Bij de dood van Mart. Nijhoff De Lorentz-herdenking te Arnhem Si ns enorm succes Wege 10% KORTING DE HOEK De CONCURRENT 4 LEEUWARDER COURANT DINSDAG 3 FEBRUARI 1933 Waren je handen nat. r f-foe moeten wij over Nijhoff schrijven, nu alleen zijn stem ons gebleven is? Kun nen wij een begeleiding schrijven, zó dat- slechts die stem te horen is? Is eigenlijk ieder woord van onszelf niet teveel? Of zouden misschien toch de woorden te vinden zijn, die ons zijn stem gemakkelijker kunnen doen herkennen? Zoals iemand die een con cert inleidt, door een enkel woord soms ons op weg kan helpen om de componist beter te begrijpen? Woorden, die uitspreken wat wij in hem missen? De moeder als inspirerende figuur Hèt thema, dat Nijhoff door zijn hele leven heen begeleid heeft, is de innige verbondenheid met zijn moeder: „een klein wit vrouwtje met nerveuze han den. En steeds bewegend, steeds bewe gend hart". In vrijwel alle jeugdher inneringen die hij in zijn gedichten heeft vastgelegd, het Kerstfeest, zijn zwerf tochten door de duinen en het strand, zijn ziek-zijn. is haar beeld ingeweven; als hij jaren na haar dood een schippers vrouw door het Hollandse landschap ziet varen, is zijn eerste gedachte: „O. dacht ik. o, dat daar mijn moeder voer". Goethe heeft eens in een vierregelig gedichtje uitgesproken, wat zijn vader en wat zijn moeder voor hem zijn ge weeste*). Nijhoff heeft voorzover ik weet over zijn vader nooit geschreven; maar de herinnering aan zijn moeder klinkt in al zijn bundels door. Zijn laatste werk. „Het Heilig Hout", dat zijn bekende drie lekespelen bevat, be schouwde hij geheel als de voortzetting van het werk van ziin moeder: maar ook de drie vroegere bundels. „De Wande laar" (1916). „Vormen" (1924) en „Nieuwe Gedichten" (1934) zijn eigenlijk alle drie, al is De Wandelaar opgedragen aan de moeder van zijn zoontje, monu menten ter ere van zijn eigen moeder. Hetzij in de ondertoon, hetzij in de boventoon, telkens horen wij het moe dermotief. In de cyclus „De Vervloekte" bijvoor beeld in De Wandelaar wordt tot de ge liefde het verwijt gericht, dat zij niet genoeg moeder geweest is: Mijn hoofd lag aan je borst, en van mijn tranen wat je aan een Kind geven moet. dat bij je komt en schreit. Wist je niet Moeder moest je zijn: je had Mijn woorden in je hart moeten bewaren In de 2e druk van „De Wandelaar" (1926), die sterk van de eerste verschilt, is juist in deze cyclus veel geschrapt en omgewerkt;' de titel „De Vervloekte" werd vervangen door „Ineengebroken", en de hele toon van de cyclus werd meer verstild; maar deze regels zijn blijven staan. Als hij na de dood van zijn moeder haar gestalte weer in zich wil oproepen, behoeft hij maar op het muurtje te klim men van het ziekenhuis waar zij ver pleegd werd, en over de klimop heen in de tuin te kijken, om altijd weer het wonder van haar verschijning te beleven. „Droomer" zegt het klimop „klim van het muurtje af. Ga heen en leg een deken op uw moeders graf. Zij moet het op den duur ontoegedekt koud krijgen In 't klimop waar zy ligt en de sterren ziet stijgen." Zijn moeder „zag de sterren stijgen". Het moet wel een zeer bijzonder stempel zijn, dat deze vrouw op haar gezin heeft gezet. Maar ook Nijhoff zelf leren wij in deze regels kertnen in zijn spontaan heid en directheid, zijn eenvoud en zijn behoefte om warmte om zich heen te verspreiden. Vrienden die hem persoon lijk gekend hebben, bevestigen die in druk: zij hebben meegemaakt hoe hij in de hongerwinter, zelf geheel vermagerd, zijn sober dagrantsoen onder hongerige kinderen aan zijn deur verdeelde. Is het niet of wij de Edele Heer van Uytendwael (uit ..Kerstnacht" in Vormen) in leven de lijve vóór ons zien? Aandacht voor het kind Want zijn liefde en aandacht voor kin deren is het tweede grote motief in zijn werk. Parallel aan het moeder-thema en nauwelijks er van te scheiden, loopt als tweede thema dat van het kind. Soms, zoals in het gedicht „Holland", is hij zelf het kind: „Terwijl ik juichend door de ruimten sohrijd. Of aan uw borst lig