Tientallen in de polders bif
Halsteren verdronken
air-wick
neemt
rooklucht
weg
GRIEP
Overal troosteloze
watervlakten
UlofdieA
PANDA en de geheime documenfen
zee
nog niet bedwongen
Historie keerde terug
Eerst de dijken dichten, dan
mensen redden
Groot gebrek aan
boten
Toch is het zo!
HUIS :l
vol iiYSTERIE
HET GOOI EN OMMELAND VAN DINSDAG 3 FEBRUARI 1933
7
We weten niet hoeveel.
Polderbeivoners gegrepen door stormvloed
(Van een onzer speciale verslaggevers)
UIT HET HOOG GELEGEN HALSTEREN lopen de bewoners
dikwijls even van hun werk weg naar het punt waar de Tho-
lenseweg in de Auvergnepolder duikt en het water hun een
halt toeroept. Want het zijn toch hun plaatsgenoten, die daar Za
terdagnacht een vreselijke dood vonden, besprongen door de storm
vloed, die, aanstormend van de Ooster-Schelde, de zware dijk
op vele plaatsen doorbrak en zich met vernielend geweld in het
lage land stortte. In die polders leefden hun boeren en hun land
arbeiders, die alleen maar tegen zich hadden dat zij onder zeeniveau
woonden. Een omstandigheid die hun nu noodlottig werd. Zij heb
ben gisteren en ook nog vandaag, langs de hoge walkanten ge
zocht. Zij hebben 57 doden gevonden, vrouwen, mannen en kin
deren, verkrampt in een laatste worsteling om het leven te be
houden. En zij weten, dat er nog meer kunnen worden gevonden,
aandrijvend op de wind, die landwaarts stuwt. Niemand weet nog,
hoeveel er liggen onder het puin van hun ingestorte huizen en
wanneer het water hen er uit zal spoelen.
Zij staren over de troosteloze water
vlakte. In het Westen blikkert in de
felle zon de dijk, een gekartelde streep,
waar de zee de dijktop aanvrat. Dan is
er ineens niets meer. Daar brak de dijk
tot de voet door. En weer komt deze
gekai-telde rand boven het water uit om
verder te gaan in de richting, waar in
de verte de kerken en huizen van Tholen
boven het water uitsteken. Een arm
zalig stukje waterkering is van deze
massieve zeedijk overgebleven. Geen
meter lijkt zo van een afstand onbe
schadigd. En dat kilometers lang. Hier
en daar steken boven de blinkende wa
tervlakte de daken van enkele kapitale
boerderijen en grote landbouwschuren
uit. Die zijn nu verlaten. Wilgen steken
hun takken boven water, onderin han
gen slierten hooi en stro, die bij het val
len van het getij er in achter zijn ge
bleven. Kleine daglonershuisjes staan
verstrooid nog overeind. Wonderlijk ge
spaard gebleven tegen de ronkende wa
tervloed. Maar verderop hangt een huis
scheef in het water, en staat op instor
ten. Een dakraam staat open, er waait
een stuk gordijn uit. Van wat nog over
eind staat konden de bewoners worden
gered, maar tientallen arbeidershuisjes
werden weggespoeld in de nacht bij de
eerste vloedgolf, later ondermijnd door
het barnende water en het rukken van
de storm. Als zij nog op de zolders of
op de daken zaten, hadden de bewoners
geen kans op redding.
Te laai
De inwoners van Halsteren kunnen
het vertellen, hoe verschrikkelijk die
Zondag voor de bewoners van de Au-
vergne polder is geweest. Zij hebben
daar gestaan op de uiterste grens van
de weg, waar het water tot stilstand
kwam. Ze hebben gezien hoe dappere
kerels, jongens uit Halsteren, en schip
pers uit Tholen en Bergen op Zoom met
roeiboten zich waagden op deze opge-
zwiepte binnenzee, op weg naar deze
boven water uitstekende daken, om tc
zien of zyn nog levens konden behou
den. Zij hebben ook gezien hoe Zondag
middag een van die daglonershuisjes,
waar een vrouw, een man en drie kin
deren op de rand van het dak zaten,
langzaam in elkaar zakte. Zij zagen de
mensen in het water worstelen, ze had
den nog hoop dat ze, voortgedreven
door stormwind, zouden komen aandrij
ven, maar ineens waren ze verdwenen.
