Onwrikbare wil om
land, have en goed
te redden
Eens bloeiend land, thans
beeld van trieste ellende
Dinsdag 3 Februari 1953.
NIEUWE APELDOORNSE COURANT
Derde blad
Nood op Zuidhollandse eilanden
Eindeloze stroom van vluchtelingen en
vee in richting Rotterdam
(Van onze speciale verslaggever)
Vluchtend ben ik Zondagnamiddag legen het vallen van de avond
teruggekeerd van de Zuidhollandse Eilanden, vluchtend voor de
dreigende overstroming. Ik reed in een eindeloze l'ile personenauto's
en autobussen, die bewoners van Voorne en Putten in de richting
Rotterdam brachten. Onze tegenliggers waren vrachtauto's, die dienst
konden doen bij het vervoer van zand naar bedreigde punten van de
zeedijken, en drietonners vol soldaten, die schoppen bij zich hadden om
daarmee Nederlands ergste vijand, het water, te lijf te gaan; Vroeger
op de dag waren wij het gebied binnengetrokken, waar volgens radio
berichten dijken moesten zijn bezweken. Waar wij moesten zijn was
niet duicselijk, want met tal van plaatsen was de telefonische verbinding
verbroken. Op goed geluk kozen wij de weg naar de brug over de
Oude Maas bij Spijkenisse
Reeds op het eiland IJselmonde ontwaarden wij de eerste gevolgen
van de talloze overstromingen; eindeloze watervlakten met hier en daar
een eenzame boerderij, reeds verlaten door de bewoners. De weg was hier
en daar nauwelijks berijdbaar, omdat zij reeds eenmaal onder water had
gestaan. Tijdelijk was liet water teruggevallen, maar men verwachtte
weer was later op de dag.
Spijkenisse bleek nog bereikbaar, zij het met moeite. Op het gemeente
huis was alles in rep en roer. Arbeiders met schoppen in de hand kwamen
zich melden om mee te helpen, te keren wat nog te keren zou zijn. Water-
staatsmensen stonden over de kaarten gebogen, nagaande waar de dreiging
het grootst moest zijn. De burgemeester, aan de telefoon, was de wanhoop
nabij. Hij trachtte verbinding te krijgen met het provinciaal bestuur en
met de regering, want zijn gemeente was niet veilig meer. En hij had een
groot tekort aan werkkrachten. Dringend vroeg hij om hulp.
zouden worden om zich staande te
kunnen houden in het koude klotsende
water. Ergens in de verte trachtten
paarden zich zwemmend te redden en
gillend stoven biggen naar rechts en
naar links
Nog erger.
Minister Donker was
in Spijkenisse
Plotseling stond daar de mi
nister van Justitie, mr L. A. Don
ker, in zijn werkkamer. Het bleek,
dat alle' ministers die ochtend ijlings
naar onderscheidene delen van de ge
teisterde én bedreigde gebieden waren
vertrokken" orri'zich persoonlijk op de
hoogte te stellen. De heer Donker had
de Eilanden voor zijn rekening geno
men. Ik vroeg Z.Exc. naar zijn indruk
ken, maar het beeld, dat hij had op
gedaan, was nog té verward, dan dat
hij in staat was een overzicht te
geven. Ijlings reed hij verder.
Een poging'mijnerzijds om Zuidland
en Simonshaven te bereiken, moest
stranden. Het was niet mogelijk meer.
Vluchtelingen uit Zuidland, zo juist
aangekomen, deden dramatische ver
halen óver wat 'er zich afspeelde in
het dorp, dat door het woeste geweld
van het water was aangetast. De dijk
van het Haringvliet was doorgebro
ken en het water was zo snel gesle
gen, dat vele boeren geen kans had
den gezien hun koeien in de stal los
te snijden en de hoeve uit te drijven.
