heroïsch gevecht in nachtelijk
duister om behoud van de dijk
Massa's vuilbruin water sloegen over
de Ringdijk
400 mensen uit hun
huizen gehaald
Panische schrik in
Hoogvliet
Buitenland biedt
steun aan
PANDA en de geheime documenten
Prins Bernhard: „Dit is
verschrikkelijk nieuws"
Scheveningse Boulevard een
woestenij van steen en zand
Duizenden vaten met
haring weggespoeld
Koningin bezocht de
geteisterde streken
Prinses Wilhelmina
naar Zeeland
Dr Drees legt vóór
Kamervergadering
verklaring af
Toch is het zo!
HUIS
VOL IV ÏYSTERIE
TWEEDE BLAD
HET GOOI EN OMMELAND VAN MAANDAG 2 FEBRUARI 1953
3
Angstnacht in Ridderkerk
Alarmklokken en sirenes ivekten om drie
(Van een onzer speciale verslaggevers)
De 21.000 inwoners van de gemeente Ridderkerk, die ook de ge
meenten Bolnes, Slikkerveer, Rijsoord en Oostendam omvat, en
zich uitstrekt over een gebied van 2500 hectaren, hebben in de
fatale nacht van Zaterdag op Zondag zeer grote angsten uitgestaan,
want zo de 15 kilometer lange dijk langs de Maas en deNoord
het zou hebben begeven, dan zou de ramp voor dit gebied niet te
overzien zijn geweest en het gehele eiland IJsselmonde zijn over
stroomd. Ciode zij dank heeft de dijk de kracht van het wild opstu
wende water doorstaan, hoewel het er over vrijwel de gehele lengte
overheen is gespoeld en er op talrijke plaatsen flinke stukken van
de dijk zijn weggeslagen. Met man en macht is er de gehele nacht
gewerkt om met zandzakken de ergste breuken te dichten. Uit vele
woningen buitendijks die tot aan het dak toe in het water stonden,
werden in de zwarte nacht, terwijl de storm het water hoog op
zweepte, met alle beschikbare bootjes en zelfs kano's ongeveer 400
mensen geëvacueerd. Eenmaal sloeg een zwaar beladen bootje om,
doch gelukkig heeft men de inzittenden kunnen redden. In dit ge
bied zijn ook verder geen slachtoffers te betreuren, alleen is er veel
vee verdronken.
Om twaalf uur Zaterdagnacht, juist
toen de meeste mensen ter ruste wa
ren gegaan, werd de toestand al uiterst
ernstig ingezien. De burgemeester, de
heer A. M. Nieuwenhuisen, en de poli
tie, bestaande uit 25 man van de vaste
kern en 29 man van de reserve, hielden
zich gereed om op het ergste voorbereid
te zijn. Om kwart voor drie kwam de
melding binnen.' dat het water 1 meter
onder de kruin van de dijk stond. Het
steeg toen met een snelheid van 10
centimeter per kwartier.
Tegen drie uur achtte de burgemees
ter liet ogenblik gekomen, om de ge
hele bevolking te alarmeren. Met kerk
klokken, fabrieks- en hrandweersirenes
en alles wat maar flink geluid kon ge
ven, werd de alarmtoestand ingeluid, en
op de mannelijke hevolking een beroep
gedaan om zich ter bescherming van de
dijk gereed te houden.
Terwijl op vele plaatsen de boeren in de
laaggelegen polders hun gezin en hun
vee in veiligheid trachtten te brengen,
werden elders honderden zandzakken
gevuld en naar de bedreigde plaatsen
vervoerd.
Intussen kwamen op het politiebu
reau van alle kanten meldingen binnen
van de hoogst kritieke situatie. Om half
vier Werd uit IJsselmonde gemeld, dat
het water' gelijk stond met de kruin
van de dijk. Tal van straten waren daar
ondergelopen. De post Bolnes meldde
om kwart voor vier, dat aan de Bene-
dendijk, tussen de christelijke school en
de boerderij van Bol, de weg van de
dijk was opengebarsten en het water
door de dijk heen snoeide. Even latei-
sloeg ook de dijk bij het Lekveer in
Bolnes stuk.
Slechts het vege lijf redden
Met zo'n enorme snelheid was het
Avater ^gestegen, dat er van enige red
ding van goederen in de nnderge-
stroomdc huizen huiten de dijk geen
sprake meer kon zijn. De bewoners van
die huizon konden er slechts op be
dacht zijn het vege lijf te redden. Met
van alle kanten gerequireerde roei
bootjes en andere vaartuigen werden de
huisgezinnen, die in grote angst de zol
der waren opgevlucht, uit de woningen
gehaald. In de pikzwarte duisternis en
op' de kokende golven werden daarbij
vele-angstige ogenblikken uitgestaan.
