HET OUDE
Eerste horloges droeg men
als ketting
om de hals
WAAR DE REIZIGER NAAR LAREN LAFENIS
LOGIES
VOND
Eerste en laatste
„aanleg" bij
de tol
EN
Eisenhower maakt zich los
van overeenkomst van
Yalta
r-\
Een horloge van
100.000 francs
HET NIEUWSTE NIEUWTJE
Drie Tsjechische ministers
van hun posten ontheven
HET GOOI EN OMMELAND VAN DINSDAG 3 FEBKUARI 1953
Oud Hilversum
BIJ ONZE RONDWANDELING door
het oude Hilversum zijn we nu be
land in de wijk „over het spoor".
We staan voor het café van de heer W.
Hoebee, die zich niet alleen bezig hield
met het laven van dorstigen, maar ook
logies verstrekte aan rondtrekkende
„kleyne luydén". Het was een stil plekje
daar op de weg naar Laren. Aan dat
café was vroeger een bord aangebracht
waarop men, van Laren komende: De
eerste aanleg en, komende van het dorp
Hilversum: De laatste aanleg kon lezen.
Een reiziger, die helemaal van Laren
was komen lopen had nu eenmaal wat
rust en drinken dringend van node. En
hij die de moed had naar het verre La
ren te tippelen moest zich bij die laatste
aanleg flink prepareren... Het café
stond op een, wat het verkeer aangaat,
zeer strategisch punt. Want ter plaatse
bevond zich ook het tolhuis! Het moge
vreemd klinken, maar vlak over de
spoorweg werd van het verkeer tol ge
heven. Vrachtwagens, vigilantes en kar
ren hadden netjes voor een grote slag
boom te stoppen en pas na het voldoen
van het tolgeld kon men de tolgaarder
passeren. In een vergadering van de
raad van 8 Maart 1898 verklaarde het
bestuur van de gemeente Hilversum zich
„V.S. erkennen geen enkele geheime
overeenkomst met land, dat
slavernij duldt
President Eisenhower heeft gisteren in zijn eerste „State of the
Union" boodschap tot het in gemeenschappelijke zitting bijeengeko
men Congres, er bij de Europeanen op aangedrongen zich nog meer
in te spannen bij het streven naar eenheid en tevens nieuwe stappen
aangekondigd om de communistische agressie in Azië te weerstreven.
Eisenhower deelde mede dat hij de Amerikaanse zevende vloot zou
instrueren haar taak om Chinese nationalistische aanvallen op het
Chinese moederland te verhinderen, te beëindigen. Ook maakte de
president bekend, dat hij van plan is de gevechtskracht van de
Zuid-Koreaanse strijdkrachten terstond op te voeren.
Het verwachte besluit, om de zevende
vloot terug te trekken had .in Wash
ington reeds aanleiding gegeven tot be
richten dat de strijdkrachten van Tsjang
Kai Sjek zouden worden vrijgemaakt,
in de hoop de communistische kracht
aan het Koreaanse front op deze wijze
verzwakken en ook om de Chinese
nationalisten in staat te stellen hun
eigen gevechtswa^rde aan het front te
bewijzen. Eisenhower verklaarde dat de
maatregel „geen agressieve bedoeling
onzerzijds inhoudt".
Met betrekking tot de satellietlanden
en de geknechte volken over wier lot
tegenstrijdige opvattingen zijn verkon
digd in de dagen dat de republikeinse
partij aan de macht kwam deelde
Eisenhower mede, dat hij het Congres
spoedig zou verzoeken een resolutie aan
te nemen met de verzekering dat de
Verenigde Staten geen enkele verplich
ting erkennen van enig in het verleden
afgesloten geheime overeenkomst met
een vreemde regering, die slavernij op
enigerlei wgze duldt.
De president stelde vier economische
stappen voor ter bevordering van de we-
bereid tot overname van deze tol, waar- Een kijkje op de Laarderxveg te Hil-
door de tolheffing kwam te vervallen,
De paaltjes van de tolboom bleven
nog lange tijd staan. Men ziet ze ook
op bijgaande oude foto. In 1890 deed de
heer Hoebee zijn café over aan een we-
versum aan het einde van de vorige
Zoals het zelfde plekje op de Larenseweg er thans uit ziet.
duwe. Deze Schïrmer was haar naam
was vele jaren herbergierster tot de
familie Coppens eigenaresse van de zaak
werd.
