HET OUDE Eerste horloges droeg men als ketting om de hals WAAR DE REIZIGER NAAR LAREN LAFENIS LOGIES VOND Eerste en laatste „aanleg" bij de tol EN Eisenhower maakt zich los van overeenkomst van Yalta r-\ Een horloge van 100.000 francs HET NIEUWSTE NIEUWTJE Drie Tsjechische ministers van hun posten ontheven HET GOOI EN OMMELAND VAN DINSDAG 3 FEBKUARI 1953 Oud Hilversum BIJ ONZE RONDWANDELING door het oude Hilversum zijn we nu be land in de wijk „over het spoor". We staan voor het café van de heer W. Hoebee, die zich niet alleen bezig hield met het laven van dorstigen, maar ook logies verstrekte aan rondtrekkende „kleyne luydén". Het was een stil plekje daar op de weg naar Laren. Aan dat café was vroeger een bord aangebracht waarop men, van Laren komende: De eerste aanleg en, komende van het dorp Hilversum: De laatste aanleg kon lezen. Een reiziger, die helemaal van Laren was komen lopen had nu eenmaal wat rust en drinken dringend van node. En hij die de moed had naar het verre La ren te tippelen moest zich bij die laatste aanleg flink prepareren... Het café stond op een, wat het verkeer aangaat, zeer strategisch punt. Want ter plaatse bevond zich ook het tolhuis! Het moge vreemd klinken, maar vlak over de spoorweg werd van het verkeer tol ge heven. Vrachtwagens, vigilantes en kar ren hadden netjes voor een grote slag boom te stoppen en pas na het voldoen van het tolgeld kon men de tolgaarder passeren. In een vergadering van de raad van 8 Maart 1898 verklaarde het bestuur van de gemeente Hilversum zich „V.S. erkennen geen enkele geheime overeenkomst met land, dat slavernij duldt President Eisenhower heeft gisteren in zijn eerste „State of the Union" boodschap tot het in gemeenschappelijke zitting bijeengeko men Congres, er bij de Europeanen op aangedrongen zich nog meer in te spannen bij het streven naar eenheid en tevens nieuwe stappen aangekondigd om de communistische agressie in Azië te weerstreven. Eisenhower deelde mede dat hij de Amerikaanse zevende vloot zou instrueren haar taak om Chinese nationalistische aanvallen op het Chinese moederland te verhinderen, te beëindigen. Ook maakte de president bekend, dat hij van plan is de gevechtskracht van de Zuid-Koreaanse strijdkrachten terstond op te voeren. Het verwachte besluit, om de zevende vloot terug te trekken had .in Wash ington reeds aanleiding gegeven tot be richten dat de strijdkrachten van Tsjang Kai Sjek zouden worden vrijgemaakt, in de hoop de communistische kracht aan het Koreaanse front op deze wijze verzwakken en ook om de Chinese nationalisten in staat te stellen hun eigen gevechtswa^rde aan het front te bewijzen. Eisenhower verklaarde dat de maatregel „geen agressieve bedoeling onzerzijds inhoudt". Met betrekking tot de satellietlanden en de geknechte volken over wier lot tegenstrijdige opvattingen zijn verkon digd in de dagen dat de republikeinse partij aan de macht kwam deelde Eisenhower mede, dat hij het Congres spoedig zou verzoeken een resolutie aan te nemen met de verzekering dat de Verenigde Staten geen enkele verplich ting erkennen van enig in het verleden afgesloten geheime overeenkomst met een vreemde regering, die slavernij op enigerlei wgze duldt. De president stelde vier economische stappen voor ter bevordering van de we- bereid tot overname van deze tol, waar- Een kijkje op de Laarderxveg te Hil- door de tolheffing kwam te vervallen, De paaltjes van de tolboom bleven nog lange tijd staan. Men ziet ze ook op bijgaande oude foto. In 1890 deed de heer Hoebee zijn café over aan een we- versum aan het einde van de vorige Zoals het zelfde