L Sc Martinus Nijhoff, dichter van het gewone woord EiEjjy raaiDoe Superieur Hollands realist Studiebeurs minst gewenste vorm van overheidszorg GEDACHTEN OP DINSDAG OVER GROOT KUNSTENAAR Er staat niet wat er staat" D KATHOLIEK JVIZIER moeder de vrouw BALLET RECITAL in het Concertgebouw Katholieke Studentendagen in JVageningen „Gezonde pastoraal kan verhelderend werken «Ie VolLsLran.1 van Dinsdag 3 Februari 1953 7 DE dood van de dichter Nijhoff heeft de Nederlandse cultuur be roofd van een harer belangrijkste doch vooral ook boeiendste vertegenwoordigers. Van nieuwe publicaties van Bloem of Roland Holst neemt men eveneens geboeid kennis, alleen reeds om hun betekenis, doch wat Nijhoff verschijnen deed had nog een dimensie méér: het verraste. Bijna altijd was er iets in dat men nooit had verwacht en dab men haast voor onmogelijk had gehouden. Het had en heeft iets wonderlijk jeugdigs, dat met de jaren nog aan intensi teit scheen toe te nemen. De „Nieuwe Gedichten", die hij liet ver schijnen toen hij bijna veertig was, zijn in menig opzicht jonger dan de gedichten uit „De Wandelaar", die uitkwamen toen hij amper twintig telde. WIE hein een toespraak hoorde hon den, kon ervan overtuigd zijn dat hij op een gebied dat de toehoorder door eii dóór meende te kennen, iets heel een voudigs en vanzelfsprekends zou aanwij zen, om daaraan ongemeen boeiende con clusies te verbinden. Iets heel gewoons, Iets onbegrijpelijk voor-de-hand-liggends, dat door Nijhoff's intelend woord plotse ling een geweldig perspectief kreeg. Bij wijze van spreken: hij raapte een klein, grauw steentje op en hij belichtte het zó, dat het de waarde kreeg van een diamant. In verband met zijn verzen heeft A. Roland Holst het eens ongemeen raalc geformuleerd toen hij ongeveer zei, dat Nijhoff een symphonie van Beetho ven zong op de wijs van „Alle eendjes ewemmen in het water." Iedere Dinsdag IT was niet alleen een eigenschap dé'eigenschap van zijn poëzie, het kenmerkte ook zijn helaas zo weinig om- merkte ook zij,. vangrijke proza. Enkele jaren schreef hij wekelijkse critieken in een dagblad, gedeeltelijk gebundeld onder de titel: „Gedachten op Dinsdag" omdat hy de artikelen, wilden ze iedere week op tijd verschijnen, Dinsdags schrijven moest. Ik geloof niet, dat er in Nederland ooit boeiender en intelligenter en bril lanter over letterkunde geschreven is. Deze dingen blijven. Gedichten en cri tieken zijn gedrukt, ik kan ze opslaan, ik kan ze lezen wanneer ik wil. Wat ik niet meer kan, is hem persoonlijk in le venden lijve ontmoeten. En dat is onver vangbaar. Want waren zijn geschriften boeiend, verrassend, hij zelf was het nog meer. Ik kan niet zeggen, dat ik tot zijn geregelde vriendenkring behoorde, ik heb hem in de loop der jaren hoogstens een keer of twintig ontmoet, meestal in gezelschap van anderen, maar die ont moetingen zijn even zovele gebeurtenis sen voor mij geweest. Hij was een der wonderlijkste mensen die men ooit tref- tien kon en vóór dit alles in verge tel- 1 hcid raakt, vóór het wordt bijgezet in het museum van de onbarmhartige tijd, 4zou ik graag nog iets ervan willen vast leggen. De kunstenaar iti de mens is minstens zo belangrijk als de mens in de kunstenaar. Maar nu ik uit mijn persoonlijke her innering het unieke van zijn gestalte wil oproepen, zit ik plotseling met mijn han den in mijn haar. Wat was feitelijk het buitengewone, onvervangbare aan hem? Hij had in zekere zin niets van de „dich- ■ter", de „artist". Hij was. kon men me nen, een keurige burgerheer, telg van een keurig Haags uitgeversgeslacht. Onberis pelijk'gekleed, nooit opvallend, nooit een dandy, maar werkelijk „een heer". Op zichzelf is dat natuurlijk al zeldzamer dan men denken zou: liet. betekent dat iemand er zeer verzorgd uitziet, maar toch zó, dat het voor hem vanzelf spreekt. I-Iet is geen pronken, geen op schik, maar een vanzelfsprekende dienst aan zichzelf en de medemens. Ongewone spreektaal HIJ gedróeg zich ook niet als een „dich ter". Dat klopt trouwens met de ver zen die hij schreef. Zijn beste gedichten zijn zo ongelofelijk simpel, zo ontstellend „gewoon", dat alleen iemand „van het vak" kan inzien hoe buitengewoon ze zijn. Ilun eenvoud is het resultaat van 'n ontzaglijke inspanning. Maandenlang kon hij erop werken. „Dichten is afleren' heeft Bloem eens geschreven en behalve Bloem zelf heeft niemand deze stelling zo rigoureus in practijk gebracht ais Nijhoff. Wie iets van hem publiceren wilde, heeft dat tot wanhopig wordens toe ondervonden. Altijd bleef hij eraan vijlen, corrigeren: nooit liet hij zijn eigen gedichten met rust. Hij was de meest meedogenloze taalpurist, die men zich kan voorstellen. De woorden moesten helder en hard als kristallen zijn. Hij WONDEN SCHRAMMEN KLOVEN DANTE MUSTZr, de 25-jarige propagan- dachef van de communistische partij in Bologna in Italië heeft verklaard, dat hij zich uit de communistische partij heeft teruggetrokken en ook de Italiaanse algemene