Een klein bootje, beladen met een tien
tal mensen, waaronder vrouwen en kin
deren, sloeg om, doch de inzittenden
konden gelukkig allen worden gered. In
totaal werden ongeveer 400 mensen op
deze wijze uit hun woningen gehaald,
die in scholen, in de pastorie of by
familie werden ondergebracht.
Het evacueren van een achttien oude
mannen en vrouwen uit het gemeente
lijk oudeliedentehuis aan -de Haven
straat ging eveneens met grote moei
lijkheden gepaard, aangezien er enkele
bedlegerige oudjes bij waren. Zij werden
naar het café St. Joris overgebracht en
door leden van de hulpcolonne van het
Roode Kruis liefderijk verzorgd.
Bij Munter aan de Ringdijk moest ook
nog een oude zieke vrouw uit haar wo
ning worden gehaald. Burgemeester
Nieuwenhuisen, die met de corpschef,
inspecteur M. C. Fortuin, gedurende
de nacht verscheidene malen de toe
stand van de dijk inspecteerde, bracht
in de ochtenduren een bezoek aan de
geëvacueerden om zich van hun toe
stand op de hoogte te stellen.
Water en vuur
Om lialf vijf was het water zo hoog
gestegen, dat hot, opgejaagd door de
felle stormwind, vrijwel overal over de
Ringdijk en de Molendijk lieenspoelde.
Door het uitvreten van de dijk was om
5.20 uur de toestand in Bolnes uiterst
précair. Op dat moment brak ook brand
uit in het electrisehe pompstation aan
de Havenkant, dat onder water stond.
De vlammen sloegeii boven het water
uit. Ook uit de wijk Tienplagen werd
een brand geméld. De brandweer die on
middellijk uit rukte, had.het vuur even
wel spoedig bedwongen.
Vaten carbid gingen werken
Van de waker van de werf Schram
kwam om 5.50 uur het alarmerende be
richt binnen, dat het aantal vaten met
carbid, dat daar lag opgeslagen, en
door het water werd overspoeld, aan
het werken was gegaan. Vermoedelijk
heeft men het gevaar bijtijds kunnen
stuiten, want er kwamen geen nadere
meldingen over binnen. Op dezelfde werf
was ook nog een ter reparatie liggend
schip losgeslagen. Het gezin van vijf'
personen is met een bootje van boord
gehaald,
Heroïsche strijd om de dijk.
Om het behoud van de dijk, waar
van immers zo ontzettend veel af
hing, is door de mannelijke bevol
king en de politie van Ridderkerk
en de andere gemeenten een heroï
sche strijd geleverd. Honderden en
nog eens honderden zandzakken
werden door van alle zijden gere
quireerde voertuigen naar de vele
bedreigde plaatsen gebracht.
Toen op een gegeven moment de
voorraad zakken was uitgeput, heeft
men in allerijl een nieuwe voorraad van
1000 zandzakken uit Rotterdam laten
komen.
Deze waren meer dan nodig, want op
tientallen plaatsen spoelde het water
door geslagen bressen onder de dijk door.
Het kon door de achter de dijken ge
legen sloten en rioleringen voldoende
worden opgevangen, maar het veroor
zaakte aan de binnenkant van de dijken
gevaarlijke gaten, die met zandzakken
moesten worden gedicht.
Bij Slikkerveer was de nieuwe tegen-
glooiing op verscheidene plaatsen kapot.
Om 7.40 uur brak bij de Oude Molen
een oude duiker en sloeg er een wilde
stroom water de polder in.
In de polder Woudestein stond het
modderige water tegen de huizen. Uit
de Ambacht Heerweg werd om half zes
gemeld, dat er vier huizen waren inge
stort. Het zal geen verwondering wek
ken, als nog vele buitendijks gelegen
huizen, door de ondermijning van het
water dit lot zullen delen.
De dag breekt aan: de dijk
behouden
Alen kan zich er moeilyk een voor
stelling Aan maken, hoe\ eel angsten
er die verschrikkelijke nacht in het ge-
uur de bevolking
bied van Ridderkerk zyn uitgestaan. Er
moet dan ook een zucht van verlichting
zijn geslaakt, toen omstreeks acht uur
tegen het aanbreken van de dag het Ava-
ter ging zakken en de zekerheid bestond,
dat tot dusver (le dyk behouden was ge
bleven.
Het was toen ook mogelijk een alge
meen overzicht van de toestand te krij
gen. Burgemeester Nieuwenhuisen, die
wij op het gemeentehuis opzochten,
was zo bereidwillig ons in zijn wagen
mee te nemen op een inspectietocht
langs het zo zeer bedreigde gebied, dat
sinds 1916 niet meer een zo angstige
nacht had doorgemaakt.