plekje op de Larenseweg er thans uit ziet. duwe. Deze Schïrmer was haar naam was vele jaren herbergierster tot de familie Coppens eigenaresse van de zaak werd. Aan beide zijden van de weg was een diepe geul gegraven teneinde het riool- en regenwater naar de heide achter de gasfabriek te lozen. Hier en daar. lagen over de volle breedte van de weg ijze ren platen, waai' het water onder door liep. Links ziet men het koetshuis, dat bij een nabijgelegen villa behoorde, welke door mevrouw Scholte en later door ds. A. van Andel werd bewoond. Thans doet dit koetshuis nog dienst als de toegang van de garage van de heer Coppens. De villa werd in 1929 afgebroken om plaats te maken voor een aantal winkelhuizen. In de verte ziet men de spoorbomen en rechts burgerhuisjes met tuintjes en bo men er voor. Tal van die huisjes werden later verbouwd tot winkelpanden. Wan neer men beide foto's, waarvan de een aan het einde der vorige eeuw en de andere "kort geleden werd opgenomen, bekijkt, dan krijgt men er een goede in druk van hoe in de loop van ruim 50 jaar een eenvoudige landelijke Laarderweg in een grootdorpse Larenseweg is veran derd. r~ Kori verhaal - IK kende Macfarry pas enige jaren, toen ik hem voor net eerst zag. Vlak na de bevrijding had ik me, evenals zovele anderen sterk aangetrokken gevoeld tot iedereen, die van nature Engels sprak een niet onbegrijpelijk gevolg van vijf jaren luisteren naar de taal. zoals de bezetters die spraken of schreven in hun „Bekanntmaehungen" Ik had dus eind '45 in het wilde weg een correspondentievriend gezocht en hoewel ik me later wel eens afvroeg, wat- het nut van de maandelijkse brief naar de overzijde van de Noordzee eigenlijk was, had ik nimmer verstek laten gaan. Evenmin trouwens als Macfarry, een Schot uit Glas gow, die door het lot was aangewezen met mij te cor responderen. Ondanks het feit, dat mijn brieven niet altijd van harte waren geschreven, was er toch een vrij sterke band ontstaan tussen de Schot en mij en er was weinig wat we niet van elkaar wisten. Men komt er immers al snel toe in een geregeld onderhouden briefwisseling iets over zichzelf en zijn persoonlijk leven te schrijven, wil men niet vervallen in 't neerpennen van politieke beschouwingen en weerberichten. Dit alles zal wel duidelijk maken, hoop ik, dat de brief, die Macfarry begin 1951 schreef en waarin hij meedeelde enkele dagen voor zaken naar Holland te moeten, op welke trip hij mij gaarne zou ontmoeten, me al met al niet onwelkom was. Foto s hadden we elkaar nooit ge stuurd, en om de waarheid te zeggen: ik brandde van nieuwsgierigheid myn pennevriend in levende lijve te zien. Hij viel uiterlijk gans anders uit dan ik verwacht had. Half en half had ik gehoopt op een magere man met een baard en wit haar ik vrees dat ik zijn beeld in-gedachten vereenzelvigd had met het portret van Shaw, die ik grotelijks bewonder. Edoch, Macfarry was klein en tamelijk gezet; hjj droeg een vreemd snorretje, dat me op de een of andere manier steeds aan rose poeder deed denken. Tot op de dag van heden kan ik het verband, dat ik legde tussen die snor en poeder nog niet verklaren. Voor de rest echter voldeed Macfarry heel aardig aan het beeld, dat ik van hem had geschapen: hij sprak niet' veel, doch als ny het deed, waren zijn woorden weloverwogen en ze verborgen niet, dat hij leraar in de aardrijkskunde was. Hij was zeer nuchter, hield van whisky zonder nochtans ons Schiedamse product te versmaden en reeds een half uur na onze kennismaking verzocht hij m\j, hem alle antiquiteitswinkels van de stad te laten zien. Op dat laatste had ik me