confederatie van arbeiders en het Italiaans-Russisch verbond twee ónder communisti sche controle staande organisaties de rug had toegekeerd, omdat hij het communisme niet kan rijmen met zijn geloof. DE HONGAARSE COMMUNISTEN heb ben een felle actie tegen het dopen van kinderen ontketend als een uiter ste poging om het christendom in de wortel aan te tasten. Door te voorko men, dat pasgeboren babies in de kerk worden opgenomen, willen zij de nieuwe generatie vrijwaren voor gods dienstige invloeden. De anti-doopcam- pagne draait reeds op volle toeren in twee kolendistricten, Pacs (Zuid-I-Ion- garije) en Ozd (Noord-Hongarye), maar ook in andere delen van het land is zij in voorbereiding. Onder toe zicht van de plaatselijke secretaris der Communistische Partij wordt aan aan staande moeders een verklaring voor gelegd, welke zij moeten tekenen. Hierin beloven zij dan, haar baby na de geboorte niet te laten dopen. STUDIEDAGEN over de geschiedenis van de Nederlandse vroomheid worden van 10 tot en met 12 April in de Abdij van Berne te I-Ióeswijk gehouden. Als algemeen onderwerp is gekozen: „De Christus-vroomheid van Sint Bernar- chis in de Nederlanden". DE LIMBURGSE BEDEVAART naar Lourdes, die van 9 tot en met 17 Juni wordt gehouden, zal begeleid worden door mgr dr Lemmens, bisschop van Roermond. Adres van aanmelding: Centraal Bureau Limburgse Bedevaart, Bogaardenstraat 36 te Maastricht. Soms heeft hij zich wel eens vergist. Een enkele keer bléven het steentjes of Lieten zijn gedichten een dergelijke be werking onder hoge druk niet toe. De verbeteringen bleken dan beslist geen verbeteringen te zijn. Maar wat ik be doelde te zeggen is dit hij sleep zijn gedichten zó lang bij, dat zij in zékere zin in de zin van de gebruikelijke „woord kunst" zo min mogelijk op gedichten leken. Hij verleende- door een uiterst hardnekkige inspanning, de gewone spreektaal een zeer bijzondere, poëtische intensiteit. Om in technische termen te spreken: een veel hogere frequentie. Zéér gewoon, maar tevens zeer ónge woon, een wonderlijk, geheimzinnig mengsel, uiterst moeilijk bepaalbaar. En zo was zijn persoonlijkheid ook. Hij kon, oppervlakkig beschouwd, niets meer dan nette heer zijn, keurig in de bieren, buitengewoon hoffelijk, zeer at tent. Op een bepaalde manier was hij ook zeer vormelijk. HM was gehecht aan het overgeleverde, traditionele, véél meer dan men van een kunstenaar wellicht verwacht. Hij was er ook trots op kapi tein te zijn geweest; hij had bij de Greb- beberg gevochten en was er gewond ge raakt. Strijd om orde MAAR ik heb altijd gedacht, dat deze uitnemende, vrij conservatieve orde diende om zijn in wezen ongelofelijk ge compliceerde, grillige, uiterst kwetsbare lijkheid iets tè nadrukkelijks. Doch de telkens heroverde trouw aan zijn ideaal werd hem langzamerhand een tweede na tuur, een wonderlijk vanzelfsprekende eigenschap. 1-Iij werd even eenvoudig en helder als zijn verzen, steeds eenvou diger. En nu ik over hem zit na te den ken, krijgen deze eenvoud en helderheid op beslissende wijze de overhand en val len dingen, die ik hem tijdens zijn leven op een bepaalde manier kwalijk nam, een geheel ander, veel bykomstiger relief, omdat ik nu geloof te zien hoe hij zelf er tegenover stond. Het juiste woord •assende mens; in de commissies en besturen waarin hij zich voor de Neder landse letterkunde verdienstelijk maakte ook de uiterst gevatte diplomaat. Dat was zijn zin voor wat Hulzinga noemde: het spelelement in de cultuur. In en met die zin was hij een ongeëvenaard speler. Maar in persoonlijke gesprekken legde hij deze trek meer en meer af en kreeg hij Iets stralend vanzelfsprekends. Hij kende de kwaal, waaraan hij sterven zou en wist. dat hij „een man van een dag" was, doch dit verminderde zijn blijmoe digheid niet. Misschien vergrootte en verdiepte het zijn aandacht nog, zijn hof felijkheid en zijn feilloze gevoel voor het juiste woord in de juiste situatie. Ik herinner mij een lang gesprek, dat ij voerden in zijn woning in de Haagse binnenstad. Een stil vertrek, geordend als een Vermeer, ook met het loutere licht van een Vermeer, uitziend op een kleine, besloten tuin waarin een wonderlijke, oude boom stond. Een typisoh-Nederland- :e kamer, in de beste zin van het woord. Ik had hem een voor mijzelf moeilijke kwestie voorgelegd, waarvoor ik alleen een oplossing meende te kunnen vinden door bepaalde, mijns inziens bljzakelijke dingen links te laten liggen. „Die zijn niet belangrijk", zei ik. Maar nóg hoor ik, hoe hij antwoordde: „Alles is belang rijk". Een paar gewone woorden, een heel ge wone opmerking, maar ik begreep plotse ling hoezeer hij gelijk had, wat dit gelijk voor hemzelf betekende en voor mij be tekenen móest. Want hij was een Hollandse realist in de superiëurste zin van dit Begrip: alles in de zichtbare werkelijkheid, zelfs het onaanzienlijkste, heeft 'zijn onvervang bare betekenis, verdient onze open aan dacht, onze liefde. Van Deyssel gaf aan