De adem stokte ons in de keel, bij
de aanblik van die ontzettende massa
vuilbruin water, die met woest.geweld
de zich langs de Noord en de Maas
slingerende dijk beukte. Troosteloos
staken op vele plaatsen zwarte daken
van de huizen en boomkruinen boven
de golven uit. Overal dreven stukken
hout van kapotgeslagen schuren en de
resten van boerenkarren rond. Takken
en stukken hout, die met het overspoe
lende water waren meegevoerd, lagen
gezaaid over de dijk, die op talrijke
plaatsen, vooral in de bochten, lelijke
knauwen had opgelopen.
De zwakkere dijken van de uiterwaar
den hadden het geheel begeven en ver
toonden op vele plaatsen grote gaten.
De ijzerfabriek van de firma Bakker, die
buitendijks ligt. stond geheel blank,
evenals de talrijke langs de dijk van
Ridderkerk tot IJsselmonde gelegen
scheeps- en reparatiewerven. Een tries
te aanblik leverden de cadavers van
verscheidene varkens, die de verdrin
kingsdood hadden gevonden.
Burgemeester Nieuwenhuisen, die bij de
organisatie van de hulpkrachten de lei
ding had, en bij de grote nood, waarin
zijn gemeente verkeerde, een grote
kalmte en zelfbeheersing aan de dag
legde, was vol lof over het opofferende
werk, dat door zijn inwoners, de politie
en de hulpvolonnen van het Roode
Kruis, gedurende de gehele nacht en de
dag daarop was verricht.
In de middaguren van Zondag, toen
het ergste gevaar geweken was, heb
ben dé meeste mensen zich enige rust
mogen gunnen, maar tot slapen zou het
vooreerst niet komen. Vol zorg werd
Zondagavond omstreeks zeven uur het
tweede hoge getij tegemoet gezien.
Verschrikte bewoners zagen
enorme kolkende massa
water voor zich
(Van onze speciale verslaggevers)
Zondag in de voornacht AA'eerklonken
alarmerende kreten in het Rotterdamse
randgebied Hoogvliet. BeAvoners snelden
naar buiten en zagen vlak voor zich een
enorme, kolkende massa water. Een pa
nische schrik greep velen van hen aan.
Onmiddellijk trad de politie in actie,
maar in het bureau van politie zelf
kAvam het water wel een halve meter
hoog. Hierom bekommerden de politie
mannen zich echter niet. Zij gingen eerst
hulp aan anderen verlenen. En die was
hard nodig; want, de toestand tvas uiterst
kritiek. Niet zozeer in de bebouwde kom
zelf dan wel op de boerderijen in de ver
schillende polders in de omgeving. Het
water had zo'n enorme kracht dat heel
wat vee werd meegesleurd óm jammer
lijk in de golven van het door een or
kaanachtige wind opgezwiepte water te
verdrinken. Bewoners van vele boerde
rijen wisten zich maar nauwelijks in vei
ligheid te stellen.. Een van deze boerde
rijen werd, kort nadat zij was verlaten,
door het woedende Avater meegesleurd.
Van de grote bedrijven, zoals de B.P.M.
en de Superfosfaatfabriek, werd zo goed
en zo kwaad als dat ging, het personeel
gemobiliseerd om hulp te bieden waar
het kon. In de Heersdijk zaten grote ga
ten, die met zakken zand en klei zo goed
mogeliik werden opgevuld. Toen wij gis
termiddag een bezoek brachten aan
Hoogvliet zagen %vij zo ver als ons oog
reikte een grote watervlakte. De dijk
graaf had uitgebreide maatregelen ge-,
nomen. Op de dijken stonden vracht- i
auto's gereed met klei en zand om. in
dien het in de nacht van Zondag op
Maandag weer mocht gaan stormen en
daardoor het water opniemv vrij spel zou
krijgen direct tegenmaatregelen te kun
nen nemen.
Ook uit het buitenland zijn vele aan
biedingen voor hulp aan de getroffen ge
bieden binnengekomen. Het bestuur van
het West Duitse vakverbond, dat zes
millioen leden telt, komt vandaag in
Dusseldorp bijeen om te spreken over
maatregelen om de slachtoffers van de
qverstromingsrampen in Nederland en
België te helpen. Tevens zijn er aanbie
dingen tot steunverlening van het Duitse
Rode Kruis. De Amerikaanse regering
'heeft, via haar ambassade te Den Haag.
laten weten gaarne bereid te zijn steun
te verlenen en ook de Canadese ambas
sadeur heeft, na een bezoek aan de ge
troffen gebieden, deze boodschap aan de
Nederlandse regering gestuurd.
3. Het was even stil, nadat de stapel kisten en vaten
over Panda en Pat O'Nozel was gevallen; toen kroop Panda
langzaam uit de ravage te voorschijn. Hij schudde zaagsel
houtwol uit zijn oren en keek ongerust rond naar zijn
metgezel. „Pat!" riep hij, „waar ben je?"
