L
Sc
Martinus Nijhoff, dichter van
het gewone woord
EiEjjy
raaiDoe
Superieur Hollands realist
Studiebeurs minst gewenste vorm
van overheidszorg
GEDACHTEN OP DINSDAG OVER GROOT KUNSTENAAR
Er staat niet
wat er staat"
D
KATHOLIEK
JVIZIER
moeder de vrouw
BALLET RECITAL
in het Concertgebouw
Katholieke Studentendagen in JVageningen
„Gezonde pastoraal
kan verhelderend
werken
«Ie VolLsLran.1 van Dinsdag 3 Februari 1953
7
DE dood van de dichter Nijhoff heeft de Nederlandse cultuur be
roofd van een harer belangrijkste doch vooral ook boeiendste
vertegenwoordigers. Van nieuwe publicaties van Bloem of Roland
Holst neemt men eveneens geboeid kennis, alleen reeds om hun
betekenis, doch wat Nijhoff verschijnen deed had nog een dimensie
méér: het verraste. Bijna altijd was er iets in dat men nooit had
verwacht en dab men haast voor onmogelijk had gehouden. Het had
en heeft iets wonderlijk jeugdigs, dat met de jaren nog aan intensi
teit scheen toe te nemen. De „Nieuwe Gedichten", die hij liet ver
schijnen toen hij bijna veertig was, zijn in menig opzicht jonger dan
de gedichten uit „De Wandelaar", die uitkwamen toen hij amper
twintig telde.
WIE hein een toespraak hoorde hon
den, kon ervan overtuigd zijn dat
hij op een gebied dat de toehoorder door
eii dóór meende te kennen, iets heel een
voudigs en vanzelfsprekends zou aanwij
zen, om daaraan ongemeen boeiende con
clusies te verbinden. Iets heel gewoons,
Iets onbegrijpelijk voor-de-hand-liggends,
dat door Nijhoff's intelend woord plotse
ling een geweldig perspectief kreeg.
Bij wijze van spreken: hij raapte een
klein, grauw steentje op en hij belichtte
het zó, dat het de waarde kreeg van een
diamant. In verband met zijn verzen
heeft A. Roland Holst het eens ongemeen
raalc geformuleerd toen hij ongeveer zei,
dat Nijhoff een symphonie van Beetho
ven zong op de wijs van „Alle eendjes
ewemmen in het water."
Iedere Dinsdag
IT was niet alleen een eigenschap
dé'eigenschap van zijn poëzie, het
kenmerkte ook zijn helaas zo weinig om-
merkte ook zij,.
vangrijke proza. Enkele jaren schreef
hij wekelijkse critieken in een dagblad,
gedeeltelijk gebundeld onder de titel:
„Gedachten op Dinsdag" omdat hy de
artikelen, wilden ze iedere week op tijd
verschijnen, Dinsdags schrijven moest.
Ik geloof niet, dat er in Nederland ooit
boeiender en intelligenter en bril lanter
over letterkunde geschreven is.
Deze dingen blijven. Gedichten en cri
tieken zijn gedrukt, ik kan ze opslaan,
ik kan ze lezen wanneer ik wil. Wat ik
niet meer kan, is hem persoonlijk in le
venden lijve ontmoeten. En dat is onver
vangbaar. Want waren zijn geschriften
boeiend, verrassend, hij zelf was het nog
meer. Ik kan niet zeggen, dat ik tot zijn
geregelde vriendenkring behoorde, ik
heb hem in de loop der jaren hoogstens
een keer of twintig ontmoet, meestal in
gezelschap van anderen, maar die ont
moetingen zijn even zovele gebeurtenis
sen voor mij geweest. Hij was een der
wonderlijkste mensen die men ooit tref-
tien kon en vóór dit alles in verge tel-
1 hcid raakt, vóór het wordt bijgezet in
het museum van de onbarmhartige tijd,
4zou ik graag nog iets ervan willen vast
leggen. De kunstenaar iti de mens is
minstens zo belangrijk als de mens in
de kunstenaar.
Maar nu ik uit mijn persoonlijke her
innering het unieke van zijn gestalte wil
oproepen, zit ik plotseling met mijn han
den in mijn haar. Wat was feitelijk het
buitengewone, onvervangbare aan hem?
Hij had in zekere zin niets van de „dich-
■ter", de „artist". Hij was. kon men me
nen, een keurige burgerheer, telg van een
keurig Haags uitgeversgeslacht. Onberis
pelijk'gekleed, nooit opvallend, nooit een
dandy, maar werkelijk „een heer". Op
zichzelf is dat natuurlijk al zeldzamer
dan men denken zou: liet. betekent dat
iemand er zeer verzorgd uitziet, maar
toch zó, dat het voor hem vanzelf
spreekt. I-Iet is geen pronken, geen op
schik, maar een vanzelfsprekende dienst
aan zichzelf en de medemens.
Ongewone spreektaal
HIJ gedróeg zich ook niet als een „dich
ter". Dat klopt trouwens met de ver
zen die hij schreef. Zijn beste gedichten
zijn zo ongelofelijk simpel, zo ontstellend
„gewoon", dat alleen iemand „van het
vak" kan inzien hoe buitengewoon ze
zijn. Ilun eenvoud is het resultaat van 'n
ontzaglijke inspanning. Maandenlang
kon hij erop werken. „Dichten is afleren'
heeft Bloem eens geschreven en behalve
Bloem zelf heeft niemand deze stelling
zo rigoureus in practijk gebracht ais
Nijhoff. Wie iets van hem publiceren
wilde, heeft dat tot wanhopig wordens
toe ondervonden. Altijd bleef hij eraan
vijlen, corrigeren: nooit liet hij zijn eigen
gedichten met rust. Hij was de meest
meedogenloze taalpurist, die men zich
kan voorstellen. De woorden moesten
helder en hard als kristallen zijn. Hij
WONDEN
SCHRAMMEN
KLOVEN
DANTE MUSTZr, de 25-jarige propagan-
dachef van de communistische partij
in Bologna in Italië heeft verklaard,
dat hij zich uit de communistische
partij heeft teruggetrokken en ook de
Italiaanse algemene confederatie van
arbeiders en het Italiaans-Russisch
verbond twee ónder communisti
sche controle staande organisaties
de rug had toegekeerd, omdat hij het
communisme niet kan rijmen met zijn
geloof.