dit alles eens een ongeëvenaarde uitdruk king toen hij zei, dat zelfs een pere- drupsje voldoende moest zijn om over God të schrijven. „Er staat niet wat er staat", schreef Nijhoff zelf. Dat wil zeg gen: de dingen zijn niet wat zij schijnen, IK ging naar Bommel om de brug te zien. Ik zag de nieuwe brug. Twee overzijden die elkaar vroeger schenen te vermijden worden weer buren. Een minuut o£ tien dat ik daar lag, in 't gras, mijn thee gedronken, mijn hoofd vol van het landschap wijd en zijd laat mij daar midden uit de oneindigheid een stem vernemen dat mijn oren klonken. Het was een vrouw. Het schip dat zij bevoer kwam langzaam stroomaf door de brug gevaren. Zij was alleen aan dek, zij stond bij 't roer, en wat zij zong hoorde ik dat psalmen waren. O, dacht ik, o, dat daar mijn moeder voer. Prijs God, zong zij, Zijn hand zal u bewaren. M. NIJHOFF Uit jMieuxue Gedichten". persoonlijkheid een vast evenwicht in de wereld të geven. Vormen waren méér dan vormen voor hem, het waren symbolen van een geheiligde ordening en hij had zich tot taak gesteld aan die ordening te beantwoorden. De spanning in zijn wezen tussen zijn grillige sensibiliteit en die ideale orde moet zeer groot zijn geweest. Zijn ver zen getuigen ervan. Een kunstenaar heeft men wel gezegd moet altijd iets van het kind in zich bewaren. Dat moet ieder mens, doch een artist in het bij zonder en in deze sfeer lag bij Nijhoff ook het beginsel van het mensenideaal, dat hij nastreefde. Alleen iri de sublieme verzen, die hij aan zijn moeder wijdde, schenen strijd, verbittering, teleurstel ling en eenzaamheid werkelijk van hem geweken te zijn. Deze helderheid in zijn bestaan door middel van een ook door haar geheiligde orde in de zichtbare rea liteit te verwerkelijken, moet een zijner diepste idealen zijn geweest, getuige ook het voorwoord van zijn spelenbundel Het Heilig Hout", waarin hij zo ontroe rend over zijn moeder schreef. Maar de spanning in zijn dagelijkse be staan tussen dit ideaal en de werkelijk heid moet lang zijn handelen grotendeels hebben bepaald. Zij schonk zijn leven naar buiten soms een zekere onbereik baarheid, onberekenbaarheid ook, vluch tigheid en onrust. Dan kreeg zijn hotfe- ZOWEL Zaterdagmiddag als 's avonds heeft Sonia Gaskell's „Ballet Recital in de Grote Zaal van het Amsterdamse Concertgebouw een voorstelling gegeven. Was des middags de zaal reeds nagenoeg geheel bezet, voor de avonduitvoering icwamen ruim duizend meer aanvragen dan er plaatsen beschikbaar waren. De eigenaardige situatie, die het om bouwen van concertpodium tot tlans- toncel nodig maakte, was zeer geslaagd opgelost. Lange grijze draperieën, met in het midden een stel snel hanteerbare gordijnen, schiepen een alleszins bevre digende theatrale illusie: bovendien was het podium aan de voorzijde uitge bouwd met de aanzetstukken, die reeds enige malen aan het Zuidslavisch dans theater hun goede diensten hadden be wezen. En dat het ijverige personeel van het Concertgebouw wel iets meer kan, dan plaatsen aanwijzen en late bezoekers buiten de deur houden, bleek wel uit de verdienstelijke Wijze, waarop de belich- tingsapparatuur werd bediend. In aeze uitstekende sfeer ook de zaal reageerde bijzonder prettig kon dit magnifieke Nederlandse balletensem ble nauwelijks anders dan zyn beste prestaties tonen. Het was alsof de dan sers zich na de recente critische vuur proef in het buitenland, die zo uiterst gunstig werd doorstaan, met nog over tuigender zekerheid konden geven. Dat wangunstig gestemde elementen uit cle danswereld op vaak 'drieste en soms zeer doorzichtige, domme manier die goede reputatie alsnog trachten te on dermijnen, zal de uiteindelijke en ver diende zege van dit ballet dan ook niet kunnen tegenhouden. Aan slechte vruch ten trouwens plegen de wespen niet te knagen. PIET PIJNENBORG. zy zijn iets onmeetbaars, want iets eindigs, meer. Daarom dienen zij liefde vol te worden benaderd en ongeschonden, met eerbied voor hun verschijningsvorm, te worden afgebeeld. Zij zijn tekenen op onze levensweg, schikkingen der Voor zienigheid, en aandacht voor deze schik kingen is de primaire wet voor het men selijk bestaan. In deze zin was zijn persoonlijkheid religieus bepaald, zoals trouwens zijn beste verzen religieuze verzen zijn en hij zich steeds sterker heeft ontwikkeld tot een der belangrijkste religieuze dich ters, die ooit in onze taal hebben ge schreven. Wat sommigen misschien ver raste zijn medewerking aan de nieuwe psalmberijming voor de Nederlands-Her vormde Kerk was daarom ook niets anders dan de bekroning van een ont wikkeling, die zijn gehele leven heeft be heerst en die van hem de wonderlijk ge lukkige mens maakte, die hij was. In "de voltooiing van dit geluk moge hij rusten. GABRIEL SMIT J DE KAT OP DE WIEG Maandag IK heb het altijd als een legende beschouwd, het verhaal van de kat, die heen en weer springend op de rand van een wieg, een baby van de verdrinkingsdood redde. In de droeve lijnen