Er kwam beweging in een gekraakte kist en daar ver
scheen het geschramde gelaat van de grote detective.
Ahum," zei hij, zodra het gegons in zijn oren zover was
verminderd, dat hij zich verstaanbaar kon maken, „dat
was nu een manier om ons snel en onopvallend te ver
bergen."
„Het ging snel," beaamde Panda, „maar was het ook
onopvallend?"
„Absoluut," zei Pat, „niemand let op ons!"
„Zo, zo, zóóó," zei een zware stem. En opkijkend zagen
ze een agent in vol ornaat, die afkeurend van hen naar
de ravage keek. „Zo, zo," herhaalde de agent, „rommel
maken in een ordentelijke stad; dat gaat zómaar niet!
Daar zijn de papierbakken voor! Geef my maar eens gauw
jullie naam en adres!"
„Mijn naam en adres?!" hijgde Pat, „man, ikIk
ben hier helemaal niet, bekorrah!" En met deze woorden
sloeg hij de ordebewaarder een der kisten over Iwt
hoofd
Prins Bernhard was zeer onder de
indruk, toen hij te New York het nieuws
van de overstromingen in Nederland
vernam. „Dit is verschrikkelijk nieuws,"
zei hy. De Prins Avas diep onder de in
druk Aan het verlies aan mensenlevens.
Hij betreurde, dat Nederland door deze
ramp getroffen is, op het ogenblik dat
het zich weer herstelt. De Prins, die
deelneemt aan (le plechtigheden ter her
denking Aan het feit, dat NeAV York 300
jaar geleden werd gesticht, zeide: „Ik
zal doen wat mijn regering en de Ko
ningin willen dat ik doe".
„Zoals U weet." verklaarde de Prins
verder, „heeft Nederland 'zojuist de
Amerikaanse regering medegedeeld, dat
het geen economische hulp meer nodig
heeft... En nu komt deze ramp. Neder
land heeft echter altijd, gedurende zijn
gehele geschiedenis tegen het water
moeten vechten en wij zullen deze
nieuwe ramp bestrijden en overwinnen
zoals wij altijd in het verleden hebben
gedaan."
Hij was dankbaar voor het Ameri-
Haven bood een ruïneuze aanblik
(Van een onzer speciale verslaggevers)
De loeiende orkaan heeft in Scheveningen een noodtoestand ver
oorzaakt. Wat vrijwel niemand voor mogelijk zou hebben gehouden
is in de nacht van Zaterdag op Zondag geschied; het kolkende zee
water, tot ongekende hoogte opgezwiept, sloeg in grote golven over
de Boulevard en stroomde de Keizerstraat binnen. De gevolgen voor
de Boulevard en de haven waren rampzalig. De bestrating van de
Boulevard is voor een groot gedeelte losgeslagen en overal lagen
de stenen van het wegdek en de tegels uit het trottoir verspreid.
Hier en daar had het zeewater diepe gaten in de weg geslagen,
zoals voor hotel Rauch. Alleen voetgangersverkeer was nog moge
lijk. Enkele nieuwsgierige automobilisten, die in de nacht een kijkje
wilden nemen, werden door het water verrast. Hun wagens be
gonnen te drijven en een kleine personenauto werd zelfs tegen de
zeewering aangedrukt en vrij zwaar beschadigd.
Op sommige gedeelten van de Boulevard is nog slechts een zand
vlakte te zien.
In de loop van de Zondagochtend
richtte zich een stroom auto's naar de
plaats des onheils om de ravage te be
kijken. Duizenden voetgangers baanden
zich een weg tussei. de o\reral verspreid
liggende klinkers en tussen de resten
van tonnen, balken en hier en daar glas
scherven.
Voor de bewoners van de Keizerstraat
en naaste omgeving heeft de springvloed
omstreeks vijf uur in de Zondagochtend
wel bijzonder onaangename gevolgen
gehad. Het water drong de huizen bin
nen. Verschillende bewoners werden door
de politie uit hun bed gebeld. Pas om
een uur of half acht. begon het water
terug' te lopen en kon men de schade
gaan opnemen.
Ofschoon hotels en restaurants goede
zaken deden door het plotselinge bezoek
van duizenden kijklustigen, was hun
schade veelal zeer groot. Tafels en stoe
len lagen gekraakt op een verwarde
hoop en daartussen lagen de scherven
van de stukgeslagen ruiten.
Ook in de Scheveningse haven is de
schade groot. Duizenden vaten haring,
die voor export gereed lagen, zijn de
binnenhaven ingespoeld. De buit. door de
vissers met veel moeite aan de zee ont-
Avorsteld, is door de golven in enkele
tellen weer heroverd. De havenkaden
boden een ruïneuze aanblik. Het was
één grote wirwar van stukgeslagen ton
nen, touwen, netten en daartussen dode
vissen. Krijsend vlogen grote zwermen
meeuwen boven dit slagveld om te
trachten zoveel mogelyk van deze on
verwachte maaltijd in de wacht te sle
pen. Verschillende loggers zijn losgesla
gen, maar in het algemeen gesproken
valt in dit opzicht de schade mee.