al ge prepareerd; uit zijn brieven wist ik dat hij verzot was op alles wat oud en klassiek heette, hoewel hij openlijk toegaf in het geheel geen expert op dit gebied te zijn. En zo namen wij een hele middag voor het „afgra zen" (zoals hij dat in het Engels noemde) van de antiquariaten. Erg opgetogen over wat al die winkel tjes konden bieden, werd hij echter niet en dat begon ik me persoonlijk een beetje aan te trekken. Per slot van rekening is het oordeel van de vreemdeling over een land als Holland meestal gebaseerd op allerkleinste kleinigheden: een beleefde kellner, een koekje bij de thee of een voorkomende politieagent en ik vermoedde dus, dat de inhoud van de Nederlandse winkels in tweedehands en ouae goederen uiteindelijk de grootte zou bepalen van de waardering, welke Macfarry in zijn gebooi'teland en op zijn scnool te Glasgow zou uitspre ken over het landje aan de Zuiderzee (Macfarry, hoewel leraar in de geograpiiie, weigerde hardnekkig het woord IJsselmeei te aanvaarden. Bij hem op de kaart stond nog Zuydersea. zei hij). Het liep al legen zessen, toen we nat want er viel een druilerig ï'egentje en beiden ontevreden, ofschoon we dat zo goed mogelijk voor elkaar tracht ten te verbergen, voor de laatste etalage stonden te kijken. Ik kende de winkel niet, hij lag in een smal achterafstraatje, even buiten het centrum van de stad, en de etalage zag er wemig aanlokkelijk uit. De zaak was een kruising tussen „tweedehands" en „anti quiteiten'' met de klemtoon op het eerste woord, hoewel 't opschrift op de ruit anders wilde doen geloven. Ik zag wat oude zilveren knopen op een verschoten stukje fluweel liggen, een tweetal kapotte paraplu's, wat koperwerk, waarvan een deel kennelijk pas dit jaar de fabriek had verlaten, een oud-Hollandse doek vol gaten, wat tinnen schaaltjes, die er ook in myn ondeskundig oog te nieuw uitzagen om onder antiek gerangschikt te kunnen worden en nog een paar oude prenten achter glas, waarin het weer zat. Doch Macfarry zag nog iets anders en ik herkende hem door zijn enthousiasme nauwelijks terug. Zijn wijs vinger gebaarde gebiedend naar een groot bord van aardewerk, slechts ten dele zichtbaar, doordat de oud- Hollandse doek er overheen lag. Ik keek aandachtig en vaag ontwaarde ik, dat het bord een middeleeuwse voorstelling droeg, geschilderd in fletse kleuren. Mac farry greep me bij de arm en trok me mee in het duistere winkeltje. Toen de deur achter ons dicht sloeg, kwam uit het donker een klein bedrijvig man netje te voorschijn. Macfarry vroeg hem het bord uit de etalage te halen. De man dook onmiddellijk achter het winkelraam en kwam terug met het bord. Macfarry pakte het aan en bekeek het aandachtig. Hij knikte eerst goedkeu rend, doch daarna, deed hij of 't stuk hem tegenviel. Maar daar liep zelfs ik niet in, dus ik veronderstel dat de antiquair met z'n mensenkennis dat zeer zeker niet deed. Hij kwam tenminste naast Macfarry staan en uitte m afgrijselijk Engels zijn grote bewondering voor de goede smaak van zijn cliënt, daaraan toevoe gend, dat hij het bord liever niet, wilde verkopen, aan gezien hij er zelf bijzonder op gesteld was. Macfarry schrok daar zichtbaar van en bood vijf en twintig gulden, hetgeen een ten dele medelijdend, ten dele «verontschuldigend lachje bij de antiquair uitlokte. Nee, 't speet hem heel erg, maar meneer zou wel be grijpen, dat hij voor zo'n bedragvoor zo'n enig stukal zoveel gegadigden had hij de winkel weer uitgestuurderg kostbaar en zelf wilde hij 't liever niet missen. Macfarry begreep en er volgde een langdurige onder handeling, die vooral van de zijde