff in „Het kind en ik" schreef: „En telkens als ik even knikte dat ik het wist, liet hy het water beven en werd het uitgewischt". Henri Th. Timmerman. Geld en sieraden uit woonwagen gestolen Straffen van twee en twee en een half jaar geëist- tegen twee Amsterdammers De officier van justitie bij de Asser rechtbank heeft tegen de 22-jarige los-werkman L. C. de G. en de 20- jarige diamantbewerker S. V., beiden uit Amsterdam, vrijheidsstraffen ge- eist van respectievelijk twee en twee en een half jaar met aftrek en terbe schikkingstelling. Op 8 Maart 1952 hadden zij uit een salonwagen van de kermisexploitant H. te Assen een geldkistje inhoudende een bedrag van f 10.000, enige geldswaardige papieren en sieraden ontvreemd. De G. had met de vuist een ruitje in de woonwagen stukgeslagen, waarna V. de sleutel, die aan de binnenkant van de deur in het slot zat, kon omdraaien. De familie H. was op bezoek in Rolde en zodoende hadden de inbrekers de tijd om de wagen te doorzoeken. De geldkist werd in een sloot in de buurt verborgen en de volgende avond per auto opgehaald. De kist werd later te Diemen (bij Amsterdam) teruggevonden. Van het ontvreemde bedrag kon f 5500 worden achterhaald. Voorts moest het tweetal terechtstaan, omdat zij op 17 Febr.. 1952 een woning aan het Zeeburger- pad te Amsterdam waren binnenge drongen, waar zij verscheidene gouden en zilveren sieraden buit maakten. De opbrengst van deze inbraak werd te Assen gevonden, waar het tweetal bij een juwelier een horloge verkocht, dat van de diefstal bleek te zijn. V. had nog en blanco strafregister. De G. heeft reeds negen veroordelingen ach ter de rug. Wielrennen. Walter Saivall overleden Groot stayer in zUn glorietijd Te Berlijn is op 53-jarige leeftijd Wal ter Sawall overleden, een der beste stayers die de Duitse wielersport heeft voortgebracht. Hij won twee maal het wereldkampioenschap, in 1928 te Boeda pest en in 1931 te Amsterdam. Sawall bleef tot in 1934 actief als stayer en zesdaagsenrenner, en trok zich toen als gefortuneerd man terug op zijn buitengoed te Erkner bij Berlijn.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 4