Alleen de Sch. 61 kwam met zijn boeg
op de wal terecht en liep ernstiger be
schadiging op. Later slaagde men er
echter in het schip weer normaal aan
de touwen te krijgen. De loggers, die
Zaterdag' de haven binnengelopen zou
den zijn, waren tengevolge van de storm
gedwongen op zee te blijven. De schip
pers deelden mede. naar ons werd ver
teld, dat de storm op zee minder zwaar
zou hebben gewoed dan aan de wal.
De ingang van de haven was vrijwel
niet meer te zien door de huizenhoge
golven, die zich met razend geweld over
de havenhoofden stortten. De borst\Are-
ring voor het seinhuis is goeddeels ver
nield. Tijdens de stormnacht stond het
water in het seinhuis zelf enkele deci
meters hoog en men vreesde zelfs, dat
de seininstallatie door het water zou
worden ondermijnd en naar beneden zou
storten.
Ondergang' van tAvee
woonschuiten
Bijzonder ongelukkige gevolgen heeft
de storm ook gehad voor twee woon
schuiten aan de Soestdijksekade te Den
Haag, welke door twe alleenstaande
dames werden bewoond. Een der schui
ten geraakte in de loop van de nacht
los en sloeg tegen een aangrenzende
boot aan, naar het scheen zonder scha
delijke gevolgen, want de brandweer
heeft midden in de nacht de schuit weer
met de touwen vastgelegd.
Omstreeks half zes in de ochtend ech
ter begon de boot water te maken,
dat zij met vrijwel alle bezittingen van
de bewoonster, voor het grootste gedeel
te zonk. Even verderop is eveneens een
woonschuit, behorende aan mej. T. S.,
gezonken. Buurtgenoten spanden hun
uiterste krachten in om de meubels en
andere delen van het huisraad te red
den en moesten daartoe soms tot het
middel in het water waden. Het groot
ste gedeelte van de goederen kon veilig
op de wal worden gebracht.
kaanse aanbod tot hulp. „Dit is altyd
gebeurd, wanneer er nationale rampen
waren," verklaarde hij, „en Nederland
heeft ook altijd de helpende hand gebo
den aan andere landen in soortgelijke
omstandigheden."
Zeeland was niet te bereiken
Vergezeld van Prinses Beatrix
heeft H.M. de Koningin Zondag
middag een bezoek gebracht aan de
omgeving van de Krimpenerwaard.
De komst van H.M. was de autori
teiten in die streek niet bekend. Zy
reed eerst tot aan Ouderkerk, welke
plaats zelf onbereikbaar Avas, zodat
de koninklijke auto slechts tot de
grens van "het ondergelopen land
kon rijden. Vervolgens werden Lek-
kerkerk, Krimpen aan de IJssel en
Krimpen aan de Lek bezocht. De
burgemeester van Krimpen aan de
IJssel was toevallig ter plaatse aan
wezig, Avaar de Koninklyke auto
stilhield.
Met hem had de Koningin een infor
matief onderhoud. Het lag in het voor
nemen te pogen Zeeland te bereiken. Dit'
bleek echter onmogelyk door het passe
ren op de wegen van grote hoeveelhe
den in veiligheid gebracht vee. In de
richting Vianen reed de Koningin terug
naar Soestdijk, toen het te laat was ge
worden nog andere oorden te bezoeken.
Namens H. M. Koningin Juliana
brengt Prinses Wilhelmina vandaag en
morgen een bezoek aan de door de
watersnood getroffen gebieden in Zee
land.
De voorzitter van de TAveede Kamer,
dr. Kortenhorst, heeft meegedeeld, dat
hij zich met de minister-president heeft
verstaan over de vraag, of de regering
bereid zou zijn, Dinsdag voor zover het
in haar vermogen ligt, de Kamer
overzicht te geven van de stand van de
nood in de getroffen gebieden. De minis
ter-president heeft zich bereid verklaard,
bij de aanvang der vergadering een ver
klaring af te leggen, waarna de leden in
de gelegenheid zullen worden gesteld
eventuele vragen te stellen.
488
O ET vak van ontdekkingsreiziger
1 heeft mij in m'n jeugd vrij
eenvoudig toegeschenen. Een schip
vjerd onder je bevélen gestéld en
de stuurman zorgde er verder wél
voor dat het schip de richting koos
die je had aangewezen. Als je dan
maar even durfde doorzetten en
voldoende van de bekende route af
week om in onbekende zééën te
verzeilen, ontdekte je Amerika, of
Groenland, of Australië, of wat er
verder te ontdekken viel. Eenvou
diger kon het al niet!
