Honderden ouders met kinderen brachten nacht op daken door 128 opvarenden van Engels schip jammerlijk in golven verdronken Duizenden verloren have erfgoed Vele dijkdoorbraken op Zeeuwse eilanden Schouwspelen vein apocalyptische ellende Hulpverlening in geteisterde gebieden snel en doeltreffend JEUK: D.D.D MAANDAG 2 FEBRUARI 1953 (Van onze reportage-redacteur) HALSTEREN, Zondagavond. We kunnen al de hele avond de gedachte niet van ons afzetten, dat er de komen de nacht vaders en moeders met hun kinderen op het dak van hun huis zul len moeten doorbrengen. In de regen en de gierende wind, die nog steeds stormkracht heeft. Verkleumd en ver suft tengevolge van koude en ontbering zullen zij hun liefste bezit alleen kun nen troosten met duisternis en met dat kleine lichtje van hoop, dat nog vanaf de ivallekant blinkt in het infernale donker. Anderen zitten in de bomen en worden geteisterd door alle ellende, die een verfoeilijke eerste Februaridag over Jien bracht. Het is een schrille tegenstelling die wij oproepenmaar het moet gezegd worden. In de gebie den, die van het water niets te lijden hebben gehadzitten de mensen in de café's te kaarten. Ze maken pret en het schijnt, dat er geen deernis in hen is. Maar honderden medeburgers zijn in de geteisterde gebieden de wanhoop nabij en hoevelendie het lijden hun ner kinderen, kleine en grote, niet langer kunnen aanzien, worden be sprongen door gedachten, die slechts radeloosheid hen ingeeft. Men moet de hele dag het grauwe, gelige water met ontem bare, niet te stuiten kracht heb ben zien komen aanstormen op het vasteland, nadat het de ogen schijnlijk onverwoestbare dijken heeft vernield en nu achter deze bressen met gigantisch door slaande stoten alles wegvaagt, wat nog overeind stond boven de onafzienbare, trieste watervlakte, waarboven een orkaan zwiept en kraaien traag en moeizaam hun vlucht vervolgen. Apocalyptisch Hoe klein voelt zich de mens tegenover dit natuurgeweld. Hoe nietig schijnt iedere reddings poging, die wordt ondernomen met de kleine, veel te gering in aantal zijnde motorboten, die nauwelijks vooruit kunnen ko men in de tegenkracht van een waterstroom, zoals geen levend mens ooit heeft gezien. En men trekt reeds vergelijkingen met de Elisabethsvloed, die in de his torie van ons land na eeuwen nog de verschrikking meedraagt van een apocalyptische ellende. Er is in het gehele gebied een angst voelbaar, die met het uur toeneemt, stijgt ook, nu de sche mer in duisternis is overgegaan en een inktzwarte lucht duistere geheimen herbergt. Men zou wil len gillen om duizend motor boten, om honderd dncks, om honderden schijnwerpers en om een medelij, dat boven alle maat uitgaat. Men moet het gezien hebben, men moet de beschrijvende macht van oud-testamentische schrij vers hebben, om alles zo door te geven als het hart en de geest het heeft ervaren. Toen wij tegen de middag Breda naderden in stromende regen en in orkaanachtige wind, kwamen de eerste bussen met geredden voor het gebouw Con cordia a^n, waar de hulpver lening zich heeft geconcentreerd. Achter de betraande ruiten der bussen keken kinderogen versla gen en verwonderd naar de men sen, die zo op de wagens wilden toesnellen om deze bloesem van Nederland te vertroetelen en te verwennen. Kinderen, die nau welijks beseffen, wat het water hun heeft aangedaan en die mis schien achter hun verbijstering schreien naar hun moeder en vader, die ergens in de frontlijn vechten om hun bezit. Om hun vee en hun huisraad, dat ze door de jaren heen hebben vergaard. Men draagt babies In