Roeiboten, die op weg naar hen toe
waren, zochten nog, maar konden niets
vinden.
Hadden we maar een motorboot ge
had, dan hadden we er meer kunnen
redden, zeggen ze. Nu is die motorboot
er. Goed bruikbaar, zeker, maar voor
velen te laat.
Tabakslucht is geen probleem meer. Evenmin
als keukengeuren, de lucht van ziekenkamers en
van huisdieren. Kortom, alle luchtjes kunt
U prompt verbannen, dank zij Air-Wiek.
Want Air-Wiek bevat o.a. chlorophyl en houdt
Uw woning
altijd fris.
mensv* EENf'^*t0
Vraag uitsluitend de originelet flacon Air-Wiek
f 2.40
Offervaardigheid
en moed
Ze vertellen ook het verhaal van die
wachtmeester van de Rijkspolitie, die
met de brandweerauto op het eerste
alarm de polder was ingetrokken, met
gillende sirene om de slapende mensen
le waarschuwen. Maar ze stuiten op het
aanstormende water. Ze keerden om
en reden voor de aanvallende vloed uit.
Ze gingen van de wagen om vluchtende
mensen op te hélen, om mee te nemen.
Zo kwam een moment dat de wagen
verder moest om niet overspoeld te wor
den. Twee dappere kerels waren in het
duister nog aan het zoeken. Een van
hen wist zich later te redden, de ander
wordt vermist. De wachtmeester nam
nog een oude man op zijn schouders,
maar op weg naar de veiligheid moest
h(j een boerderij invluchten. Op de zol
der hebben ze gezeten, urenlang. Totdat
ze door een roeiboot werden afgehaald.
Redder en geredde moesten zelf worden
gered. Er is daar in die Auvergne pol
der veel leed geleden, maar er zijn pok
prachtige staaltjes van moed en offer
vaardigheid getoond, die de mensen stil
maken.
Gebrek aan water
en voedsel
57 slachtofers hebben ze gevonden,
maar nog patrouilleren ze langs de hoge
kant om te zien of er nog meer aan
komen drijven. Daar wordt ook gezocht
onder de lagen hooi en stro, die op die
kant zijn aangespoeld en zijn blijven lig
gen bij vallend water. In die chaos ont
waart een een wrakke stoel, een tafel,
overblijfselen van een kast, weggespoeld
uit een ineengestort huis.
Vanmiddag zouden 50 militairen aan
komen. om langs deze kant te gaan
zoeken naar slachtoffers en cadavers
van omgekomen vee. Deze laatste moe
ten spoedig worden opgeruimd. Over de
weg vaart een roeibootje met technici in
de richting Tholen. Want daar in het
dorp, dat nog droog ligt, maar geheel
Voorkom besmetting I
N..„ Montiei, tel li»"»»
„(„.„middel. D
infecterende mond-
tabletten b.scherme
keel-
is U
afdoende en zijn bovendien
aangenaam van smaak.
Heem tijdig
door het water is omgeven, heerst al
drinkwater- en voedselgebrek. De water
leidingbuis is op de duiker gesprongen.
Als ze deze plaats kunnen bereiken
en ze vechten er voor zullen ze het
lek kunnen repareren. Dan is Tholen
uit de ergste nood en heeft het zuiden
drinkwater. Boven de weg worden zuur-
stofcylinders in een motorboot geladen.
Men zal deze hard nodig hebben.
19. Agenten houden er niet van, dat men hen kisten
over het hoofd slaat; en de politieman, die aldus door
Pat O'Nozel was behandeld, maakte op deze regel geen
uitzondering. Een aanzwellend gegrom uit de kist bewees,
dat de agent bezig was een belediging van een ambtenaar
in functie te constateren. Alles wees er op. dat hij strenge
maatregelen zou gaan treffen, zodra hij weer op krachten
was. Maar hier wachtte Pat niet op. „Vooruit!" riep hij,
Panda, die door de laatste gebeurtenissen totaal verbijsterd
was, met zich meesleurend, „geen tijd om dat agent alles
uit te leggen; anders missen wij de boot!" En voor Panda
goed en wel kon verwerken, wat er allemaal gebeurde.
had Pat hem meegetrokken achter op een auto, die in de
richting van de haven reed. „Dat was een snelle, onop
vallende aftocht!" zei Pat voldaan.