Dit is natuurlijk een Ttinderachti-
ge visie uit een kinderachtig brein,
want wanneer de ligging van een
land ontdekt is, is het achteraf bij--
zonder eenvoudig dat land nog
maals te ontdekken.
Maar even kinderachtig zou het
zijn ons te verbazen over het feit,
dat de Griekse zeevaarder Pytheas
over het eiland Thule sprak, terwijl
hij in vjerkelijkheid (vjaarschijn-
lijk) in Midden-N oorwegen was be
land. Inderdaad, we weten thans
heel zeker dat Scandinavië een
schiereiland is, dat in het Noorden
met Finland is verbonden, maar
deze samenhang met het vasteland
is pas in de Middeleeuwen bekend
geworden. Eginhard, de geschied
schrijver van Karei de Grote, noemt
de Oostzee nog een zee van onbe
kende uitgestrektheid en ook de
grote zeereis, die de Noorman
Othere van Engeland om de Noord-
kaap naar de Witte Zee maakte
op het einde van de negende eeuw,
was niet voldoende om tot het in
zicht te komen dat Scandinavië
een schiereiland was. Die opvatting
werd eerst in de twaalfde eeuw
voor hét eerst uitgesproken door
de Arabische geograaf Edrisi. Hoe
kunnen we dan veronderstellen dat
de reizigers uit de oudheid wèl met
het ware karakter van Scandina
vië op de hoogte zouden zijn ge
weest, terwijl dit land vanuit het
Westen slechts over zee bereikbaar
was
Er is dus geen enkele aanleiding
de wenkbrauwen te fronsen wan
neer Midden-Noonvegen als Thule
wordt aangewezen, ondanks het
feit, dat Pytheas uitdrukkelijk van
een eiland spreekt. De opvatting,
dat onder Thule Noorwegen moet
worden verstaan, is overigens al
heel oud, want in de zesde eeuw
na Chr. neemt Prokop deze iden
tificatie als vanzelfsprekend aan,
wanneer hij spreekt over de Go
ten, die van de volksstammen in
Thule het grootst in aantal zijn.
Midden-N oorwegen ter hoogte
van Drontheim voldeed ten tijde
van Pytheas volkomen aan de
door ons gestelde eisen; de nach
ten waren er zo kort als door de
zeevaarder beschreven, het land
was bèvolkt, leverde honing en
gierst op en ten overvloede lever
den de bossen de pelzen, die onge
twijfeld een gewild handelsartikel
zijn geweest, zodat andere vólken
er gaarne zes dagen varens voor
over hébben gehad. Hiermee is
het Thule-raadsel- nog niet- ontslui
erd, maar de waarschijnlijkheid-
lijkt mij toch wél dicht benaderd.
(De vraagpunten, die in dit my
sterie onbeantwoord werden dienen
we onbesproken te laten, wijl zij
teveel finesses vereisen).
H. Pêtillon.
Nadruk verboden).
9
Op dit moment mochten zowel Neill als Fiona van
haar denken, wat ze wilden, zelfs wanneer dit neerkwam
op minachting voor haar als spionne voor hun tante...
Ze had het wonderlijke gevoel, dat èrgens gevaar dreig
de, maar ze wilde zich er niet door van de wys laten
brengen. Waarschijnlijk overdreef ze bovendien. Ze had
hier vermoedelijk alleen maar te doen met een moeilijke
en ietwat zonderlinge situatie... méér niet.
Fiona zou zeker lastig te hanteren zijn, maar dat was
niet verbazingwekkend, gezien de rare manier, waarop
ze hier werd opgevoed. Neill leek aardig en eenvoudig,
maar ze bedacht zich, dat David Parkinson haar ge
waarschuwd had, dat deze jongeman zijn charmes in
zijn eigen voordeel wist te benutten... Hij gaf haar niet
de indruk, maar wat kon ze er na zo'n eerste kennis
making" van zeggen? In ieder geval moest ze de eerste
tijd volkomen op haar hoede zijn en rustig voortgaan
met haar taak: het uit de weg ruimen van misstanden
en het ordenen van het huishouden.
De gedachte, dat Peter Phipps hier in de buurt woon
de, was geruststellend. Hij was tenminste een normaal
en prettig mens, ook al scheen hij dan om eieren by
mevrouAv Fincham te bedelen... Wat Bag-net betreft,
wist ze niet goed wat ze denken moest. Mevrouw
Finchams nadrukkelijke verklaring, dat bij zo betrouw
baar was. kwam haar onnatuurlijk voor. Het wekte een
vermoeden, dat Bagnet op de een of andere handige
manier de oude vrouw naar zijn hand wist te zetten...
Iets in de uitdrukking van zijn gezicht met de vierkante
kin en vastbesloten mond, wees op hardheid en gebrek
aan mededogen. Bovendien had hjj rood haar! Ze wist
niet precies waarom, maar ze wantrouwde mensen met
die kleur haar...
