s m In 's Gravendeel telde men meer dan zestig doden Honderden mensen onbereikbaar op zolders in St. Philipsland OMTREKKEN VAN NOORD-BEVELAND ZIJN NIET MEER TE ZIEN... V HULP STROOMT VAN ALLE KANTEN TOE Zeeland worstelt SER Soldaten machteloos in bootjes, die boerderijen niet kunnen naderen Tegenover dit leed staat de mens machteloos Motorscheepje vermist 4 HET GOOI EN OMMELAND VAN DINSDAG 3 FEBRUARI 1933 Vlucht boven verdronken land Angstig wachten groepjes mensen op redding; gered vee wacht gelaten op stukken droge dijk (Van onze speciale verslaggever) HET verjaagde water heeft wraak genomen. Midden in een orkaannacht is het loeiend teruggekomen en heeft het opnieuw bezit genomen van de gebieden, waar het door zwoe gende, onverzettelijke'Nederlanders was uitge jaagd in een strijd op leven en dood. Van een vliegtuig uit hebben wij het resultaat van de overstromingen gezien en ergens hoog in de lucht boven die ontzettende watermassa's hebben wij al onze zegepralen op het water zijn. Diep onder de indruk van al die intens-tragische gebeurte nissen, die zich in zo betrekkelijk korte tijd over de gebieden beneden ons hadden voltrokken, heb ben wij omlaag gestaard zonder een woord te zeggen. En toen wij tenslotte, na onze vliegtocht boven de rampgebieden, op het vliegveld terug keerden, was het alsof die ene stem namens ons allen sprak. Die stem, die zacht opmerkte: „Hoe eens te meer ingezien hoe betrekkelijk tenslotte krijgen ze ooit al dat water er weer uit?" Wie de Noordzeekust van boven af beziet, krijgt de indruk dat er eeiK. enorme, bulldozer aan het werk is ge weest, die precies langs een liniaal van noord naar zuid een geweldige hap duinen uit onze natuurlijke zeewering heeft weggevreten. Nu lijkt de zee een rustig, onschuldig diertje, dat vriende lijk ook eens een kijkje komt nemen naar de verwoestingen, die zijn aange richt. Maar het is dat zelfde onschul- dig-huisende wezen, dat zich enkele da gen geleden als een vraatzuchtig mon ster op die duinen heeft geworpen, uit de oorlog overgebleven bunkers die te zwaar waren gebouwd om zo maar even te stoppen als kaartenhuisjes in elkaar heeft doen storten, stukken beton en basaltkeien heeft weggezogen, alsof het dingen zonder enig soortlijk gewicht waren, en terloops enkele sche pen bij Scheveningen en Terheyden op het strand heeft gezet alsof het lucifersdoosjes waren. Maar dat is alle maal nog maar een kleinigheid, ver geleken bij hetgeen ten zuiden van de Waterweg te zien is. Goed, de schade aan de kust is enorm en wie de slag hier heeft moeten opvangen, zal er ze ker evenzeer door zijn geschokt als alle andere slachtoffers, waar dan ook. Maar het is niet weg te cijferen dat de grote -klappen nóg grotere klappen el ders zijn gevallen. Daarvoor zijn reeds Voorne en Goeree de zichtbare bewij zen. Plaatsen waar eens mensen woon den, velden waar vruchtbare gewassen de grond uit schoten en weilanden, waarin koeien rustig grazend rondlie pen, zijn plotseling herschapen in grote meren, waar hier en daar een groepje bomen of een boerenschuur uit oprijst. En waar de wegen iets hoger liggen, zodat zij niet helemaal door het water overspoeld werden, lig gen nu lange, vettig-grijze glibber- banen, zo nu en dan onderbroken op plaatsen, waar het water een heel stuk van de dijk opzy heeft gedrukt. Dieren Het is een triest gezicht het ang stig bijeengedreven vee op de stuk ken intact gebleven dijk te zien staan, zielig gelaten him verder lot afwachtend. ..en mensen.. Er ging een schok van ontroering door de opvarenden van ons kleine „kistje" toen wij mensen