Vluclitel ingen in Alioy-liallen it eel d van schrijnende ellende Menselijke onmacht tegen kracht van elementen Nog honderden in gevangenis „water" opgesloten HAAGSCHE COURANT Dinsdag 3 Februari 1953 Pagina 7 de te zien. Hier worden de' vluch telingen van de Zuidhollandse eilanden geregistreerd en vervol gens doorgezonden naar particu lieren of naar de Ahoy-hallen. In de ruimten onder de tribunes wordt voor een kleine hartversterking ge zorgd in de vorm van een warme dronk en een snee brood. Hier staat een colonne van het Rode Kruis uit Den Haag pal om de niet. aflatende stroom vluchtelingen te verwerken. Omstreeks het middaguur, giste ren, luwde de stroom enigszins maar tegen de avond arriveerden er weer vele voertuigen met ge- vluchten en weer stonden wij oog in oog met de grote ellende waarin zij verkeren. Een oude vrouw lag uitgeput op een bank. Zij wist niet waar haar verwanten waren. Bui ten weende een vrouw hartstoch telijk en klampte iedere voorbij ganger aan met de vraag of hij soms haar echtgenoot had gezien. Men kan zich nauwelijks voorstel len welk een grote ramp al deze mensen getroffen heeft. Velen van hen hebben tijdens de oorlogsjaren alles verloren en wat zij daarna met nieuwe moed weer opbouw den is nu verzwolgen door het wa ter. Het water, dat de enige eeuwi ge vijand van Nederland is en waarop men altijd weer bedacht moet zijn. Want hoevelen hadden een dergelijke ramp voor mogelijk gehouden Gelukkig dat mijn trouwe speel kameraadje tenminste nog gered is. Een treffend beeld uit de Ahoy-hal in Rotterdam. Over alles wat hun overkomen is, raken deze oude boeren niet uitgepraat. Een beeld van grote nood Rijen veldbedden (Van een onzer verslaggevers) De Rotterdamse Ahoy-hallen die nen momenteel als verzamelpunt voor de getroffenen uit de noodge- bieden. Vluchtelingen, hoofdzake lijk uit 's-Gravendcel en omstre ken hebben hier hun toevlucht gevonden cn worden van de aller noodzakelijkste kledingstukken en van voedsel voorzien. Zondag heb ben een duizend personen hier op veldbedden de nacht doorgebracht en zij zyn gisteren grotendeels bij particulieren ondergebracht. Hun plaatsen /ijn alweer ingenomen door anderen. De eerste indruk die men in en om de Ahoy-hallen krijgt is er een van gematigd optimisme. Voor het gebouw is constant een menigte van honderden personen; vluchte lingen die in auto's aangevoerd worden en burgers uit Rotterdam die kledingstukken brengen en woonruimte aanbieden. Het werd ons al gauw duidelijk dat Neder landers uit het gehele land daad werkelijk hun medeleven tonen. In de file auto's zagen wij bussen uit Ter1 Apel, vrachtwagens uit Leeuwarden, bestelwagens uit Hen gelo enz. Een onafgebroken rij vluchtelin gen stroomt voortdurend het ge bouw binnen. Vluchtelingen, die slechts het allernoodzakelijkst op hun overhaaste vlucht voor het aanstormende' water hebben kun nen medenemen. Bij sommigen (de gelukkigen) was dat een koffer met kleren, bij anderen slechts een jas of mantel over hun pyama heengeslagen. De Rotterdammers hebben het beroep op hun gastvrijheid en of fervaardigheid met licht opgevat. In één van de hallen is sinds gis teravond een 3-meter hoge stapel kledingstukken gegroeid. Een le gertje kantoormeisjes, schooljon gens. arbeiders en wie al niet heeft handen vol werk om al deze kle ren te sorteren. Anderen, leden van de UW. het VHK. de NPV, het Ne- derlandsche Roode Kruis en van andere instellingen zijn voortdu rend bezig met het aandragen van kleren, en het brengen van brood en thee. koffie en soep voor de vluchtelingen. Vanzelfsprekend maakt op iedere toeschouwer dit bewijs van mede leven een diepe indruk. De aanblik van al deze mensen die zich spon taan en met hart en ziel voor hun rampzalige landgenoten inzetten maakt dat men de ernst van de si tuatie over het hoofd dreigt te zien. Men krijgt de indruk dat het alle maal nog wel meevalt. Gebroken mensen Zodra men echter het gezicht wendt naar de grote hal waar de vluchtelingen hun tijdelijk verblijf hebben opgeslagen vergeet men de eerste oplimistische indruk volko men. De vluchtelingen die in groep jes samengeschoold staan maken de indruk dat ze geestelijk volkomen knock-out geslagen zijn. 