Aan beide zijden van de weg was een
diepe geul gegraven teneinde het riool-
en regenwater naar de heide achter de
gasfabriek te lozen. Hier en daar. lagen
over de volle breedte van de weg ijze
ren platen, waai' het water onder door
liep. Links ziet men het koetshuis, dat
bij een nabijgelegen villa behoorde, welke
door mevrouw Scholte en later door ds.
A. van Andel werd bewoond. Thans doet
dit koetshuis nog dienst als de toegang
van de garage van de heer Coppens. De
villa werd in 1929 afgebroken om plaats
te maken voor een aantal winkelhuizen.
In de verte ziet men de spoorbomen en
rechts burgerhuisjes met tuintjes en bo
men er voor. Tal van die huisjes werden
later verbouwd tot winkelpanden. Wan
neer men beide foto's, waarvan de een
aan het einde der vorige eeuw en de
andere "kort geleden werd opgenomen,
bekijkt, dan krijgt men er een goede in
druk van hoe in de loop van ruim 50 jaar
een eenvoudige landelijke Laarderweg in
een grootdorpse Larenseweg is veran
derd.
r~
Kori verhaal -
IK kende Macfarry pas enige jaren, toen ik hem voor
net eerst zag. Vlak na de bevrijding had ik me,
evenals zovele anderen sterk aangetrokken gevoeld
tot iedereen, die van nature Engels sprak een niet
onbegrijpelijk gevolg van vijf jaren luisteren naar de
taal. zoals de bezetters die spraken of schreven in hun
„Bekanntmaehungen" Ik had dus eind '45 in het
wilde weg een correspondentievriend gezocht en hoewel
ik me later wel eens afvroeg, wat- het nut van de
maandelijkse brief naar de overzijde van de Noordzee
eigenlijk was, had ik nimmer verstek laten gaan.
Evenmin trouwens als Macfarry, een Schot uit Glas
gow, die door het lot was aangewezen met mij te cor
responderen.
Ondanks het feit, dat mijn brieven niet altijd van
harte waren geschreven, was er toch een vrij sterke
band ontstaan tussen de Schot en mij en er was weinig
wat we niet van elkaar wisten. Men komt er immers
al snel toe in een geregeld onderhouden briefwisseling
iets over zichzelf en zijn persoonlijk leven te schrijven,
wil men niet vervallen in 't neerpennen van politieke
beschouwingen en weerberichten. Dit alles zal wel
duidelijk maken, hoop ik, dat de brief, die Macfarry
begin 1951 schreef en waarin hij meedeelde enkele
dagen voor zaken naar Holland te moeten, op welke
trip hij mij gaarne zou ontmoeten, me al met al niet
onwelkom was. Foto s hadden we elkaar nooit ge
stuurd, en om de waarheid te zeggen: ik brandde van
nieuwsgierigheid myn pennevriend in levende lijve te
zien.
Hij viel uiterlijk gans anders uit dan ik verwacht
had. Half en half had ik gehoopt op een magere man
met een baard en wit haar ik vrees dat ik zijn
beeld in-gedachten vereenzelvigd had met het portret
van Shaw, die ik grotelijks bewonder. Edoch, Macfarry
was klein en tamelijk gezet; hjj droeg een vreemd
snorretje, dat me op de een of andere manier steeds
aan rose poeder deed denken. Tot op de dag van heden
kan ik het verband, dat ik legde tussen die snor en
poeder nog niet verklaren.
Voor de rest echter voldeed Macfarry heel aardig
aan het beeld, dat ik van hem had geschapen: hij sprak
niet' veel, doch als ny het deed, waren zijn woorden
weloverwogen en ze verborgen niet, dat hij leraar in de
aardrijkskunde was. Hij was zeer nuchter, hield van
whisky zonder nochtans ons Schiedamse product te
versmaden en reeds een half uur na onze kennismaking
verzocht hij m\j, hem alle antiquiteitswinkels van de
stad te laten zien. Op dat laatste had ik me al ge
prepareerd; uit zijn brieven wist ik dat hij verzot was
op alles wat oud en klassiek heette, hoewel hij openlijk
toegaf in het geheel geen expert op dit gebied te zijn.