Trouwens, als zij dat wel hadden ge
kund, zou het in vele gevallen toch
niet hebben gebaat, want de beesten
waren evenzeer overstuur als de men
sen en wisten niet waarheen te vluch
ten. Een enkele boer, die wel kans
had gezien zijn zés koeien te redden,
besefte te laat, dat hij vergeten had
zijn bejaarde vrouw in veiligheid te
brengen. ïn de enige droge straat van
het dorp stond hij droef te staren
naar zijn hoeve, die tot aan het; dak
in het water stond. Daar moest zijn
vrouw nog zijn. Dood of levend? Hij
wist het niet. En als zij de hooizolder
had bereikt, zou hij haar daar dan
weg kunnen halen. Hij wist, dat over
enige uren de bange nacht zou aan
breken. Buiten de dijk zetten motor-
vletten kgers naar het dorp. maar het
was de .vraag wat die konden uitrich
ten, want.rvstig was het water aller
minst. .En in het dorp dreven de
kadavers van reeds verdronken die
ren, klonk het angstige geloei van
koeien, .die. .dé.-kop. nog. boven water
kondenhouden tot zij te vermoeid
Zo was het beeld van Zuid-Holland.
In 's-Gravendeel. verder naar het
oosten, was het nog erger. Daar moes
ten al zeven mensen zijn omgekomen,
vertelde men mij. Telkens weer kwa
men er mensen aanrijden met nieuwe
verhalen. Maar elk verhaal deed de
vastberadenheid groter worden van al
het manvolk, dat klaar stond om toe
te snellen waar het maar nodig was.
Niemand onttrok er zich aan. Sommi
gen stuurden vrouwen en kinderen
naar veiliger oorden, maar zelf bleven
zij op hun post.
Toen ik Spijkenisse uitreed, kwarn
daar de militaire colonne het doip
binnen om de mensen van de polders
te helpen. Terstond konden zij aan
het werk gaan. Bij tientallen hadden
vrachtautobestuurders met hun wa
gens zich reeds gemeld om het zand
en de zakken te vervoeren:
Binnen Brielle was alles rustig, maar
alle poorten op één na waren gesloten.
En die ene zou ook dicht gaan als het
water hoger zou komen. En men zou
zandzakken stapelen tegen de dikke
deuren om te verhinderen, dat het
water zich de toegang tot de oude
vestingstad zzou verschaffen. In het
veerhuis aan de Brielse Maas buiten
de wallen was het akelig stil. Even
liep ik er heen om de verkleumde
handen te warmen en om het laatste
nieuws te vernemen van de overkant,
van Rozenburg, dat naar het heette, al
ten dele overstroomd zou zijn. Maar
och arme, wat wist men mij te ver
tellen? Die ochtend was de veerpont
slechts een enkele keer overgestoken
met aan boord een ziekenauto, waarin
een man, die in levensgevaar ver
keerde. Voor die ene passagier had de
schipper een gevaarlijke oversteek ge
waagd. Zijn schip had 45° slagzij ge
maakt, zodat het weinig had gescheeld
of de zieke was, vastgebonden op de
brancard verdronken. En zonder hulp
van de wal af had hij niet kunnen
meren. Nu lag de veerboot weer aan
de overkant onder stoom, gereed om
de gehele bevolking van Rozenburg te
evacueren. Het was de enige moge
lijkheid voor de Rozenburgers, want
de veerboot naar Maassluis had hel. al
opgegeven. De Nieuwe Waterweg was
te wild. Desondanks stond er geen
volk op de steiger aan de overkant.
Niemand meldde zich om naar veili
ger oorden gebracht te worden. Wel
bewust ging het eiland een barre
nacht tegemoet zonder huis en haard
in de steek te laten.
Ginds ligt de nieuwe dijk. zei de
herbergier van het veerhuis. Zolang
die het houdt, houden wij het ook wel.
Maar als die doorbreekt, staat het
water meteen tot hier.
Sinds 1891 niet zo erg.
Hij wees met zijn hand ergens naar
een vlek op de spiegel van. zijn buffet,
waar de likeurflessen stonden. Die
vlek bevond zich ongeveer twee me
ter boven de begane grond. En toon
verleide hij. dat de dijk, waarvan hij
sprak, al hier en daar kapot was.
maar er was werkvolk naar toe om dc.
galen te dichten.
Tegen een uur of zes fs het weer.
hoog water, zei hij laconiek. Ik ben
benieuwd hoe het dan gaat. Het is
sinds 1894 niet zo erg geweest in deze
hoek.
Zo stond hij maar te vertellen tus
sen zijn flessen en glazen, maar hij
dacht er geen ogenblik aan toebereid
selen te maken om te vertrekken. Zijn
kinderen zaten rustig te spelen met de
poes bij de roodgloeiende kolom
kachel en moeder de vrouw had een
handwerkje opgenomen.