zagen. Men sen, die eindelijk na lange uren angstig wachten een rubberboot ,die door de vliegtuigen van Luchtmacht, Marine en K. L. M. in grote hoeveelheden worden „gedropt" boven de rampgebieden hadden kunnen bemachtigen, en nu, met vrijwel niets anders dan de herinnering aan een angstwekkend avontuur, als een klont ellende langs de daken van wat eens hun huizen waren, voeren. Op weg naar een plaats, vanwaar men hen zou kunnen vervoeren naar een warm bed en een beetje rust. Want Noord Beve land, him kleine stukje vaderland, is verdronken. Dit eiland is inderdaad wel een van de ergst getroffen gebieden. Het is één grote watermassa, waar bo ven uit de daken steken als om aan te geven dat hier toch heus mensen heb ben gewoond. Mensen, die nu in motor sloepen en in de kleine felgele rubber boten worden geëvacueerd, en een laat ste moedeloze blik blik werpen op een klein kerkje, dat iets hoger is ge bouwd en daarom nu als een achter- blrjfsel van een vroegere tijd boven de grauwe golven uitsteekt. Hier en daar ligt nog een stuk dijk boven water uit. En wie een bijzonder goed voorstellingsvermo gen bezit, zóu zich wellicht de om trekken van dit kleine Zeeuwse stukje grond voor de geest Inmnen toveren. Maar die daarover niet be schikt, komt niet verder dan tot een ruwe schets, die nooit klaar komt omdat men tenslotte niet meer weet naar welke kant van de rode daken men nu het verdere verloop van de dyk moet denken Noord Beveland Is ondergegaan in deze gigantische slag, waarin het water voor de zoveelste maal weer eens overwinnaar is geweest. zwaaien en de juichkreten van deze kleine Zeeuwen lag toch iets besloten van het aloude „Luctor et Emergo". Zo goed als dat in Vlissingen te zien was, waar in alle straten volop werd ge werkt om hulp aan het andere deel van het eiland te verlenen. Over de Westerschelde vliegend heeft men twee rampgebieden, links en rechts van zich. Rechts het gebied van Zeeuws Vlaanderen, voorbij Terneuzen, dat zelfs een vrij droge indruk maakt, maar waaromheen de polders alle vol zijn gelopen. Overstekend naar Zuid- Beveland'krijgt men weer datzelfde ge voel hoe het mogelijk is dat dat- rustige water daar beneden zulke vreselijke verwoestingen heeft kunnen aanrichten. Maar een enorm gat in de zeedijk tus sen Ellewoutsdyk en Baarland, en een door dat gat ergens midden in de (over stroomde) polder geworpen veerboot liggen daar als bewijzen. Waar eens de trein reed, die Walche ren en Zuid-Beveland met de rest van Nederland verbond, bewegen zich nu kleine, taaie duck's met materiaal en andere hulpmiddelen voor de getroffe nen. Van spoorwegvervoer zal voorlo pig geen sprake kunnen zijn, want al zou het water morgen verdwenen zijn dan nog zou het lange tjjd duren voor de schade aan de onderspoelde spoor dijk is hersteld. Het is moeilyk op een tocht, als deze, nog te geloven in het „Ik worstel en kom boven". Waar men ziet is wa ter: Zuid-Beveland, Schouwen en Dui- veland, Tholen. En overal datzelfde trieste beeld van verloren gegane be zittingen, van vee op dyken, en helaas van ook nog steeds mensen op droge stukken, in angstige afwachting van hun rrdding! Soms heeft het water al iets van zijn geheimen prijs gegeven en is het al weer zover gezakt dat een vernietigd huis te zien komt, of een aantal -verdronken dieren. In het Zuidwest-Brabantse land zoekt men ook tevergeefs naar herkennings punten. De kaart geeft aan welke na men men aan een aantal als in pa nische schrik bijeengevluchte rode daken moet geven, maar dat is vaak alles. En hetzelfde beeld blijft het land schap beheersen. Overflakkee, de