En zo namen wij een hele middag voor het „afgra
zen" (zoals hij dat in het Engels noemde) van de
antiquariaten. Erg opgetogen over wat al die winkel
tjes konden bieden, werd hij echter niet en dat begon
ik me persoonlijk een beetje aan te trekken. Per slot
van rekening is het oordeel van de vreemdeling over
een land als Holland meestal gebaseerd op allerkleinste
kleinigheden: een beleefde kellner, een koekje bij de
thee of een voorkomende politieagent en ik vermoedde
dus, dat de inhoud van de Nederlandse winkels in
tweedehands en ouae goederen uiteindelijk de grootte
zou bepalen van de waardering, welke Macfarry in zijn
gebooi'teland en op zijn scnool te Glasgow zou uitspre
ken over het landje aan de Zuiderzee (Macfarry,
hoewel leraar in de geograpiiie, weigerde hardnekkig
het woord IJsselmeei te aanvaarden. Bij hem op de
kaart stond nog Zuydersea. zei hij).
Het liep al legen zessen, toen we nat want er
viel een druilerig ï'egentje en beiden ontevreden,
ofschoon we dat zo goed mogelijk voor elkaar tracht
ten te verbergen, voor de laatste etalage stonden te
kijken. Ik kende de winkel niet, hij lag in een smal
achterafstraatje, even buiten het centrum van de stad,
en de etalage zag er wemig aanlokkelijk uit. De zaak
was een kruising tussen „tweedehands" en „anti
quiteiten'' met de klemtoon op het eerste woord, hoewel
't opschrift op de ruit anders wilde doen geloven. Ik
zag wat oude zilveren knopen op een verschoten stukje
fluweel liggen, een tweetal kapotte paraplu's, wat
koperwerk, waarvan een deel kennelijk pas dit jaar de
fabriek had verlaten, een oud-Hollandse doek vol gaten,
wat tinnen schaaltjes, die er ook in myn ondeskundig
oog te nieuw uitzagen om onder antiek gerangschikt
te kunnen worden en nog een paar oude prenten achter
glas, waarin het weer zat.
Doch Macfarry zag nog iets anders en ik herkende
hem door zijn enthousiasme nauwelijks terug. Zijn wijs
vinger gebaarde gebiedend naar een groot bord van
aardewerk, slechts ten dele zichtbaar, doordat de oud-
Hollandse doek er overheen lag. Ik keek aandachtig en
vaag ontwaarde ik, dat het bord een middeleeuwse
voorstelling droeg, geschilderd in fletse kleuren. Mac
farry greep me bij de arm en trok me mee in het
duistere winkeltje. Toen de deur achter ons dicht
sloeg, kwam uit het donker een klein bedrijvig man
netje te voorschijn.
Macfarry vroeg hem het bord uit de etalage te halen.
De man dook onmiddellijk achter het winkelraam en
kwam terug met het bord. Macfarry pakte het aan
en bekeek het aandachtig. Hij knikte eerst goedkeu
rend, doch daarna, deed hij of 't stuk hem tegenviel.
Maar daar liep zelfs ik niet in, dus ik veronderstel
dat de antiquair met z'n mensenkennis dat zeer zeker
niet deed. Hij kwam tenminste naast Macfarry staan
en uitte m afgrijselijk Engels zijn grote bewondering
voor de goede smaak van zijn cliënt, daaraan toevoe
gend, dat hij het bord liever niet, wilde verkopen, aan
gezien hij er zelf bijzonder op gesteld was.
Macfarry schrok daar zichtbaar van en bood vijf en
twintig gulden, hetgeen een ten dele medelijdend, ten
dele «verontschuldigend lachje bij de antiquair uitlokte.
Nee, 't speet hem heel erg, maar meneer zou wel be
grijpen, dat hij voor zo'n bedragvoor zo'n enig
stukal zoveel gegadigden had hij de winkel weer
uitgestuurderg kostbaar en zelf wilde hij 't liever
niet missen.
Macfarry begreep en er volgde een langdurige onder
handeling, die vooral van de zijde van de winkelier
zeer tactisch gevoerd werd. Tenslotte kwam men
overeen: m'n vriend werd eigenaar voor zeven en vijftig
gulden en de antiquair zou proberen over het verlies
heen te komen.