als een drinkend kind": soms, in de gedichten over zijn zoontje, is hij de vader; soms, als in „Het Steenen Kindje is hij de moeder: Er trilde langs mijn %vang een rein Koud kindermondje, en in mijn haren Woelde zijn handje O moeder mijn. Smeekte 't. en bleef mistroostig staren O zoontje in me, o woord ongeschreven, O vleeschlooze, o kon ik u baren Ik herinner slechts aan de vertederde aandacht waarmee hij in „Het Uur U de op straat spelende kinderen beschrijft; en aan de macht van het kind in „Satyr en Christofoor". En altijd is het het heimwee van de volwassene naar het kinderlijk vertrou wen, de directheid, waarmee het - kind in het leven staat; het kind is bij hem steeds het symbool van de ongespleten- heid. „God gaf een kinderhart aan den soldaat". Van de bekende „Kinderkruis- tooht" citeer ik slechts de laatste strofen: Het hart van een kind is zoo warm en los, ..Pater infantium llberet vos Zoo buiten de wereld en roekeloos. ..Domine infantium libera nos Dat ze gingen en zelfs geen afscheid namen. „Libera nos a malo. Amen." Is zijn volkomen onverwachte dood, „zonder afscheid te nemen", misschien de grootste genade die hem ten deel is gevallen? Gespletenheid overwonnen Wie zo sterk het heimwee kent naar de ongespleteniheid, moet zich de gesple tenheid in eigen wezen wel sterk bewust geweest zijn. In De Wandelaar, name in de reeds genoemde cyclus „De Vervloekte", is die gespletenheid sterker dan In de latere bundels: maar steeds blijft toch de spanning tussen stof en geest, tussen eenzaamheid en gem een- «chap, tussen droom en daad in zijn werk aanwezig. Een cyclus in Vormen heei. „Steenen tegen den Spiegel". De mens kan de blik in eigen ziel met verdragen en wil zijn spiegelbeeld vermelen. „Een mensch. eenzaam, ziet zyn zwarte een- zaarrheid Dieper weerkaatst m de oogen van een ander". Maar in dezelfde bun del treffen wij ook de gulle, zachtmoe dige sfeer aan van „Kerstnacht Het gedicht „Awater" in Nieuwe Ge dichten, ontstaan na de dood van zijn broer, met wien hij voordien veel op reis ging, is gebouwd op het motief „Ik zoek een.'reisgenoot*» Maar- als-hip aan fc slot van 't gedicht op 't punt staat te vertrek ken, heeft hij toch slechts een droom- reisgenoot gevonden. Hier is echter het wrange geheel verdwenen; hij gaat op reis als een gelukkig mens. Het sterkst vinden wij die gespleten heid in het gedicht „Pierrot aan de Lan taarn" (1919), dat Nijhoff zelf een „clowneske rhapsodic" noemde, maar dat stellig een groot element van zelfont hulling bevat: de clown heeft hier, in de gestalten van de levensmoede dromer Pierrot en de philosophisdhe, ihalf- gemoedelijke half-cynische aanvaarder van het leven Harlekijn, twee verschil lende gezichten, die beide ongetwijfeld trekken van Nijhoff zelf vertonen. In De Wandelaar staan twee gedichten van tegengestelde strekking vlak achter elkaar. In het eerste gedicht van deze bundel zegt hij van zichzelf: „Toeschou wer ben ik uit een hoogen toren. Een ruimte scheidt mij van de wereld af". In het tweede gedicht vinden we het beeld van de straalbreking: „Het licht, Gods witte licht, breekt zich in kleuren: Kleu ren zijn daden van het licht dat breekt": hij past dan dat beeld op zijn eigen ziel toe, om de gemeenschap met „de wereld" uit te drukken. Toen hij tien jaar later de bundel op nieuw bewerkte, heeft hij. de beide ge dichten onveranderd overgenomen, maar de volgorde verwisseld. Het gemeen schapsgevoel heeft het nu van het isole ment gewonnen en gaat dus nu voorop. Dat dit inderdaad de bedoeling van de wisseling is, blijkt uit de voorrede i de dichter; hij zegt daar, dat hij zioh technisch rijper voelt, maar jonger dan tien jaar geleden. De waarheid in het simpele Nu zijn leven als een afgesloten ge heel voor ons ligt. geloof ik dat wij dat als de grote lijn erin kunnen zien: dat hij steeds „jonger" werd. dat hij tot een steeds simpeler vormgeving van dat mystieke gemeenschapsgevoel in staat was. Een gedachte, die telkens in zijn ge dichten terugkeert, zo ook in de aanhef van ..