Honderden ouders met kinderen
brachten nacht op daken door
128 opvarenden van Engels schip
jammerlijk in golven verdronken
Duizenden verloren have erfgoed
Vele dijkdoorbraken
op Zeeuwse eilanden
Schouwspelen vein apocalyptische ellende
Hulpverlening in geteisterde
gebieden snel en doeltreffend
JEUK:
D.D.D
MAANDAG 2 FEBRUARI 1953
(Van onze reportage-redacteur)
HALSTEREN, Zondagavond. We
kunnen al de hele avond de gedachte
niet van ons afzetten, dat er de komen
de nacht vaders en moeders met hun
kinderen op het dak van hun huis zul
len moeten doorbrengen. In de regen
en de gierende wind, die nog steeds
stormkracht heeft. Verkleumd en ver
suft tengevolge van koude en ontbering
zullen zij hun liefste bezit alleen kun
nen troosten met duisternis en met dat
kleine lichtje van hoop, dat nog vanaf
de ivallekant blinkt in het infernale
donker. Anderen zitten in de bomen
en worden geteisterd door alle ellende,
die een verfoeilijke eerste Februaridag
over Jien bracht. Het is een schrille
tegenstelling die wij oproepenmaar
het moet gezegd worden. In de gebie
den, die van het water niets te lijden
hebben gehadzitten de mensen in de
café's te kaarten. Ze maken pret en het
schijnt, dat er geen deernis in hen is.
Maar honderden medeburgers zijn in
de geteisterde gebieden de wanhoop
nabij en hoevelendie het lijden hun
ner kinderen, kleine en grote, niet
langer kunnen aanzien, worden be
sprongen door gedachten, die slechts
radeloosheid hen ingeeft.
Men moet de hele dag het
grauwe, gelige water met ontem
bare, niet te stuiten kracht heb
ben zien komen aanstormen op
het vasteland, nadat het de ogen
schijnlijk onverwoestbare dijken
heeft vernield en nu achter deze
bressen met gigantisch door
slaande stoten alles wegvaagt,
wat nog overeind stond boven de
onafzienbare, trieste watervlakte,
waarboven een orkaan zwiept en
kraaien traag en moeizaam hun
vlucht vervolgen.
Apocalyptisch
Hoe klein voelt zich de mens
tegenover dit natuurgeweld. Hoe
nietig schijnt iedere reddings
poging, die wordt ondernomen
met de kleine, veel te gering in
aantal zijnde motorboten, die
nauwelijks vooruit kunnen ko
men in de tegenkracht van een
waterstroom, zoals geen levend
mens ooit heeft gezien. En men
trekt reeds vergelijkingen met de
Elisabethsvloed, die in de his
torie van ons land na eeuwen nog
de verschrikking meedraagt van
een apocalyptische ellende.
Er is in het gehele gebied een
angst voelbaar, die met het uur
toeneemt, stijgt ook, nu de sche
mer in duisternis is overgegaan
en een inktzwarte lucht duistere
geheimen herbergt. Men zou wil
len gillen om duizend motor
boten, om honderd dncks, om
honderden schijnwerpers en om
een medelij, dat boven alle maat
uitgaat.
Men moet het gezien hebben,
men moet de beschrijvende macht
van oud-testamentische schrij
vers hebben, om alles zo door te
geven als het hart en de geest
het heeft ervaren.
Toen wij tegen de middag
Breda naderden in stromende
regen en in orkaanachtige wind,
kwamen de eerste bussen met
geredden voor het gebouw Con
cordia a^n, waar de hulpver
lening zich heeft geconcentreerd.
Achter de betraande ruiten der
bussen keken kinderogen versla
gen en verwonderd naar de men
sen, die zo op de wagens wilden
toesnellen om deze bloesem van
Nederland te vertroetelen en te
verwennen. Kinderen, die nau
welijks beseffen, wat het water
hun heeft aangedaan en die mis
schien achter hun verbijstering
schreien naar hun moeder en
vader, die ergens in de frontlijn
vechten om hun bezit. Om hun
vee en hun huisraad, dat ze door
de jaren heen hebben vergaard.