Het bord werd zorgvuldig in kranten gepakt en even
later stonden we buiten. Macfarry een en al enthou
siasme. „Een prachtig bord", verklaarde hij. ,,'t Moet
uit de vroege middeleeuwen zijn en dat voor een be
spottelijk laag bedrag, 't Wordt het pronkstuk van myn
collectie".
Ik begon z'n enthousiasme te delen: 't was inderdaad
een prachtstuk, één brok naieve schoonheid*.
We waren de straal al uit, toen. ik ontdekte, dat ik
m'n handschoenen in de winkel had laten liggen. Mac
farry was bereid even te wachten en snel liep ik terug
en wipte de winkel weer binnen. Voordat ik de deur
achter me dichtsloeg, hoorde ik de antiquair telefo
neren en de innoud van het gesprek deed me besluiten
de deur nog niet geheel dicht te doen.
„Zeg Frits," hoorde ik het mannetje zeggen. „Er is
er weer een verkocht, ,,'t Is de zesde al deze week...
nee, ik ben er nou doorheen. Kun je er vanavond nog
een stuk of vier maken?Ja, met dezelfde voor
stelling erop'tuurlijk, we doen weer sam-sam.
Voor deze laatste heb ik twintig pop gekregen
ha, ha... da's met gek, hè? Aan een Schot nog wel
Goed, ik zie je morgen wel, tot ziens".
Toen hij de laatste woorden uitsprak, stond ik a)
weer met m'n handschoenen buiten en overlegde bij
mezelf wat ik zou doen. Macfarry vertellen? De politic
erbij halen?
Tenslotte deed ik niets van dat al. M'n correspon
dentievnend was volkomen tevreden met z'n koop.
Fnts kennelijk een aan lager wal geraakte kunst
schilder en de antiquair waren eveneens in hun
nopjes. En wat me belangrijker leek: de indruk, die
m'n Schotse vriend van Holland had gekregen, was
ongetwijfeld zéér goed en wat zou hij in Glasgow rond
bazuinen, als ik hem vertelde, dat hij opgelicht was?
Nou ja, opgelicht is een zwaar woord en de epige, die
erover piekerde, wasf ik. Destijds tenminste, nu ben ik
"U" al weer overneen.
Trouwens ik neb die antiquair een week later nog
eens opgezocht. Ik kreeg veertig gulden terug en daar
voor heb ik Macfarry een ingelijste plattegrond van de
stad uit 1669 gezonden. Natuurlijk nadat ik me ervan
had verzekerd, dat hij inderdaad antiek was.
„Neurenberger eiereniverden
als boksbeugels gebruikt
(Van een bijzondere medewerker)
NIEMAND WEET wie het eerste horloge ge
maakt heeft. Het heeft zich langzamerhand
ontwikkeld uit de klok. Iemand vond de veer
uit, waardoor de slingerwichten overbodig werden.
Zo ontstond er een klok, die op tafel kon liggen.
Omstreeks 1510 vervaardigde men een uurwerk, dat
klein genoeg was om een geheel nieuwe naam te
krijgen. Men schrijft Peter Henlein, die van 1480 tot j
1542 in Neurenberg leefde, de uitvinding van het
zakhorloge toe. Dit waren echter zulke zware, on-
handige apparaten, dat men ze niet in de zak kon
dragen, maar aan een ketting om dé hals of aan een
gordel hing. Men noemde deze dingen „Neurenber
ger eieren" en gebruikte ze eveneens als boksbeu
gels tegen struikrovers.
Advertentie
itteei i>an
HAARMAN
best en billijk
VET SPEK 1.10 per H kg
BLOEDWORST 7ö ct. per Vt kg
reldhandel. Hieronder bevindt zich her
nieuwing van de wet op de wederzijdse
handel, waarbij de Amerikaanse tarie
ven met 75 procent verlaagd kunnen
worden.
De president somde de volgende vier
punten op: Herziening van de Ameri
kaanse tolbepalingen,. zodat belemme
ringen- voor een winstgevende handel
kunnen worden weggenomen;
Aanmoediging van particuliere Ame
rikaanse beleggingen in het buitenland.