De twee spionnen, die onze vrienden gevolgd waren,
hadden echter alles gezien! „Daar gaan de geheime agen
ten!" riep de grootste, „achter ze aan!"
„Nee." zei de kleine, „eerst politieman helpen!"
„Een politieman helpen?' herhaalde de grote, „dromme-
lowits! Dat heb ik nog nooit gedaan!"
„Kletschka!" siste de kleine, „politieman boos op ge
heime agenten; hij gaat achtervolgen. Wij met politieman
mee, dan wy krijgen geheime agenten!"
Als 500 jaar her:
(Speciale berichtgeving).
VAN DE WIELDRECHTSE ZEEDIJK een paar kilometer
Zuidelijk van Dordt tot aan het Hollands Diep: één grote
vaalgrijze kolkende watervlakte. Midden in deze waterbaaierd
de aan puin gebeukte spoordijk, die op drie, vier plaatsen werd over
spoeld en niet bij machte was het aandonderende water te keren.
Scheefgezakt hangen de portalen van de bovenleiding in het water.
Verder alleen maar water, water, waterJa, dat water, wij heb
ben het getemd, het water, dat de vijand was van onze lage landen;
het heeft zich in vaste banen laten dringen. Honderd jaren en meer
ervaring in de strijd met deze vijand hebben in machtige waterbouw
werken, in bruggen en dyken, hun neerslag gevonden en Nederland
kon met reden trots zijn: wij hadden het water bedwongen.
En nu zijn daar bij nacht de ele
menten losgebroken. Een donderende
orkaan heeft de dijken gebeukt, het wa
ter opgestuwd in een niets ontziend ge-
Tragiek van de rampspoed:
Wonderbaarlijke reddingen; trieste
verdrinkingen
(Van een speciale verslaggever).
WAT MOET MEN GRIJPEN uit dit diep tragische gebeuren?
-Men weet het niet, de indrukken zijn veel en vrijwel alle in-
droevig. Mag ik enkele beelden in mijn herinnering terug
roepen, dan zie ik ergens bij de Moerdijk een man en een vrouw met
twee kinderen, geassisteerd door twee militairen, in een boot op het
water zwalken. Een paard staat nog net met zijn kop boven water van
zijn stal uit naar buiten te kijken. Een boerenknecht waadt tot zijn
borst door het water om de touwen, waarmee het vee in de stallen
is vastgebonden, los te snijder. Hij rukt aan de halsters van de dieren
doch onwrikbaar blijven ze staan, onwillig om twintig meter door het
water te waden en de veilige wal te bereiken. Te Fijnaart wordt een
gebroken oude man een Rode Kruispost binnengebracht en snikkend
vertelt hij, hoe zijn vrouw in de nacht van het dak is gegleden en in
het kolkende water is verdwenen.
Een lid van de commando's uit Roo
sendaal kan de dringende bede van een
hoofdingeland niet weerstaan en zwemt
met een touw om zijn middel naar een
honderd meter verder gelegen boerderij,
waar de vrouw van de ingeland en. diens
twee kinderen op de bovenverdieping
zijn samengedrongen. Hij brengt een
verbinding tot stand en weet, behalve
dit gezin ook de buren te redden. Er
gens op een droog stuk land staan hon
derden stuks loeiend vee met volle
uiers. Zij zijn voorlopig gered, maar vele
zijn zwaar ziek en zullen binnenkort
aan longontsteking sterven. Ieder roept
om boten, maar men ziet er slechts
weinig. En een ieder klaagt, waarom er
nu juist op dit punt geen vaartuigen
zijn die de hulpeloze slachtoffers, die
daar ginds uit de bovenverdiepingen
met handdoeken zwaaien, kunnen red
den. En komt er dan eindelijk een boot,
weid. Nu staan de mannen in de be
schutting van een schuur op de Wiel-
drechtse zeedijk uit te zien over deze
in één nacht tot een onheilspellende
dreiging geworden watervlakte^ De zee
is Holland binnengedrongen.
Wie heeft er eigenlijk ooit gedacht,
dat deze dijken nog eens zo zouden
worden aangeknaagd? De mannen op
de dijk niet. Ja, ze hebben thuis in het
kabinet nog een boek, waarin de Sint
Elisabethsvloed staat beschreven. Het
is lang geleden, in 1421, maar vraag het
aan de bewoners van deze streek, die
het uitzicht hebben over de Biesbos en
zij kunnen er U alles van vertellen.