Hoekse Waard, Beyerland, Ergens staat een schoolgebouw, waar nog honderden vluchtelingen op hun redding wachten, de hemel prijzend voor het feit dat zij voorlopig geborgen zijn, maar niet eerder gerust vóór zij wer kelijk vaste grond onder de voeten zul len hebben Eindelijk weer normaal leven Het is bijna een verademing als Per nis, en daarachter Vlaardingen, zicht baar worden. Het zonnetje geeft alles beneden een extra fleur en daardoor lijkt het een paradijs na alle beklem mende narigheid, die men zo juist heeft dan het nol-male leven dat ook zij, die gezien. En toch is ook dit niets anders thans alles verloren hebben, nog op red ding wachten of ergens in rubberbootjes zwalken, tot voor enkele dagen hebben gekend. In het begin van dit verhaal schreven wij: „Hoe krijgen ze dat water er ooit weer uit?" Het nuchtere Hollandse verstand, dat zich door deze ellende hoogstens even laat beïnvloeden, nu al weer aan het plannen maken is, fluistert ons in dat dat zeker gebeuren zal. Wij twijfelen er niet aan: het water zal ook al is het nu nog heer en meester opnieuw verjaagd worden. Weer zullen mensenhanden dijken dich-1 ten, polders droogmaken en verwoes tingen herstellen. Maar by de ramp zalige geschiedenissen, die de Hollandse vaders geslacht na geslacht aan hun kinderen zullen vertellen om hen te waarschuwen voor het water, die onberekendbare, nooit te vertrouwen medespeler zal een nieuwe, verschrik kelijke, gebeurtenis op de eerste plaats komen: de overstroming van Februari 1953! - m In doodsangst op liet dak van hun huis staande, temidden van het woeste wa ter, seinden deze mensen met een vlag naar het toestel, waarin de Engelse fotograaf, die deze foto maakte toen hij Maandag over Walcheren vloog, zat. (Luchtfoto A.N.P.) Oproep Hervormde Kerk De Generale Synode van de Neder lands Hervormde Kerk heeft het voor nemen de gemeenten op te wekken in de morgengodsdienstoefening van aan staande Zondag' 8 Februari te komen tot bijzondere verootmoediging, gebed en offer. Honderden militairen via Antwerpen naar Kruiningen Verscheidene honderden Nederlandse soldaten zijn Maandagochtend vroeg in Antwerpen aangekomen, waar zij zich inscheepten naar Hansweerd en Krui den, in Zeeland. Doffe berusting bij geredden Droeve stoet van door smart verstilde mensen (Van een onzer speciale verslaggevers) 's-Gravendeel, nabij Dordrecht, heeft van alle Zuid- Hollandse gemeenten, wat het aantal slachtoffers be treft, wel de zwaarste tol betaald. Maandagochtend zijn wij er na een moeizame tocht in geslaagd het bij kans geheel door het water verzwolgen 's-Gravendeel te bereiken. Een moeizame tocht, omdat de smalle wegen erheen vrywel geheel versperd waren door schier eindeloze kolonnes vrachtwagens, militaire auto's en Roode Kruis ambulances. Het niet al te grote veer kon heel moeilijk de toevloed van mensen, dieren en auto's verwerken. Onafgebroken voer de pont over de Dordtse Kil, die practisch weer zijn normale stand heeft be reikt. Allen, die de een of andere functie bij dit toch nog zo gebrekkige vervoermiddel hadden, deden het uiterste om geen moment van stagnatie te doen optre den. En het was nodig, dat de in nood verkerenden, die letterlijk het water tot aan hun lippen hebben zien stijgen, uit het geteisterde plaatsje werden wegge voerd. Van 3 uur af in de nacht van Zondag op Maan dag hebben zij de koude en het geweld der elementen moeten trotseren; ,op de daken van hun behuizingen hebben zij de komst van vaartuigen moeten afwach ten en als er ooit gesproken kan worden van verdriet, dat de mens in een volkomen apathische