van het rampnieuws van vandaag werd het opeens een symbolisch beeld, dat niet alleen meer slaat Op de beruchte Sint Elizabeths- vloed in het jaar 1421. Overstro mingsrampen zijn ons waterrijke Nederland-beneden-de-zeespie gel niet vreemd, zegt m'n vriend, die goed is in z'n vaderlandse ge schiedenis. Daarom sluimert dat verhaal van de kat op de wieg nog in ieders herinnering. Aan ieder schoolkind is het ééns ver teld. Na het drama, dat de kran ten vandaag in de historie schre ven, geeft het uitdrukking aan een nooit wijkende actualiteit in een land, dat door alle eeuwen heen het water heeft te keren. Het verhaal van de kat op de wieg spreekt de taal van ontred dering en wanhoop nu wederom een overstromingsramp het land heeft geteisterd. De noodlottige omvang ervan is vandaag nog niet te overzien; zij is zeker gro ter dan in het rampjaar 1421. De Sint Elizabethsvloed was het die in de nacht van 18 op 19 November van het jaar 1421. ontsteltenis en rouw bracht over het reeds door de Hoekse en Kabeljauwse twisten ge teisterde land. „Reeds lange tijd te voren", aldus verhaalt de Leidse histo ricus P. J. Blok in zijn Geschiedenis van het Nederlandse volk", „had in de omgeving van Dordrecht groot gevaar gedreigd, vooral aan de Merweaedijk, en wij horen in het laatste vierde deel der 14e eeuw van herhaalde kleine doorbraken bij gelegenheid van storm en overstroming. Men trachtte deze on gelukken door betere dijkage te ver hoeden, maar bij de grote Noordweste lijke storm van de 18de November, die het water overal op onze kusten land waarts indreef, brak op twee plaatsen, bij Wieldrecht en bij Werkendam, de bedijking door. Het water stroomde tot bij 'Sprang en Zevenbergen over het land, veroorzaakte de dood van duizen den en bracht zelfs Dordrecht in ge vaar. Een ganse uitgestrektheid land, de zogenaamde Zuidhollandse Waard, werd tot onherkenbaar wordens toe vervormd, ten dele voor eeuwig onder water bedolven: de Maas zag haar vroegere loop dwars door die streek ten enen male veranderen, en de gor zen en eilandjes van de Biesbosch ont stonden op de plaats, waar vroeger een welvarende bevolking leefde." Uitvoerende man INEENS is er dat Nationaal Rampen fonds. Kant en klaar. Waarvandaan? Het was er al in '35. Tot leniging van de nationale noden door natuurram pen. Mensen van het Rode Kruis en van het reddingswezen, EHBO-ere, le den van Het Qranjekruis, mensen die zich bezighouden met huisvestingspro blemen, kortom al len, die iets moeten doen als het land door een ramp wordt geteisterd. Al ien staan zij paraat in het Nationaal Rampenfonds, dat er altijd is. De vice- president van de Raad van Staten, jhr mr F. Beelaerts van Blokland, is er de voorzitter van. De man echter die thans het uitvoerend den van de ramp zich heeft belast met de campagne voor het collecteren, he- heren en verdelen van het vele geld, dat Nederland zo royaal weet te geven, nu het water onverhoeds heeft geno men, deze man is de Haagse oud-wet houder en econoom dra C. A. A. van LUTTEKVELT (43 jaar). Want, men moest een stuwende kracht hebben, iemand die kan improviseren, ener giek, zonder behoefte aan overleg met hogere instanties. „A l'improviste" heeft men de Haagse oud-wethouder be reid gevonden om de eerste leiding te geven. Stuurmanskunst én laveerkunst waren nodig om de eerste stoten aangeboden hulp van allerlei aard in goede banen te leiden. Auto's moesten worden gecharterd, gelden geregis treerd en gespreid, vele vrijwilligere gedirigeerd. Slechts een emotioneel man als drs Van Luttervelt kon al deze emoties de baas. Thans bemoeit hij zioh nog maar alleen met het verzame len der gelden voor het Rampenfonds. Het Rode Kruis bemoeit zich met het materiaal. Op hoog niveau is men er al in geslaagd van allerlei te coördineren. Maar de man van het eerste uur moest juist deze man zijn: de voortvarende, de onbezorgde, de nonchalante (mis schien), de „eigengereide", zoals men in Haagse gemeentekringen nog zegt, omdat drs Van Luttervelt ale wethou der pijnlijk weinig heeft gevoeld voor ren: een koe, een kip en een kalkoen en dan komen de pennevruchten op tafel: Terschellinger volksleven Hindoe- Javaanse muziek De toonkunst van Java, waaraan 28 jaar is gewerkt De toonkunst van Bali, door mr Kunst geschreven in samenwerking met zyn vrouw die hij in Indonesië leerde kén nen Music' on Nias Music on Flo- res Papuan Music De inheemse muziek in Westelijk Nieuw-Guinea en tal van andere grotere en kleinere wer ken, samen meer dan honderd stuks, waarvan een deel uitgegeven werd door het Koninklijk Instituut voor de Tro pen. Naarmate de musicologische afde ling van dit Instituut onder zijn leiding meer bekendheid kreeg, groeide het werk van mr Kunst, die er onder zijn leerlingen vele buitenlanders telt. De benoeming aan de Universiteit betekent nóg meer lessen en meer arbeid. Jaap Kunst schrikt er niet voor terug om 's morgens om vy'f uur aan de slag te gaan. Dat moet wel, want naast prac- tijkarbeid