Want, thuis staat het boek, waarin de
vloed werd beschreven.
Op 1 Februari van dit jaar zijn ze
in de heel vroege morgenuren op wrede
wijze aan dit verhaal herinnerd: een or
kaan en een springvloed. Als toen, ruim
vijfhonderd jaar geleden, toen de men
sen vrijwel ongewapend tegenover de
elementen stonden. De dijken hebben het
tot nu toe gehouden, al die jaren weer
stonden zij de stormvloeden en nu. in de
nacht van 31 Januari op 1 Februari
zijn allerwegen de gaten in de dijken ge
slagen. is de zware spoordijk in één
machtige vloedgolf genomen, als was het
een dijkje van een kinderfort aan het
strand. Het wijde zware polderland is
een zee geworden.
Advertentie
Ik ontdekte vandaag.
een dot van een truitje! Zó
eenvoudig en goed van vorm
dat je je er wel behaaglijk
in moet voelen. Het h&eft
werkelijk charme! Ik noem
het mijn „basistruitje" om
dat ik in gedachten al zoveel
leukeja ook geklede, com
binaties maakte. Het is f ijn-
geribd en van zuiver wol. Be
kleuren anthraciet, lichtgrijs,
lavendel, zwart of bleu zul-
Jen U zeker bevallen. En de
prijs van f 11,75 is die
geen blijde verrassing? Waar
ik het vond? U raadt het al:
bij Witteveen, het modehuis
waar men „feeling" heeft
voor wat een Vrouw met een
persoonlijke smaak flatteert.
U weet wel bij WITTEVEEN
in UTRECHT aan de OUDE
GRACHT Nr lJjS".
D hJ de doorbraak van het Nauw
*-* van Calais, thans 7000 jaar
geleden, werd de grondslag gelegd
voor de tegenwoordige vorm van
Nederland, doch gelijktijdig wer
den de voorwaaren geschapen
voor de waterrevmpen die door alle
eeuwen heen ons land zouden teis
teren. Want voor die tijd vormde
de Noordzee tussen Engeland en
Nederland een binnenzee die tegen
de landengte van Calais doodliep.
De waterspiegel was toen onge
veer 7 meter lager dan thans,
doch dit betekende -niet dat een
groter deel van ons land boven
water stak. Integendeel, de vage
kustlijn moet ongeveer gelopen
hébben volgens de lijn Bergen-op-
Zoom, Utrecht, Stavoren, Gronin-
dan kan men vrijwel niets tegen de nog
steeds hard waaiende wind oproeien er
telkens wordt de schuit weer terugge
slagen.
Onmacht
De buitenboordmotoren kan men de
srste tientallen nieters vaak niet
bruiken, doordat ze vastslaan in de bo
dem. Het is telkens weer een demonstra
tie van menselijke onmacht tegen de
kracht van de elementen, die daar rond
de Moerdijk en rond Willemstad nog
steeds hoogtij vieren. Stormvlagen jagen
de natte sneeuwbuien over het geteis
terde land, waar nog steeds slachtoffers
vallen en satanisch loert soms het bleke
gelaat van de zon door de wolkenflar
den. Mensen worstelen voor hun leven,
elke minuut van deze vreselijke dagèn
en het is de tragiek, dat vaak eerder de
dijken dicht moeten of nieuwe doorbra
ken moeten worden voorkomen, voordat
men zich kan bekommeren om het lot
van de duizenden, die met angst om
het hart wachten op een roeiboot, die
hen naar de veiligheid daar heel in de
verte kan brengen.
gen, zodat er dus nog wel het een
en ander aan ontbrak.
Dit ontbrekende werd aangevuld
in de tijden die volgden op de
doorbraak van het Nauw van
Calais, waardoor een verbinding
met Het Kanaal tot stand kwam.
Wel werden bij die gelegenheid
tevens de lage landen tussen Noord
en Oostzee overspoeld, maar te
vens kwamen grote zandmassa's die
zich in het Zuidelijke gedeelte van
de Noordzee hadden opgehoopt, in
beweging en werden tegen onze
Westkust opgestuwd, waardoor een
schoonoal werd opgebouwd die de
-basis vormde - voor de duinenrij
welke van een punt in de buurt van
Calis zich tot vei' in Noord-Ooste
lijke lichting uitstrekt. Binnen de
duinenrij vormde zich als het. ware
een vergaarbak van slib, waardoor
het gebied dat ééns aan de zee toe
behoorde, na twee duizend jaren tot
een brede waddenstrook was gewor
den, waarin de zee slechts nog af
en toe toegang had. We dienen hier
bij in aanmerking te nemen dat het
zeeniveau destijds ongeveer h of 5
m lager lag dan tegenwoordig.