toestand kan brengen, dan was dit bij deze ongelukkigen, die met dekens om, nachten onder niet meer menselijke om standigheden hebben zitten wachten. VLUCHT VOOR HET WATER Op Walcheren, nauwelijks hersteld van de zware oorlogswonden, heeft men de oude vijand wel zeer spoedig terug- gezien. Een deel van Zeeland's tuin is opnieuw een prooi van de golven ge worden. Toch was het hier dat wy ook een symbool van de onverzettelijkheid van de Zeeuwen hebben gezien. Op dat stuk van het eiland, dat gespaard is gebleven voor deze ramp. draaiden de molens alsof er niets aan de hand was en de kinderen op het pleintje van een dorpsschool juichten ons vrolijk toe toen wij laag een cirkeltje draaiden bo ven dit stukje normaal leven in deze boel van ellende. En in de vrolijke arm- (Van een onzer speciale verslaggevers) T. PHILIPSLAND, zich minder met het water verbonden voelend sinds het geen eiland meer is, is geheel verdronken. Door zes gaten, die de stormvloed in de zware zeedijk sloeg alsof het een slap zanddammetje was, stroomde het water binnen. En binnen een uur was het gehele schiereiland een wild golvende binnenzee, alles vernielend wat in de weg kwam. De zee sloeg gaten in de huizenstraatjes van het vriendelijk dorpje St. Philips land. Talrijke woningen waren niet bestand tegen het geweld. Zij stortten in elkaar, alleen wat steenklompen steken boven de watervloed uit. En in de polder staan als wankele eilandjes nog boven water de kapitale boerderijen en landbouwschuren. De meesten konden tot gistermiddag toe nog niet bereikt worden. Honderden volwassenen en kinderen zitten nog op de zolders, reik halzend uitziend naar verlossing uit de nood. Hebben ze nog eten en drinkwater? Hoelang zal de boerderij nog bestand zijn tegen het ondermijnende water? Zij weten het; niet, maar bij hel tramhuisje op de dijk ligt een motorboot en zijn reeds militairen aangekomen om het reddingswerk aan te vangen. Die tocht naar het schiereiland door de Brabantse Noordwest hoek ging niet over een weg met rozen. Verscheidene bleken dood te lopen in ondergelopen land, maar via Steenbergen kon de dijk worden bereikt, die naar St. Philipsland voert en over grote gedeelten tussen de ondergelopen polders doorloopt. Steen bergen, als opvangcentrum aangewe zen, davert van leven en bedrijvigheid. Op het gemeentehuis is het een komen en gaan van autoriteiten, die besprekin gen voeren en orders uitvaardigen. In de straten hopen zich met het uur meer militaire auto's en colonnes op. Soldaten wachten op orders. En als we toestem ming krijgen de dijk naar het verdron ken schiereiland op te rijden, begint een zes kilometer lange weg die" op elke honderd meter herinnert aan de ramp, die zich nog bezig is te voltrekken. Wel is de hulp, spontaan gebo den, algemeen. Autobussen van de Gelderse Tramwegen ontmoeten we, overvol met ouden van dagen en kinderen, mensen die uit het dorpje St. Philipsland worden afgevoerd naar een onbekende maar veilige bestemming. Vrachtauto's en perso nenauto's, volgeladen mei inderhaast samengeraapte bezittingen in een laken geknoopt, volgen op elkaar. Koppels angstig loeiende koeien dreigen de weg te versperren, maar ook vee-auto's komt men tegen, vol geladen met koeien, die men uit het water heeft kunnen redden of langs de dijken heeft aangetroffen. En als we dan de dijk teneinde ge reden zijn, met links van de weg steeds maar ondergelopen land en geïsoleerde boerderijen, waar allerlei geïmproviseer de vlotjes voor de ramen liggen, waarin huisraad wordt overgeladen en rechts droog land laat zien, we(k een ramp een