's-Gravendeel is maar een kleine plaats en volgens de laatste berich ten zijn er naar verhouding veel slachtoffers gevallen. De angst dat er verwanten of vrienden bij zul len zijn martelt velen voortdurend. Met enkelen van de vluchtelin gen hebben wij een gesprek pogen te voeren. Met moeite geven ze antwoord. „Ach meneer, waarom alles weer ophalen, we durven er niet meer aan te denken 't Is alle maal zo verschrikkelijk Dat zei een man wiens vrouw in een ern stige zenuwcrisis verkeert. Het ver lies van haar kinderen was haar te machtig geweest Een weduwe met vijf kinderen hoorden wy toevallig vertellen dat haar vader, moeder en ouds'e zus ter tijdens de vlucht in de golven omgekomen waren. Men durft na het horen van deze lotgevallen eigenlijk nauwelijks verder te vragen. Het heeft ook weinig zin. De belevenissen van an deren komen in grote trekken op hetzelfde neer. Baby geboren De nacht van Zondag op Maan dag is betrekkelijk rustig verlopen. De vluchtelingen sliepen, uitgeput door de doorgestane ontberingen, op veldbedden die rij aan rij in de grote hal geschaard stonden. Rustig verlopenbehalve dan dat er temidden van deze mense lijke ellende 'n kind geboren werd. Rustig verlopenbehalve dan dat er lieden waren die van het leed van anderen wilden profite ren. Ze werden betrapt bij het wegnemen van kledingstukken en schoeisel uit de voorraad, bestemd voor hen die alles verloren hebben. Men moet zeer voorzichtig zijn bij het accepteren van hulp van lieden die zich spontaan aanmel den en van wie men niet zeker weet dat ze ter goeder trouw zijn. De organisatie Het is moeilijk zich daarvan een duidelijk beeld te vormen. Het aan tal helpers varieert voortdurend. Vooral na sluitingstijd van scholen en kantoren komen er nieuwe krachten. Aanvankelijk stroomden de be langstellenden in en uit het ge bouw maar dit leverde te grote moeilijkheden op. De situatie werd onoverzichtelijk. Daarom heeft men besloten een ieder, wiens aanwe zigheid niet strikt noodzakelijk is. de toegang te ontzeggen. Voordat men de grote hal, waar de vluchte lingen verzameld zijn, betreedt, moet men eerst een drietal con troleposten passeren. Op het ter rein voor de hal geeft een centrale post per luidspreker aan de auto mobilisten aanwijzingen voor het parkeren van hun wagens. Ook binnen in de hal weerklinken van tijd tot tijd de luidsprekers. Dan worden de namen van de vluchte lingen afgeroepen voor wie er ruimte bij particulieren aanwezig is. Er zijn voor al deze diensten vele Liefderijk verzorgen hier ver pleegsters de kinderen i>an de vluchtelingen. Allen worden ge en van kleren voorzien. personen nodig. Toch konden wij ons niet aan de indruk onttrekken i dat er téveel waren en dat er van overorganisatie sprake was. Een centrale leiding hebben wij niet kunnen ontdekken. Iedereen wees ons weer iemand anders als dé man aan. Een organisatie als de Bescherming Burgerbevolking is niet alleen hier maar ook elders broodnodig. Gelukkig echter is het personeel zich volkomen bewust van de ernst van de situatie. Nergens is ook maar een ogenblik sprake geweest van een paniekstemming. Feyenoord Slacïion: een analoog beeld Het Feyenoord Stadion aan de Zuidrand van de Maasstad gaf het zelfde beeld van schrijnende ellen- Sf. Philipsland: een verlaten woestenij Wat moet men grijpen uit dit diep tragisch gebeuren? Men weet het, niet. de indrukken zijn veel en vrijwel alle indroevïg. Mag ik en kele beelden in mijn herinnering terugroepen? Dan zie ik ergens bij de Moerdijk een man en een vrouw met twee kleine kinderen, geassis teerd door twee militairen, in een hoot op het water zwalken. Een paard staat nog net met zijn kop boven water van zijn stal uit naar buiten te kijken. Een boe