heeft hij zitting in het hoofd bestuur van het International Folk- music Council, is voorzitter van de Ne derlandse Sectie daarvan, werkt hard .DIEREN OP VERSVOETEN Op een duizendpoot: EEN duizendpoot uit Denekamp had erge last van tenenkramp. „Was het maar hoofdpijn", sprak het dier „want daarvan heb ik er slechts vier". Hier leert gij, lieve kinders, van waar drankmisbruik toe leiden kan. TRIJNTJE FOP het goede overleg, dat In tijden van rust wel nuttig lean zijn. Niet echter bij een eerste pogen om een noodtoe stand het hoofd te bieden. DSarom was „de voortvarende" thans de eerstaan wezend uitvoerende man. Tropen-Kunst leen maar door een man bespeeld mogen worden; andere echter uitslui tend door een vrouw* en sommige slechts door de eigenaar.Een opmer king, zoals de kenner van volksmuziek en folklore. mr JAAP KUNST (61), er meer maakt. Ver leden Dinsdag sprak hij over sociologi sche bindingen m muziek. Een iopenbare les in een. der zalen van de Amsterdamse Uni versiteit, waaraan mr Kunst tot bij zonder lector in de ethno-musicologie werd benoemd. Men Jaap Kunst had moeilijk een bekwamer expert kunnen vinden. Muziek zit deze bijzon dere lector in het bloed en ruiterlijk be kent hij: „Ik ben er erfelijk mee belast, want mijn beide ouders 'waren pianis ten." Daarom mocht de zoon die in '91 in Groningen geboren werd van z'n va der niet in de muziek: „Óns kind géén leskameel!" Maar het bloed króóp en reeds op zijn derde jaar kreeg klein Jaapje na lang zeuren een viool. Mr Kunst herinnert zich dat nog best: „Ik was woedend dat er geen geluid uit kwam, want het was bordpapier." Twee jaar later kwam er evenwel een echt instrument en op zijn zesde schreef Jaap Kunst zelfstandig melodietjes op. „Hoe ik er toe ben gekomen rechten te gaan studeren?" Mr Kunst weet maar één motief: de beroepskeuze zo lang mogelijk uitstellen. Toch brak ook daarvoor het ogenblik aan en de jonge meester ging werken bij een bank fn Utrecht en daarna bij de gemeente-ad ministratie te Amsterdam, afdeling On- derwijs-zaken. Ik moest daar briefjes beantwoorden, vertelt hij, waarin ver bolgen moeders zinnen schreven als „Meheer, mijn kind hép geen beessies!" In 1919 echter kwam er een radicale ommekeer, want mr Jaap Kunst ging toen met Jan Wagenaar en Kitty de Vogel op tournée door de Archipel met „Vieille chansons de France en costume de l'époque", met het door hemzelf uit de volksmond opgetekend „Levende Lied van Nederland" en (voor de kin deren) imitaties van dierengeluiden. Lachend laat hij me meteen even ho- aan een regeringsopdracht voor het vastleggen van alles wat in ons land nog leeft op het gebied van volksmu ziek, schrijft en houdt regelmatig lezin gen. Sedert zijn terugkeer uit Indone sië in 1934 hield hij meer dan 900 voor drachten, waarvan meer dan honderd ïn het buitenland. Dit alles gebeurt met vreugde. Weinigen zijn als mr Kunst in de gelegenheid hun hobby tot beroep te maken. Daarom begrijp ik waarom de volksmuziek en alles wat daaraan verwant is zijn leven helemaal vult. Niet minder waardering heeft hij ech ter voor andere vormen van muziek, op één uitzondering na: verkitschte jazz. Zijn humoristische levenskijk deed de et.hno-musicoloog hier de juiste type ring vinden: „Rihythmisch georgani seerd erogeen lawaai" en „Pornopho- niën voor sexophoon". Gegrepen door Sahara GEGREPEN door de Sahara is de Rotterdamse architect HERMAN HAAN (38) en dat is niets te veel ge zegd. Een boot van de KNSM bracht hem op 14-jarige leeftijd tegen halve prijs als koffiejongen naar Noord-Afri- ka, en de eei'ste ontmoeting met de Sahara betekende een liefde voor het leven. Vijftien maal is hij sindsdien in de koele wintermaanden naar zijn eer- ?te liefde teruggekeerd. Steeds weer komt hij in verrukking als hij zich verdiept in de voor-geschiedenis van rlit eens zo vruchtbare woestijn-gebied. Geboren in Amsterdam, getogen in Gro ningen, gevestigd in Rotterdam, lééft hij slechts in de Sahara; bij het zoeken naar de migratiewegen van prae-histo- rische stammen en de overgebleven uitingen van leven en cultuur. Voor de derde keer gaat ditmaal zijn vrouw mee. Haar scherpe ogen vergoeden haar gebrek aan prae-historische weten schap dubbel. Er ligt iets beklemmends in de wijze, waarop Herman het mo ment schildert, dat zijn vrouw vorig jaar een van de oudste tot dusver ge vonden gave potten uit de voor-geschie- nis van de Sahara vond. Fonkelende ogen en nerveuze armgebaren steunen zijn enthousiaste stem als hij zijn vrouw afschildert, zestig meter hoog staande op de moeilijk bestijgbare hel ling van een kale heuvel. Één tenger figuurtje, twee armen gekneld om een verweerde, broze pot. "Onder aan de heuvel staan twee bestofte figuren, hij en zijn Franse metgezel, verstard na dagenlang passen en meten met honder den kleine scherfjes, om daaruit een deel van een pot te kunnen reconstru eren, Op dit bewegingloze beeld valt 'n felle zon. Dan daalt de vrouw af. voetje voor voetje: de