dekens gehuld de verwarmde zalen bin nen. Men lokt met warme melk naar hun eerste glimlach, men streelt een blond hoofdje met de zachtste vingers, die men maken kan. Maar er zijn alleen maar kinderen, die naar dat andere hunkeren, wat niemand hen hetzelfde ogenblik geven kan. „Kom maar bij ons, wij hebben ook zo'n lief kindje, als jü bent. En we hebben een leuke beer voor je en een auto, die rijden kan!'' Menselijk leed Dan tilt men een oud vrouwtje uit de wagen en op haar gezicht is dat monogram te zien, dat per soonlijk leed zo schielijk en haar scherp kan zetten op een men sengelaat. Er is een stroom en tegenstroom op de weg. Stamp volle reiswagens van de B.B.A komen uit het noodgebied met kinderen; vrachtauto's met hulp vaardige mensen, met motor boten ook, snellen in de richting van het gevaar, en de storm schijnt deze hulpcolonne vijandig, zozeer rukt en wrikt hij aan de wagens. Breda, aan de grens van het operatiegebied gelegen, huivert in de gure middag. In Roosendaal voor het station slaat het leed eensklaps fel op ons aan. Inwoners van Heineke en St. Filipsland, volkomen ver flenst en verflodderd, nu zij al sinds vannacht half drie geslagen worden door de nationale vijand, het water. Als zij met hun scha mele bezit uit de wagens stappen en geconfronteerd worden met allen, die met zielige gebaren hun genegenheid niet voldoende kwijt kunnen, springen er ineens tra nen in de ogen, terwijl anderen in huilen uitbarsten. De wachtka mers van het Roosendaalse station lijken een hoofdkwartier, beter nog een doorgangshospitaal. Daar zitten degenen, die nog wachten op een evacuatie-adres. Moeders met zuigelingen op schoot, die klagend schreien tegen de vreem den, die een huif van vertedering niet voldoende over dat bezeerde kinderkopje kunnen zetten. Daar bij zitten de Rachels van deze tijd. Rood van het schreien zijn haar ogen, en telkens als er nieuwe mensen aankomen is er dat zenuwachtige, schichtige kijken naar de binnenkomenden, of er misschien weer familie, of er vaders of opa's zijn meegeko men. Er zit een oma op een stoel naast haar dochter, die een bore- lingske op haar schoot wiegt. Als wij haar aanzien, twee mensen- blikken elkaar ontmoeten op het raakpunt van hartzeer en medelij, schiet zij in tranen. „En we had den tezamen toch zulk een mooi boeltje, meneer Dan is er opeens de andere dochter met een ander kleinkind. Ze schiet overeind en valt haar dochter om de hals en we moeten ons hoofd afwenden. Niemand in onze omgeving weet raad met zijn figuur. In deze dichte sfeer van gelatenheid, van een vreem de, bijna onmenselijke berusting schreit een kind van een p?ar maanden zijn honger naar de moeder, naar de mamma-voor-zich alleen .uit .In de gangen lopen verpleegsters, rennen Rode Kruismensen en aan tafels wordt de stafkaart van de hulp en de zorg geraadpleegd. Al deze vluchtelingen hebben in een orkaan tot aan hun borst door het snel stijgende water ge waad. Zij zijn gestruikeld en toch staande gebleven, zij heb ben gewanhoopt en gehoopt, zij hebben gebeden en gevloekt, ze hebben gezweet en zij hebben gekleumd. Men moet hen gezien hebben met het nagloeien van een verschrikking in hun blik ken. In een half uur In Bergen op Zoom slaat het water onafgebroken tegen het land. In de storm kan men nau welijks staande blijven, terwijl we uitzien over het ontzaglijke water, dat hier en daar boven een klotsende, driftige golfslag de diepe karteling van een ver nielde dijk vertoont. De Ooster- Schelde, deze ruwe majesteit der natuur, gaat groots en geheim zinnig voort. Ze