overstroming is, staan we voor een grote watervlakte. De weg verliest zich in het water. Anna Jacoba, vanwaar men kan oversteken naar Duiveland, is onbereikbaar. Want het gehele schier eiland is water geworden. Bij het tramstationnetje staan wati autobussen en vrachttrucs. Over het modderige dijkje komen soldaten aan die koffers en kisten sjouwen en gebukt gaan onder in toegeknoopte lakens ge borgen linnengoed en kledingstukken. Een heeft een oude vrouw stevig onder de arm genomen en luistert geduldig r het verhaal dat zij hem -ertelt van die ongeluksnaeht toen zij, wakker ge worden, uit haar bed in het ijskoude, zeewater stapte, dat haar huisje bin nenstroomde. Hij zal haar even veilig naar de autobus brengen. Daar benedendijks ligt St. Phi lipsland en men staat onwillekeurig even stil om die lugubere vernie ling, die het opgezweepte water in dit dorpje verrichtte, in zich op te nemen. Want de vloedgolf heeft hier huisgehouden op een wijze^ die het hardste mens een brok in de keel jaagt. De huisjes staan tot over de kozijnen m het water. Hier en daar staan ramen open en ziet men het meubilair in de kamers ronddrijven. De schilderijen han gen nog aan de wand, een pendule staat nog op de schoorsteen. De wind jaagt de gordijnen fladderend naar buiten. Houten schuurtjes zyn in elkaar ge slagen en in hoeken waar al dat weg drijvende wrakhout zich kon verzame len en op de deining van het water schuifelend en krakend door elkaar wart, ziet men verloren gaan wat nog geen twee etmalen geleden nog tot een nette inboedel behoorde. Hier en daar zijn gapingen tussen de huizen ontstaan en wijzen boven het water uitstekende ruwe steenklompen aan dat hier een huis heeft gestaan dat het geweld van het water te machtig werd. Zo kan men door het stadje lopen over de Oostdyk, die als een oase van droogte in het water ligt. Tussen de huizen zwerft hier en daar een roeibootje met een jongen of een meisje er in. Oliegoed en waterlaarzen hebben zij aan. Zij bomen de roeiboot voort tot zij bij een open raam komen en stappen naar binnen. Zij geven uit de woonkamer aan wat zij maar vin den, dat de moeite waard is gered te worden na die eerste overhaaste vlucht de vroege Zondagmorgen, Wat het water samendreef Achter de huizen aan de Oostdijk, onder de wind, hebben water 'en storm samengedreven wat uit de huizen werd gespoeld. Tussen wrak hout van loodsjes en varkenshokken drijft, merkwaardig genoeg, een le dikant rond, waarvan het bed is op gemaakt of geen geweld het hier heeft gebracht. Op het hoofdkussen ligt een opengeslagen bibliotheek boek. Daarnaast ligt een reeds wan staltig opgeblazen cadaver van een rondbonte koe. Wat verderop een half stukgeslagen linnenkast, waar uit linnengoed puilt. Kinderspeel goed en klompen dryven in de nabij heid. Tafels en stoelen liggen door alkaar, gekraakt en gebroken. Onbereikbare hoeven Achter een van de huisjes op de dijk. beschut tegen de sneeuwjacht die uit een loodzware lucht losbreekt, staan een sergeant-majoor en enkele genie-solda ten uit te kjjken over de binnenzee., Onder aan de dyk ligt een motorbootje met twee kleumende soldaten er in. Zy wachten op drie platbodems, die de torboot za Islepen. Vanmorgen zijn ze over het woelige water naar de Hermanhoeve en de Stel- hoeve gevaren, die daar midden in de polder, op drie kilometer afstand' liggen ais een oriënteringspunt in de zee. Twee grote boerderijen, waar de bewoners nog op de zolders zitten en op hulp wachten. Ze hebben de boerderijen lot op honderd meter kunnen benaderen. Toen liep de boot vast en moesten ze terug. Het water was