Men draagt babies In dekens
gehuld de verwarmde zalen bin
nen. Men lokt met warme melk
naar hun eerste glimlach, men
streelt een blond hoofdje met de
zachtste vingers, die men maken
kan. Maar er zijn alleen maar
kinderen, die naar dat andere
hunkeren, wat niemand hen
hetzelfde ogenblik geven kan.
„Kom maar bij ons, wij hebben
ook zo'n lief kindje, als jü bent.
En we hebben een leuke beer
voor je en een auto, die rijden
kan!''
Menselijk leed
Dan tilt men een oud vrouwtje
uit de wagen en op haar gezicht
is dat monogram te zien, dat per
soonlijk leed zo schielijk en haar
scherp kan zetten op een men
sengelaat. Er is een stroom en
tegenstroom op de weg. Stamp
volle reiswagens van de B.B.A
komen uit het noodgebied met
kinderen; vrachtauto's met hulp
vaardige mensen, met motor
boten ook, snellen in de richting
van het gevaar, en de storm
schijnt deze hulpcolonne vijandig,
zozeer rukt en wrikt hij aan de
wagens.
Breda, aan de grens van het
operatiegebied gelegen, huivert
in de gure middag.
In Roosendaal voor het station
slaat het leed eensklaps fel op
ons aan. Inwoners van Heineke
en St. Filipsland, volkomen ver
flenst en verflodderd, nu zij al
sinds vannacht half drie geslagen
worden door de nationale vijand,
het water. Als zij met hun scha
mele bezit uit de wagens stappen
en geconfronteerd worden met
allen, die met zielige gebaren hun
genegenheid niet voldoende kwijt
kunnen, springen er ineens tra
nen in de ogen, terwijl anderen in
huilen uitbarsten. De wachtka
mers van het Roosendaalse station
lijken een hoofdkwartier, beter
nog een doorgangshospitaal. Daar
zitten degenen, die nog wachten
op een evacuatie-adres. Moeders
met zuigelingen op schoot, die
klagend schreien tegen de vreem
den, die een huif van vertedering
niet voldoende over dat bezeerde
kinderkopje kunnen zetten. Daar
bij zitten de Rachels van deze
tijd. Rood van het schreien zijn
haar ogen, en telkens als er
nieuwe mensen aankomen is er
dat zenuwachtige, schichtige
kijken naar de binnenkomenden,
of er misschien weer familie, of
er vaders of opa's zijn meegeko
men. Er zit een oma op een stoel
naast haar dochter, die een bore-
lingske op haar schoot wiegt. Als
wij haar aanzien, twee mensen-
blikken elkaar ontmoeten op het
raakpunt van hartzeer en medelij,
schiet zij in tranen. „En we had
den tezamen toch zulk een mooi
boeltje, meneer
Dan is er opeens de andere
dochter met een ander kleinkind.
Ze schiet overeind en valt haar
dochter om de hals en we moeten
ons hoofd afwenden. Niemand in
onze omgeving weet raad met
zijn figuur. In deze dichte sfeer
van gelatenheid, van een vreem
de, bijna onmenselijke berusting
schreit een kind van een p?ar
maanden zijn honger naar de
moeder, naar de mamma-voor-zich
alleen .uit .In de gangen lopen
verpleegsters, rennen Rode
Kruismensen en aan tafels wordt
de stafkaart van de hulp en de
zorg geraadpleegd.
Al deze vluchtelingen hebben
in een orkaan tot aan hun borst
door het snel stijgende water ge
waad. Zij zijn gestruikeld en
toch staande gebleven, zij heb
ben gewanhoopt en gehoopt, zij
hebben gebeden en gevloekt, ze
hebben gezweet en zij hebben
gekleumd. Men moet hen gezien
hebben met het nagloeien van
een verschrikking in hun blik
ken.
In een half uur
In Bergen op Zoom slaat het
water onafgebroken tegen het
land. In de storm kan men nau
welijks staande blijven, terwijl
we uitzien over het ontzaglijke
water, dat hier en daar boven
een klotsende, driftige golfslag
de diepe karteling van een ver
nielde dijk vertoont. De Ooster-
Schelde, deze ruwe majesteit der
natuur, gaat groots en geheim
zinnig voort. Ze voert tafels,
stoelen, tonnen, cadavers en
stukken van huizen mee. Een in
fernale triomftocht, een maca
bere voorbijgang van een heros,
die geen sentimenten kent.