Maar bij de doorbraak van het
Nauw van Calais zijn tevens de
élementen der destructie vrij geko
men, Want door de verbinding met
de Atlantische Oceaan veranderde
ook het karakter van de Noordzee.
Zij, die eerstijds binnenzee was ge
weest en zich altijd vrij rustig en
gelijkmatig van karakter had be
toond, nam thans deel aan eb en
vloedbewingen en de stormlopen die
zij op de duinenrij en het daarach
ter liggende land ondernam, werd,en
steeds heviger naarmate het niveau
van de zee steeg. Reeds in de derde
eeuw vöör Chr. moet de bevolking
in deze stréken voortdurend over
last hebben gekregen van het was
sende water en omstreeks zes
eeuwen later veerden Vlaanderen en
grote stukken van Zeeland over
stroomd en had de zee de achter de
duinenrij gelegen gebieden voor een
groot deel weer teruggewonnen.
Hoeveel land de zee van onze
kust heeft afgeknabbeld, is niet bij
benadering te zeggen, maar zeker is
dat we met aanzienlijk minder ge
noegen hebben moeten nemen dan
door de schoorwal aanvankelijk
ivas afgebakend.
Morgen zal het u duidelijk zijn.
H. Pétillon.
Nadruk verboden.
10
„Ik zei het nu," kwam Neill tussenbeide, „omdat,
wanneer juffrouw Fairlie met dit alles te maken krijgt,
ze toch wel het recht heeft precies op de hoogte gesteld
te worden. Vanavond speciaal, zou iedereen het gedaan
kunnen hebben, met uitzondering van u en haar en
mijzelf. Fiona zou het hebben kunnen doen, nadat ze uit
de kamer was gestuurd, of Bagnet, die hier even langs
kwam, of Mary of de keukenmeid. Of natuurlijk een
of ander geheimzinnig wezen van buitenaf, dat hier zou
rondhangen om zo nu en dan dingen weg te nemen.
Maar het is de volledige waarheid, dat die snuifdoos niet
vanavond verdween, terwijl Fiona in uw kamer was,
maar al een week geleden!"
„Heus, mevrouw Fincham," zei Constance zo vriende
lijk mogelijk, „gelooft u niet, dat het het beste is, deze
zaak in handen van .e politie te geven?"
Waarschijnlijk is hier werkelijk een of andere land
loper uit de buurt aan het werk."
Er heerste enig stilzwijgen. Mevrouw Fincham trilde
nog steeds van opwinding. Neill liep naar het raam
en keek naar buiten. Het was pas acht uur en nog niet
donker. Er waren rode strepen aan de hemel zichtbaar
van de zonsondergang, en Constance zag dat de bomen
en struiken bewogen in een zacht briesje. Ze voelde
opeens een hevige behoefte aan frisse lucht. Ze ver
langde ernaar weg te komen uit dit muffe vertrek., ver
weg van de verwarde emoties, die mevrouw Fincham
te weeg bracht. Ze merkte, hoe Fiona doodstil, als een
angstig dier, voor zich uit zat te kijken en hoe er in
Neill's blik iets triomfantelijks was.
„Het is geen landloper," zei mevrouw Fincham met
nadruk.
„Dergelijke mensen hangen hier niet weker lang rond
om dingen te stelen, zonder gepakt te worden. Uw idee,
om de politie erbij te halen, is belachtelijk, juffrouw
Fairlie. Het is overduidelijk, lijkt me, waarom ik de
pohtie er niét bij wil hebben. Aangezien me echter
dwingt het met zoveel woorden te zeggen, noem ik u
de reden van mjj afkeer van de politie in deze: iemand
llier in huis moet de dader zyn en ik wens geen
schandaal!"
„Na deze onomwonden waarschuwing," zei Neill koel,
„denk ik, dat diegene onder ons, die het doet wie het
dan ook zijn mag wel heel spoedig met zijn snode
werk zal ophouden. Het zou dwaas zijn ermee door te
gaan. Juffrouw Fairlie zou stellig spoedig de dader
ontdekken!"