DE HONGAARSE COMMUNISTEN heb
ben een felle actie tegen het dopen
van kinderen ontketend als een uiter
ste poging om het christendom in de
wortel aan te tasten. Door te voorko
men, dat pasgeboren babies in de
kerk worden opgenomen, willen zij de
nieuwe generatie vrijwaren voor gods
dienstige invloeden. De anti-doopcam-
pagne draait reeds op volle toeren in
twee kolendistricten, Pacs (Zuid-I-Ion-
garije) en Ozd (Noord-Hongarye),
maar ook in andere delen van het
land is zij in voorbereiding. Onder toe
zicht van de plaatselijke secretaris der
Communistische Partij wordt aan aan
staande moeders een verklaring voor
gelegd, welke zij moeten tekenen.
Hierin beloven zij dan, haar baby na
de geboorte niet te laten dopen.
STUDIEDAGEN over de geschiedenis
van de Nederlandse vroomheid worden
van 10 tot en met 12 April in de Abdij
van Berne te I-Ióeswijk gehouden. Als
algemeen onderwerp is gekozen: „De
Christus-vroomheid van Sint Bernar-
chis in de Nederlanden".
DE LIMBURGSE BEDEVAART naar
Lourdes, die van 9 tot en met 17 Juni
wordt gehouden, zal begeleid worden
door mgr dr Lemmens, bisschop van
Roermond. Adres van aanmelding:
Centraal Bureau Limburgse Bedevaart,
Bogaardenstraat 36 te Maastricht.
Soms heeft hij zich wel eens vergist.
Een enkele keer bléven het steentjes of
Lieten zijn gedichten een dergelijke be
werking onder hoge druk niet toe. De
verbeteringen bleken dan beslist geen
verbeteringen te zijn. Maar wat ik be
doelde te zeggen is dit hij sleep zijn
gedichten zó lang bij, dat zij in zékere zin
in de zin van de gebruikelijke „woord
kunst" zo min mogelijk op gedichten
leken. Hij verleende- door een uiterst
hardnekkige inspanning, de gewone
spreektaal een zeer bijzondere, poëtische
intensiteit. Om in technische termen te
spreken: een veel hogere frequentie.
Zéér gewoon, maar tevens zeer ónge
woon, een wonderlijk, geheimzinnig
mengsel, uiterst moeilijk bepaalbaar. En
zo was zijn persoonlijkheid ook.
Hij kon, oppervlakkig beschouwd, niets
meer dan nette heer zijn, keurig in de
bieren, buitengewoon hoffelijk, zeer at
tent. Op een bepaalde manier was hij
ook zeer vormelijk. HM was gehecht aan
het overgeleverde, traditionele, véél meer
dan men van een kunstenaar wellicht
verwacht. Hij was er ook trots op kapi
tein te zijn geweest; hij had bij de Greb-
beberg gevochten en was er gewond ge
raakt.
Strijd om orde
MAAR ik heb altijd gedacht, dat deze
uitnemende, vrij conservatieve orde
diende om zijn in wezen ongelofelijk ge
compliceerde, grillige, uiterst kwetsbare
lijkheid iets tè nadrukkelijks. Doch de
telkens heroverde trouw aan zijn ideaal
werd hem langzamerhand een tweede na
tuur, een wonderlijk vanzelfsprekende
eigenschap. 1-Iij werd even eenvoudig en
helder als zijn verzen, steeds eenvou
diger. En nu ik over hem zit na te den
ken, krijgen deze eenvoud en helderheid
op beslissende wijze de overhand en val
len dingen, die ik hem tijdens zijn leven
op een bepaalde manier kwalijk nam, een
geheel ander, veel bykomstiger relief,
omdat ik nu geloof te zien hoe hij zelf
er tegenover stond.
Het juiste woord
•assende mens; in de commissies en
besturen waarin hij zich voor de Neder
landse letterkunde verdienstelijk maakte
ook de uiterst gevatte diplomaat. Dat was
zijn zin voor wat Hulzinga noemde: het
spelelement in de cultuur. In en met die
zin was hij een ongeëvenaard speler.
Maar in persoonlijke gesprekken legde
hij deze trek meer en meer af en kreeg
hij Iets stralend vanzelfsprekends. Hij
kende de kwaal, waaraan hij sterven zou
en wist. dat hij „een man van een dag"
was, doch dit verminderde zijn blijmoe
digheid niet. Misschien vergrootte en
verdiepte het zijn aandacht nog, zijn hof
felijkheid en zijn feilloze gevoel voor het
juiste woord in de juiste situatie.
Ik herinner mij een lang gesprek, dat
ij voerden in zijn woning in de Haagse
binnenstad. Een stil vertrek, geordend als
een Vermeer, ook met het loutere licht
van een Vermeer, uitziend op een kleine,
besloten tuin waarin een wonderlijke,
oude boom stond. Een typisoh-Nederland-
:e kamer, in de beste zin van het woord.
Ik had hem een voor mijzelf moeilijke
kwestie voorgelegd, waarvoor ik alleen
een oplossing meende te kunnen vinden
door bepaalde, mijns inziens bljzakelijke
dingen links te laten liggen. „Die zijn
niet belangrijk", zei ik. Maar nóg hoor ik,
hoe hij antwoordde: „Alles is belang
rijk".
Een paar gewone woorden, een heel ge
wone opmerking, maar ik begreep plotse
ling hoezeer hij gelijk had, wat dit gelijk
voor hemzelf betekende en voor mij be
tekenen móest.
