m HON0ET
Het wassende water
E XIR A EDITIE 3 FEBRUARI 1953
-L;»y I
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR HATTEM EN DE NOORD-VELUWE
UITGAVE: DRUKKERIJ SCHÏPPPER. HATTEM
door dr P. H. Ritter Jr.
Na de ramp der bezetting, na de verarming, waardoor wij
in de magere jaren na de oorlog werden getroffen, komt
thans een nieuw onheil over Nederland: het wassend water.
De oude legende, dat wij zijn: ..een land ontwoekerd aan de
baren" krijgt opeens een afschrikwekkende werkelijkheid, nu
de wateren wederom bezig zijn ons te overweldigen. En het
is ontstellend dat onze liefelijkste en dapperste provincie.
Zeeland, die eenmaal zich offerde voor de vrijheid van
Europa, wederom uiterst zwaar is getroffen.
Het eerste gaan onze gedachten uit naar de nagedachtenis
der velen, die het leven verloren onder de drang der vloeden.
Wij zijn verbijsterd door hun tragisch lot, wij delen in de
smart hunner nabestaanden. Het zijn onze eigen, mensen,
onze landgenoten, het zijn leden der Nederlandse familie, die
moesten bezwijken. De rouw over hen is de rouw van het
land.
De overlevenden bevinden zich in de beklagenswaardigste
omstandigheden. Zij hebben have en goed verloren, hun be
drijven leden onherstelbare schade en de vervoersmoeilijk-
heden maken hun evacuatie tot een ernstig probleem. Het
verlies aan vee, de verzilting van de bodem, het treft alles
hen, die er het leven afgebracht hebben, in hun bestaan.
Voor de toch al zo kwetsbare economie van Nederland
vormt deze ramp een nieuwe, ernstige beproeving. Er zullen
vele millioenen aan schade te boeken zijn, de productiviteit
van de bodem is over een belangrijk gebied van ons land
gestremd, de voedselvoorziening zal moeten worden inge
krompen, de export achteruitgaan, juist in een tijd, die ons
naar deviezen doet hunkeren.
Er staat wel wat tegenover. Er zijn binnenlandse fondsen,
die een gedeelte van het verlies kunnen opvangen en men
verwacht aanzienlijke hulp van het buitenland. De ontwik
keling der landbouw-wetenschap heeft ons nieuwe en snel
lere methoden verschaft voor het herstel van de bodem en
zij, die het weten kunnen, verzekeren ons, dat de huidige
catastrofe niet behoeft te betekenen een bestendig verlies.
Bij een onheil als thans over Nederland gekomen is, wordt
de critiek uiteraard vaardig. Op onze reportage-tochten door
de getroffen gebieden vernamen wij uit de mond van slacht
offers een verschillend oordeel. Sommigen verweten' aan de
Waterstaat zorgeloosheid, vooral ten aanzien van de binnen
dijken. Anderen ontkenden, dat men de Waterstaat ook maar
over iets te beschuldigen heeft. Het waren leken-oordelen, die
enigszins beïnvloed moeten zijn door de kommervolle omstan
digheden, waaronder men verkeert.
Wij beschikken ook over het oordeel van een bij uitstek
deskundige, een ingenieur, die zijn hele leven met niets anders
dan waterstaats-aangelegenheden is bezig geweest. Zijn me
ning is: de ramp, die over ons kwam. draagt een uitermate
zeldzaam karakter. Zij is in strijd met alle statistieken, waar
over men beschikt. De controle en supercontrole van onze
waterstaatswerken is uiterst scherp en nauwkeurig. De na
tuur plaatste ons voor een gebeurtenis, die maar een enkele
maal in honderden jaren voorkomt, het samengaan van een
springvloed met een storm uit het Noord-Westen. Er komt
bij. dat waarschijnlijk op Walcheren oude gaten, die nog
onlangs, na de oorlog gedicht waren, zijn opengevallen.
Technisch schijnt het dichten der doorbraken minder moei
lijk dan de leek vermoedt. Onze deskundige was zelfs opti
mistisch. Hij vertrouwde, dat de dijken en waterkeringen
binnen korte tijd geheel zullen zijn hersteld.
Wij werden ten zeerste getroffen door de bereidheid tot
hulpverlening bij onze bevolking, door de snelheid der
maatregelen en- door het verstandig beleid der regering, die
de zaak in haar hand wenst te houden en die waakt tegen
ongeorganiseerde en daardoor verwarrende actie.
Men vraagt onze gaven en zij zullen mild stromen. .Men
vraagt onze woonruimte voor de geëvacueerden. Laat ons
haar afstaan met vreugde in het hart, dat wij iets mogen
doen voor onze beproefde landgenoten. Laten wij méér doen,
dan afstand van woningruimte. Geven wij vriendschap aan
deze ongelukkigen en de warmte van onze huiselijke haard.
Laat ons hun schenken, meer dan wij geven kunnen. Want
er is één licht in deze duisternis. Nauwelijks is de nood ge
komen, of het saamhorigheidsgevoel herleeft in onze ver
splinterde natie.
Het feit, dat de Nederlandse grond bedreigd wordt, dat
wij wederom ons erf moeten „ontwoekeren aan de baren",
spreekt tot het Nederlandse gemoed. Er zijn nu geen partijen
en elkaar bekampende religieuze richtingen. Er is één godde
lijk bestel, waaraan wij allen zijn onderworpen, hoezeer wij
verschillen in de vormen van onze eerbied.
Er is maar één gebod, aan allen, die de niet geteisterde
gebieden bewonen: Troost uw broeder en staat hem bij
STICHTING OUD HATTEM.
DE VOORGENOMEN VERGADERING OVER
EVENTUELE FEESTEN IN 1954, DIE ZOU
WORDE'N GEHOUDEN OP DINSDAG 10
FEBRUARI A.S.
WORDT UITGESTELD TOT NADER ORDER.
HET BESTUUR.