teveel gezakt. Twee etmalen in levensgevaar Tien volwassenen en vier kinderen zit ten daar. twee dagen bijeen, steeds angst verkerend, dat hun toevlueht door het opgejaagde water zal worden stuk geranseld. Zoals ze in de verte hebben zien gebeuren met andere boerderijen. Als dat komt, verliezen ze onherroepelijk het leven. Met die wetenschap leven ze al twee etmalen. De militairen zyn teruggekeerd. Het heeft geen zin nog eens te gaan. Het is te ondiep en met roeiboten is het onbe gonnen werk. Ze kunnen niet op tegen de harde wind. Maar er is hun een gids beloofd, een boerenknecht, die de omgeving van de hoeven goed kent en de motorboot door het water kan loodsen waar de sloten liggen. Het is vier uur in de middag. De die uit de sneeuwbui is losgekomen, staat al Jaag. Ongeduldig wachten zij op de gids. Zes kilometer varen, heen en terug en nog anderhalf uur licht. Hel moet gauw gebeuren, of die op de hoeven gaan weer een angstige nacht: in. In Anna Jacoba In Anna Jacoba aan het andere eind van het schiereiland zitten twee honderd mensen nog in de gevangenis, die water heet, opgesloten. Ze zullen van de landzijde moeten wor den gered. Maar die weg over het water is lang, en er liggen zoveel boerderijen in de polder, waar de nood hoog is. Als we naar onze auto teruggaan, wordt juist weef een bus vol evacué's geladen om te worden afgevoerd. Er wordt niet gehuild of geklaagd. Zelfs de oude mensen praten nuchter over wat zy nog hebben kunnen redden, al is het niet veel. Nu, na anderhalve dag, zijn ze het ermee eens, dat ze naar veiligei oorden worden gebracht. Misschien dat de reactie komt als ze eenmaal veilig geborgen zijn. Want daai •erweg ligt immers een overstroomd dorp, waaraan het water steeds schade toebrengt. In dat dorp hebben ze gewoond, van hun prille jeugd af. Als we in de avond De starre gezichten der mannen en /rouwen, waarin de ogen brandden door het tekort aan slaap, droegen duidelijk de sporen van de doorgestane ellende. Kinderen, zieken en ouden van dagen, zij in het bijzonder, vormden het toonbeeld van menselijk verdriet. Van enige reac tie, toen zij uit de boten op de vaste wal stapten, was bij deze mensen bijna geen sprake meer. Niemand huilde er van blijdschap omdat er toch nog hulp was komen opdagen en zulks omdat deze gelukkigen volkomen uitgeweend waren en in voledige overgave en berusting wachtten op de nieuwe fase in hun leven, die op dat moment begon. Een ieder, die deze ongelukkigen groep bij groep zag arriveren, kon zelf zijn ont roering nauwelijks verbergen. Het enige wat men' kon zeggen tot degenen, .die have en goed, dikwijls moeizaam verkre gen, na een leven van hard werken ver loren, was: God, zij dank g'y z'y't gered. Verschrikkingen Maar ook dat gaf geen merkbare reac tie. Daarvoor heeft men te veel familie leden. buren en kennissen voor zijn ogen zien verdrinken om over eigen lijfsbe houd nog met vreugde vervuld te kun nen zijn. De enkele, die nog de moed had om iets uit die vreselijke nacht te ver tellen, toen het water, in tomeloze vaart de polder instroomde, kon dit slechts doen in monotone klanken maar het beeld dat er uit was te vormen, was er een van verschrikkingen van niet te be grijpen omvang. Een vader, die twee van-zijn kin deren zag wegdrijven, sprong hen na, maar de stroom was te krachtig en de vei raderlijke draaikolken waxen zo sterk, dat de mens hiertegen niet was opgewassen. Voor haar ogen zag de tot wanhoop gedreven vrouw, haar' man en haar twee kinderen verdrinken. Met moeite hebben buren haar weten te verhinderen gen. Huizen wa den ondermijnd en