Want hij was een Hollandse realist in
de superiëurste zin van dit Begrip: alles
in de zichtbare werkelijkheid, zelfs het
onaanzienlijkste, heeft 'zijn onvervang
bare betekenis, verdient onze open aan
dacht, onze liefde. Van Deyssel gaf aan
dit alles eens een ongeëvenaarde uitdruk
king toen hij zei, dat zelfs een pere-
drupsje voldoende moest zijn om over
God të schrijven. „Er staat niet wat er
staat", schreef Nijhoff zelf. Dat wil zeg
gen: de dingen zijn niet wat zij schijnen,
IK ging naar Bommel om de brug te zien.
Ik zag de nieuwe brug. Twee overzijden
die elkaar vroeger schenen te vermijden
worden weer buren. Een minuut o£ tien
dat ik daar lag, in 't gras, mijn thee gedronken,
mijn hoofd vol van het landschap wijd en zijd
laat mij daar midden uit de oneindigheid
een stem vernemen dat mijn oren klonken.
Het was een vrouw. Het schip dat zij bevoer
kwam langzaam stroomaf door de brug gevaren.
Zij was alleen aan dek, zij stond bij 't roer,
en wat zij zong hoorde ik dat psalmen waren.
O, dacht ik, o, dat daar mijn moeder voer.
Prijs God, zong zij, Zijn hand zal u bewaren.
M. NIJHOFF
Uit jMieuxue Gedichten".
persoonlijkheid een vast evenwicht in de
wereld të geven. Vormen waren méér dan
vormen voor hem, het waren symbolen
van een geheiligde ordening en hij had
zich tot taak gesteld aan die ordening
te beantwoorden.
De spanning in zijn wezen tussen zijn
grillige sensibiliteit en die ideale orde
moet zeer groot zijn geweest. Zijn ver
zen getuigen ervan. Een kunstenaar
heeft men wel gezegd moet altijd iets
van het kind in zich bewaren. Dat moet
ieder mens, doch een artist in het bij
zonder en in deze sfeer lag bij Nijhoff
ook het beginsel van het mensenideaal,
dat hij nastreefde. Alleen iri de sublieme
verzen, die hij aan zijn moeder wijdde,
schenen strijd, verbittering, teleurstel
ling en eenzaamheid werkelijk van hem
geweken te zijn. Deze helderheid in zijn
bestaan door middel van een ook door
haar geheiligde orde in de zichtbare rea
liteit te verwerkelijken, moet een zijner
diepste idealen zijn geweest, getuige ook
het voorwoord van zijn spelenbundel
Het Heilig Hout", waarin hij zo ontroe
rend over zijn moeder schreef.
Maar de spanning in zijn dagelijkse be
staan tussen dit ideaal en de werkelijk
heid moet lang zijn handelen grotendeels
hebben bepaald. Zij schonk zijn leven
naar buiten soms een zekere onbereik
baarheid, onberekenbaarheid ook, vluch
tigheid en onrust. Dan kreeg zijn hotfe-
ZOWEL Zaterdagmiddag als 's avonds
heeft Sonia Gaskell's „Ballet Recital
in de Grote Zaal van het Amsterdamse
Concertgebouw een voorstelling gegeven.
Was des middags de zaal reeds nagenoeg
geheel bezet, voor de avonduitvoering
icwamen ruim duizend meer aanvragen
dan er plaatsen beschikbaar waren.
De eigenaardige situatie, die het om
bouwen van concertpodium tot tlans-
toncel nodig maakte, was zeer geslaagd
opgelost. Lange grijze draperieën, met in
het midden een stel snel hanteerbare
gordijnen, schiepen een alleszins bevre
digende theatrale illusie: bovendien
was het podium aan de voorzijde uitge
bouwd met de aanzetstukken, die reeds
enige malen aan het Zuidslavisch dans
theater hun goede diensten hadden be
wezen. En dat het ijverige personeel van
het Concertgebouw wel iets meer kan,
dan plaatsen aanwijzen en late bezoekers
buiten de deur houden, bleek wel uit de
verdienstelijke Wijze, waarop de belich-
tingsapparatuur werd bediend.
In aeze uitstekende sfeer ook de
zaal reageerde bijzonder prettig kon
dit magnifieke Nederlandse balletensem
ble nauwelijks anders dan zyn beste
prestaties tonen. Het was alsof de dan
sers zich na de recente critische vuur
proef in het buitenland, die zo uiterst
gunstig werd doorstaan, met nog over
tuigender zekerheid konden geven. Dat
wangunstig gestemde elementen uit cle
danswereld op vaak 'drieste en soms
zeer doorzichtige, domme manier die
goede reputatie alsnog trachten te on
dermijnen, zal de uiteindelijke en ver
diende zege van dit ballet dan ook niet
kunnen tegenhouden. Aan slechte vruch
ten trouwens plegen de wespen niet te
knagen. PIET PIJNENBORG.
zy zijn iets onmeetbaars, want iets
eindigs, meer. Daarom dienen zij liefde
vol te worden benaderd en ongeschonden,
met eerbied voor hun verschijningsvorm,
te worden afgebeeld. Zij zijn tekenen op
onze levensweg, schikkingen der Voor
zienigheid, en aandacht voor deze schik
kingen is de primaire wet voor het men
selijk bestaan.
In deze zin was zijn persoonlijkheid
religieus bepaald, zoals trouwens zijn
beste verzen religieuze verzen zijn en
hij zich steeds sterker heeft ontwikkeld
tot een der belangrijkste religieuze dich
ters, die ooit in onze taal hebben ge
schreven. Wat sommigen misschien ver
raste zijn medewerking aan de nieuwe
psalmberijming voor de Nederlands-Her
vormde Kerk was daarom ook niets
anders dan de bekroning van een ont
wikkeling, die zijn gehele leven heeft be
heerst en die van hem de wonderlijk ge
lukkige mens maakte, die hij was.