mannen zijn verstijfd en dénken er zelfs niet aan te hulp te komen. De handen hebben ze gekrampt om enkele scherven en ze staan machte- De ramp op de film NOG voor half vier gistermiddag was het nieuwsjournaal over de natio nale ramp in de grote bioscopen. Met acht équipes en twaalf filmauto's was het Nederlandse Journaal er op uit ge trokken. Direct na het bekend worden van het noodlottige nieuws hebben ope rateurs en geluidstechnici zich over het noodgebiocl verspreid. Extra koe riers brachten 's avonds laat het eerste negatief-materiaal in Haarlem, binnen: dramatische tonelen in beelden en clo se-ups gevangen. Uit Rotterdam en Ouderkerk, langs cle kust vandaan, van de eilanden, waar onder het licht van fakkels was gewerkt. Uit Noord-Bra bant. de streek rond Dordrecht, van overal, waar de strijd tegen het water woedt. Er was zoveel materiaal, dat een zusterbedrijf in Den Haag moest worden ingeschakeld. De hele nacht werd gewerkt aan montage, geluid en commentaar. Gistermorgen werden de vele copieën gedrukt, 'die in de loop van de dag haar weg vonden naar adressen in binnen- en buitenland. Dank zij het goede en snelle film werk van twaalf cameramannen en hun helpers, die weer eens hun nacht rust hebben vergeten, kunnen Neder land en het buitenland een eerste in druk krijgen van de ramp en van de hulp die nodig is om het. nieuws, dat ons allen verbijstert, enigszins te over komen. lóós in hun geluk over de vondst en in de verschrikkelijke angst, dat de vrouw bij het afdalen zal vallen. Ze tellen de schijnbaar millioenen stappen van de vrouw, iedere stap on der liet sluipende gevaar, dat de kost bare schat tot honderden nieuwe schil fers kan versplinteren. Dan is de vrouw beneden. Behoedzaam zet ze het voorwerp op de grond en gelijk vallen drie mensen uitgeput en hullend Van geluk op de grond. grepene is F man, die maanden lang in Nederland werkt voor het da gelijks brood en intussen lezingen houdt en artikelen schrijft, om tenmin ste weer iets voor de nieuwe expeditie naar de Sahara bij elkaar te krijgen'. Een man, die iedere dag heen en weer geslingerd wordt tussen zijn beroep en zijn roeping. Tus sen levenloze dak- -ƒ spanten en de gehei- -4. Jê j men van het kruis «s - ia» der Touaregs. Tus- Hennnn Haan sen een blokje pan den in Maassluis met het grond water er onder en de geheimen van het amphitheater in Cartha go met de daaronder verborgen Phoenicische schatten. Een man, die z'n ogen gesloten houdt voor de onher roepelijk komende tijd, dat hij zal moe ten kiezen tussen beroep en roeping. Omdat hij weet, dat hij dan uit lijfs behoud zijn roeping zal gaan verlooche nen. Voor deze man een verschrikke lijke keuze. Kromstaf-affiche BINNENKORT zal overal in Neder land het affiche worden aangeplakt, dat de voorbijganger attent moet ma ken op de feestviering ter gelegenheid van het eeuwfeest van het herstel der bisschoppelijke hiërarchie, kortweg „Honderd jaar Kromstaf". Het aan plakbiljet vertoont zelfs vijf kromsta ven, symboliserend de vijf Nederlandse bisdommen, tegen een grijze achter grond. Ontwerper van het biljet is de kunstschilder LAMBERT SIMON (43). Hij woont aan een stille kade in Utrecht, in een omgeving lijnrecht in tegenspraak met zijn zwierige verschij ning. Hij heeft altijd iets om zich ge houden van de wijde zeewind, die hij in zijn jeugd opsnoof aan de haven van Nieuwediep. Want hij werd in Den Helder geboren en toen hij naar Utrecht kwam, was dat. in de luidruch tige jaren van DE GEMEENSCHAP, het nog steeds ongeëvenaarde tijd schrift van katholieke jongeren dat een kwarteeuw geleden zoveel bezieling wekte. Charles Eyck werkte er in een geweldig zolder-atelier aan de statige Oude Gracht en toen hij er wegging, nam Lambert Simon zijn plaats in. Dat oude Oude Gracht-huis was een soort wonderlijke artistieke bijenkorf: Har- rie Sterk schilderde er, Ötto van Rees had er een atelier, Rietveld ontwierp er zyn experimentele woningen, Jan Hin en Kees Strooband maakten er avant-garde-films, er was altijd bezoek, altijd feest. En Lambert Simon had er het grootste woord. Maar dat belette hem toch niet om hard, erg hard te werken. Hij vormde er zich tot de zeer begaafde schilder, die hij is en wiens werk men kan be wonderen in kerken te Bilthoven, Bad hoevedorp, Groningen, in de Utrechtse Kerkmuziekschool, op de „Nieuw-Am- sterdam", wandschilderingen van aller lei aard, royaal, knap. scheppingen met een rijke verbeelding. PENNEWIP PROF. DE VOS: (Van onze speciale verslaggever) WAGEN 1NGEN, 1 Febr. „Het is zeer gunstig, dat by «1e overheid het be grip voor de nood onder de studenten toeneemt. De gedachten gaan in de rich ting van overheidszorg. De katholieke student zal bijzonder waakzaam moeten zyn, ten opzichte van het karakter, dat deze overheidszorg zal gaan toenemen.'' Dit was een van de kwesties, die de heer Th. G. J. W. Kcrstiens, praeses van de Unie van Katholieke Studentenverenigin gen in Nederland besprak in de plechtige zitting