De spoorlijn naar Zeeland is
een tiental meters uit de richting
geslagen en verderop is de spoor
dijk door het water overspoeld.
Aan de grijze, mistige einder ligt
de kerktoren van Halsteren, waar
een der brandputten de ver-r
schrikking is. Boerderijen, in al
lerijl ontruimd, staan tot boven
de verdiepingen in het voort
stormende water. Mij wijst ons:
Daar heeft men een vrouw nog
net uit het kraambed kunnen
redden„Daar zat een heel ge
zin van twaalf man op zolder en
toen de boot langs kwam, dein-
den de muren al op de golfslag".
Kan men enigszins begrijpen,
wat het betekent voor velen van
hen, die nauwelijks de eerste ver
worvenheden van de naoorlogse
jaren zo gulzig naar zich toe had
den gehaald? Die pas een paar
maanden in 'n nieuw huisje woon
den, die pas een half jaar een
nieuwe koe, een varken, een
toom kippen bezaten. En dat al
les is in een half uur weggevaagd,
alsof het een fata-morgana was,
een ijle luchtspiegeling, een
droom, die nooit waar is geweest.
Als men meent, dat men rustig
kan gaan slapen, dat men het
even onderbroken feest rustig
kan voortzetten, ga dan eens
even naar Halsteren, waar red
ders en geredden, overmand door
een zo eindeloze afmatting en
uitputting, rond de kolomkachel
zitten en die ene nacht voor de
tiende keer terugspoelen in hun
herinnering. Daar zitten helden
by. Van zestien en van zestig
jaar. Soms schijnt de heldeudom
zo vanzelfsprekend, zo nuchter en
schamel, alsof het afval is van
de menselijke geest. Deze kerels
hebben mensen gered aan de lo
pende band. Kliedernat van bui
ten en van binnen. Soms zijn ze
zelf nauwelijks aan een verdrin
kingsdood ontkomen, toen de
wankele boot omsloeg, omdat die
te zwaar was belast. Daar is Arie
Schot, 16 jaar oud, die voor zijn
ogen zestien mensen zag ver
drinken. Die zelf naar een boom
is gezwommen en gewacht heeft
op redding. Hij komt van Tholen,
deze Arie en hij kan niet terug.
Charitas
Zjj hebben de merkwaardigste
klerencombinaties aan, allemaal
gekregen van mensen, die in
allerijl kleding zijn komen bren
gen naar het klooster van de zus
ters. waarvan de school tot een
reddingsboei is geworden, waar
aan eenieder zich vastklampt.
Zuster Frederica deelt kleren uit,
zij schenkt koffie, zij deelt boter
hammen onder de hongerigen. Ze
laat ons zien, wat er al gegeven
is. Lichte, blije bloemenkleedjes,
die in Mei gedragen worden,
dikke borstrokken, sokken en
wat al niet. Buiten achter de ra
men klotst 't water, binnen klotst
het klare water van de mense
lijkheid en van een christelijke
Voor „noodlijdenden"
Collecte ten eigen
bate in Den Haag
's-GRAVENHAGE, 1 Febr. De
Haagse Politie heeft van verschil
lende kanten bericht ontvangen,
dat er in de Haagse buitenwijken
reeds gecollecteerd wordt voor
het Nationaal Rampenfonds. Daar
officieel bekend is gemaakt dat
dit fonds pas morgen - Maandag -
met een grote collecte zal begin
nen, vreest de politie dat men het
opgehaalde geld te eigen baté zal
gebruiken. De Haagse politie ver
zoekt het publiek, hier mee reke
ning te houden.
,'Schaduwregeringen"
van Tjiang Kai-Sjek
TAIPEH (Formosa) 31 Jan.
(Rtr.). Van Chinese nationa
listische zijde verluidt, dat de re
gering van generaal Tsjiang Kai-
Sjek van plan is „schaduwrege-
ringen" op te richten voor drie
provincies op het vasteland van
China, namelijk voor Joennan,
Foekien en Tsjekiang. Deze pro
vincies zijn gekozen omdat natio
nalistische guerillastrijdkrachten
deze reeds voor een deel in haar
macht hebben, zo wordt ver
klaard.