voert tafels, stoelen, tonnen, cadavers en stukken van huizen mee. Een in fernale triomftocht, een maca bere voorbijgang van een heros, die geen sentimenten kent. De spoorlijn naar Zeeland is een tiental meters uit de richting geslagen en verderop is de spoor dijk door het water overspoeld. Aan de grijze, mistige einder ligt de kerktoren van Halsteren, waar een der brandputten de ver-r schrikking is. Boerderijen, in al lerijl ontruimd, staan tot boven de verdiepingen in het voort stormende water. Mij wijst ons: Daar heeft men een vrouw nog net uit het kraambed kunnen redden„Daar zat een heel ge zin van twaalf man op zolder en toen de boot langs kwam, dein- den de muren al op de golfslag". Kan men enigszins begrijpen, wat het betekent voor velen van hen, die nauwelijks de eerste ver worvenheden van de naoorlogse jaren zo gulzig naar zich toe had den gehaald? Die pas een paar maanden in 'n nieuw huisje woon den, die pas een half jaar een nieuwe koe, een varken, een toom kippen bezaten. En dat al les is in een half uur weggevaagd, alsof het een fata-morgana was, een ijle luchtspiegeling, een droom, die nooit waar is geweest. Als men meent, dat men rustig kan gaan slapen, dat men het even onderbroken feest rustig kan voortzetten, ga dan eens even naar Halsteren, waar red ders en geredden, overmand door een zo eindeloze afmatting en uitputting, rond de kolomkachel zitten en die ene nacht voor de tiende keer terugspoelen in hun herinnering. Daar zitten helden by. Van zestien en van zestig jaar. Soms schijnt de heldeudom zo vanzelfsprekend, zo nuchter en schamel, alsof het afval is van de menselijke geest. Deze kerels hebben mensen gered aan de lo pende band. Kliedernat van bui ten en van binnen. Soms zijn ze zelf nauwelijks aan een verdrin kingsdood ontkomen, toen de wankele boot omsloeg, omdat die te zwaar was belast. Daar is Arie Schot, 16 jaar oud, die voor zijn ogen zestien mensen zag ver drinken. Die zelf naar een boom is gezwommen en gewacht heeft op redding. Hij komt van Tholen, deze Arie en hij kan niet terug. Charitas Zjj hebben de merkwaardigste klerencombinaties aan, allemaal gekregen van mensen, die in allerijl kleding zijn komen bren gen naar het klooster van de zus ters. waarvan de school tot een reddingsboei is geworden, waar aan eenieder zich vastklampt. Zuster Frederica deelt kleren uit, zij schenkt koffie, zij deelt boter hammen onder de hongerigen. Ze laat ons zien, wat er al gegeven is. Lichte, blije bloemenkleedjes, die in Mei gedragen worden, dikke borstrokken, sokken en wat al niet. Buiten achter de ra men klotst 't water, binnen klotst het klare water van de mense lijkheid en van een christelijke Voor „noodlijdenden" Collecte ten eigen bate in Den Haag 's-GRAVENHAGE, 1 Febr. De Haagse Politie heeft van verschil lende kanten bericht ontvangen, dat er in de Haagse buitenwijken reeds gecollecteerd wordt voor het Nationaal Rampenfonds. Daar officieel bekend is gemaakt dat dit fonds pas morgen - Maandag - met een grote collecte zal begin nen, vreest de politie dat men het opgehaalde geld te eigen baté zal gebruiken. De Haagse politie ver zoekt het publiek, hier mee reke ning te houden. ,'Schaduwregeringen" van Tjiang Kai-Sjek TAIPEH (Formosa) 31 Jan. (Rtr.). Van Chinese nationa listische zijde verluidt, dat de re gering van generaal Tsjiang Kai- Sjek van plan is „schaduwrege- ringen" op te richten voor drie provincies op het vasteland van China, namelijk voor Joennan, Foekien en Tsjekiang. Deze pro vincies zijn gekozen omdat natio nalistische guerillastrijdkrachten