In "de voltooiing van dit geluk moge
hij rusten.
GABRIEL SMIT
J
DE KAT OP
DE WIEG
Maandag
IK heb het altijd als een legende
beschouwd, het verhaal van de
kat, die heen en weer springend
op de rand van een wieg, een
baby van de verdrinkingsdood
redde. In de droeve lijnen van
het rampnieuws van vandaag
werd het opeens een symbolisch
beeld, dat niet alleen meer slaat
Op de beruchte Sint Elizabeths-
vloed in het jaar 1421. Overstro
mingsrampen zijn ons waterrijke
Nederland-beneden-de-zeespie
gel niet vreemd, zegt m'n vriend,
die goed is in z'n vaderlandse ge
schiedenis. Daarom sluimert dat
verhaal van de kat op de wieg
nog in ieders herinnering. Aan
ieder schoolkind is het ééns ver
teld. Na het drama, dat de kran
ten vandaag in de historie schre
ven, geeft het uitdrukking aan
een nooit wijkende actualiteit in
een land, dat door alle eeuwen
heen het water heeft te keren.
Het verhaal van de kat op de
wieg spreekt de taal van ontred
dering en wanhoop nu wederom
een overstromingsramp het land
heeft geteisterd. De noodlottige
omvang ervan is vandaag nog
niet te overzien; zij is zeker gro
ter dan in het rampjaar 1421.
De Sint Elizabethsvloed was het die
in de nacht van 18 op 19 November
van het jaar 1421. ontsteltenis en
rouw bracht over het reeds door de
Hoekse en Kabeljauwse twisten ge
teisterde land. „Reeds lange tijd te
voren", aldus verhaalt de Leidse histo
ricus P. J. Blok in zijn Geschiedenis
van het Nederlandse volk", „had in de
omgeving van Dordrecht groot gevaar
gedreigd, vooral aan de Merweaedijk,
en wij horen in het laatste vierde deel
der 14e eeuw van herhaalde kleine
doorbraken bij gelegenheid van storm
en overstroming. Men trachtte deze on
gelukken door betere dijkage te ver
hoeden, maar bij de grote Noordweste
lijke storm van de 18de November, die
het water overal op onze kusten land
waarts indreef, brak op twee plaatsen,
bij Wieldrecht en bij Werkendam, de
bedijking door. Het water stroomde tot
bij 'Sprang en Zevenbergen over het
land, veroorzaakte de dood van duizen
den en bracht zelfs Dordrecht in ge
vaar. Een ganse uitgestrektheid land,
de zogenaamde Zuidhollandse Waard,
werd tot onherkenbaar wordens toe
vervormd, ten dele voor eeuwig onder
water bedolven: de Maas zag haar
vroegere loop dwars door die streek
ten enen male veranderen, en de gor
zen en eilandjes van de Biesbosch ont
stonden op de plaats, waar vroeger een
welvarende bevolking leefde."
Uitvoerende man
INEENS is er dat Nationaal Rampen
fonds. Kant en klaar. Waarvandaan?
Het was er al in '35. Tot leniging van
de nationale noden door natuurram
pen. Mensen van het Rode Kruis en
van het reddingswezen, EHBO-ere, le
den van Het Qranjekruis, mensen die
zich bezighouden met huisvestingspro
blemen, kortom al
len, die iets moeten
doen als het land
door een ramp
wordt geteisterd. Al
ien staan zij paraat
in het Nationaal
Rampenfonds, dat
er altijd is. De vice-
president van de
Raad van Staten, jhr
mr F. Beelaerts van
Blokland, is er de
voorzitter van. De
man echter die
thans het uitvoerend
den van de ramp zich heeft belast met
de campagne voor het collecteren, he-
heren en verdelen van het vele geld,
dat Nederland zo royaal weet te geven,
nu het water onverhoeds heeft geno
men, deze man is de Haagse oud-wet
houder en econoom dra C. A. A. van
LUTTEKVELT (43 jaar). Want, men
moest een stuwende kracht hebben,
iemand die kan improviseren, ener
giek, zonder behoefte aan overleg met
hogere instanties. „A l'improviste"
heeft men de Haagse oud-wethouder be
reid gevonden om de eerste leiding te
geven. Stuurmanskunst én laveerkunst
waren nodig om de eerste stoten
aangeboden hulp van allerlei aard in
goede banen te leiden. Auto's moesten
worden gecharterd, gelden geregis
treerd en gespreid, vele vrijwilligere
gedirigeerd. Slechts een emotioneel
man als drs Van Luttervelt kon al deze
emoties de baas. Thans bemoeit hij
zioh nog maar alleen met het verzame
len der gelden voor het Rampenfonds.
Het Rode Kruis bemoeit zich met het
materiaal. Op hoog niveau is men er al
in geslaagd van allerlei te coördineren.
Maar de man van het eerste uur moest
juist deze man zijn: de voortvarende,
de onbezorgde, de nonchalante (mis
schien), de „eigengereide", zoals men
in Haagse gemeentekringen nog zegt,
omdat drs Van Luttervelt ale wethou
der pijnlijk weinig heeft gevoeld voor
ren: een koe, een kip en een kalkoen en
dan komen de pennevruchten op tafel:
Terschellinger volksleven Hindoe-
Javaanse muziek De toonkunst van
Java, waaraan 28 jaar is gewerkt
De toonkunst van Bali, door mr Kunst
geschreven in samenwerking met zyn
vrouw die hij in Indonesië leerde kén
nen Music' on Nias Music on Flo-
res Papuan Music De inheemse
muziek in Westelijk Nieuw-Guinea en
tal van andere grotere en kleinere wer
ken, samen meer dan honderd stuks,
waarvan een deel uitgegeven werd door
het Koninklijk Instituut voor de Tro
pen. Naarmate de musicologische afde
ling van dit Instituut onder zijn leiding
meer bekendheid kreeg, groeide het
werk van mr Kunst, die er onder zijn
leerlingen vele buitenlanders telt. De
benoeming aan de Universiteit betekent
nóg meer lessen en meer arbeid.