Eerder is uit Washington ge
meld, dat president Eisenhower
voornemens is de Amerikaanse
zevende vloot uit de wateren van
Formosa terug te trekken en
Tsjang toe te staan het Chinese
vasteland aan te vallen.
«Advertentie»
Niet krabben. De helder
vloeibare D. D. D. kal
meert de jeuk in enkele
seconden, doodt de ziektekiemen en ge
neest tot diep in de huidporiën.
GENEESMIDDEL TEGEN
HUIDAANDOENINGEN
charitas, die niet vraagt alleen,
maar met gulle handen uitdeelt
en volstopt. In een ander lokaal
liggen de stapels militaire kleding,
die doornatte geredden tot dank-
ba-e burgers in uniform maken.
-Halsteren, ere dorpskern is een
magneet, die allen, die belast en
beiaden zijn met zeer en ver
driet, aantrekt. Vandaar worden
de mensen geëvacueerd of onder
gebracht in de eigen dorpsgezin-
ner.. Taxi's staan eensklaps stil
voo* een huis. En verwonder u
niet, als er een man van de
rijkspolitie uitstapt met een baby
op de arm, terwijl de wol op zijn
jas pluist.
Bij de paters hebben ze een
noodziekenhuis ingericht en bij
de zusters staan vyf geborgen
lijken opgebaard. In het dorp
hangt de mist van onzekerheid
over het lot van zovele familie-
leden^vrienden en kennissen,
men weet, dat velen nog in hun
geïsoleerde woningen zitten en
soms is er een man, die ons eens
klaps aan de mouw trekt en zegt:
„Daar stonden gisteravond nog 6
woningen!"
Onafzienbaar
Op de weg van Halsteren naar
Steenbergen, roept het klotsende
water, besmeurd met het leed
van duizenden zijn halt. De weg
is ondergelopen en venijnig slaat
de ene golf na de andere, als
was het de poot van een nijdig
gemaakte leeuw op het wegdek.
Daarachter heerst de watervloed.
Onafzienbaar. Er zijn geen dij
ken meer en de vreugde is ver
dwenen. De olijftak van de vrede,
van het geluk drijft weg naar de
horizon.
In Steenbergen staan de sol
daten voor de huizen. Zij wach-
ten opnieuw op orders. Vracht
auto's rijen zich in de nauwe
straten en in de café's vertelt
men elkaar de ware of de apo-
cliefe verhalen van een zo zieke
en afmattende Zondag. Men is
bezorgd over die van Notendaal
en Vosmeer, die nog niet gered
konden worden.
Een man staat aan de toog. Hij
ziet eruit als een polderwerker.
Sinds vannacht is hij in touw
geweest. Eerst om zijn boeltje en
zyn vee te redden, toen zijn huis
onder aan de dijk werd gebeukt
door het water. „Anders heb ik
aan een kan warm water per
week om me te wassen genoeg
en nu vanmor'en moest is zo uit
mijn bed de t.oude waterstroom
in om het vee os te maken in de
stal!"
Door het ca('é lopen de gered-'
den en het leed van een nacht
korst aan hen. Moeders dwalen
door het vreemde huis op zoek
naar een hoekje, dat hen be
schutten zal. Waar ze iets van
intimiteit kunnen vinden en een
flard van het sprookje, dat ze
hun kinderen zouden willen ver
tellen, nu zij slapen gaan op een
matras, die op de zolder is neer
gelegd.
Als we laat in de avond Hal
steren binnenrijden trekt lang
zaam een hulpcolonne der mili
tairen het geteisterde dorp bin
nen. Met boten, ducks, met licht-
aggregaten en schijnwerpers. En
in ons is er angst. Als ze voor
velen maar niet te laat komen.
We kunnen de gedachte maar
niet kwijt, dat er vannacht va
ders en moeders met hun kinde
deren op de daken der huizen
zitten en beneden hen de gapen
de, lokkende, gekmakende water
stroom voortgaat. De regen valt,
de storm giert en daarbuiten
schreeuwt een mensenhart
hulp. „Wee de zwangere en voe
dende in die dagen". Een Bijbel
woord, dat een ander oproept.