Eisenhower verzocht het congres de
Amerikaanse immigratiewetten te her
zien en zich uit te spreken voor een
„Statuut dat op een en hetzelfde ogen
blik onze wettige nationale belangen zal
garanderen en loyaal zal zijn aan onze
grondgedachten van vrijheid en eerlijk
heid voor allen."
Eisenhower doelde met zijn woorden
over geheime overeenkomsten op de zo
genaamde „geheime clausules" van d«
overeenkomsten van Yalta en Potsdam
tussen Amerika, Engeland en de Sovjet-
Unie. Vele van deze clausules hadden
nog betrekking op de toestand van vlak
na de oorlog en zijn reeds sedert 1947
niet meer geheim. Zij omvatten evenwel
zeker enige delicate kwesties, waarvan
men kan zeggen, dat zij het „in slavernij
brengen van volken" betreffen.
De overeenkomst van Yalta van 1945
te Potsdam gemaakt tot basis van de
Russische intrede in de oorlog in het
Verre Oosten, stond Sovjetrussisch be
stuur over de Koerillen en Zuid-Sacha-
lin toe.
Volgens de clausules van Yalta zou
den voorts de Oekraine en Wit-Rusland
afzonderlijk in de V.N. vertegenwoor
digd zijn. Verder werd in de overeen
komst van Potsdam bepaald, dat de con
ventie van Montreux aangaande de sta
tus van de Dardanellen en de Bosporus
zou worden herzien. Pogingen tot een
dergelijke herziening leden echter schip
breuk, toen de Sovjet-Unie poogde
bases op Turkse bodem te verkrijgen.
Te Londen gelooft men niet, dat
Eisenhower van plan zou zijn de Russen
uit Zuid-Sachalin en de Koerillen weg te
dringen noch gezien de jongste ver
klaring van Foster Dulles dat hij
yoor de „in slavernij gebrachte" staten
een rechtstreekse militaire actie zou
willen ondernemen.
Een paar uur nadat Eisenhower de
boodschap had uitgesproken, waarin hij
verklaarde „zekere geheime overeen
komsten" van de hand te wijzen, diende
een lid van het Congres een resolutie
in. Deze resolutie noemde de gehele
overeenkomst van Yalta van 1945 tus
sen Stalin, Churchill en Roosevelt „van
nul en gener waarde" en niet bindend
voor de Verenigde Staten.
Naar verluidt werd deze resolutie
door het congreslid op eigèn initiatief
ingediend en staat zij los van de reso
lutie die Eisenhower te zijner tijd zelf
zal indienen.
Tegen het einde van de zestiende eeuw
'begonnen de Hugenoten in de omgeving
van Genève horloges te fabriceren. Het
oudst bekende horloge werd door Martin
Duboule vervaardigd en had de vorm van
een tienpuntige ster, Dit antieke stuk be
vindt zich in het museum van Cluny in
Parijs. Andere horloges uit die eerste
periode hadden de vorm van tulpenbla
den, hpnden, doodshoofden, duiven en nog
veel meer. Reeds in de zeventiende eeuw
vervaardigde men in Genève „kalender
horloges. Het is algemeen bekend dat
keizerin Josephine een horloge aan haar
armband droeg en dat de Zwitserse uit
vinder Bréguet een automatisch horloge
bouwde, bestemd voor Marie Antoinette,
die echter nooit haar rekening van 30.000
Francs betaalde. De oorzaak hiervan was
waarschijnlijk, dat zij telkens een kwar
tier moest lopen om het horloge te kun
nen laten opwinden
De horloge-industrie ontwikkelde zicfi
van Genève uit in het Jura-gebergte be
noorden het meer van Neuchatel. De
eerste horlogemaker in die buurt was
een jonge slotemaker, Deniel Jean Ri
chard genaamd, die het horloge van eeii
reiziger in één dag repareerde en er
na anderhalf jaar zoeken en knutselen
een voor zich zelf wist te maken. In 1705
vestigde hjj zich in Le Locle, waar hij
zijn broers en zoons zijn nieuwe ambacht
leerde. Al gauw vervaardigde de hele
buurt horloges. Le Locle, La Chaux-de
Fonds en Bienne vormen nog altijd het
middelpunt van de horloge-industrie.