deze reeds voor een deel in haar macht hebben, zo wordt ver klaard. Eerder is uit Washington ge meld, dat president Eisenhower voornemens is de Amerikaanse zevende vloot uit de wateren van Formosa terug te trekken en Tsjang toe te staan het Chinese vasteland aan te vallen. «Advertentie» Niet krabben. De helder vloeibare D. D. D. kal meert de jeuk in enkele seconden, doodt de ziektekiemen en ge neest tot diep in de huidporiën. GENEESMIDDEL TEGEN HUIDAANDOENINGEN charitas, die niet vraagt alleen, maar met gulle handen uitdeelt en volstopt. In een ander lokaal liggen de stapels militaire kleding, die doornatte geredden tot dank- ba-e burgers in uniform maken. -Halsteren, ere dorpskern is een magneet, die allen, die belast en beiaden zijn met zeer en ver driet, aantrekt. Vandaar worden de mensen geëvacueerd of onder gebracht in de eigen dorpsgezin- ner.. Taxi's staan eensklaps stil voo* een huis. En verwonder u niet, als er een man van de rijkspolitie uitstapt met een baby op de arm, terwijl de wol op zijn jas pluist. Bij de paters hebben ze een noodziekenhuis ingericht en bij de zusters staan vyf geborgen lijken opgebaard. In het dorp hangt de mist van onzekerheid over het lot van zovele familie- leden^vrienden en kennissen, men weet, dat velen nog in hun geïsoleerde woningen zitten en soms is er een man, die ons eens klaps aan de mouw trekt en zegt: „Daar stonden gisteravond nog 6 woningen!" Onafzienbaar Op de weg van Halsteren naar Steenbergen, roept het klotsende water, besmeurd met het leed van duizenden zijn halt. De weg is ondergelopen en venijnig slaat de ene golf na de andere, als was het de poot van een nijdig gemaakte leeuw op het wegdek. Daarachter heerst de watervloed. Onafzienbaar. Er zijn geen dij ken meer en de vreugde is ver dwenen. De olijftak van de vrede, van het geluk drijft weg naar de horizon. In Steenbergen staan de sol daten voor de huizen. Zij wach- ten opnieuw op orders. Vracht auto's rijen zich in de nauwe straten en in de café's vertelt men elkaar de ware of de apo- cliefe verhalen van een zo zieke en afmattende Zondag. Men is bezorgd over die van Notendaal en Vosmeer, die nog niet gered konden worden. Een man staat aan de toog. Hij ziet eruit als een polderwerker. Sinds vannacht is hij in touw geweest. Eerst om zijn boeltje en zyn vee te redden, toen zijn huis onder aan de dijk werd gebeukt door het water. „Anders heb ik aan een kan warm water per week om me te wassen genoeg en nu vanmor'en moest is zo uit mijn bed de t.oude waterstroom in om het vee os te maken in de stal!" Door het ca('é lopen de gered-' den en het leed van een nacht korst aan hen. Moeders dwalen door het vreemde huis op zoek naar een hoekje, dat hen be schutten zal. Waar ze iets van intimiteit kunnen vinden en een flard van het sprookje, dat ze hun kinderen zouden willen ver tellen, nu zij slapen gaan op een matras, die op de zolder is neer gelegd. Als we laat in de avond Hal steren binnenrijden trekt lang zaam een hulpcolonne der mili tairen het geteisterde dorp bin nen. Met boten, ducks, met licht- aggregaten en schijnwerpers. En in ons is er angst. Als ze voor velen maar niet te laat komen. We kunnen de gedachte maar niet kwijt, dat er vannacht va ders en moeders met hun kinde deren op de daken der huizen zitten en beneden hen de gapen de, lokkende, gekmakende water stroom voortgaat. De regen valt, de storm giert en daarbuiten schreeuwt een mensenhart hulp. „Wee de zwangere en voe dende in die dagen". Een Bijbel woord, dat een ander oproept. „Ziet, hoe zij elkander