„Ziet, hoe zij elkander liefheb
ben
sen Zondagnacht volkomen ver
rast werden meegesleurd door het
water en door geweldige gaten in
de dijk het land binnen was ge
slagen, strekten zich nog slechts
troosteloos golvende watervlak
ten uit.
Op verschillende plaatsen zijn
de zeedijken op het eiland Wal
cheren bezweken. De nieuwe
Kerkerpolder en de Suzanne-
polder zijn volgelopen en in de
dijk oij Ran.rr.ekens zijn ernstige
(Van onze verslaggever)
ZEEUWS-VLAANDEREN, 1 .Februari. Zeeland was een he- ---Jr "*-• •»-
legerde vesting déze Zondag, toen wij over gedeeiceiO* (mdergc- Spen, «nder auder.
lopen wegen lang?, eindeloze barricades van zandzakken reden langs eo
de overstroomde 'gebieden van de zwaar getroffen provincie, en
wat ons het meest heeft getroffen bij al de duizenden indrukken,
die wij opdeden, was de moed, de volhardende dapperheid van deze
misschien de zwaarst getroffene van alle Nederlandse provincies.
Want, omsingeld op hun eilanden door het aanstormende water,
waren de Zeeuwen op elkaar aangewezen, vechtend zoals zij in
1944 vochten tegen hun grootste vijand: niet de Duitsers, maar het
water.
„Luctor et Emergo"
ook nu het devies
Weer reden over de Zeeuwse
wegen tussen eindeloze vlakten
van kolkend water de vracht
wagens, volgeladen met vluchte
lingen, zielig bijeen gekropen on
der zakken om zich te bescher
men tegen de jagende storm en
de snijdende regenvlagen. Naar de
zee, naar de aanvaller, trokken
met vrachtauto's vol zandzakken,
met tractoren, met paarden, met
personen-auto's, op fietsen en te
voet de mannen met schoppen ge
wapend.
Alle Zeeuwse brandweren waren
gealarmeerd, van Zondagnacht af,
niet om vuur, maar om het water
te bevechten.
Dapperheid
Dapperheid zagen wij overal,
op de dijken in de gevaarlijke
zones en ook bij ieder individueel.
Overal was het gevaar. Het gol
vende zeewater ondermijnde de
straten, sloeg de fundamenten
van huizen weg, die hellend,
angstwekkende scheuren vertoon
de. Zoals te Vlissingen, waar de
zeeboulevard op drie plaatsen
volkomen was weggeslagen, zo
dat de huizen aan de rand van
een kolkende bruisende afgrond
van water stonden.
Overal aan de rand van de
overstromingen ronkten de moto
ren van brandweer en waterstaat
om via brandslangen het water
terug te pompen over de dijken.
Daar werden fanatiek zandzak
ken opgestapeld en vlogen de
schoppen rhytmisch op en neer.
In Hontenisse, waar acht men-
Veere en Vlissingen. In Jaats'jje
noemde plaats is de toestand
hoogst ernstig. De binnenstad
staat blank en het water in de
straten bereikte een hoogte van
drie tot vier meter. Ook Veere en
Arnemuiden staan onder water,
maar het gat in de dijk bij Veere
is met 3000 zandzakken gedicht.
Z .-Beveland
De zeedijken bij de Ellewouds-
dijk, Kattendijke, Baarland en
Kruiningen zijn doorgebroken. De
Reigersbergspolder en de Wolver-
dijksepolder zijn onder gelopen.
Rilland, Bath en Kruiningen zijn
geïsoleerd. Het water stroomt
met grote kracht de polders bin
nen.
In deze gebieden is men be
gonnen met de evacuatie van de
bevolking, die naar Goes zal wor
den gebracht, pe zak van Zuid-
Beveland is het hevigst getroffen.
Onmiddellijk evacuatie is gelast
in verscheidene plaatsen.
St. Filipsland is ook zwaar ge
troffen. Van de overige Zeeuwse
eilanden is weinig nieuws bin
nengekomen, aangezien de tele
foonverbindingen zijn gestag
neerd.