„Ik betaal haar er goed voor," zei mevrouw Fincham.
„O, ik dacht, dat u haar betaalde om uit te zoeken,
wie die diefstallen pleegt," merkte Fiona, op.
„Daar zal ze waarschijnlijk óók achter komen," ant
woordde mevrouw Fincham ijzig. „Ik zou het misschien
zelf wel hebben ontdekt, als ik niet zo'n invalide oud
mens was. Mensen, die zich overal kunnen bewegen,
ziea veel."
„Nu, het zal een opluchting zyn, als ze de dader kan
aanwijzen," zei Fiona, terwijl ze gaapte. „Het is zo
vervelend altijd onder verdenking te moeten leven."
„Ik vraag me af," zei Neill peinzend, „of het wel
goed zal zijn, dat die diefstallen worden opgehelderd.
Weet u, tante Chloë, ik heb het gevoel, dat terwijl die
dief zo nu en dan z'n slag slaat, we gespaard blijven
voor onaangenamere dingen. Als hij niet meer kan
stelen, gebeurt er misschien iets ergs
Constance staarde hem aan en mevrouw Fincham
kreunde even. „Schei uit, Neill," zei ze bijna fluisterend,
„zeg alsjeblieft niet zulke dingen. Het klinkt bepaald
griezelig."
„Maar die hele diefstallen-beweging is een beetje
griezelig," zei Neill.
„Griezelig en geheimzinnig, vindt u ook niet, juffrouw
Fairlie
„Als u er zó over praat, lijkt het inderdaad luguber,"
antwoordde Constance.
Fiona lachte opeens. „Wat zei tante Chloë ook weer,
dat u allemaal was?" vroeg ze. „Eerzuchtig, intelligent
en discreet, nietwaar? Wel, discreet blijkt u heus te
zijn!"
„Fiona," zei mevrouw Fincham berispend, „ga onmid
dellijk de kamer uit. Je gedraagt je zéér onbehoorlijk."
het is mij het zelfde," zei Fiona brutaal, „van
deze kamer krijg ik wat..."
Na het avondeten gingen ze terug naar mevrouw
Finchams zitkamer. Het vuur brandde daar behaaglijk
en de kussens waren er rechtgetrokken, maar er was
geen raam opengezet, om wat frisse lucht te laten
binnenkomen, zodat de atmosfeer er nog benauwd was.
Fiona was naar dit vertrek gegaan, toen ze van
tafel gestuurd was, en lag op de divan te lezen. Toen
he* gezelschap binnenkwam, zwaaide ze haar benen
van de divan en stond met een ontstemd gezicht uit
haar gemakkelijke houding op. Mevrouw Fincham liep
zonder een woord te zeggen langs haar heen en instal
leerde zich met veel zuchten en hijgen in haar stoel.
Fiona ging weer op de divan zitten en nam haar boek
\^Door Jane Enqland Uit het Engels vertaald
op. Ze keek even naar Neill. „Philip was hier een minuut
of twee geleden," zei ze, „hij vroeg me jou te zeggen,
dat hij graag zou zien, dat je vannacht bij hem op de
boerderij kwam. Het had iets met die kalvende koe te
maken."
„Nee, Neill," kwam mevrouw Fincham tussenbeide,
„dat kan ik niet toestaan. Nee, nee, nee, 's nachts
moet er een man hier in huis zijn."
„Ut zal er even heen lopen om te kijken wat er
precies aan de hand is," zei Neill kalmerend. „Nader
hand kom ik dan wel terug. Maakt u zich geen zorgen,
tante Chloë, ik ben vannacht present."
Er klonken voetstappen in de hal en even later kwam
Mpry binnen met een groot blad met koffie.
„Zet het maar bij juffrouw Fairlie neer," zei mevrouw
Fincham. „Hoor je wat ik zeg, Mary?"
„Moet Fiona niet koffie schenken, als u het niet zelf
wenst te doen?" vroeg Constance beleefd. „Ilt bedoel,
omdat zij de dochter des huizes is. Net zoals u me
sprak over cle plichten van de dochter ten opzichte van
de bloemen."
Fiona ging recht overeind zitten en staarde haar aan,
terwijl mevrouw Finchams felle kleine ogen venijnig
keken. „Ik zei, dat u het moest doen, juffrouw Fairlie,"
zei ze kortaf.
„Zoals u wilt," antwoordde Constance, „ik zou het
alleen erg vervelend vinden, als Fiona het gevoel had,
dat ik haar uit de haar toekomende werkjes verdrong."