liefheb ben sen Zondagnacht volkomen ver rast werden meegesleurd door het water en door geweldige gaten in de dijk het land binnen was ge slagen, strekten zich nog slechts troosteloos golvende watervlak ten uit. Op verschillende plaatsen zijn de zeedijken op het eiland Wal cheren bezweken. De nieuwe Kerkerpolder en de Suzanne- polder zijn volgelopen en in de dijk oij Ran.rr.ekens zijn ernstige (Van onze verslaggever) ZEEUWS-VLAANDEREN, 1 .Februari. Zeeland was een he- ---Jr "*-• •»- legerde vesting déze Zondag, toen wij over gedeeiceiO* (mdergc- Spen, «nder auder. lopen wegen lang?, eindeloze barricades van zandzakken reden langs eo de overstroomde 'gebieden van de zwaar getroffen provincie, en wat ons het meest heeft getroffen bij al de duizenden indrukken, die wij opdeden, was de moed, de volhardende dapperheid van deze misschien de zwaarst getroffene van alle Nederlandse provincies. Want, omsingeld op hun eilanden door het aanstormende water, waren de Zeeuwen op elkaar aangewezen, vechtend zoals zij in 1944 vochten tegen hun grootste vijand: niet de Duitsers, maar het water. „Luctor et Emergo" ook nu het devies Weer reden over de Zeeuwse wegen tussen eindeloze vlakten van kolkend water de vracht wagens, volgeladen met vluchte lingen, zielig bijeen gekropen on der zakken om zich te bescher men tegen de jagende storm en de snijdende regenvlagen. Naar de zee, naar de aanvaller, trokken met vrachtauto's vol zandzakken, met tractoren, met paarden, met personen-auto's, op fietsen en te voet de mannen met schoppen ge wapend. Alle Zeeuwse brandweren waren gealarmeerd, van Zondagnacht af, niet om vuur, maar om het water te bevechten. Dapperheid Dapperheid zagen wij overal, op de dijken in de gevaarlijke zones en ook bij ieder individueel. Overal was het gevaar. Het gol vende zeewater ondermijnde de straten, sloeg de fundamenten van huizen weg, die hellend, angstwekkende scheuren vertoon de. Zoals te Vlissingen, waar de zeeboulevard op drie plaatsen volkomen was weggeslagen, zo dat de huizen aan de rand van een kolkende bruisende afgrond van water stonden. Overal aan de rand van de overstromingen ronkten de moto ren van brandweer en waterstaat om via brandslangen het water terug te pompen over de dijken. Daar werden fanatiek zandzak ken opgestapeld en vlogen de schoppen rhytmisch op en neer. In Hontenisse, waar acht men- Veere en Vlissingen. In Jaats'jje noemde plaats is de toestand hoogst ernstig. De binnenstad staat blank en het water in de straten bereikte een hoogte van drie tot vier meter. Ook Veere en Arnemuiden staan onder water, maar het gat in de dijk bij Veere is met 3000 zandzakken gedicht. Z .-Beveland De zeedijken bij de Ellewouds- dijk, Kattendijke, Baarland en Kruiningen zijn doorgebroken. De Reigersbergspolder en de Wolver- dijksepolder zijn onder gelopen. Rilland, Bath en Kruiningen zijn geïsoleerd. Het water stroomt met grote kracht de polders bin nen. In deze gebieden is men be gonnen met de evacuatie van de bevolking, die naar Goes zal wor den gebracht, pe zak van Zuid- Beveland is het hevigst getroffen. Onmiddellijk evacuatie is gelast in verscheidene plaatsen. St. Filipsland is ook zwaar ge troffen. Van de overige Zeeuwse eilanden is weinig nieuws bin nengekomen, aangezien de tele foonverbindingen zijn gestag neerd. DONAGHADEE (Noord-lerland), 1 Febr. De reusachtige golven, die door de grootste orkaan sedert tientallen van jaren over de Noordzee en de Atlantische Oceaan voortgezwiept werden, hebben talloze schepen in enorme moeilijkheden ge bracht. Enkele