DONAGHADEE (Noord-lerland), 1 Febr. De reusachtige
golven, die door de grootste orkaan sedert tientallen van jaren
over de Noordzee en de Atlantische Oceaan voortgezwiept
werden, hebben talloze schepen in enorme moeilijkheden ge
bracht. Enkele hiervan zijn gezonken en de meest tragische
ramp is zeker wel die van het Engelse passagiersschip „Princess
Victoria" dat Zaterdag in de Ierse zee ten onder ging. Van de
172 opvarenden kwamen er 128 jammerlijk in de woeste golven
om. Onder de slachtoffers bevinden zich veel vrouwen en kin
deren. De 44 overlevenden zijn allen mannen. Te water gelaten
reddingboten van de „Princess Victoria", waarin zi.ch vrouwen
en kinderen bevonden, sloegen temidden van de enorme golven,
bijna onmiddellijk om. Mannen sprongen te water en poogden,
zich vastklemmend aan stukken wrakhout, de kust te bereiken.
De een na de ander moest echter, verstijfd door de koude of
uitgeput, zijn stuk hout los laten en zonk weg in de diepte.
Alles werd in het werk gesteld
om de opvarenden van het ten on
dergang gedoemde schip van
boord te halen, doch tevergeefs.
Sleep- en tankboten, treilers, red
dingsboten, de torpedobootjager
„Contest" en een fregat bevonden
zich in de nabijheid van de „Prin
cess Victoria", doch de woeste
golven, beletten te dichte nade
ring van het schip, terwijl het
daardoor ook niet mogelijk was
met lijnen verbinding tot stand
te brengen. Twee vliegtuigen
vlogen boven het met de woeden
de elementen worstelende schip.
Zij zonden radioboodschappen
aan de „Contest", om de oorlogs
bodem bij zijn reddingspogingen
te helpen. Toen de duisternis was
ingevallen, bleven de reddings
boten de enorme zeeën trotseren
om, met behulp van fakkels, naar
overlevenden te zoeken, doch de
heldhaftige pogingen hunner op
varenden leverden geen resultaat
meer op.
Inmiddels was de „Contest" er
echter al in geslaagd acht overle
venden op te nemen, terwijl de
reddingsboot van de plaats Do-
naghadee 35 overlevenden bin
nenbracht. Een reddingsboot van
de „Princess Victoria" wist Do-
naghadee binnen te lopen. Aan
boord bevonden zich een ernstig
gewonde man en de lijken van
zes andere opvarenden van het
verongelukte schip, die de ontbe
ringen na de schipbreuk niet had
den overleefd. Onder de om het
leven gekomen leden van de be
manning bevinden zich drie ste
wardessen. Ook de gezagvoerder
James Ferguson, ging met zijn
schip ten onder. Overlevenden
deelden mee hoe hij tot het laat
ste ogenblik, ook toen hij wist,
dat de dood meer dan waarschijn
lijk was, de passagiers heeft op
gebeurd en dat hij steeds een
toonbeeld van kalmte Is gebleven.
Juist voordat de „Princess Vic-k
toria" begon te zinken, gaf Fergu- ning maakte zich gereed om het
son last het schip te verlaten. On
der de 44 geredden bevinden
zich tien leden van de bemanning.
Andere schepen
Waarschijnlijk gezonken is een
Duitse tanklichter, die met zes
mannen aan boord gesleept werd
door de „Gulosenfjord." Óp een
gegeven moment verloor dit schip
zijn sleep. Men vreest, dat de zes
opvarenden om het leven zijn ge
komen. De tanklichter „Oder"
bevond zich op 55 zeemijl ten
N.O. van het lichtschip Texel.
Verder zond ongeveer een der
tigtal schepen tijdens de afgelo
pen twee dagen noodseinen uit,
waarmee zij wegens opgelopen
averij assistentie vroegen. Daar
de toestand zeer onoverzichtelijx
is werd het in de meeste gevallen
niet duidelijk hoe de gang van
zaken bij deze schepen was.
Onophoudelijk werden seinen
gegeven door het Duitse S.S. Ha-
rald Ottens. Het Britse schip
„Acuity" liet de bemanning we
ten dat het naar de opgegeven
positie, ten Oosten van Harwich,
onderweg was.
Bij Vlissingen liep het Belgi
sche schip „Luxembourg" aan de
grond. Het verzocht om sleep
boothulp maar kon naderhand op
eigen kracht vlot komen. Talrijke
reddingsboten voeren uit om hulp
te bieden, maar dit was dikwijls
een onbegonnen zaak, terwijl som
mige van deze vaartuigen naar de
haven terug moesten, omdat de
bemanning uitgeput was.