Jaap Kunst schrikt er niet voor terug
om 's morgens om vy'f uur aan de slag
te gaan. Dat moet wel, want naast prac-
tijkarbeid heeft hij zitting in het hoofd
bestuur van het International Folk-
music Council, is voorzitter van de Ne
derlandse Sectie daarvan, werkt hard
.DIEREN OP VERSVOETEN
Op een duizendpoot:
EEN duizendpoot uit Denekamp
had erge last van tenenkramp.
„Was het maar hoofdpijn", sprak het dier
„want daarvan heb ik er slechts vier".
Hier leert gij, lieve kinders, van
waar drankmisbruik toe leiden kan.
TRIJNTJE FOP
het goede overleg, dat In tijden van
rust wel nuttig lean zijn. Niet echter
bij een eerste pogen om een noodtoe
stand het hoofd te bieden. DSarom was
„de voortvarende" thans de eerstaan
wezend uitvoerende man.
Tropen-Kunst
leen maar door een man bespeeld
mogen worden; andere echter uitslui
tend door een vrouw* en sommige
slechts door de eigenaar.Een opmer
king, zoals de kenner van volksmuziek
en folklore. mr
JAAP KUNST (61),
er meer maakt. Ver
leden Dinsdag sprak
hij over sociologi
sche bindingen m
muziek. Een
iopenbare les in een.
der zalen van de
Amsterdamse Uni
versiteit, waaraan
mr Kunst tot bij
zonder lector in de
ethno-musicologie
werd benoemd. Men
Jaap Kunst had moeilijk een
bekwamer expert
kunnen vinden. Muziek zit deze bijzon
dere lector in het bloed en ruiterlijk be
kent hij: „Ik ben er erfelijk mee belast,
want mijn beide ouders 'waren pianis
ten."
Daarom mocht de zoon die in '91 in
Groningen geboren werd van z'n va
der niet in de muziek: „Óns kind géén
leskameel!" Maar het bloed króóp en
reeds op zijn derde jaar kreeg klein
Jaapje na lang zeuren een viool. Mr
Kunst herinnert zich dat nog best: „Ik
was woedend dat er geen geluid uit
kwam, want het was bordpapier." Twee
jaar later kwam er evenwel een echt
instrument en op zijn zesde schreef
Jaap Kunst zelfstandig melodietjes op.
„Hoe ik er toe ben gekomen rechten
te gaan studeren?" Mr Kunst weet
maar één motief: de beroepskeuze zo
lang mogelijk uitstellen. Toch brak ook
daarvoor het ogenblik aan en de jonge
meester ging werken bij een bank fn
Utrecht en daarna bij de gemeente-ad
ministratie te Amsterdam, afdeling On-
derwijs-zaken. Ik moest daar briefjes
beantwoorden, vertelt hij, waarin ver
bolgen moeders zinnen schreven als
„Meheer, mijn kind hép geen beessies!"
In 1919 echter kwam er een radicale
ommekeer, want mr Jaap Kunst ging
toen met Jan Wagenaar en Kitty de
Vogel op tournée door de Archipel met
„Vieille chansons de France en costume
de l'époque", met het door hemzelf uit
de volksmond opgetekend „Levende
Lied van Nederland" en (voor de kin
deren) imitaties van dierengeluiden.
Lachend laat hij me meteen even ho-
aan een regeringsopdracht voor het
vastleggen van alles wat in ons land
nog leeft op het gebied van volksmu
ziek, schrijft en houdt regelmatig lezin
gen. Sedert zijn terugkeer uit Indone
sië in 1934 hield hij meer dan 900 voor
drachten, waarvan meer dan honderd
ïn het buitenland. Dit alles gebeurt met
vreugde. Weinigen zijn als mr Kunst in
de gelegenheid hun hobby tot beroep
te maken. Daarom begrijp ik waarom
de volksmuziek en alles wat daaraan
verwant is zijn leven helemaal vult.
Niet minder waardering heeft hij ech
ter voor andere vormen van muziek, op
één uitzondering na: verkitschte jazz.
Zijn humoristische levenskijk deed de
et.hno-musicoloog hier de juiste type
ring vinden: „Rihythmisch georgani
seerd erogeen lawaai" en „Pornopho-
niën voor sexophoon".
Gegrepen door Sahara
GEGREPEN door de Sahara is de
Rotterdamse architect HERMAN
HAAN (38) en dat is niets te veel ge
zegd. Een boot van de KNSM bracht
hem op 14-jarige leeftijd tegen halve
prijs als koffiejongen naar Noord-Afri-
ka, en de eei'ste ontmoeting met de
Sahara betekende een liefde voor het
leven. Vijftien maal is hij sindsdien in
de koele wintermaanden naar zijn eer-
?te liefde teruggekeerd. Steeds weer
komt hij in verrukking als hij zich
verdiept in de voor-geschiedenis van
rlit eens zo vruchtbare woestijn-gebied.