hiervan zijn gezonken en de meest tragische ramp is zeker wel die van het Engelse passagiersschip „Princess Victoria" dat Zaterdag in de Ierse zee ten onder ging. Van de 172 opvarenden kwamen er 128 jammerlijk in de woeste golven om. Onder de slachtoffers bevinden zich veel vrouwen en kin deren. De 44 overlevenden zijn allen mannen. Te water gelaten reddingboten van de „Princess Victoria", waarin zi.ch vrouwen en kinderen bevonden, sloegen temidden van de enorme golven, bijna onmiddellijk om. Mannen sprongen te water en poogden, zich vastklemmend aan stukken wrakhout, de kust te bereiken. De een na de ander moest echter, verstijfd door de koude of uitgeput, zijn stuk hout los laten en zonk weg in de diepte. Alles werd in het werk gesteld om de opvarenden van het ten on dergang gedoemde schip van boord te halen, doch tevergeefs. Sleep- en tankboten, treilers, red dingsboten, de torpedobootjager „Contest" en een fregat bevonden zich in de nabijheid van de „Prin cess Victoria", doch de woeste golven, beletten te dichte nade ring van het schip, terwijl het daardoor ook niet mogelijk was met lijnen verbinding tot stand te brengen. Twee vliegtuigen vlogen boven het met de woeden de elementen worstelende schip. Zij zonden radioboodschappen aan de „Contest", om de oorlogs bodem bij zijn reddingspogingen te helpen. Toen de duisternis was ingevallen, bleven de reddings boten de enorme zeeën trotseren om, met behulp van fakkels, naar overlevenden te zoeken, doch de heldhaftige pogingen hunner op varenden leverden geen resultaat meer op. Inmiddels was de „Contest" er echter al in geslaagd acht overle venden op te nemen, terwijl de reddingsboot van de plaats Do- naghadee 35 overlevenden bin nenbracht. Een reddingsboot van de „Princess Victoria" wist Do- naghadee binnen te lopen. Aan boord bevonden zich een ernstig gewonde man en de lijken van zes andere opvarenden van het verongelukte schip, die de ontbe ringen na de schipbreuk niet had den overleefd. Onder de om het leven gekomen leden van de be manning bevinden zich drie ste wardessen. Ook de gezagvoerder James Ferguson, ging met zijn schip ten onder. Overlevenden deelden mee hoe hij tot het laat ste ogenblik, ook toen hij wist, dat de dood meer dan waarschijn lijk was, de passagiers heeft op gebeurd en dat hij steeds een toonbeeld van kalmte Is gebleven. Juist voordat de „Princess Vic-k toria" begon te zinken, gaf Fergu- ning maakte zich gereed om het son last het schip te verlaten. On der de 44 geredden bevinden zich tien leden van de bemanning. Andere schepen Waarschijnlijk gezonken is een Duitse tanklichter, die met zes mannen aan boord gesleept werd door de „Gulosenfjord." Óp een gegeven moment verloor dit schip zijn sleep. Men vreest, dat de zes opvarenden om het leven zijn ge komen. De tanklichter „Oder" bevond zich op 55 zeemijl ten N.O. van het lichtschip Texel. Verder zond ongeveer een der tigtal schepen tijdens de afgelo pen twee dagen noodseinen uit, waarmee zij wegens opgelopen averij assistentie vroegen. Daar de toestand zeer onoverzichtelijx is werd het in de meeste gevallen niet duidelijk hoe de gang van zaken bij deze schepen was. Onophoudelijk werden seinen gegeven door het Duitse S.S. Ha- rald Ottens. Het Britse schip „Acuity" liet de bemanning we ten dat het naar de opgegeven positie, ten Oosten van Harwich, onderweg was. Bij Vlissingen liep het Belgi sche schip „Luxembourg" aan de grond. Het verzocht om sleep boothulp maar kon naderhand op eigen kracht vlot komen. Talrijke reddingsboten voeren uit om hulp te