Er kwam iets van grote voldoening over haar bij het
uitspreken van deze woorden. Ze voelde dat ze alles
behalve naar de zin van de oude vrouw optrad, maar
het kon haar niets schelen. Als ze me op staande voet
zou ontslaan, zou ik van alles af zijn, dacht ze. Het
zou een heerlijke opluchting betekenen
Fiona begon opeens te lachen. „U behoeft zich van
mij niets aan te trekken," zei ze. „U mag de bloemen
voor mijn part ook doen, als u het prettig vindt."
„Ik vind het helemaal niet prettig," antwoordde
Constance. Ze keek Fiona even aan en trok haar wenk
brauwen spottend op. Fiona lachte opnieuw. „Dat
dacht ik wel," zei ze, terwijl ze haar boek weer opnam
en ging lezen.
Constance begon de koffie in te schenken. Ze voelde
hoe Neill haar met een zkere nieuwsgierigheid gade
sloeg'. Deze nieuwsgierigheid deed niet vijandig aan,
maar bijna vriendschappelijk. Mevrouw Fincham was
echter razend èn onderdrukte met moeite haar veront
waardiging. „Ze kan barstendacht Constance
kalm. „Ze is een oude tyran en Fiona is eigenlijk als de
dood voor haar. ondanks haar houding van onverschil
ligheid. Wel, ik zal die oude tante laten merken, dat
ik niet bang voor haar ben. Daarin zal tenminste énige
voldoening zitten!" t
Neill kwam naar haai- toe om mevromv Finchams
kopje koffie aan te nemen en terwijl hij dit deed, knip
oogde hij opeens jongensachtig en ontwapenend tegen
haar. Zonder erbij te denken knipoogde ze terug. Met
zijn rug naar mevrouw Fincham staande, fluisterde
hij haar toe: „Let op, zc dadelijk zal ze ontdekken, dat
er weer een voorwerp verdwenen is
Hij bracht het kopje aan zijn tante. „Dank je, m'n
beste Neill," zei ze vriendelijk. Even later slaakte ze een
verschrikte kreet: „Omijn zilveren snuifdoos... hij
is weg! Neill, mijn snuifdoosgestolen, terwijl wij
zaten te eten
Fiona legde langzaam haar boek neer en ging over
eind zitten. Neille haalde even zijn schouders op, alsof
hij het geval niet èrg belangrijk vond. Constance herin
nerde zich, dat Fiona gezegd had, dat Bagnet langs
Avas geweest, terwijl ze zaten te eten. Ze probeerde zich
Philip Bagnet voor te stellen, als iemand, die deze
afschuwelijke propvolle kamer binnen zou sluipen om
een zilveren snuifdoos te stelen...
Het paste niet bij hem, het paste helemaal niet bij
hem! Maar brj wie paste het wèl? Ze huiverde even
„Wat zegt u ervan, juffrouw Fairlie?" vroeg mevrouw
Fincham.
„Het is een moeilijk geval," antwoordde Constance
langzaam. „Iedereen zou het gedaan kunnen hebben,
behalve uzelf, Neill en ik. Bent u er zeker van, dat die
snuifdoos er nog lag, toen we gingen eten?"
Neill en Fiona keken elkaar aan.
„Ja. tante Chloë, bent u daar héél zeker van?" zeiden
ze bijna tegelijk.
„Natuurlijk, natuurlijk. Ik kyk altyd rond, voordat
ik deze kamer verlaat. Altijd, altijd
„Dit keer hebt u het toch bij het verkeerde eind, tante
Chloë." zei Neill langzaam. „Die snuifdoos is al een
week weg. ik merkte het Maandag al, dat hij er niet
meer was."
„Waarom heb je me daarvan niets gezegd?" vroeg
de oude vromv vinnig. Hij haalde zijn schouders op.
„Omdat ik, als u het precies wilt AA'eten, ontdekt heb,
dat u de dingen nooit dadelijk mist. Soms duurt het
wel een week, voordat u de vermissing aankondigt. Ik
weet niet. wat u daar voor reden voor hebt..
„Ik zeg het altijd onmiddellijk, als iets vermist wordt,
onmiddellijk." riep mevrou\A- Fincham opgewonden uit,
terwijl ze hevig beg;on te trillen. „Natuurlijk doe ik dat.
Waarom zou ik het verzwijgen?"
„Misschien omdat u niet dadelijk merkt, dat dingen
verdwenen zijn," merkte Constance op. „Ik hoorde een
oom van mij eens vertellen, hoe zijn Japanse huisbe
diende, die een vreselijke dief was, begon met voorwer
pen telkens van plaats te laten veranderen en wanneer
niemand iets merkte, ..an waren ze op een goede dag
definitief verdwenen. Niemand wist dan precies meer,
op welk moment het gebeurd was."
„Nee, nee, nee, zo is het hier niet," zei mevrouw
Fincham. „Neill is er naast. Hij heeft er een reden voor
om zo iets te beweren. Waarom heeft hy' me niet ge
waarschuwd? Waarom, v.-aarom