-Awater", is dat God steeds weer een nieuwe wereld schept uit de scherven van de oude. Het is zeker niet toevallig, dat in zijn werk zo vaak van scherven gesproken wordt. Voortdurend wordt nu in zijn gedichten de mens. de dichter, in dat (her)scheppingswerk van God be trokken: ook deze gedachte komen wij in allerlei vormen bij hem tegen. Ik herinner nog weer aan „Het Steenen Kindje" en aan de „straalbreking van de ziel" in het bovenbesproken gedicht in De Wandelaar. Men leze ook in de „Kleine Prélude van Ravel", in Vormen, de beschrijving van de Zigeuner die uit allerlei waardeloos materiaal muziek instrumenten fabriceert: de virtuoos, „die, waar hij aanraakt, musiceert, Die wat hard is en levenloos Tot instrument, verkeert". Hij hoort muziek in elk ding Gods, Niets werpt hij waardeloos terzij Zoo steeg eens water uit een rots, En 't menschenkind uit klei. Toen hij nu tijdens de Duitse bezetting het verzoek kreeg, lekespelen te schrij ven voor de jeugd, heeft hij die taak als een genade aanvaard, in de dankbare erkenning dat hij, evenals zijn moeder dat op haar wijze gedaan had, mee mocht getuigen en mee helpen bouwen aan" een nieuwe wereld. „vora Vater hab' ich die Statur. Des Lebens emstés führen; Vom Miitterchen die Erohnatur. Die Lust zum Fabulleren." F. L. W. M. B.—de S. L. Kerknieuws „De oplegging der handen" Belangrijk geschrift over gebeds genezing, zalving der zieken en absolutie. Het pas versohenen proefschrift van ds. P. A. Elderenibosch, Ned. Herv, pre dikant te Voorburg, behandelt een in de kerkelijke wereld zeer actueel onder werp. De schrijver gaat achtereenvol gens de handoplegging na, zoals die geschiedde in het Oude Testament, in het Nieuwe Testament, in het oude Chris tendom en in de Rooms-Katholieke Kerk, om daarna te komen tot de opleg ging der handen in de practijk der pro testantse kerken. Hierbij maakt hij ondersoheid tussen de handoplegging bij de ordinatie, bij. de genezing, bij de doop, bij de confirmatie, bij de zegen, bij de vergeving en bij het huwelijk. De refor matie is voor een groot gedeelte een terugkeer geweest naar de eenvoud van het christendom, ontdaan van schola stiek en ceremonieel, aldus ds Elderen- bosoh. Hij acht het dan ook niet te ver wonderen, dat aan de handoplegging tot voor kort bijna geen aandacht is ge schonken. Het optreden van Johann Christoph Blumhardt (overleden in 1880), die in zijn gemeente Möttlingen het weer aandurfde de geestelijke, maar ook de lichamelijke nood der mensen door gebed en handoplegging te bestrij den, was een gebeurtenis. In Septem ber 1951 is de eerste genezingsdienst in de geschiedenis der Herv. Kerk gehou den in de Bethlehemkerk te 's Graven- hage. Deze dienst vond in verschillende plaatsen van ons land navolging. Ds. Elderenbosoh legt er de nadruk op, dat de oplegging der handen slechts is te beleven waar men bevrijd is van het dualisme lichaam-ziel. Wanneer men haar uitsluitend geestelijk ziet, maakt men haar tot een vaag en onwer kelijk gebeuren. De kerk zal ernst heb ben te maken met de betekenis welke de handoplegging voor de genezing der zieken heeft. Wanneer deze vorm van handoplegging in het Nieuwe Testament od de~ voorgrond staat, kan het niet anders dan verontrustend zijn dat zij in de hedendaagse kerkelijke practijk zelfs van de achtergrond verdwenen is. Aan de zieken mag door de handoplegging verzekerd worden, dat Christus licha melijk en geestelijk met hen is, dat ook de machten die hen psychisch en physiek belagen voor Hem moeten capituleren. Het gaat om de totale bevrijding van de mens en deze handoplegging heeft dan ook niets te doen met genezing langs occulte weg, Tot elke prijs moet ver meden worden, dat die dienst der gene zing een soort suggestie-therapie zou worden. Kerknieuws in het kort President Eisenhower en zijn vrouw zijn j.l. Zondag in de Presbyteriaanse ge meente van Washington als lid aan genomen; met vijftig anderen werden zij tijdens deze godsdienstoefening ook gedoopt. Volgens de plaatselijke predi kant moet generaal Eisenhower, die van