bieden, maar dit was dikwijls een onbegonnen zaak, terwijl som mige van deze vaartuigen naar de haven terug moesten, omdat de bemanning uitgeput was. Bij Terschellingerbank kwam het motorschip „Franka II", dat op reis was met een lading pek van Hamburg naar Duinkerken in, nood. Het had met grote moeilijk heden te kampen en de beman- schip met de reddingboten te ver laten. Ondanks zware slagzij lukte het de boot echter de haven yan Delfzijl te bereiken. Het Franse „Carthage" zwabbert drie mijl uit de kust ter hoogte van Noordwijk stuurloos rond. De reddingboot „Neeltje Jacoba" bevindt zich op weg daarheen. Treiler vermsit Ter hoogte van de Hebriden wordt een Britse treiler vermist. Hier bevonden zich 15 opvaren den aan boord. Het schip* had te kampen met machine-schade. Twaalf mijl ten Oosten van Edinburg vroeg het Panamese vaartuig „George" dringend om sleepboothulp. De steenkolen- voorraad van de „George" begon op te raken. Het Duitse S.S. „In dustrie" strandde met de haven van Hoek van Holland in zicht. Ook van dit schip is het nog steeds niet bekend, waar het zich momenteel bevindt en hoe de toestand van het vaartuig en van de bemanning is. Met zware slag zij had het Britse schip „Best- wood" te kampen toen het zich ten Noordoosten van de Humber bevond. Het vroeg of een ander schip in de nabijheid zou kunnen blijven. Hoog op het strand in de buurt vas Noordwijk kwam het Duitse S.S. Julius Rutgers" terecht. De gehele bemanning bleef aan boord. De toestand is vrij gunstig, maar de verwachting is, dat het maanden kan. duren alvorens de boot vlot zal kunnen komen. Ook het Russische schip het S.S. „Enisei", bevindt zich onder de noodgevallen. Hei seinde dat het zich op 30 mijl ten Westen van den Helder bevond. Bij Texel liep de Zweedse stoomboot „Vir go" aan de grond. Een andere Zweedse boot „Selene" seinde, dat hij stuurloos ronddreef ter hoog te van Huil (Oost Engeland). Eveneens met een onbruikbaar roer kwam het Nederlandse tank vaartuig „Tiba" in moeilijkheden. Dit schip bevindt zich ten Wes ten van Breskens. 4 Deense schepen De Deense handelsvloot had ook een zware tol te betalen. Op de Noordzee verging een kotter, waarvan de naam niet bekend werd. Drie overlevenden konden door een Katwijkse logger opge pikt worden. Over het lot van de anderen verkeert men nog in on zekerheid. De logger durft echter wegens het stormachtige weer geen haven binnen te lopen. Een ander Deens schip de „Knud" wordt vermist. Voor het laatst gaf deze boot Zaterdagmorgen positie op n.l. ten Oosten van Hartlepool. De derde Deen „Anne Torm" gaf noodseinen 120 mijl ten Noorden van IJmuiden. Verder werd hierover niets bekend. Bij Hoek van Holland dreef het laat ste Deense schip de „Annam" op gevaarlijke wijze af. Het vroeg dringend assistentie van een sleepboot, daar het onbestuur baar was. De „president Jan Leis" wist 24 man over te ne men, doch toen de „Annam" tot voor de mond van de Nieuwe Waterweg was afgedreven, zag de kapitein de kans schoon, zette de machines op volle kracht en wist veilig de Waterweg op te stomen. Het strand van Noordwijk kreeg ook nog bezoek van de Neder landse kotter „Ouddorp 17". Bij na tegen de duinen kwam dit vaartuig terecht, maar de be manning blijft aan boord, hoewel het gevaar groot is, dat het schip door de hoge golven te pletter zal worden geslagen. Nabij Kampen werden vier schepen door de storm los ge slagen. Zij liepen op de pieren in de Ketelmond, waar de Zwitserse Rijnaak „Breithorn" doormidden dreigt te breken.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 1