in de aula der Landbouwhoge school te Wageningen tydens zijn over zicht van de diverse problemen, waarmee 't katholieke studentenwezen te kampen heeft. De heer Kerstiens onderstreepte zijn bezorgdheid van overheidszorg in de Ne derlandse studentenwereld met een actueel voorbeeld betreffende de intellec tuele middengroepen, „De Unie van Ka tholieke Studentenverenigingen heeft al tijd gestaan en staat nog op het stand punt, dat het de plicht is van de over heid ervoor te zorgen dat de Intellectuele middenstand ln staat wordt gesteld haar kinderen uit eigen middelen en niet door beurzen, die opvoeding on opleiding te geven, waarvoor zij de aanleg bezitten". Sprekend over de nieuwe wetten inzake Hoger Onderwijs, vroeg de heer Kerstiens na drukkelijk, dat de studenten in deze zouden worden gehoord, liet befaamde artikel 46, waardoor de student het recht ontzegd kan worden, zijn studie voort te zetten na twee maal voor eenzelfde, examen te zijn afgewe zen. achtte hij beslist in strijd met het hui dige hogere onderwijsstelsel. Over het zoge naamde studieloon of presalaris wilde hij geen oordeel vellen, voor zover dit als tech nisch hulpmiddel kan worden gebruikt om uit een noodtoestand te geraken, zoals dat in Frankrijk het geval is. Maar hij noemde het principe, dat de student door zijn studie recht heeft op een salaris, een gevaarlijke uit breiding van het begrip salaris, omdat de student in zijn studie zelf reeds meer wordt beloond dan hij presteert. Hoofdthema van de Katholieke Studen tendagen was de oecomenische gedachte. Dikwijls verwijt men de katholieke stu dentenwereld haar isolement. Dit ten oprechte, omdat een zeker isolement, ze- kei* in de vormingsjaren, noodzakelijk is. Dit isolement mag echter niet zo worden, dat men geen contact met andersdenken den zou hebben. Om cle mogelijkheden en middelen na te gaan, hiertoe te geraken, was het onderwerp der oecomenische ge dachte als thema tot bezinning gekozen voor de K.S.D. Wantrouwen Als eerste sprak Zaterdagmiddag de protestantse Groningse hoogleraar, prof. dr H. de Vos, over: „De houding van de protestant, hoe zy is en hoe zij behoort te zyn." Eeriyk en scherp beschreef hy hoe de houding van de protestant tegen over de katholiek in feite is, namelijk wantrouwend. Een wantrouwen geba seerd op gevoelens van vrees, onzeker heid en onbehaaglijkheid. Als grond voor deze gevoelens gaf spreker een viervoudige verklaring: lhet beeld, dat men meedraagt van cle Tachtigjarige Oorlog en wat eraan voor af is gègaah, hoe vertekend dit beeld overigens is; 2) de groeiende betekqnis van het katholieke volksdeel, zonder 'dat. men weet, wat men daarvan te wachten hoeft; 3) de politieke invloed der katho lieken, omdat de buitenstaander politieke partij en kerk gemakkelijk vereenzel vigt.; 4) het separatisme én isolement van het katholieke volksdeel, wat een primitieve reactie daartegen is, dat wie zich niet verweert zichzelf vreemd maakt en het vreemde is gauw iets vijandigs. Professor De Vos ging er uiteraard niet op in, hoe deze gronden tot wantrouwen, voor zover zij van de katholieken afhan gen, in de practyk kunnen worden weg genomen, maar wel stipte hij aan, dat een intens deelnemen aan het volksleven voor zover een gezonde pastoraal dit toelaat alleen maar verhelderend kan werken. Bij de beantwoording van de tweede vraag, hoe de houding van de protestant behoort te zijn tegenover cle katholiek wees spreker erop, dat de protestant allereerst een goed protestant behoort te zijn, met een levensgeloof en zijn stand punt, want veel vrees en wantrouwen komt voort uit het oogpunt van zwak heid. Hij zal bovendien moeten trachten het katholieke geloof beter te kennen, al is spreker er zich van bewust dat dit niet gemakkelijk is. Een dergelijke ken nis leert men niet uit boeken, maar uit persoonlijk gesprek. Dat zal zowel de protestant als de katholiek helpen verdraagzaam te zijn, niet in de zin, dat men elkaar maar met rust laat, maar in cle zin, dat men met eerbied voor de mens en eerbied voor de waarheid en an dermans overtuiging, ook al oordeelt men haar fout met geen andere midde len dan die de geest zullen raken. „Alle mensen" Zondagmiddag, tijdens de plechtige zit ting, besprak prof. dr W. II. v. d. Pol uit Nijmegen de oecomenische gedachte van een breder standpunt uit, namelijk over de contactmogelijkheid tussen gelo vigen en nlet-gélovlge'n. „Oècomeniscn in de breedste zin van het woord", zei hij, „omvat alle mensen, ook de niet-christe- nen, de godloochenaars, de humanisten". Hij vroeg zich af of de gelovige de niet- gelovige kan bereiken in een gesprek over God en de openbaring. Op brillante wijze schetste spreker de mogelijkheid om déze kloof inderdaad te overbruggen, door na melijk het geloof niet te zien als het aanvaarden van een stelsel waarheden zonder meer. maar als het besef, dat er nog een bredere werkelijkheid is, dan die welke wij met onze zintuigen waarne men, een werkelijkheid waarmee