Duits-Mennonietische afkomst is, lang over deze stap hebben nagedacht. De in 1947 door de Ned- Herv. Kerk in het leven geroepen Stichting Filmcentrum, die het filmvraag- stuk op kerkelijk verantwoorde wijze wil aanpakken, heeft reeds tal van protes tantse jeugdorganisaties tot lid. Thans heb ben ook de Algemene Doopsgezinde Sociëteit en de Remonstrantse Broeder schap zich als lid aangesloten, waardoor het oecumenisch karakter van deze stich ting is versterkt. p!i««tllllIllllllilllIM UIT ANDERE BLADEN I Ramp over Nederland Alle bladen openen met een hoofdarti kel, waaruit ontzetting en deernis, maar ook volharding en vastberadenheid spre ken. De „Nieuwe Rotter d. Co u- r a n t" (lib.) merkt op, dat Nederland juist bezig was er na een ontwrichtende oorlog weer boven op te krabbelen en be klaagt Zeeland, dat wederom zijn heral diek symbool tot werkelijkheid moet ma ken: nu wij ajlen gewikkeld zijn in een strijd om werkgelegenheid en welvaart, is een zo spoedig mogelijk herstel vereist: „Er ligt voor ons het bericht over de hulp van Amerikaanse zijde ter gelegen heid van onze watersnood aangeboden. Als de Amerikanen met groot effect willen helpen niet alleen in de directe nood, maai ook bij het herstel, zullen zij. dat kunnen doen door onze regering gunstig gezind te zijn, als deze zou komen met het verzoek, uit de tegenwaarde-rekening van de Mar shall-dollars te mogen putten voor het herstel van de publieke schade. Van onze regering zou het, dunkt ons, wijs beleid zijn, als zij het in die richting stuurde. Evenzeer zal men dan aandacht moeten schenken aan het private herstel, niet in de laatste plaats het herstel van de schade, die hetbedrijfsleven heeft geleden. Het lijkt stellig niet teveel gevraagd, als men tegemoetkomingen en grote soepelheid in de fiscale sfeer zou verlangen, Ook ware te denken aan bedrijfscredietep." Deze ramp roept bij ons het verantwoor delijkheidsgevoel wakker, schrijft het „Algemeen Dagblad" (lib.)wij moeten de maatregelen nemen, die mense lijkerwijs de herhaling van deze beproe ving kunnen voorkomen; misschien was onze waakzaamheid wel wat verslapt, om dat het gevaar jaren sluimerend was ge bleven: „Reeds jarenlang zijn onze waterstaats ingenieurs doende om het geheel van de waterstaatkundige werken in de thans ge teisterde gebieden nader te bezien. Grootse plannen zijn gemaakt en er is hier en daar een begin van uitvoering aan gegeven. De vraag rijst, of hetgeen thans is gebeurd, geen vingerwijzing moet zijn voor de rege ring. om met de uitvoering dezer water bouwkundige werken spoed te maken. Hier zal het nationale belang zwaarder moeten wegen dan al of niet vermeende locale be langen of budgetaire overwegingen." Het „Algemeen Handels blad" (lib.) wijst er op, welke zware beproevingen ons land gedurende de laat ste decennia moest doorstaan; steeds waren het echter in alle rampen telgen van het Oranje-huis, die door persoonlijk mede leven en vooral door bezielende aanwezig heid ter plaatse het hart van een geteister de bevolking wisten te treffen: „Met grote klem raden wij verder alle Nederlanders aan tegenover de nood. die zulk een groot gedeelte onzer landgenoten plotseling heeft getroffen, zeer strenge dis- pen Lten» die zich-tezamen-a gorden om met een koel hoofd, doch met een warm voelend hart de hier zo nood zakelijke hulp te verlenen, moeten op stip te wijze worden opgevolgd. Nederland kan zich, juist bij deze ramp, weer van zijn beste zijde tonen." De opbouw moet op de kortst mogelijke termijn ter hand worden genomen, aldus „H et Parool" (onafh. soc.); ook nu zal Nederland niet bij de pakken neerzit ten maar in de nationale nood voorzien: „Een oude boerderij ergens in het Zuid- Hollandse polderland, waar nu alles blank staat, voert de toepasselijke naam „Land voor water." Zo za! het weer worden, ook daar waar nu alles is overstroomd: het land wórdt heroverd. Niet voor niets luidt de wapenspreuk van de waterrijkste pro vincie van ons land. het door overstromin gen zo vaak bezochte Zeeland, „luctor et