„Dank u," zei Constance droogjes.
Hij glimlachte vriendelijk in haar richting". „Ik wilde
helemaal niet iets onaangenaams zeggen," zei hij. „Maar
liet is toch een feit, dat u er spoedig achter zoudt ko
men, nietwaar?"
„Ja, ik denk het wel," antwoordde Constance.
Ze was er in haar hart echter helemaal niet van
overtuigd. Ze uad de indruk, dat de dader over een
behoorlijke dosis intelligentie beschikte. Er zat méér
achter dan iemand met een wrok, die mevrouw Fincham
kleine speldeprikken wilde gevenEr zat méér
achter deze kleine diefstallen! Neill had er aan tafel al
een toespeling op gemaakt. Ze huiverde even en moest
aan haar droom denken, vol Meibloesem en voorjaars
geur enafschuwelijke dingen. Ze vermande zich
echter en zei op vastberaden toon: „Hoe eerder alles
opgehelderd wordt, hoe beter, lijkt me. Dit is een
onhoudbare toestand voor iederéén."
„De diefstallen zullen nu óf ophouden, öf de dader
zal ontmaskerd worden," zei Neill.
„Een andere mogelijkheid is er niet, maar ik hoop,
dat ze ophouden..,..."
„Dat hoop ik ook," zei Constance. Ze bedacht zich,
dat misschien inderdaad mevrouw Fincham zélf de
dader was. Zo heel vreemd zou het niet eens zyn. Een
oude verbitterde vrouw, die op de een of andere manier
de aandacht op zich wilde vestigeneen oude vrouw.
voor wie de dagen in grote eentonigheid voorbij gingen
en die haar verveling door het verwekken van de een
of andere sensatie wilde verdrijvenEen oude vrouw
met een slecht karakter, van wie niemand ooit had
gehouden
Ze was er opeens bijna zeker van, dat dit de waarheid
moest zijn. En als het zo was, dan zou ze rustig moeten
afwachten en op haar hoede zijn. Vroeger of later zou
ze er achter komen en zou het mysterie opgehelderd
worden. Misschien zou Fiona, dan niet meer bang zijn...
Tot haar verwondering stelde Constance vast, dat ze
T
V^Oooi Jane England Un hef Engels vertaald
zich zorgen maakte over het jonge meisje. Het was
tegen haar zorgvuldig nageleefde principe om zich niet
druk te maken over mensen of dingen, die haar geen
stap verder brachten. Om succes te hebben, moet je
recht op je doel afgaan en één bepaalde richting kiezen,
zonder je te laten afleiden door allerlei gevoelens
Ze moest even denken aan deze stelregel, die haar
opeens niet zo helemaal houdbaar voorkwam.
vlevrouw Fincham liet een onaangenaam lachje horen.
„Misschien," merkte ze op, „misschien heeft Mary wel
Japans bloed in zich. Die Mary... stof-afnemen doet ze
nooit!"
„Ik g'a er vandoor," zei Neill, „ik moet naar de
boerderij."
„Fiona,' beval mevrouw Fincham, „breng, me het
triktrak-bórd. We zullen ons gebruikelijke spelletje
spelen en daarna ga ik naar bed. Het is een vermoeiende
dag geweest. We zullen verder niet over dc snuifdoos
spreken. Ik vertrouw er op, dat juffrou.. Fairlie een
en ander zal ontdekken. Ik weet, dat ik op haar aan
kan."
„Goedenavond," zei Neill, terwyl hij het vertrek ver
liet. Toen hij vertrokken was, leek de kamer nog
desolater en muffer dan voorheen. Fiona zag bleek en
'oewoog zich sloom. Ze stond op van de divan en haalde
zonder enig animo het triktrakspel te voorschijn.
Mevrouw Fincham glimlachte in Constances richting
„Ik ga altijd om een uur of negen naar bed," lichtte ze
deze in. „Mary helpt me by het uitkleden en ik lig
dan nog enige tijd te lezen."
„Als u er geen bezwaar tegen hebt," zei Constance,
„zou ik zelf ook graag nu naar bed gaan. Ik ben erg
„Uitstekend," antwoordde mevrouw Fincham, „gaat
u maar slapen en rust lekker uit. Het zal morgen een
drukke dag voor u zijn, een drukke dag
„Mag ik u dan"wel te rusten wensen," zei Constance,
terwijl ze opstond. Ze dacht met afgrijzen aan het
beeld van mevrouw Fincham in nachtgewaad. Het
moest vreselijk zijn, de oude vrouw in bed te moeten
helpen
„Goedennacht," zei ze tot Fiona.