renknecht waadt tot zijn borst door het water om de touwen, waarmee het vee in de stallen is I vastgebonden, los te snijden. Hy I rukt aan de halsters van de dieren, doch onwrikbaar blijven ze staan, onwillig om twintig meter door het water te waden en de veilige wal t.e bereiken. Te Fijnaart wordt een gebroken oude man een Rode Kruispost binnengebracht en snik kend vertelt hij. hoe zijn vrouw in de nacht van het dak is gegle- nen en in het kolkende water is irdwenen. Een lid van de commando's uit Roosendaal kan de dringende bede van een hoofdingeland niet weer staan en zwemt met een touw om zijn middel naar een honderd me ter verder gelegen boerderij, waar de vrouw van de ingeland en diens twee kinderen op de bovenverdie: ping zyn samengedrongen. Hij brengt een verbinding tot stand en (Van een speciale verslaggever) ST. PHILIPSLAND, Maandagmiddag. St. Philipsland, zich minder met het water verbonden voelend sinds het geen eiland meer is, is geheel verdronken. Door zes gaten, die de I stormvloed in de zware zeedijk sloeg alsof het een slap zand- dammetje was, stroomde het water binnen. En binnen een uur was het gehele schiereiland een wild golvende binnen zee, alles vernielend wat hem in de weg kwam. De zee sloeg gaten in de huizenstraatjes van het vriendelijke dorpje St. Philipsland. Talrijke woningen waren niet bestand tegen het geweld. Zij stortten in elkaar, alleen wat steenklompen ste ken boven de watervloed uit. En in de polder staan als wan kele eilandjes nog boven water de kapitale boerderijen en landbouwschuren. De meeste konden tot gistermiddag toe nog niet bereikt worden. Honderden volwassenen en kinderen zitten nog op de zolders, reikhalzend uitziend naar verlos sing uit de nood. Onbewust van het leed, dat hun heeft getroffen, zitten hier twee kinderen bij vader op schoot. Hulp onderweg Hebben ze nog eten en drinkwa ter? Hoelang zal de boerderij nog bestand zijn tegen het ondermij nende water? Zij weten het niet, niaar bij het tramhuisje op de dyk ligt een mo torboot en zyn reeds militairen aangekomen om het reddingswerk aan te vangen. Die tocht naar het schiereiland door de Brabantse Noord-West Hoek ging niet over een weg met rozen. Vele wegen bleken dood te lopen in ondergelopen land. maar via Steenbergen kon de dyk wor den bereikt, die naar St. Philips land voert, en over grote gedeelten tussen de ondergelopen polders doorloopt. Steenbergen, als op vangcentrum aangewezen, davert van leven en bedrijvigheid. Op het gemeentehuis is het een komen en gaan van autoriteiten, die bespre kingen voeren en orders uitvaardi gen. In de straten hopen zich met het uur meer militaire auto's en colonnes op. Soldaten wachten op orders. En als we toestemming krygen de dyk naar het verdron ken schiereiland op te rijden, be gint een zes kilometer lange weg die op elke honderd meter herin nert aan de ramp, die zich nog be zig is te voltrekken. Wel is de hulp, spontaan geboden, algemeen. Auto bussen van de Gelderse Tramwe gen ontmoeten we, overvol met ouden van dagen en kinderen, mensen die uit hel dorpje St., Phi lipsland worden afgevoerd naar een onbekende maar veilige be stemming. Vrachtauto's en per sonenauto's, volgeladen met. in derhaast samengeraapte bezittin gen in een laken geknoopt, volgen op elkaar. Koppels angstig loeien de koeien dreigen de weg te ver sperren maar ook vee-auto's komt men tegen, volgeladen met koeien, die men uit 't water heeft kunnen redden of langs de dijken heeft aangetroffen. En als we dan de dyk ten einde gereden zyn, met links van de weg steeds maar ge- inundeerd land en geïsoleerde boerderijen, waar allerlei geïmpro viseerde vlotjes voor de ramen lig gen, waarin huisraad wordt over geladen en rechts droog land laat zien. welk een ramp een overstro ming is. staan we voor een grote watervlakte. De weg verliest zich in het water. Anna Jacoba. van- waar men kan oversteken naar I Duiveland. is onbereikbaar, want het gehele schiereiland is water