emergo": ik worstel en kom boven. Dat is de kernspreuk, die heel Nederland nu tot werkelijkheid zal moeten maken. Worste len en uiteindelijk bovendrijven." Niet alleen een schok gaat bij deze ramp door ons heen, aldus „T r o u w" (a.rj. maar er gaat ook een oordeel over ons, want onze dijken, onze nationale trots, konden ons niet bewaren en de natuur was in staat deze cultuur in één slag aan het wankelen te brengen: „Ja, natuurlijk, wij weten wel. dat het allemaal te berekenen is: springvloed plus windkracht zoveel, enz., maar zo was hel met de Armada ook. Maar deze ramp ge schiedt evenmin bij geval als een vernieti ging door stormgeweld van 's vijands vloot. Als ons volk nu maar begrijpt dat God in deze storm was, dan zou de enorme mate riële schade niet alleen het nationale solidariteitsgevoel sterken, maar ook gees telijke winst kunnen betekenen." „De T ij d" (r.k.), het hoofd buigende voor Hem, Die wind en wateren gebiedt, ziet naast de vele redenen tot neerslachtig heid toch ook een hoopvol aspect en meent dat Nederland zich in deze dagen ook van zijn goede kant deed kennen: „Er was iets ontroerends in al dit men- selijke medeleven, in dit levend worden van het saamhorigheidsbesef. Dat dit medeleven niet tot de landsgrenzen bleef beperkt en dat ook uit andere landen zo spoedig aanbiedingen kwamen tot daad werkelijke hulpverlening, was zo mogelijk nog treffender. De mensheid, die dagelijks de kranten vult met de manifestaties van haar minder prettige kanten, is bij gelegen heden als deze humaner, dan wij dikwijls beseffen." „De Volkskrant" (r.k.) stelt voor aan deze vloed de benaming Sint Ignatiusvloed te geven als gedachtenis asn deze rampzalige Zondag; in een gedicht roept Gabriel Smit de Nederlanders tot activiteit op: „De klokken luiden! Nederland, sla recht! De strijd der eeuwen is nog niet beslecht. Het kostbaar land, de wateren ontwrongen, is door getergde vloeden onverhoeds besprongen en Is ons volk door wilde storm ontzegd. D& klokken -luiden! Nederland, sta pal! Het land, dat onze kracht de zee ontstal, is door een duistere overval van stromen tan duizenden in barre nood ontnomen a'niemand weet waarheen.hij keren zaL De aarzeling van de kerk om de hand oplegging ter genezing toe te passen, ligt ook met name in de vrees verwach tingen te verwekken die teleurgesteld zullen worden; deze vrees noemt ds. Elderenibosch niet ongerechtvaardigd. Het gebrek aan verantwoorde catechese over deze dingen heeft in de tot dusverre gehouden gebedsdiensten vopr de zieken allerlei mensen geschokt, die verwach tingen gekoesterd hebben welke niet vervuld worden, Zeer belangrijk noemt ds. Elderenibosch hierbij de medewerking van de gemeenté zelf; de voorbede van heel de gemeente is noodzakelijk. Hier bij stelt hij de vraag aan de orde, of het niet gewenst zou zijn dat ook de zalving der zieken in de protestantse kerken wederom als kerkelijke sacramentele handeling zou worden beoefend. Tenslotte gaat ds. Elderenbosoh ook nog even in op de absolutie. De kerk heeft degenen, die zich met hun noden tot haar gewend hebben in een pastoraal gesprek met een van de voorgangers, meer mede te geven dan een toespraakje of een vermanend woord. De schuld vergeving die de predikant uitspreekt, mag concreet gemaakt worden in de handopleggin, de handoplegging doet degene die geestelijke moeilijkheden heeft, verstaan dat er reeds iets met hem gebeurd is. Ds. Elderenbosoh noemt het echter onontbeerlijk dat in de catechese deze dingen worden toegelicht, daar anders dé grootst mogelijke misverstan den dreigen. RADIO WOENSDAG 4 FEBRUARI 1953 Hilversum I (402 m). 7.VARA. 10. VPRO. 10.20 VARA. 19.30 VPRO. 20.— 24.— VARA. VARA: 7.Nieuws. 7.13 Gramofoon- muziek. 8.Nieuws en weerberichten. 8.18 Gramofoonmuziek. 8.50 Voor de huisvrouw. 9.— Gramofoonmuziek. 9.35 Waterstanden. 9.40 Gramofoonmuziek. VPRO: 10.Schoolradio. VARA: 10.20 Voor de vrouw. 11.— RVU: prof. dr. ir. M. J. Dols: ..Wereldvoedselproblemen". 11.30 Gramofoonmuziek. 12.Instru mentaal trio. 12.30 Land- en tuinbouw- mededelingen. 