Geboren in Amsterdam, getogen in Gro
ningen, gevestigd in Rotterdam, lééft
hij slechts in de Sahara; bij het zoeken
naar de migratiewegen van prae-histo-
rische stammen en de overgebleven
uitingen van leven en cultuur. Voor de
derde keer gaat ditmaal zijn vrouw
mee. Haar scherpe ogen vergoeden
haar gebrek aan prae-historische weten
schap dubbel. Er ligt iets beklemmends
in de wijze, waarop Herman het mo
ment schildert, dat zijn vrouw vorig
jaar een van de oudste tot dusver ge
vonden gave potten uit de voor-geschie-
nis van de Sahara vond. Fonkelende
ogen en nerveuze armgebaren steunen
zijn enthousiaste stem als hij zijn
vrouw afschildert, zestig meter hoog
staande op de moeilijk bestijgbare hel
ling van een kale heuvel. Één tenger
figuurtje, twee armen gekneld om een
verweerde, broze pot. "Onder aan de
heuvel staan twee bestofte figuren, hij
en zijn Franse metgezel, verstard na
dagenlang passen en meten met honder
den kleine scherfjes, om daaruit een
deel van een pot te kunnen reconstru
eren, Op dit bewegingloze beeld valt 'n
felle zon. Dan daalt de vrouw af. voetje
voor voetje: de mannen zijn verstijfd
en dénken er zelfs niet aan te hulp te
komen. De handen hebben ze gekrampt
om enkele scherven en ze staan machte-
De ramp op de film
NOG voor half vier gistermiddag was
het nieuwsjournaal over de natio
nale ramp in de grote bioscopen. Met
acht équipes en twaalf filmauto's was
het Nederlandse Journaal er op uit ge
trokken. Direct na het bekend worden
van het noodlottige nieuws hebben ope
rateurs en geluidstechnici zich over
het noodgebiocl verspreid. Extra koe
riers brachten 's avonds laat het eerste
negatief-materiaal in Haarlem, binnen:
dramatische tonelen in beelden en clo
se-ups gevangen. Uit Rotterdam en
Ouderkerk, langs cle kust vandaan, van
de eilanden, waar onder het licht van
fakkels was gewerkt. Uit Noord-Bra
bant. de streek rond Dordrecht, van
overal, waar de strijd tegen het water
woedt. Er was zoveel materiaal, dat
een zusterbedrijf in Den Haag moest
worden ingeschakeld. De hele nacht
werd gewerkt aan montage, geluid en
commentaar. Gistermorgen werden de
vele copieën gedrukt, 'die in de loop
van de dag haar weg vonden naar
adressen in binnen- en buitenland.
Dank zij het goede en snelle film
werk van twaalf cameramannen en
hun helpers, die weer eens hun nacht
rust hebben vergeten, kunnen Neder
land en het buitenland een eerste in
druk krijgen van de ramp en van de
hulp die nodig is om het. nieuws, dat
ons allen verbijstert, enigszins te over
komen.
lóós in hun geluk over de vondst en in
de verschrikkelijke angst, dat de vrouw
bij het afdalen zal vallen.
Ze tellen de schijnbaar millioenen
stappen van de vrouw, iedere stap on
der liet sluipende gevaar, dat de kost
bare schat tot honderden nieuwe schil
fers kan versplinteren. Dan is de
vrouw beneden. Behoedzaam zet ze
het voorwerp op de grond en gelijk
vallen drie mensen uitgeput en hullend
Van geluk op de grond.
grepene is F
man, die maanden
lang in Nederland
werkt voor het da
gelijks brood en
intussen lezingen
houdt en artikelen
schrijft, om tenmin
ste weer iets voor de
nieuwe expeditie
naar de Sahara bij
elkaar te krijgen'.
Een man, die iedere
dag heen en weer
geslingerd wordt
tussen zijn beroep
en zijn roeping. Tus
sen levenloze dak- -ƒ
spanten en de gehei- -4. Jê j
men van het kruis «s - ia»
der Touaregs. Tus- Hennnn Haan
sen een blokje pan
den in Maassluis met het grond
water er onder en de geheimen
van het amphitheater in Cartha
go met de daaronder verborgen
Phoenicische schatten. Een man, die
z'n ogen gesloten houdt voor de onher
roepelijk komende tijd, dat hij zal moe
ten kiezen tussen beroep en roeping.
Omdat hij weet, dat hij dan uit lijfs
behoud zijn roeping zal gaan verlooche
nen. Voor deze man een verschrikke
lijke keuze.
Kromstaf-affiche
BINNENKORT zal overal in Neder
land het affiche worden aangeplakt,
dat de voorbijganger attent moet ma
ken op de feestviering ter gelegenheid
van het eeuwfeest van het herstel der
bisschoppelijke hiërarchie, kortweg
„Honderd jaar Kromstaf". Het aan
plakbiljet vertoont zelfs vijf kromsta
ven, symboliserend de vijf Nederlandse
bisdommen, tegen een grijze achter
grond. Ontwerper van het biljet is de
kunstschilder LAMBERT SIMON (43).
Hij woont aan een stille kade in
Utrecht, in een omgeving lijnrecht in
tegenspraak met zijn zwierige verschij
ning. Hij heeft altijd iets om zich ge
houden van de wijde zeewind, die hij
in zijn jeugd opsnoof aan de haven
van Nieuwediep. Want hij werd in
Den Helder geboren en toen hij naar
Utrecht kwam, was dat. in de luidruch
tige jaren van DE GEMEENSCHAP,
het nog steeds ongeëvenaarde tijd
schrift van katholieke jongeren dat een
kwarteeuw geleden zoveel bezieling
wekte. Charles Eyck werkte er in een
geweldig zolder-atelier aan de statige
Oude Gracht en toen hij er wegging,
nam Lambert Simon zijn plaats in. Dat
oude Oude Gracht-huis was een soort
wonderlijke artistieke bijenkorf: Har-
rie Sterk schilderde er, Ötto van Rees
had er een atelier, Rietveld ontwierp
er zyn experimentele woningen, Jan
Hin en Kees Strooband maakten er
avant-garde-films, er was altijd bezoek,
altijd feest. En Lambert Simon had er
het grootste woord.
Maar dat belette hem toch niet om
hard, erg hard te werken. Hij vormde
er zich tot de zeer begaafde schilder,
die hij is en wiens werk men kan be
wonderen in kerken te Bilthoven, Bad
hoevedorp, Groningen, in de Utrechtse
Kerkmuziekschool, op de „Nieuw-Am-
sterdam", wandschilderingen van aller
lei aard, royaal, knap. scheppingen
met een rijke verbeelding.