van de winkelier zeer tactisch gevoerd werd. Tenslotte kwam men overeen: m'n vriend werd eigenaar voor zeven en vijftig gulden en de antiquair zou proberen over het verlies heen te komen. Het bord werd zorgvuldig in kranten gepakt en even later stonden we buiten. Macfarry een en al enthou siasme. „Een prachtig bord", verklaarde hij. ,,'t Moet uit de vroege middeleeuwen zijn en dat voor een be spottelijk laag bedrag, 't Wordt het pronkstuk van myn collectie". Ik begon z'n enthousiasme te delen: 't was inderdaad een prachtstuk, één brok naieve schoonheid*. We waren de straal al uit, toen. ik ontdekte, dat ik m'n handschoenen in de winkel had laten liggen. Mac farry was bereid even te wachten en snel liep ik terug en wipte de winkel weer binnen. Voordat ik de deur achter me dichtsloeg, hoorde ik de antiquair telefo neren en de innoud van het gesprek deed me besluiten de deur nog niet geheel dicht te doen. „Zeg Frits," hoorde ik het mannetje zeggen. „Er is er weer een verkocht, ,,'t Is de zesde al deze week... nee, ik ben er nou doorheen. Kun je er vanavond nog een stuk of vier maken?Ja, met dezelfde voor stelling erop'tuurlijk, we doen weer sam-sam. Voor deze laatste heb ik twintig pop gekregen ha, ha... da's met gek, hè? Aan een Schot nog wel Goed, ik zie je morgen wel, tot ziens". Toen hij de laatste woorden uitsprak, stond ik a) weer met m'n handschoenen buiten en overlegde bij mezelf wat ik zou doen. Macfarry vertellen? De politic erbij halen? Tenslotte deed ik niets van dat al. M'n correspon dentievnend was volkomen tevreden met z'n koop. Fnts kennelijk een aan lager wal geraakte kunst schilder en de antiquair waren eveneens in hun nopjes. En wat me belangrijker leek: de indruk, die m'n Schotse vriend van Holland had gekregen, was ongetwijfeld zéér goed en wat zou hij in Glasgow rond bazuinen, als ik hem vertelde, dat hij opgelicht was? Nou ja, opgelicht is een zwaar woord en de epige, die erover piekerde, wasf ik. Destijds tenminste, nu ben ik "U" al weer overneen. Trouwens ik neb die antiquair een week later nog eens opgezocht. Ik kreeg veertig gulden terug en daar voor heb ik Macfarry een ingelijste plattegrond van de stad uit 1669 gezonden. Natuurlijk nadat ik me ervan had verzekerd, dat hij inderdaad antiek was. „Neurenberger eiereniverden als boksbeugels gebruikt (Van een bijzondere medewerker) NIEMAND WEET wie het eerste horloge ge maakt heeft. Het heeft zich langzamerhand ontwikkeld uit de klok. Iemand vond de veer uit, waardoor de slingerwichten overbodig werden. Zo ontstond er een klok, die op tafel kon liggen. Omstreeks 1510 vervaardigde men een uurwerk, dat klein genoeg was om een geheel nieuwe naam te krijgen. Men schrijft Peter Henlein, die van 1480 tot j 1542 in Neurenberg leefde, de uitvinding van het zakhorloge toe. Dit waren echter zulke zware, on- handige apparaten, dat men ze niet in de zak kon dragen, maar aan een ketting om dé hals of aan een gordel hing. Men noemde deze dingen „Neurenber ger eieren" en gebruikte ze eveneens als boksbeu gels tegen struikrovers. Advertentie itteei i>an HAARMAN best en billijk VET SPEK 1.10 per H kg BLOEDWORST 7ö ct. per Vt kg reldhandel. Hieronder bevindt zich her nieuwing van de wet op de wederzijdse handel, waarbij de Amerikaanse tarie ven met 75 procent verlaagd kunnen worden. De president somde de volgende vier punten op: Herziening van de Ameri kaanse tolbepalingen,. zodat belemme ringen- voor een winstgevende handel kunnen worden weggenomen; Aanmoediging van particuliere Ame rikaanse beleggingen in het buitenland. Eisenhower verzocht het congres de