12.33 Voor het platteland, 12.38 Gramofoonmuziek. 13.Nieuws. 13.15 Commentaar. 13.20 Accordeon- muziek. 13.50 Gramofoonmuziek. 14. „De weg omhoog", causerie. 14.15 Jeugd- ccncert. 15.Voor de jeugd. 15.50 Pianorecital. 16.10 Voor de jeugd. 16.45 Voor de zieken. 17.15 Dansmuziek. 17.50 Regeringsuitzending: Jeugduitzending: „De brievenbus gaat open". Correspon dentieclub o.l.v. Regina Zwart. 18. Nieuws. 18.15 VARA-Varia. 18,20 Actua liteiten. 18.30 RVU: Dr. A. Saalborn: „Studies in vergelijkende literatuur geschiedenis: „Van Eden en Tolstoj, een parallel". 19.Discussie. 19,20 Gramo foonmuziek. VPRO: 19,30 Voor de jeugd. VARA: 20.Nieuws. 20.05 Politiek com mentaar. 20.15 Concertgebouworkest en soliste. 2,1.10 „Het laatste recept", hoor spel. 22.20 Amusementsmuziek. 22.4-5 „Tranen op Anjouan", causerie. 23. Nieuws. 23.15 Socialistisch nieuws in Esperanto. 23.2024.00 Gramofoonmu ziek. Hilversum II (298 m). 7.00—24.00 NCRV. NCRV; 7.Nieuws. 7.10 Gramofoon muziek. 7.15 Ochtendgymnastiek. 7, Gramofoonmuziek. 7.45 Een woord voor de dag. 8-Nieuws en weerberichten. 8.18 Gewijde muziek. 8.45 Gramofoon muziek. 9.Voor de zieken. 9.30 Voor de huisvrouw. 9.35 Gramofoonmuziek. 10.15 Idem. 10.30 Morgendienst. 11. Gramofoonmuziek. 11.15 „Het conflict", hoorspel. 12.Bas-bariton en piano. 12.30 Land- en tuinbouwmededelingen. 12.33 Gramofoonmuziek. 12.59 Klokgelui. 13Nieuws. 13.15 Protestants Inter kerkelijk Thuisfront. 13.20 Lichte mu ziek. 13.50 2e acte uit „Lakmé". opera (gr.pl.). 14.45 Voor de meisjes. 15.— Gra mofoonmuziek. 15.15 Kamerorkest. 16. Voor de jeugd. 17.20 Orgelsipel. 17.50 Militaire causerie. 18.Viool, cello en clavecimbel. 18.30 „Spectrum van het Christelijk Organisatie- en Verenigings leven". 18.45 Avondmaalsliederen. 19. Nieuws en weerberichten. 19.10 Boekbe spreking. 19.25 Gramofoonmuziek. 19.30 Buitenlands overzicht. 19.50 Gramofoon muziek. 20.— Radiokrant. 20.20 Meisjes koor en instrumentaal ensemble. 20.45 „Jezus Christus en de Wereldreligies", causerie. 21.05 Omroeporkest en soliste. 21.45 Gramofoonmuziek. 22.Piano recital. 22.30 Internationaal Evangelisch Commentaar. 22.40 Gramofoonmuziek. 22.45 Avondoverdenking. 23.Nieuws en S.O.S.-berichten. 23.15—24.00 Gramo foonmuziek. REGIONALE OMROEP NOORD Golflengte 188 meter Progr. van Dinsdag 3 Februari. 18.45— 19.— en 19.12—20.— Fryske ütstjüring. a. „Sterke stikken fan Sweitse Swetser", for- helle foar jong en aid troch Sweitse seis, de man dy't eltse wike mear bilibbet as in oar yn hiel syn libben. b. „Mei rju achtinge" brieven fan bikenden en ün- bikenden.' 19.00—19.10 Onderbreking voor de nieuwsberichten over Hilversum II. 19,10—19.12 Noteringen van de korenbeurs te Groningen. 19.12—20.— Forfolch Fryske iitstjüring. c. Dübel of neat", in wedstriid yn kennis fan it Fryske lan, de Fryske tael en de Fryske skiednis. Twa ploegen iiit Snits geane de striid oan. Wedstriid- iiedev is S. J. van der Molen, fragesteller D. A. Tamminga. d. Ut it Lieteboek. Corry Ruiter sjongt, e. „Sa wie dat", foarfallen ut Fryslans skiednis. koart en lcrêftich forteld troch J. J. Kalma. Nü. 8: „Leaver in lytse baes as in greate feint", f. „Win- terjounenocht". in rige radiobylden. Sechste stik: Hwat op aide platen stiet. g. Nei de komeedzje. h. „Koart om 'e hoeke", nijs fan it kulturele mêd. De klokken luiden! Nederland, treed aan! Strijd voort de stoere strijd om uw bestaan! Wat eeuwen wonnen, in één nacht ver slagen? Nooit zaagt gij stormen aan uw gronden knagen of gij hebt hen in eendracht sterk weer staan." Ook de „Friese Koerier" (onafh. progr.), die getroffen is door het plotseling verscheuren van het fijne spin- neweb, het compleet bewerktuigde appa raat, waardoor onze moderne samenleving functionneert (gas, telefoon, waterleiding enz.) uit zijn gevoelens in een gedicht: „De stoarmfloed swolge har bisit Har wrald en wenplak wel, In nacht, hweryn gjin minsk mear wit Hwat folgje mei. De deaden üt it kolkjend wiet Hja komme net wer thüs Mar dy 't it needtij libje liet Hja tiidzje op üs. Seit