heel' ons menselijk bestaan staat of valt. Geloven is in de grond dor zaak de practl- sche overtuiging, dat wij mensen hier op aarde in alles allereerst met de werkelijkheid van God te maken hebben. Deze werkelijke band met God is zelfs zo sterk, dat alle na tuurlijke banden zoals ras, volk. gezin, daar mee vergeleken ondergeschikt zijn. In deze zin is het geloof een waar funda ment voor het menselijke bestaan, het geeft de mens een soliede basis, een rots. vanwaar hij een uitzicht heeft tot over de grenzen van het aardse. Het geloof is geen zaak van schone gedachten, weerspiegelingen, maar van iets uitermate werkelijks. De gespreksniogp- lükheid met een niet-gelovige is nu hierin ge legen, dat zowel de gelovige als de niet-ge lovige spreekt uitgaande van een werkelijk heidsbesef. Voor de niet-gelovige is deze wer kelijkheid beperkt tot het zintuiglijk waar neembare, voor de gelovige gaat zij daar bo venuit. Maar beide steunen zij op feiten. Bei de leggen zij een „workelijkheidsgetuigems af. De weg van do gelovige tot de niet-ge lovige moet er een zijn van getuigen, maar dan een levend getuigenis. Door het geloof moet de levenshouding van de gelovige an ders zijn, dan die van de niet-gelovige, zo dat de niet-gelovige kan zien, dat de gelovige ln een andere werkelijkheid leeft. De niet-gelovige moet ergens een aan leiding zien om er op attent te kunnen worden gemaakt, dat zijn zintuiglijke waarneembare werkelijkheid wellicht niet de enige is. Pas dan is het mogelijk met hem te spreken over God en het in grijpen van God in de wereld door de openbaring. Sport Vrijdag, de eerste dag van de katho lieke studentendagen te Wageningen was voornamelyk gewijd aan de sport. Onder leiding van de heer Truyens, schermin- structenr te Wageningen, werd zowel op de floret als op de sabel stijlvol ge streden, in equipes en personeel. Uitein delijk bleek de équipe van Tilburg de sterkste op de floret, die van Rotterdam de sterkste op de sabel. In het voetbal- tournooi won Tilburg een enorme wissel beker terwyl Nijmegen met een heel klein miniatunrbekertje als troostprijs ge. noegen moest nemen. Overigens is er om dit troostprysje fel gestreden tussen Amsterdam en Nijme gen; een gelyk spel werd beslist door 22 penaltys; Van beide ploegen moest ieder der elf spelers een strafschop nemen. De Nijmeegse doelman had cle langste adem. De Nijmeegse dames ontvingen een grote bouquet, tulpen voor haat* over winning in het hockevtournooi. maar zij deelden deze zusterlijk met haar Amster damse collegae, die als tweede prijs slechts één tulp hadden gekregen. De Utrechtse dames ontvingen een plaquette voor haar overwinning In het tafeltennis evenals de NymeegseTieren. Van de Interacademiale vergaderingen, die Vrijdagavond werden gehouden, was de katholieke meisjesinteracademiale de belangrijkste. De praeses, mej. J. Ver- wer, wees in een rede op de veranderde verhouding tussen de studentenwereld en de „grote" wereld. De klassieke, onbe zorgde studententijd is voorbij. Maar wel licht moet men er zich voor hoeden niet in het andere uiterste te vervallen. Men moet niet alles wat vroeger goéd was weggooien, maar er naar streven het goedé onder de veranderde omstandig heden te behouden en datgene wat niet meer houdbaar is zo mogelijk door iets beters vervangen. Zij wees hier op de beperking van de universitaire vrijheid in verscheidene landen, de werkstuden ten en het dreigend gebrek aan afzetmo- geiykheden voor sommige academische beroepen. Nieuw lid Op deze vergadering werd ook de gast- vrouwe „Wageningen" als nieuw lid ge- insta] leerd. Voor het eerst is het aantal katholieke meisjesstudenten van de Landbouwhogeschool te Wageningen groot genoeg dat zij thans als een eigen afdeling van de K.M.S.I. konden worden erkend. Mevrouw mr G. M. Oomen-Küller sprak ten slotte over „Het leven van de vrouw in Indonesië". In de katholieke Natuurphilosophische inter academiale sprak pater dr E. Berghuis S.J. over: „Eenheid en verscheidenheid in de levende en levenloze natuur", ter wijl ook de interacademiale missieclubs een bijeenkomst hadden. Een sociëteits avond met bierestafettes en liederen was het besluit van de Vrijdag, maar het duurde tot diep in de Zaterdag. De plechtige slotzitting van de dertig ste Katholieke Studentendag in Wage ningen werd bijgewoond door minister Luns, door ir Veenstra, als vertegen woordiger van de minister van Land bouw, Visserij en Voedselvoorziening, oud- minister Teulings, prof. Dewez, als vertegenwoordiger van de rector-magni- ficus van de Landbouwhogeschool, mr De Niet. burgemeester van Wageningen, de moderatoren der Katholieke Studenten verenigingen, verschillende professoren en andere'kerkelijke en burgerlijke auto riteiten. Behalve de afvaardigingen der Christe lijke Studentenverenigingen in Neder land waren ook buitenlandse zusterfede- raties vertegenwoordigd, uit Duitsland, Frankrijk en Paraguay.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 4