Amerikaanse immigratiewetten te her zien en zich uit te spreken voor een „Statuut dat op een en hetzelfde ogen blik onze wettige nationale belangen zal garanderen en loyaal zal zijn aan onze grondgedachten van vrijheid en eerlijk heid voor allen." Eisenhower doelde met zijn woorden over geheime overeenkomsten op de zo genaamde „geheime clausules" van d« overeenkomsten van Yalta en Potsdam tussen Amerika, Engeland en de Sovjet- Unie. Vele van deze clausules hadden nog betrekking op de toestand van vlak na de oorlog en zijn reeds sedert 1947 niet meer geheim. Zij omvatten evenwel zeker enige delicate kwesties, waarvan men kan zeggen, dat zij het „in slavernij brengen van volken" betreffen. De overeenkomst van Yalta van 1945 te Potsdam gemaakt tot basis van de Russische intrede in de oorlog in het Verre Oosten, stond Sovjetrussisch be stuur over de Koerillen en Zuid-Sacha- lin toe. Volgens de clausules van Yalta zou den voorts de Oekraine en Wit-Rusland afzonderlijk in de V.N. vertegenwoor digd zijn. Verder werd in de overeen komst van Potsdam bepaald, dat de con ventie van Montreux aangaande de sta tus van de Dardanellen en de Bosporus zou worden herzien. Pogingen tot een dergelijke herziening leden echter schip breuk, toen de Sovjet-Unie poogde bases op Turkse bodem te verkrijgen. Te Londen gelooft men niet, dat Eisenhower van plan zou zijn de Russen uit Zuid-Sachalin en de Koerillen weg te dringen noch gezien de jongste ver klaring van Foster Dulles dat hij yoor de „in slavernij gebrachte" staten een rechtstreekse militaire actie zou willen ondernemen. Een paar uur nadat Eisenhower de boodschap had uitgesproken, waarin hij verklaarde „zekere geheime overeen komsten" van de hand te wijzen, diende een lid van het Congres een resolutie in. Deze resolutie noemde de gehele overeenkomst van Yalta van 1945 tus sen Stalin, Churchill en Roosevelt „van nul en gener waarde" en niet bindend voor de Verenigde Staten. Naar verluidt werd deze resolutie door het congreslid op eigèn initiatief ingediend en staat zij los van de reso lutie die Eisenhower te zijner tijd zelf zal indienen. Tegen het einde van de zestiende eeuw 'begonnen de Hugenoten in de omgeving van Genève horloges te fabriceren. Het oudst bekende horloge werd door Martin Duboule vervaardigd en had de vorm van een tienpuntige ster, Dit antieke stuk be vindt zich in het museum van Cluny in Parijs. Andere horloges uit die eerste periode hadden de vorm van tulpenbla den, hpnden, doodshoofden, duiven en nog veel meer. Reeds in de zeventiende eeuw vervaardigde men in Genève „kalender horloges. Het is algemeen bekend dat keizerin Josephine een horloge aan haar armband droeg en dat de Zwitserse uit vinder Bréguet een automatisch horloge bouwde, bestemd voor Marie Antoinette, die echter nooit haar rekening van 30.000 Francs betaalde. De oorzaak hiervan was waarschijnlijk, dat zij telkens een kwar tier moest lopen om het horloge te kun nen laten opwinden De horloge-industrie ontwikkelde zicfi van Genève uit in het Jura-gebergte be noorden het meer van Neuchatel. De eerste horlogemaker in die buurt was een jonge slotemaker, Deniel Jean Ri chard genaamd, die het horloge van eeii reiziger in één dag repareerde en er na anderhalf jaar zoeken en knutselen een voor zich zelf wist te maken. In 1705 vestigde hjj zich in Le Locle, waar hij zijn broers en zoons zijn nieuwe ambacht leerde. Al gauw vervaardigde de hele buurt horloges. Le Locle, La Chaux-de Fonds en Bienne vormen nog altijd het middelpunt van de horloge-industrie. Buitenlandse bezoekers kochten inder tijd gretig alle