hjir de strakke müle né, Bliuwt hjir it herte kald Dan is üs mienskip sinkensré. Dan fait de wrald. Bitink üt eigen oerfloëd wei De need fan bern en frou. Nètmoarn, nèt skieik 'tishjoed de dei Om- Gods wil, jowl" (Van een speciale verslaggever) Arnhem herdacht op welgekozen wijze het feit, dat 100 jaar geleden binnen haar muren geboren werd dr. Hendrik Antoon Lorentz, hoogleraar in natuur kunde aan de Leidseuniversiteit, man van grote begaafdheid, met een wereld naam, en tevens het feit, dat deze aller grootste onder de natuuronderzoekers, 25 jaar geleden te Haarlem overleed. Arnhems gemeentebestuur had daar toe de rhetorische medewerking verzocht van een aantal prominente personen, die op wetenschappelijk en maatschappelijk gebied bevoegd zijn de zeldzame eigen schappen van deze Nederlandse hoog leraar te belichten. Op 31 Januari halfdrie had een bijeen komst plaats in Arnhems Concertgebouw „Musis Sacrum". Het gemeentebestuur had alle vooraanstaande figuren uit universiteitskringen, vele gezagsdragers en leiders van op wetenschappelijke basis gevestigde bedrijven en de naaste bloedverwanten van de hoogleraar tot bijwoning uitgenodigd. Tevens had het de besturen van gemeenten met be langrijke onderwijsinstellingen uitgeno digd, zich door een afgevaardigde te doen vertegenwoordigen. Allen, ook de gemeente Leeuwarden, hadden deze uit nodiging aanvaard. Het indrukwekkende van de plechtig heid werd zeer verhoogd door de belang stelling van koningin Juliana, die de bijeenkomst door haar vertegenwoordi ger deed bijwonen. Burgemeester Ch. G. Matser opende met een welkomstwoord en gaf een korte biographie van Lorentz. Spreker Kerkelijke mutaties Ned. Herv. Kerk. Beroepen te Zwijn- dreent:; W. L Tukker te Delft; te Nieuw- Dordrecht (toez.): N. Warns te Wanneper- veen. Bedankt voor Utrecht: H. W. Waarden burg te Rotterdam. Benoemd tot hulDprediker te Enschede: H. J. Nijland, voorheen voorganger aldaar. Gercf. Kerken. Aangenomen naar Vleu- ten-De Meern: J. Banga. cand. te Noord- bergum, die bedankte voor Castricum, Heer-Hugowaard. Heinkenszand, Numans- dorp en voor Woldendorp. Geref. Kerken (onderh. art. 31 K. O.). Beroepen te Gees: H. W. Noordman, cand. te Kampen. Geref. Gemeenten. Beroepen te Aagte- kerke: H. van Gilst te Elspeet. Oud-Geref. Gemeenten. Bedankt, voor Aalburg: T. Woudwijk te Rotterdam-Z. Doopsgez. Broederschap. Viertal te Leeuwarden (alphab.): E. Daalder te Dan- tumawoude; A, J. v. d. Sluis te Allernaar; Th, van Veen te Texel en H, Wethmar te Zaandam. deed voorts mededeling van een in te stellen Lorentz-beurs voor begaafde, doch minvermogende Arnhemse jonge lieden. Prof. dr. A. D. Fokker, als eerste spre ker, schetste Lorentz als een onzer grootste geestelijke erflaters, wars van grote woorden en vol eenvoud; een man, die zowel de hoogsten als de minsten in den lande met dezelfde beminnelijkheid tegemoet trad. Ook liet spreker de veel zijdigheid en het internationale belang van Lorentz werken uitkomen. Niet alleen was Lorentz de grondlegger van de electronenthèörie en daarmede van de natuurkunde van de 20e eeuw, maar ook de verdediger van internationale wetenschappelijke samenwerking, zon der aanzien des persoons en ook des lands. Prof. dr. ir. A. J. Kluyver, voorzitter van de afd. Natuurkunde van de Kon. Academie v. Wetenschappen, herdacht 't voorzitterschap sinds 1910 Van Lorentz van deze Academie.waarvan hij op 28-j. leeftijd reeds lid was. De Academie, aldus Kluyver, kan slechts groot zijn door de grootheid van haar leden. Spre ker schetste voorts Lorentz' beslissende studiën over de Zuiderzeewerken op hydrodynamisch gebied, waaraan het welslagen van deze onderneming gro tendeels te danken is, en tenslotte zijn internationale wetenschappelijke betrek kingen, welke geen geographische gren zen kenden. Dr. J. E. baron de Vos van Steenwijk, president-curator der Leidse Universi teit, sprak hier. behalve als leerling van Lorentz, ook als voorzitter van de Holl. Mij. van Wetenschappen, gevestigd te Haarlem. Als zodanig veel contact gehad hebbend met Lorentz, die toenmaals als conservator van Teyler's Stichting te Haarlem optrad, kon hij niet alleen van de wetenschappelijke grootheid, maar ook van het verfijnde verantwoordelijk heidsgevoel en de persoonlijke eenvoud van deze grootmeester klaar en duide lijk getuigen. Prof. dr. J. J. L. Duyendak, rector- magnificus der Leidse Universiteit, ver geleek grote natuuronderzoekers met grote dichters en wijsgeren. Zij staan, aldus spreker, op eenzelfde niveau. De laatsten dienen ons door hun intuïtie, de eersten door hun verstandelijke logica. Prof. dr. H. B. G. Casimir sprak over de doorwerking van Lorentz' denkbeel den in de hedendaagse natuurkunde, denkbeelden, die nog heden in de modernste physische werken volkomen op hun plaats zijn. Mr. P. O. F. M. Cremers, burgemees ter van Haarlem, herdacht in treffende bewoordingen de grote Haarlemse inwo ner, niet alleen diens wereldvermaard heid, maar ook diens eenvoud en de eerbied, die de Haarlemse burgerij voor hem koesterde. De bijeenkomst werd gesloten met een dankwoord van Arnhems burgemeester. I Geeft Uw haarden en kachels een blijvende diepzwarte glans I Vogelkwekers Donderdag 5 Febr. tussen 10 en 1 koopt de fa, Corstens Verschuren, Helmond, kana ries en betaalt voor gele, licht- bonte en kleurmannen 7, groene en donkerbonte 5.50 Vogels brengen: Café A. de Boer, Ruiterskwartier 147, Leeuwarden. De VOGELWACHT van MARSSUM en omstreken maakt bekend, dat de toneel- en filmavond op Woensdag 4 Febr. a. doorgaat, ten bate van de getroffen gebieden. WEGWIJZERS Te koop gevraagd: Een WOONARK. Brieven met indeling, afmeting naaste prijs onder no. 616. ROEIBOOTJE. P. Noorden bos, Wijns 24. ELECTR. MOTOR 2 pk, liefst met schakelaar en kabel .Br .no. 619 Te koop aangeboden: Witte BRUIDSJAPON, maat 4042, event, m. bruids- jurkjes, lang, 1. 7 8 j. Br, no. 614, Regenkleding. Jas en Bx-oek 12.50 tot 22.50. Leren slo ven 8.75 tot 13.50. Lin nen sloven 5.75. zeildoek sloven 5.75, rubbersloven 4.25, Plastic-sloven 7,25. MEIJERS Leder, KI, Kerk straat 18. Leeuwarden Prima IBACH-PIANO. eikenh. kast. Prijs 800. no. 520 Een prima onderhouden WAGEN. model Morris Standard 8, bekleding leer, bouwj. 1948. Mechanisch in prima staat, kleur grijs. Banden als nieuw. Benzine verbruik 1 op 15. Deskundig onderzoek toegestaan. Ge schikte prijs. Tel. 7098, na 7 uur 7188, Leeuwarden. Nieuw MATRASJE voor kinderledikantje. Box met vloer. Breedstraat 60. Plastic, leer, rubber, plak rubber en crênezolen. Zooi leder en rubber. Gummi hakken, schoen- en klomp spijkers, gereedschappen en fournituren. MEUERS Leder. KI. Kerk straat 18. Leeuwarden Hevea, Rupax lies-, dij- en knielaarzen vanaf 10.50. Kinder- en dameslaarzen vanaf 3.25. Rubberklom pen," Schoenklómpén 4.25 tot 6.50. Klompsökkèn', Klompleer en beslag. MEIJERS Leder. KL Kerk straat .28, .Leeuwarden Lieve's PenicillSne-sulpho- nepasta geeft - mits direct toegepast - een schitterend resultaat in 1 of 2 dagen. Lieve's Penicilline- sulphonepasta tast de infectie grondig aan en voor komt aantasting van andere kwartieren. Zorg ervoor altijd snel te kunnen ingrijpen door minstens 2 tuben Lieve's Penicilline-sulphonepasta in huis te hebben. Gebruiksaan wijzing VTÏÏr H.LIÈVÉ4 CO KORTEDIJK 16 - VLAARDINGEN - TELEF. 2100 In plaatsen, waar niet vertegenwoordigd, ACTIEVE AGENTEN gevraagd deze week nog op ALLE GEËTALEERDE ARTIKELEN Van der Meulen's Schoenhandel NIEUWESTAD - WIRDUMERDIJK en BIJ DE PEPERSTRAAT Beste MOLENZEILEN 2 - 1.13 x 5.50 m en 2- 1.18 x 5.25 m. A. Jongema, Welsrijp Duitse HERDER met stam boom. 5 jaar, prachtdier. teef. A. Posthumus, Voorrijp 78, Wijnaldum. Té huur aangeboden: fret KOSTHUIS. Evux 6 Ruilen: Te koop net BURGERHUIS, bevattende kamer en suite, gang, keuken, grote tuin, 2 slaapkamertjes, overloop, zolder, ruilen tegen kleiner (kopen of huren). Br. no. 603 Moderne vrije WONING, k. en suite, huur pl.m. 10.50 in Oosten stad, tegen idem in Zuiden of Westen, b. v. lagere huur. Biv no. 618.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 3