Buitenlandse bezoekers kochten inder
tijd gretig alle horloges op, die op een
tentoonstelling te Genève prijkten. Be
kwame vaklieden uit Genève emigreer
den bovendien naar Engeland en brach
ten daar de industrie. Maar ondanks
haar eigen productie is Engeland een
der belangrijke afnemers van Zwitser
land gebleven. De Zwitserse horlogema
kers trokken de wijde wereld in en in
de zeventiende eeuw telden zij zelfs
Hindoe-prinsen onder hun cliëntele. In
1867 vervaardigde een horlogemaker uit
La Chaux-de-Fond, Courvoisier ge
naamd, voor de Gaikwar van Baroda
een horloge (versierd met 51 robijnen)
in een kast, welke rijk met diamanten
bezet was. Dit unieke stuk kostte de
Gaikwar honderdduizend francs. Een
Jezuïtenpater nam in 1600 voor de aar
digheid een paar klokken en horloges
mee naar Peking. En geschïedboeken
vermelden, dat Voltaire aan Catharina
II verzocht om voor hem een paar hor
loges in China te kopen. Sinds de acht
tiende eeuw bestellen de Chinezen graag
twee horloges, die bij elkaar horen.
Handwerk
Na het armband-horloge van keizerin
Josephine hoorde men tot 1800 niet
meer over dit type spreken. In dat jaar
leverde een horlogefirma uit La Chaux-
de-Fond er een aantal aan de Duitse
marine. Men trachtte deze horloges bo
vendien ook naar Amerika te verkopen,
doch de proefzending kwam terug met
de opmerking: „onhandigt'.
In 1904 waren polshorloges nog steeds
niet op dé markt verschenen, maar tij
dens de eerste wereldoorlog werden ze
populair. Thans is 80 pet van alle Zwit
serse horloges van dit type.
Een polshorloge bestaat uit 160 on
derdelen en ondergaat 1650 bewerkin
gen. Duizend gereedschappen worden
Het nieuwste nieuw
tje ontsproten aan
het brein van de Zwit
serse horlogemakers is een
joto-electrische klokdie 2),
uur achtereen kan lo'pen als ze
één uur lang aan het licht is
blootgesteldkunstlicht of zon
licht, direct of indirect.
Vier uren van middelmati
licht zijn voldoende om de vee.
geheel op te vmmen. Plaats
men de klok daarna in het don
leer, dan duurt het vier dage,
totdat de veer geheel afgelo
pen is.
Daar de veer van de klok nu
genoeg geheel gespannen is
■men loopt met dit kleinood
toch niet al mdar heen en weer
van lichte naar pikdonkere ka
mers loopt zij met des te gro
ter nauwkeurigheid.
Achter de drie ruitjes in de
voet van het klokje bevinden
zich de foto-eiectrische cellen,
die het invallende licht omzetten in een
heel zwak stroompje. Daar deze cellen
serie geschakeld zijn, kan dat
stroompje een motortje van Jt5 gram,
dat via een ingewikkeld overbren
gingsmechanisme de veer opwindt,
aandrijven. Is de veer geheel opgewon
den, dan wordt het motortje automatisch
uitgeschakeld.
Het hart van een Ziuitsers horloge: de
veer en het balanswiel. Om de veer op
de juiste wgze af te stellen, maakt
men gebruik van een vernuftige regu-
leermachine. Een haar-breedte ver
schil m de lengte of de kromming van
de veer, veroorzaakt een verschil
van ettelijke minuten per dag.
hiervoor gebruikt, van een schroeven
draaier af. Die zulke kleine schroefjes
bewerkt, dat er 50.000 in een vinger
hoed gaan, tot een machine, die de af
meting heeft van een kleine locomotief,
waarmee men, tot een duizendste mili-
meter nauwkeurig, metingen kan ver
richten. Ondanks deze technische won
deren is de Zwitserse horloge-industrie
een handwerk gebleven. Het is de er
varen vakman, die het massaproduct
vervaardigt, dat zo nauwkeurig is dat
het de absolute tijd benadert. De Zwit
sers zijn er zich echter terdege van be
wust, dat zij hun product steeds beter,
steeds mooier, ®steeds accurater moeten
maken, willen zij de eerste plaats op
dit gebied in de wereld behouden.