PENNEWIP
PROF. DE VOS:
(Van onze speciale verslaggever)
WAGEN 1NGEN, 1 Febr. „Het is
zeer gunstig, dat by «1e overheid het be
grip voor de nood onder de studenten
toeneemt. De gedachten gaan in de rich
ting van overheidszorg. De katholieke
student zal bijzonder waakzaam moeten
zyn, ten opzichte van het karakter, dat
deze overheidszorg zal gaan toenemen.''
Dit was een van de kwesties, die de heer
Th. G. J. W. Kcrstiens, praeses van de
Unie van Katholieke Studentenverenigin
gen in Nederland besprak in de plechtige
zitting in de aula der Landbouwhoge
school te Wageningen tydens zijn over
zicht van de diverse problemen, waarmee
't katholieke studentenwezen te kampen
heeft.
De heer Kerstiens onderstreepte zijn
bezorgdheid van overheidszorg in de Ne
derlandse studentenwereld met een
actueel voorbeeld betreffende de intellec
tuele middengroepen, „De Unie van Ka
tholieke Studentenverenigingen heeft al
tijd gestaan en staat nog op het stand
punt, dat het de plicht is van de over
heid ervoor te zorgen dat de Intellectuele
middenstand ln staat wordt gesteld haar
kinderen uit eigen middelen en niet door
beurzen, die opvoeding on opleiding te
geven, waarvoor zij de aanleg bezitten".
Sprekend over de nieuwe wetten inzake
Hoger Onderwijs, vroeg de heer Kerstiens na
drukkelijk, dat de studenten in deze zouden
worden gehoord, liet befaamde artikel 46,
waardoor de student het recht ontzegd kan
worden, zijn studie voort te zetten na twee
maal voor eenzelfde, examen te zijn afgewe
zen. achtte hij beslist in strijd met het hui
dige hogere onderwijsstelsel. Over het zoge
naamde studieloon of presalaris wilde hij
geen oordeel vellen, voor zover dit als tech
nisch hulpmiddel kan worden gebruikt om
uit een noodtoestand te geraken, zoals dat
in Frankrijk het geval is. Maar hij noemde
het principe, dat de student door zijn studie
recht heeft op een salaris, een gevaarlijke uit
breiding van het begrip salaris, omdat de
student in zijn studie zelf reeds meer wordt
beloond dan hij presteert.
Hoofdthema van de Katholieke Studen
tendagen was de oecomenische gedachte.
Dikwijls verwijt men de katholieke stu
dentenwereld haar isolement. Dit ten
oprechte, omdat een zeker isolement, ze-
kei* in de vormingsjaren, noodzakelijk is.
Dit isolement mag echter niet zo worden,
dat men geen contact met andersdenken
den zou hebben. Om cle mogelijkheden en
middelen na te gaan, hiertoe te geraken,
was het onderwerp der oecomenische ge
dachte als thema tot bezinning gekozen
voor de K.S.D.
Wantrouwen
Als eerste sprak Zaterdagmiddag de
protestantse Groningse hoogleraar, prof.
dr H. de Vos, over: „De houding van de
protestant, hoe zy is en hoe zij behoort
te zyn." Eeriyk en scherp beschreef hy
hoe de houding van de protestant tegen
over de katholiek in feite is, namelijk
wantrouwend. Een wantrouwen geba
seerd op gevoelens van vrees, onzeker
heid en onbehaaglijkheid.
Als grond voor deze gevoelens gaf
spreker een viervoudige verklaring:
lhet beeld, dat men meedraagt van cle
Tachtigjarige Oorlog en wat eraan voor
af is gègaah, hoe vertekend dit beeld
overigens is; 2) de groeiende betekqnis
van het katholieke volksdeel, zonder 'dat.
men weet, wat men daarvan te wachten
hoeft; 3) de politieke invloed der katho
lieken, omdat de buitenstaander politieke
partij en kerk gemakkelijk vereenzel
vigt.; 4) het separatisme én isolement
van het katholieke volksdeel, wat een
primitieve reactie daartegen is, dat wie
zich niet verweert zichzelf vreemd
maakt en het vreemde is gauw iets
vijandigs.
Professor De Vos ging er uiteraard niet
op in, hoe deze gronden tot wantrouwen,
voor zover zij van de katholieken afhan
gen, in de practyk kunnen worden weg
genomen, maar wel stipte hij aan, dat
een intens deelnemen aan het volksleven
voor zover een gezonde pastoraal dit
toelaat alleen maar verhelderend kan
werken.
Bij de beantwoording van de tweede
vraag, hoe de houding van de protestant
behoort te zijn tegenover cle katholiek
wees spreker erop, dat de protestant
allereerst een goed protestant behoort te
zijn, met een levensgeloof en zijn stand
punt, want veel vrees en wantrouwen
komt voort uit het oogpunt van zwak
heid. Hij zal bovendien moeten trachten
het katholieke geloof beter te kennen, al
is spreker er zich van bewust dat dit
niet gemakkelijk is. Een dergelijke ken
nis leert men niet uit boeken, maar uit
persoonlijk gesprek. Dat zal zowel
de protestant als de katholiek helpen
verdraagzaam te zijn, niet in de zin, dat
men elkaar maar met rust laat, maar in
cle zin, dat men met eerbied voor de
mens en eerbied voor de waarheid en an
dermans overtuiging, ook al oordeelt
men haar fout met geen andere midde
len dan die de geest zullen raken.
„Alle mensen"
Zondagmiddag, tijdens de plechtige zit
ting, besprak prof. dr W. II. v. d. Pol
uit Nijmegen de oecomenische gedachte
van een breder standpunt uit, namelijk
over de contactmogelijkheid tussen gelo
vigen en nlet-gélovlge'n. „Oècomeniscn in
de breedste zin van het woord", zei hij,
„omvat alle mensen, ook de niet-christe-
nen, de godloochenaars, de humanisten".