horloges op, die op een tentoonstelling te Genève prijkten. Be kwame vaklieden uit Genève emigreer den bovendien naar Engeland en brach ten daar de industrie. Maar ondanks haar eigen productie is Engeland een der belangrijke afnemers van Zwitser land gebleven. De Zwitserse horlogema kers trokken de wijde wereld in en in de zeventiende eeuw telden zij zelfs Hindoe-prinsen onder hun cliëntele. In 1867 vervaardigde een horlogemaker uit La Chaux-de-Fond, Courvoisier ge naamd, voor de Gaikwar van Baroda een horloge (versierd met 51 robijnen) in een kast, welke rijk met diamanten bezet was. Dit unieke stuk kostte de Gaikwar honderdduizend francs. Een Jezuïtenpater nam in 1600 voor de aar digheid een paar klokken en horloges mee naar Peking. En geschïedboeken vermelden, dat Voltaire aan Catharina II verzocht om voor hem een paar hor loges in China te kopen. Sinds de acht tiende eeuw bestellen de Chinezen graag twee horloges, die bij elkaar horen. Handwerk Na het armband-horloge van keizerin Josephine hoorde men tot 1800 niet meer over dit type spreken. In dat jaar leverde een horlogefirma uit La Chaux- de-Fond er een aantal aan de Duitse marine. Men trachtte deze horloges bo vendien ook naar Amerika te verkopen, doch de proefzending kwam terug met de opmerking: „onhandigt'. In 1904 waren polshorloges nog steeds niet op dé markt verschenen, maar tij dens de eerste wereldoorlog werden ze populair. Thans is 80 pet van alle Zwit serse horloges van dit type. Een polshorloge bestaat uit 160 on derdelen en ondergaat 1650 bewerkin gen. Duizend gereedschappen worden Het nieuwste nieuw tje ontsproten aan het brein van de Zwit serse horlogemakers is een joto-electrische klokdie 2), uur achtereen kan lo'pen als ze één uur lang aan het licht is blootgesteldkunstlicht of zon licht, direct of indirect. Vier uren van middelmati licht zijn voldoende om de vee. geheel op te vmmen. Plaats men de klok daarna in het don leer, dan duurt het vier dage, totdat de veer geheel afgelo pen is. Daar de veer van de klok nu genoeg geheel gespannen is ■men loopt met dit kleinood toch niet al mdar heen en weer van lichte naar pikdonkere ka mers loopt zij met des te gro ter nauwkeurigheid. Achter de drie ruitjes in de voet van het klokje bevinden zich de foto-eiectrische cellen, die het invallende licht omzetten in een heel zwak stroompje. Daar deze cellen serie geschakeld zijn, kan dat stroompje een motortje van Jt5 gram, dat via een ingewikkeld overbren gingsmechanisme de veer opwindt, aandrijven. Is de veer geheel opgewon den, dan wordt het motortje automatisch uitgeschakeld. Het hart van een Ziuitsers horloge: de veer en het balanswiel. Om de veer op de juiste wgze af te stellen, maakt men gebruik van een vernuftige regu- leermachine. Een haar-breedte ver schil m de lengte of de kromming van de veer, veroorzaakt een verschil van ettelijke minuten per dag. hiervoor gebruikt, van een schroeven draaier af. Die zulke kleine schroefjes bewerkt, dat er 50.000 in een vinger hoed gaan, tot een machine, die de af meting heeft van een kleine locomotief, waarmee men, tot een duizendste mili- meter nauwkeurig, metingen kan ver richten. Ondanks deze technische won deren is de Zwitserse horloge-industrie een handwerk gebleven. Het is de er varen vakman, die het massaproduct vervaardigt, dat zo nauwkeurig is dat het de absolute tijd benadert. De Zwit sers zijn er zich echter terdege van be wust, dat zij hun product steeds beter, steeds mooier, ®steeds accurater moeten maken, willen zij de eerste plaats op dit gebied in de wereld behouden. Archeologische ontdekking DIJ Chatillon-sur-Seme (Cöte AJ d'Or) zijn onlangs öpgravings- werkzaamheden verricht in oude graven, waarbij een prachtige Griekse bronzen vaas aan het licht kwam. De anderhalve meter hoge vaas met een diameter van ongeveer 1 meter is een merkwaai'dig kunstwerk. Een zeer fijn gecise leerd fresco van metaal is rond om de opening aangebracht en stelt een troep Griekse krijgers voor, die worden voorafgegaan door wagens met vier paarden be spannen. "Volgens de archeolo gen moet deze vaas uit de vijfde eeuw voor onze jaartelling date ren. Verder werd een beker van aar dewerk gevonden, eveneens van Griekse stijl. De voorwerpen zijn naar het museum van Chatillon- sur-Seine gebracht, Stalin ons lied! T n Oost-Duitsland is een liede- 1 reubundel over Stalin uitgege ven, met titel „Stalin ons lied". Er staan o.a. de liederen in „Dank aan StalinBeste Stalin, wij danken je", Geef dank aan Sta lin" en „Grote leider van de Na tie". De Tsjechoslowaakse regering heeft gisteravond gemeld, dat de minister van Buitenlandse Zaken, Siroky, de mi nister van voorlichting, Kopecky'en de minister van Onderwijs, Nedjedly van hun functies ontheven zijn. Siroky wordt als minister van Buitenlandse Zaken opgevolgd door Vaclav David, het ministerie van voorlichting is op geheven en het ministerie van Onder wijs is gesplitst in twee departementen. Siroky, Kopecky en Nedjedly zijn be noemd tot vice-premier. Als zodanig zullen zij, met premier Zapotocky en de andere vice-premiers, zitting hebben in een nieuw „regeringspresidium". Voorts is Zdened Fierlinger onthe en van zijn functie als hoofd van het staatsbureau voor Kerkelijke Zaken. Hij blijft vice-premier. Volgens politieke waarnemers in We nen kwam het ontslag van Siroky als minister van Buitenlandse Zaken on verwacht. Hij was, aldus meende men, de man die de voormalige minister van Buitenlandse Zaken dementis ten val bracht. Men wijst er echter op, dat Siroky een goede vriend van de on langs gearresteerde Oostduitse minis ter van Buitenlandse Zaken, Dertinger, was. Men herinner*, er in Wenen aan, dat ook Slansky, nu van zijn functies te zijn onthever... vice-premier werd, voor dat hij uiteindelijk werd gearresteerd en terechtgesteld Voorts gelooft men in Wenen, dat de vorming van de nieu we ministeries is ingegeven door de dwingende noodzaak van meer actie, teneinde het vijf-jarenplan op tijd vol tooid te krijgen en de productie van voedsel en kolen te vergroten. Eisenhower nodigt Mayer en Bidault uit President Eisenhower heeft Réné Mayer, de Franse premier, en Bidault de Franse minister van Buitenlandse Zaken, uitgenodigd eind Maart een be zoek aan Washington te brengen. De uitnodiging werd overgebracht door Foster Dulles, de Amerikaanse minis ter van Buitenlandse Zaken, die op het ogenblik een reis door Europa maakt. Gisteren voerde Dulles te Parijs bespre kingen met Mayer en Bidault. In een gezamenlijk uitgegeven communiqué werd verklaard, dat premier Mayer de nadruk had gelegd op de noodzaak van meer hulp aan de Fransen in Indo-Chi- na waar „in het gemeenschappelijk be lang van de vrije wereld" werd gestre den. In Franse diplomatieke kringen geloofde men gisteravond dat een der punten van bespreking het verdrag- voor een Europees leger is geweest, dat verleden week ter goedkeuring bij de nationale vergadering is ingediend. Men meende, dat de Franse ministers erop gewezen hebben, dat de nauwst mogelijke Britse samenwerking met de verdedigingsgemeenschap een grote hulp bi] het overwinnen van de weer stand in het Franse parlement zou zijn.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 4