't Is wel erg, zei zi.|. Meer niet.
De Strandweg van Oostvoorne was
stukgeslagen en het tramspoor, dat des
zomers dienst doet om duizenden Rot
terdammers naar het strand te ver
voeren, verdween zo maar ergens m
zee. Maar de duinen waren breed en
hoog en ongerust was er niemand.
Rockanje vertoonde hetzelfde beeld.
EILAND SCHOUWEN: Luclitjoto, ge
maakt boven het eiland Schouwen.
Slechts de daken van -de huizen ste
ken boven het wateroppervlak.
De paden in de duinen liepen dood op
een afgrond, zeewier hing in het prik
keldraad, bomen waren geveld. Hier
en daar waren arbeiders bezig vracht
auto's te vullen met duinzand.
De weg naar Hellevoetsluis leidde
over Nieuwenhoorn, waar de dorps
omroeper rondging, luide slaande op
zijn bekken en verkondigende, dat
vluchtelingen uit Zuidland verwacht
konden worden. Men werd verzocht
bedden in gereedheid te brengen om
hen een slaapstee te bieden,
Da's goed, zei een vrouw handen
wringend. maar hoe lang zal het du
ren? Ginds, achter Nieuw Hellevoet,
is de zeedijk al kapot. Men werkt er
met man en macht om te voorkomen
dat hét een doorbraak wordt, maal
ais dat niet lukt. moéten wij zeif
vluchten. En waarheen dan? De
Groene-Kruisweg staal al onder
water
Enige verbinding.
Dal was voor mij het sein 'om snol
-in de wagen te-springen, die ons tot
hier had gebracht, want de Groene
Kruisweg was nog de enige open ver
binding van Voornè en Putten met de
brug van Spijkenisse. En die brug was
de enige verbinding met de buiten
wereld. Het water drong op. de
springvloed van zes uur kon binnen
het uur zijn hoogtepunt bereiken. Tal
van dijken stonden op doorbreken.
Sommige dorpen stonden al onder wa
ter. anderen verwachtten weldra het
zelfde lot te zullen ondergaan. En ik
stond daar in het wijde polderland met
de storm rondom mij en de zee aan
alle kanten en de regen striemend in
het gelaat. Wég stoof de auto. weg uit
dit barre oord Tien minuten later
maakte ik deel uit van die lange vluch
telingenstroom naar het vasteland,
zich reppend voor het te laat zou zijn.
Het was er druk op de eenzame pol-
Zo is de Alblasserwaard
Burgemeester ging rond in de zwarte
nacht om te waarschuwen
(Van onze speciale verslaggever)
ALBLASSERDAM. Midden in de nacht ging de burgemeester van Alblasser-
dam zijn dorp rond om de bewoners te waarschuwen tegen het gevaar, dat hen
bedreigde. Des avonds hoopte men nog, dat het wel zou meevallen. Zeker, het
was bar slecht weer. De stormvlagen gierden over het plaatsje en het water in
de Noord en de daarop uitmondende haventjes en watertjes liep angstig hoog
op. maar direct gevaar zag men nog niet.
De burgervader en zijn helpers bleven evenwel waakzaam en toen bij
de kerk en de touwfabriek het water over de dijk begon te stromen, moesten
maatregelen getroffen worden. Hij reouireerde links en rechts mannen, die
zonder zich te bedenken te hulp snelden om de vloedbalken te plaatsen in het
muurtje, dat langs de dijk loopt.
rijden om mensen in veiligheid te
brengen. Een echtpaar van in de tach
tig stond hulpeloos en angstig om wat
achtergelaten vee te_ smeken, om mee
genomen te worden. Een vader met
een paar kinderen op de fiets en een
moeder met een stuk of vijf kinderen
aan de hand ploeterden door de vloed,
vertwijfeld en hulpeloos. Het gezin is
bij een familie in een woonhuis aan de
dijk opgenomen. Maar reeds werd het
laag gelegen achterhuis door de aan
zwellende stroom bedreigd
Met een voorbeeldige moed en met
een taaie volharding is de gehele Zon
dag gevochten. Vergeefs, want van an
dere plaatsen kwamen de meldingen
binnen, dat de dijken waarschijnlijk
niet meer te houden zouden zijn.