geworden. Verlaten dorp Bij het tramstationnetje staan wat autobussen en vrachttrucks. Over het modderige dijkje komen soldaten aan die koffers en kisten sjouwen en gebukt gaan onder in toegeknoopte lakens geborgen lin nen en kledingstukken. Een heeft een oude vrouw stevig onder de arm genomen en luistert geduldig naar het verhaal dat zij hem ver telt, van die ongeluksnacht toen zij, wakker geworden, uit haar bed in het ijskoude zeewater stapte, dat liaar huisje binnenstroomde. Hij zal haar even veilig naar de autobus brengen. Daar benedendyks ligt St. Phi lipsland en men slaat onwillekeu rig stil om die lugubere vernieling, die het opgezweepte water in dit dorpje verrichtte, in zich op te ne men. Want de vloedgolf heeft hier huisgehouden op een wijze, die de hardste mens een brok in de keel jaagt. De huisjes staan tot over de kozijnen in het water. Hier cn daar staan ramen open en ziet men het meubilair in de kamers ronddrijven. De schilderijen han gen nog aan de wand, een pen dule staat nog op de schoorsteen. De wind jaagt de gordijnen flad derend naar buiten. Houten schuurtjes zyn in elkaar geslagen en in hoeken waar al dat wegdrijvende wrakhout zich kon verzamelen en op de deining van het water schuifelend en krakend door elkaar warren, ziet men verlo ren gaan wat nog geen twee etma len geleden nog tot een nette in boedel behoorde. Hier en daar zyn gapingen tus sen de huizen ontstaan en wijzen boven het water uitstekende steen klompen aan dat hier een huis heeft gestaan dat het geweld van het water te machtig werd. Zo kan men door het stadje lopen over de Oostdijk, die als een oase van droogte in het water ligt. Tussen de huizen zwerft hier en daar een roeibootje met een jon gen of een meisje er in. Oliegoed en waterlaarzen hebben zü aan. Zy bomen de roeiboot voort tot zy bij een open raam zyn en stappen naar binnen. Zy geven uit de woonka mer aan wat zy maar vinden dat de moeite waard is gered te wor den na die eerste overhaaste vlucht in de vroege Zondagmorgen. In een hoek Achter de huizen aan de Oost- dijk. onder de wind, hebben wa ter en storm samengedreven wat uit de huizen werd gespoeld. Tus sen wrakhout van loodsjes en varkenshokken drijft, merkwaar dig genoeg, een ledikant rond, waarvan het bed is opgemaakt of geen geweld het hier heeft ge bracht. Op het hoofdkussen ligt een opengeslagen bibliotheek boek. Daarnaast ligt een reeds wanstaltig opgeblazen cadaver van een roodbonte koe. Wat ver derop een half stukgeslagen lin nenkast, waaruit linnengoed puilt. Kinderspeelgoed en klom pen dryven in de nabijheid. Ta fels en stoelen liggen door el kaar, gekraakt en gebroken. Onbereikbare hoeven Achter een van de huisjes op de dyk. beschut tegen de sneeuwjacht die uit een loodzware lucht los breekt, staan een sergeant-majoor en enkele genie-soldaten uit te kij ken over de binnenzee. Onder aan de dijk ligt een motorbootje met twee kleumende soldaten er in. Zy wachten op drie platbodems, die de motorboot zal slepen. Vanmorgen zijn ze over het woe lige water naar de Hermanhoeve en de Stelhoeve gevaren, die daar midden in de polder op drie kilo meter afstand liggen als oriënte- rïngspunten in de zee. Twee grote boerderijen, waar de bewoners nog op de zolder zitten en op hulp wachten. Ze hebben de boerderijen tot op honderd meter kunnen bena deren. Toen liep de boot vast en moesten ze terug. Het water was teveel gezakt. Tien volwassenen en vier kinde ren zitten daar twee dagen bijeen, steeds in angst verkerend, dat. hun toevlucht door het opgejaagde wa ter zal worden stukgeranseld. Zoals ze in de verte hebben zien gebeu- met andere boerderijen. Als dat komt, verliezen ze onherroepelijk het leven. Met die wetenschap le en ze al twee etmalen. De militairen zijn teruggekeerd. Het heeft geen zin nog eens te gaan. Het is te ondiep en met roei boten is het onbegonnen werk. Ze kunnen niet op tegen de harde wind. Maar er is hun een gids be loofd. een boerenknecht, die de