stortten ineen, alle bewoners, die zich hen tot in deze gewisse dood te vol- weer Brabant inrijden, daveren over grote wegen lange colonnes militaire vrachtwagens naar het Westen. Zij zijn beladen met: vlotten, platboomvaartui- gen, motorboten, levensmiddelen en ander materiaal. Voorop rijden radio wagens. Van andere kanten komen particuliere vrachtauto's aanzetteh, volgeladen met zandzakken, rijshout en kruiwagens Maar wie, zoals wy, de zes gaten in de zeedijk van St. Philipsland heeft gezien gaten van 70 tot 300 meter, wie heeft en hoe de nog gave dyk door het in de polder opgejaagde water aan de bin nenzijde afkalft, zodat de kruin soms niei meer dan enkele decimeters breed is. vraagt zich af wat hieraan nog kan worden gedaan. Het ziet er alles zo vol komen hopeloos uit. De vloed heeft zyn werk zo grondig gedaan, dat herstel een onbegonnen werk schijnt. hier tegen het watergeweld veilig waanden, bedelvend onder brekende muren van vallende halken. Gezinnen werden uit elkaar gerukt en wel zo snel, dat pas tegen het ochtendglo ren, toen de storm nog maar steeds over grauwe wato en loeide, de ach tergeblevenen beseften, welk een zware en niet te herstellen slag hun had getroffen. Schrijnend contrast Wij weten het. dat wat zich in 's-Gra vendeel heeft afgespeeld, ook in andere nlaatsen in de door de watersnood ge teisterde streken is' gebeurd, maar hier werden wij geconfronteerd op de ochtend van de dag waarop de storm was gaan iiggen met een schrijnend contrast: een koesterend zonnetje, dat aan het land schap een mild aanzien gaf en een niet in woorden om te zetten leed. 's-Gra vendeel voelt zich door de doorgestane ellende één. Nu de redding was gekomen, wilden de bewoners zich niet meer laten scheidèn en de soldaten, Roode 'Kruis- helpsters en de vele particulieren, die zich by het reddingswerk op zulk een prijzenswaardige wijze van hun lang niet gemakkelijke taak hebben gekweten, toonden hiervoor begrip. Met toegesnoer de keel hadden zij de evacuatie uil dit dorp aanschouwd. Meer dan 60 mensen, aldus de officiële lezing, hebben in 's-Gravendeel het le ven verloren. Materieel zal men veel kunnen vergoeden en gezien het aantal •rijwilligers en de gezonden hulpmiddelen •wyfelen wy er niet aan, of men zal hier- :n slagen. Maar machteloos staat men tegen over het leed, ontstaan door het ver lies van een dierbare dezer mensen. Niét te tellen zijn de paarden, koeien en varkens, die een prooi van de watergolf werden. De lange stoet dieren die gered konden WO! den <-n slechts met de kop boven water bijna twee etmalen hebben gestaan vorm den, naast de schare vt-ohtelingen, een intens droevig beeld. Vergaan in Zeemvse wateren? Zowel in Groningen, waar de eigenaar woont, als in Rotterdam, waar de re derij Koënigsfeld, voor wie het scheepje voer, gevestigd is, maakt men zich ern stig ongerust over het lot van het 380 ton metende motorschip „Brevo". Sedert Vrijdagmiddag 1 uur, toén het uit Hansweert in Zuid Beveland met een lading stukgoederen voor Duits land vertrok, is het scheepje spoorloos, hoewel het radio aan boord heeft. Het is mogelijk, dat het Zaterdag voor de opkomende storm de wijk heeft ge nomen in een van de dichtst bijzijnde havens, bijv. Zijpe op de oostelijke punt van Duiveland, maar aangezien het ook radiografisch niets meer van zich heeft laten horen, wordt gevreesd, dat het scheepje verloren is gegaan. Aan boord bevonden zich schipper Breedveld uit Groningen en enkele bemanningsledèn. Er was 1 vrouw aan boord, de echtge note van de stuurman.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 3