„Goedennacht," antwoordde Fiona, en even glansde
er iets spotténds in haar ogen. „Goedennacht en slaap
lekker!"
HOOFDSTUK V
Constance werd de volgende morgen vroeg wakker
en lag enkele ogenblikken stil te kijken naar het vroege
zonlicht, dat de grote kamer binnenscheen. Dit voor
jaar scheen er op uit te zijn om de zomer te overtreffen,
met zijn mooie warme dagen en koele nachten. Het
zonlicht viel op de stoffige donkerrode gordynen
rondom het hemelbed en toverde lichtjes op de antieke
kandelabers. Er was ook een plek zonlicht op het dikke
stoffige vloerkleed en op de oude kast tegen de muur.
Het was nog doodstil in huis. Er waren geen bekende
morgengeluiden, die er op duidden, dat de mensen wak
ker werden. Op de gang werd niet gelopen. Constance
keek op haar horloge. Het was half acht. Zou ze thee op
bed krijgen of behoorde zo iets niet tot de gewoonten
van het huis? Waarschijnlijk niet. Het was niet te
verwachten, dat de oude arme Mary daarvoor zou
kunnen zorgen. Bovendien kreeg ze er waarschijnlijk
niet genoeg thee voor. Maar belangrijker was het, of
Mary haar warm water boven zou brengen? En hoe
laat ontbeet men hier? Niemand had haar gisteren
hiervan op de hoogte gesteld, en zelf was ze te vermoeid
en nerveus geweest om er naar te vragen.
Ze lachte even bitter. Sinds haar aankomst in dit
zonderlinge huis, had ze nog geen gelegenheid gehad om
rustig na te denken. Ze had wonderlijke en onaange
name indrukken opgedaan. Nog nooit had ze zich zó
gevoeld in een nieuwe werkkring! Alles was hier zo
heel anders dén ze verwacht had. Ze had het eigenlijk
als vanzelfsprekend aangenomen, dat in een normaal
huis met modem comfort zou komen, waar het huis
houden behoorlijk liep en waar het hoofd des huizes
misschien wel een wat zonderlinge, moeilijke oude dame
zou zijn, doch niet een afstotelijk wezen als mevrouw
Fincham. De diefstallen, waarover Parkinson haar ver
teld had, had ze niet erg au serieux genomen: waar
schijnlijk deed een van de meiden het of die zonderlinge
neef, had ze bij zichzelf gedacht. De opheldering hiervan
zou wel niet veel moeite kosten
„Ik ga straks naar het dorp om met David Parkinson
te telefoneren," besloot ze, „nadat ik met mevrouw Fin
cham heb gesproken en er enig idee van heb gekregen,
wat ze nu eigenlijk precies van me wil en hoe ze een
en ander geregeld wenst te zien."
Er was telefoon in het huis aanwezig, maar ze wilde
hier liever geen gebruik van maken. Ze kon moeilijk
over haar privé aangelegenheden van hier uit met David
spreken.
„Ik houd het, hoe dan ook, niet uit," zei ze hardop
tot zichzelf. „Bovendien kan ik weinig uitrichten. David
schijnt er werkelijk geen idee van te hebben, hoe de
zaken er voor staan. Wat ze hier nodig hebben is een
psychiater in combinatie met een particulier detective."
Er werd op haar deur geklopt. „Binnen," riep ze
verrast. Fiona's hoofd keek om de deur en aarzelend
hoorde ze het meisje zeggen: „Ik weet niet, wat u
precies verwacht, maar Neill ried me aan u te gaan
zeggen, dat we hier niet aan thee op bed doen. Ik heb
echter wat warm water voor u meegebracht. Er wordt
hier om half negen ontbeten.
„Allemensen," schrok Constance en sprong uit haar
bed. Ze droeg een lichtgroene pyama, en Fiona, die het
vertrek binnengekomen was met een grote kan met
water, keek vol bewondering en afgunst naar dit
kledingstuk. Ze droeg zelf een katoenen nachtjapon,
waaroverheen een oude rood flanellen kimono.
„Ik wou, dat ik ook zulke pyama's mocht dragen,"
merkte ze op.