Hij vroeg zich af of de gelovige de niet-
gelovige kan bereiken in een gesprek over
God en de openbaring. Op brillante wijze
schetste spreker de mogelijkheid om déze
kloof inderdaad te overbruggen, door na
melijk het geloof niet te zien als het
aanvaarden van een stelsel waarheden
zonder meer. maar als het besef, dat er
nog een bredere werkelijkheid is, dan die
welke wij met onze zintuigen waarne
men, een werkelijkheid waarmee heel'
ons menselijk bestaan staat of valt.
Geloven is in de grond dor zaak de practl-
sche overtuiging, dat wij mensen hier op
aarde in alles allereerst met de werkelijkheid
van God te maken hebben. Deze werkelijke
band met God is zelfs zo sterk, dat alle na
tuurlijke banden zoals ras, volk. gezin, daar
mee vergeleken ondergeschikt zijn.
In deze zin is het geloof een waar funda
ment voor het menselijke bestaan, het geeft
de mens een soliede basis, een rots. vanwaar
hij een uitzicht heeft tot over de grenzen
van het aardse. Het geloof is geen zaak van
schone gedachten, weerspiegelingen, maar van
iets uitermate werkelijks. De gespreksniogp-
lükheid met een niet-gelovige is nu hierin ge
legen, dat zowel de gelovige als de niet-ge
lovige spreekt uitgaande van een werkelijk
heidsbesef. Voor de niet-gelovige is deze wer
kelijkheid beperkt tot het zintuiglijk waar
neembare, voor de gelovige gaat zij daar bo
venuit. Maar beide steunen zij op feiten. Bei
de leggen zij een „workelijkheidsgetuigems
af. De weg van do gelovige tot de niet-ge
lovige moet er een zijn van getuigen, maar
dan een levend getuigenis. Door het geloof
moet de levenshouding van de gelovige an
ders zijn, dan die van de niet-gelovige, zo
dat de niet-gelovige kan zien, dat de gelovige
ln een andere werkelijkheid leeft.
De niet-gelovige moet ergens een aan
leiding zien om er op attent te kunnen
worden gemaakt, dat zijn zintuiglijke
waarneembare werkelijkheid wellicht
niet de enige is. Pas dan is het mogelijk
met hem te spreken over God en het in
grijpen van God in de wereld door de
openbaring.
Sport
Vrijdag, de eerste dag van de katho
lieke studentendagen te Wageningen was
voornamelyk gewijd aan de sport. Onder
leiding van de heer Truyens, schermin-
structenr te Wageningen, werd zowel
op de floret als op de sabel stijlvol ge
streden, in equipes en personeel. Uitein
delijk bleek de équipe van Tilburg de
sterkste op de floret, die van Rotterdam
de sterkste op de sabel. In het voetbal-
tournooi won Tilburg een enorme wissel
beker terwyl Nijmegen met een heel
klein miniatunrbekertje als troostprijs ge.
noegen moest nemen.
Overigens is er om dit troostprysje fel
gestreden tussen Amsterdam en Nijme
gen; een gelyk spel werd beslist door 22
penaltys; Van beide ploegen moest ieder
der elf spelers een strafschop nemen.
De Nijmeegse doelman had cle langste
adem. De Nijmeegse dames ontvingen
een grote bouquet, tulpen voor haat* over
winning in het hockevtournooi. maar zij
deelden deze zusterlijk met haar Amster
damse collegae, die als tweede prijs
slechts één tulp hadden gekregen. De
Utrechtse dames ontvingen een plaquette
voor haar overwinning In het tafeltennis
evenals de NymeegseTieren.
Van de Interacademiale vergaderingen,
die Vrijdagavond werden gehouden, was
de katholieke meisjesinteracademiale de
belangrijkste. De praeses, mej. J. Ver-
wer, wees in een rede op de veranderde
verhouding tussen de studentenwereld en
de „grote" wereld. De klassieke, onbe
zorgde studententijd is voorbij. Maar wel
licht moet men er zich voor hoeden niet
in het andere uiterste te vervallen. Men
moet niet alles wat vroeger goéd was
weggooien, maar er naar streven het
goedé onder de veranderde omstandig
heden te behouden en datgene wat niet
meer houdbaar is zo mogelijk door iets
beters vervangen. Zij wees hier op de
beperking van de universitaire vrijheid
in verscheidene landen, de werkstuden
ten en het dreigend gebrek aan afzetmo-
geiykheden voor sommige academische
beroepen.
Nieuw lid
Op deze vergadering werd ook de gast-
vrouwe „Wageningen" als nieuw lid ge-
insta] leerd. Voor het eerst is het aantal
katholieke meisjesstudenten van de
Landbouwhogeschool te Wageningen
groot genoeg dat zij thans als een
eigen afdeling van de K.M.S.I. konden
worden erkend. Mevrouw mr G. M.
Oomen-Küller sprak ten slotte over „Het
leven van de vrouw in Indonesië". In de
katholieke Natuurphilosophische inter
academiale sprak pater dr E. Berghuis
S.J. over: „Eenheid en verscheidenheid
in de levende en levenloze natuur", ter
wijl ook de interacademiale missieclubs
een bijeenkomst hadden. Een sociëteits
avond met bierestafettes en liederen was
het besluit van de Vrijdag, maar het
duurde tot diep in de Zaterdag.
De plechtige slotzitting van de dertig
ste Katholieke Studentendag in Wage
ningen werd bijgewoond door minister
Luns, door ir Veenstra, als vertegen
woordiger van de minister van Land
bouw, Visserij en Voedselvoorziening,
oud- minister Teulings, prof. Dewez, als
vertegenwoordiger van de rector-magni-
ficus van de Landbouwhogeschool, mr De
Niet. burgemeester van Wageningen, de
moderatoren der Katholieke Studenten
verenigingen, verschillende professoren
en andere'kerkelijke en burgerlijke auto
riteiten.
Behalve de afvaardigingen der Christe
lijke Studentenverenigingen in Neder
land waren ook buitenlandse zusterfede-
raties vertegenwoordigd, uit Duitsland,
Frankrijk en Paraguay.