Het bevel werd uitgegeven, dorpen
als Alblasserdam, Oud-Alblas en ande
re plaatsen, die in deze sombere nacht
en dag ten prooi dreigden te vallen aan
een watersnood van ongekende hevig
heid, te ontruimen. Zondagavond om
zeven uur moest alles weg zijn.
Velen werden voorlopig onderge
bracht in de Kabelfabriek, maar het
was de vraag, hoe lang zij daar zouden
kunnen blijven.
De burgemeester van Alblasserdam,
die het reddingswerk leidde, wilde ten
slotte ook zijn eigen gezin in veiligheid
brengen, maar de auto, die onze zegs
man bestuurde, bleef al spoedig steken.
Men kon niet verder over de over
stroomde weg. Na veel moeite is men
erin geslaagd de burgemeesterswoning
met een boot te bereiken.
Wat eens een bloeiend land was, met
een nijvere bevolking van boeren,
landarbeiders en werkers op de fabrie
ken en de scheepswerven, is nu een
verdronken streek geworden,, een beeld
van troosteloze, ellende.
Even troosteloos als de velen, die
met achterlating van. hun gehele heb
ben en houden, een goed heenkomen
moesten zoeken en zo zeer de steun en
de hulp van node hebben van hen, die
in deze rampnacht van schade, leed en
letsel, gespaard zijn b.ebleven.
Een van de mannen vertelde ons om
standig het verhaal. „Het hielp niet
veel", zei hij ons, „want het- water be
gon ook al over die vloedbalken te
vloeien. Ik was hier op bezoek bij mijn
ouders: ik woon in Scheveningen.
Maar ik heb meegeholpen, die ganse
bange nacht. Steeds dreigender kwam
het water opzetten. Het liep de polder
in en toen hoorden we bovendien, dat
de dijk bij Sliedrecht doorgebroken
was over een afstand van 60 meter met
een gat van 5 meter diep. De dijk bij
Papendrecht. begaf het eveneens. De
boeren hadden hun %-ee losgelaten en
in allerijl huisraad bijeengegaard op
wagens, om nog te redden, wat te red
den viel. De koeien waadden steeds
dieper door het water; hier en daar
staken nog slechts de koppen boven de
golven uil. Totdat; zij in de onzichtbare
slóten terecht kwamen en verdwenen.
Op de wegen, waar auto's af en aan
reden ieder stelde beschikbaar, wat
hij maar enigszins missen kon was
de doorgang meermalen bijkans ver
sperd door de troepen koeien en paar
den, die men nog naar hoger gelegen
plaatsen probeerde Ie brengen. Var
kens werden zo veel mogelijk op
vrachtauto's geladen, doch niet alles
kon men meenemen. Aan de kippen
kon niet gedacht worden en talloze
dieren zijn jammerlijk verdronken."
..Dit is hel verschrikkelijkste, wat ik
ooit heb beleefd", vertrouwt onze zegs
man ons toe. Voor onze ogen zagen wij
de bezittingen van particulieren en van
fabriekseigenaren door het water mee
sleuren en vernielen. Men deed zelfs
geen poging meer om het te behouden.
Dat was onbegonnen werk".
Evacuatie.
Met. een gerequireerde auto is de
werker des morgens om half acht gaan
derwegen als op de boulevards van
Parijs, maar er heerste desondanks
een beklemmende stille, alsof de Dood
elk ogenblik zijn zeis zou gaan zwaaien
over deze oorden, die gedoemd scne-
nen te zijn om ten onder te gaan. Mis
schien dringt het water ook hier ver
derop zoals in Zeeland en West-Bra
bant. Misschien ook gebeurt dat nog
net niet, maar dan zal dal te danken
zijn aan het werk van de duizenden
mannen van de eilanden zelf en van
de soldaten van elders, die de nacht
door bleven waken met de schop in de
hand en de zandzakken naast zich en
met de onwrikbare wil om hun land,
hun have. hun goed, hun gézin te red
den van de ondergang.
LONDEN. Radio-Praag meldt dat
de Tsjechoslowaakse president Gott-
wald de minister van Buitenlandse
Zaken. Viliam Siroky wordt opgevolgd
door Vaclav David.
ST PHILIPSLAND biedt een trooste
loze aanblik. Vele huizen zijn volko
men weggespoeld. Onze Joto geeft U
een beeld van de ruïnes. In vele ge
vallen staat nog slechts een deur oj
muurtje overeind.