omgeving van de hoeven goed kent en de motorboot door het water kan loodsen waar de sloten liggen. Het is vier uur in de middag. De zon, die uit de sneeuwbui is losgekomen, staat al laag. On geduldig wachten zij op de gids. Zes kilometer varen, heen en te rug en nog anderhalf uur licht. Het moet gauw gebeuren, of die op de hoeven gaan weer een ang stige nacht in. In Anna Jacoba In Anna Jacoba aan het andere eind van het schiereiland zitten twee honderd mensen nog in de gevangenis, die water heet, opge sloten. Ze zullen van de landzijde moe ten worden gered. Maar die weg over het water is lang, en er lig gen zoveel boerderijen in de pol der, waar de nood hoog is. Als we naar onze auto teruggaan, wordt juist weer een bus vol evacué's geladen 0m te worden af gevoerd. Er wordt niet gehuild of geklaagd. Zelfs de oude mensen praten nuchter over wat zy nog hebben kunnen redden, al is het niet veel. Nu, na anderhalve dag, zijn ze het ermee eens, dat ze naar veiliger oorden worden ge bracht. Misschien dat de reactie komt weet. behalve dit gezin ook de bu ren te redden. In een hoog verhitte bunker te Roosendaal staan dampende com mando's hun kleren droog te sto men. Zo juist zijn ze doornat uit het watergebied teruggekeerd en hun enice wens is. om zo spoedig mo gelijk met droge plunje weer terug te keren. Ergens op een droog stuk land staan honderden stuks loeiend vee met volle uiers. Zij zyn voorlopig gered, maar vele zyn zwaar ziek en zullen binnenkort aan longont steking sterven. Ieder roept om boten, maar men ziet er slechts weinig. En een ieder vloekt en klaagt, waarom er nu juist op dit punt geen vaartuigen zijn die de hulpeloze slachtoffers, die daar ginds uit de bovenverdiepingen met handdoeken zwaaien, kunnen red den. En komt er dan eindelijk een boot, dan kan men vrijwel met tegen de nog steeds hard waaiende wind oproeien en telkens wordt de schuit weer teruggeslagen. De buitenboordmotoren kan men de eerste tientallen meters vaak niet gebruiken. doordat ze vast slaan in de bodem. Het is telkens weer een demonstratie van men selijke onmacht tegen de kracht van de elementen, die daar rond de Moerdyk en rond Willemstad nog steeds hoogtij vieren. Stormvlagen jagen de natte sneeuwbuien over het geteisterde land. waar nog steeds slachtoffers vallen en sata nisch loert soms het bleke gelaat van de zon door de wolkenflarden. Mensen worstelen voor hun leven. Elke minuut van deze vreselijke dagen en het is de tragiek, dat vaak eerder de dijken dicht moe ten of nieuwe doorbraken moeten worden voorkomen, voordat men zich kan bekommeren om het lot van de duizenden, die met angst om het hart wachten op een roei boot. die hen naar de veiligheid daar heel in de verte kan brengen. De oprit van de Moerdijkbrug is zwaar beschadigd. De spoorbaan is onderspoeld, zodat het spoorweg verkeer onmogelijk is geworden. als ze hun benen onder een an dermans tafel moeten steken. Want daar verweg ligt immers een overstroomd dorp, waaraan het water steeds schade toebrengt. In dat dorp hebben ze gewoond, van hun prille jeugd af. Als we in de avond weer Bra bant inrijden, daveren over de grote wegen lange colonnes mili taire vrachtwagens naar het Wes ten. Zij zijn beladen met vlotten, platboomvaartuigen, motorboten, levensmiddelen en ander materiaal- Voorop rijden radiowagens. Van andere kanten komen par ticuliere vrachtauto's aanzetten, volgeladen met zandzakken, rijs hout en kruiwagens. Maar wie, zoals wy, de zes ga ten in de zeedijk van St. Philips land heeft gezien, gaten van 70 tot 300 meter, wie heeft gezien hoe de nog gave dijk door het in de polder opgejaagde water aan de binnen zijde afbrokkelt, zodat de kruin soms niet meer dan enkele deci meters breed is, vraagt zich af wat hieraan nog kan worden gedaan. Het ziet er alles zo volkomen hope- loos nit. De vloed heeft zijn werk zo grondig gedaan, dat herstel een onbegonnen werk schijnt.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 4