Bij Terschellingerbank kwam
het motorschip „Franka II", dat
op reis was met een lading pek
van Hamburg naar Duinkerken in,
nood. Het had met grote moeilijk
heden te kampen en de beman-
schip met de reddingboten te ver
laten. Ondanks zware slagzij lukte
het de boot echter de haven yan
Delfzijl te bereiken. Het Franse
„Carthage" zwabbert drie mijl uit
de kust ter hoogte van Noordwijk
stuurloos rond. De reddingboot
„Neeltje Jacoba" bevindt zich op
weg daarheen.
Treiler vermsit
Ter hoogte van de Hebriden
wordt een Britse treiler vermist.
Hier bevonden zich 15 opvaren
den aan boord. Het schip* had te
kampen met machine-schade.
Twaalf mijl ten Oosten van
Edinburg vroeg het Panamese
vaartuig „George" dringend om
sleepboothulp. De steenkolen-
voorraad van de „George" begon
op te raken. Het Duitse S.S. „In
dustrie" strandde met de haven
van Hoek van Holland in zicht.
Ook van dit schip is het nog
steeds niet bekend, waar het zich
momenteel bevindt en hoe de
toestand van het vaartuig en van
de bemanning is. Met zware slag
zij had het Britse schip „Best-
wood" te kampen toen het zich
ten Noordoosten van de Humber
bevond. Het vroeg of een ander
schip in de nabijheid zou kunnen
blijven.
Hoog op het strand in de buurt
vas Noordwijk kwam het Duitse
S.S. Julius Rutgers" terecht. De
gehele bemanning bleef aan boord.
De toestand is vrij gunstig, maar de
verwachting is, dat het maanden
kan. duren alvorens de boot vlot
zal kunnen komen.
Ook het Russische schip het
S.S. „Enisei", bevindt zich onder
de noodgevallen. Hei seinde dat
het zich op 30 mijl ten Westen
van den Helder bevond. Bij Texel
liep de Zweedse stoomboot „Vir
go" aan de grond. Een andere
Zweedse boot „Selene" seinde, dat
hij stuurloos ronddreef ter hoog
te van Huil (Oost Engeland).
Eveneens met een onbruikbaar
roer kwam het Nederlandse tank
vaartuig „Tiba" in moeilijkheden.
Dit schip bevindt zich ten Wes
ten van Breskens.
4 Deense schepen
De Deense handelsvloot had
ook een zware tol te betalen. Op
de Noordzee verging een kotter,
waarvan de naam niet bekend
werd. Drie overlevenden konden
door een Katwijkse logger opge
pikt worden. Over het lot van de
anderen verkeert men nog in on
zekerheid. De logger durft echter
wegens het stormachtige weer
geen haven binnen te lopen. Een
ander Deens schip de „Knud"
wordt vermist. Voor het laatst
gaf deze boot Zaterdagmorgen
positie op n.l. ten Oosten van
Hartlepool.
De derde Deen „Anne Torm"
gaf noodseinen 120 mijl ten
Noorden van IJmuiden. Verder
werd hierover niets bekend. Bij
Hoek van Holland dreef het laat
ste Deense schip de „Annam" op
gevaarlijke wijze af. Het vroeg
dringend assistentie van een
sleepboot, daar het onbestuur
baar was. De „president Jan
Leis" wist 24 man over te ne
men, doch toen de „Annam" tot
voor de mond van de Nieuwe
Waterweg was afgedreven, zag
de kapitein de kans schoon, zette
de machines op volle kracht en
wist veilig de Waterweg op te
stomen.
Het strand van Noordwijk kreeg
ook nog bezoek van de Neder
landse kotter „Ouddorp 17". Bij
na tegen de duinen kwam dit
vaartuig terecht, maar de be
manning blijft aan boord, hoewel
het gevaar groot is, dat het schip
door de hoge golven te pletter zal
worden geslagen.
Nabij Kampen werden vier
schepen door de storm los ge
slagen. Zij liepen op de pieren in
de Ketelmond, waar de Zwitserse
Rijnaak „Breithorn" doormidden
dreigt te breken.