Archeologische
ontdekking
DIJ Chatillon-sur-Seme (Cöte
AJ d'Or) zijn onlangs öpgravings-
werkzaamheden verricht in oude
graven, waarbij een prachtige
Griekse bronzen vaas aan het
licht kwam.
De anderhalve meter hoge vaas
met een diameter van ongeveer
1 meter is een merkwaai'dig
kunstwerk. Een zeer fijn gecise
leerd fresco van metaal is rond
om de opening aangebracht en
stelt een troep Griekse krijgers
voor, die worden voorafgegaan
door wagens met vier paarden be
spannen. "Volgens de archeolo
gen moet deze vaas uit de vijfde
eeuw voor onze jaartelling date
ren.
Verder werd een beker van aar
dewerk gevonden, eveneens van
Griekse stijl. De voorwerpen zijn
naar het museum van Chatillon-
sur-Seine gebracht,
Stalin ons lied!
T n Oost-Duitsland is een liede-
1 reubundel over Stalin uitgege
ven, met titel „Stalin ons lied". Er
staan o.a. de liederen in „Dank
aan StalinBeste Stalin, wij
danken je", Geef dank aan Sta
lin" en „Grote leider van de Na
tie".
De Tsjechoslowaakse regering heeft
gisteravond gemeld, dat de minister
van Buitenlandse Zaken, Siroky, de mi
nister van voorlichting, Kopecky'en de
minister van Onderwijs, Nedjedly van
hun functies ontheven zijn. Siroky
wordt als minister van Buitenlandse
Zaken opgevolgd door Vaclav David,
het ministerie van voorlichting is op
geheven en het ministerie van Onder
wijs is gesplitst in twee departementen.
Siroky, Kopecky en Nedjedly zijn be
noemd tot vice-premier. Als zodanig
zullen zij, met premier Zapotocky en
de andere vice-premiers, zitting hebben
in een nieuw „regeringspresidium".
Voorts is Zdened Fierlinger onthe
en van zijn functie als hoofd van het
staatsbureau voor Kerkelijke Zaken.
Hij blijft vice-premier.
Volgens politieke waarnemers in We
nen kwam het ontslag van Siroky als
minister van Buitenlandse Zaken on
verwacht. Hij was, aldus meende men,
de man die de voormalige minister van
Buitenlandse Zaken dementis ten val
bracht. Men wijst er echter op, dat
Siroky een goede vriend van de on
langs gearresteerde Oostduitse minis
ter van Buitenlandse Zaken, Dertinger,
was.
Men herinner*, er in Wenen aan, dat
ook Slansky, nu van zijn functies te
zijn onthever... vice-premier werd, voor
dat hij uiteindelijk werd gearresteerd
en terechtgesteld Voorts gelooft men
in Wenen, dat de vorming van de nieu
we ministeries is ingegeven door de
dwingende noodzaak van meer actie,
teneinde het vijf-jarenplan op tijd vol
tooid te krijgen en de productie van
voedsel en kolen te vergroten.
Eisenhower nodigt
Mayer en Bidault
uit
President Eisenhower heeft Réné
Mayer, de Franse premier, en Bidault
de Franse minister van Buitenlandse
Zaken, uitgenodigd eind Maart een be
zoek aan Washington te brengen. De
uitnodiging werd overgebracht door
Foster Dulles, de Amerikaanse minis
ter van Buitenlandse Zaken, die op het
ogenblik een reis door Europa maakt.
Gisteren voerde Dulles te Parijs bespre
kingen met Mayer en Bidault. In een
gezamenlijk uitgegeven communiqué
werd verklaard, dat premier Mayer de
nadruk had gelegd op de noodzaak van
meer hulp aan de Fransen in Indo-Chi-
na waar „in het gemeenschappelijk be
lang van de vrije wereld" werd gestre
den. In Franse diplomatieke kringen
geloofde men gisteravond dat een der
punten van bespreking het verdrag-
voor een Europees leger is geweest,
dat verleden week ter goedkeuring bij
de nationale vergadering is ingediend.
Men meende, dat de Franse ministers
erop gewezen hebben, dat de nauwst
mogelijke Britse samenwerking met de
verdedigingsgemeenschap een grote
hulp bi] het overwinnen van de weer
stand in het Franse parlement zou zijn.