Hollanders en Zeeuwen vochten als leeuwen tegen het water Legioen van duizenden vrijwilligers trok Zuidwaarts voor de oude strijd Zandvoort zwaar gehavend Grote schade aan paviljoens Duits schip op strand geworpen Zon en maan spelen een rol bij elke springvloed Brandweer helpt Hellevoetsluis Koningin en Prinses Beatrix in getroffen gebieden Consultatiebureau raakte dak kwijt MAANDAG 9 FEBRUARI 1953 (Van een verslaggever) Tienduizenden hebben gisteren de slag gestreden, waarin de Nederlander misschien de beste soldaat ter wereld is: de slag tegen het water. En bij alle droefheid, die er om deze nationale ramp is mag een rechtvaardige fiere trots gevoeld worden op de verbetenheid, op de moed en het uithou dingsvermogen waarmee die tienduizenden uit alle lagen van ons volk zich tegen de erfvijand te weer hebben gesteld, een erfvijand, die dit keer met groter kracht heeft toegeslagen dan ooit het geval is geweest. Want hierover mag geen misverstand bestaan, dit met schoppen en zandzakken bewapende legioen zag zich gesteld tegenover een vernietigingsmacht, die de oorlog overtrof. Zelfs geen modern bewapend leger zou in één etmaal een verwoesting als deze kunnen aanrichten. Die verwoesting is zo groot, dat zij zélfs nu nog niet overzien kan worden. Temeer daar verbroken verbindingen, volkomen geïsoleerde gebieden, onberijdbare wegen, zich bij de haast onoverwinnelijke moeilijkheden voegden waarvoor men zich in de strijd tegen het opgezweepte water, dat zegevierend over het land kolkte, geplaatst zag. Een legioen van vrijwilligers In de chaos van deze Zondagmorgen, waarin de berichten over de ene dijkbreuk na de andere binnenkwamen, moest de verdediging georganiseerd worden. Met duivelse toeleg schenen de elementen juist de nacht voorafgaande aan de wekelijkse rustdag voor him aanval te hebben uitge kozen. Het grootste deel van de militairen, waarover men normaal had kunnen be schikken, was immers met verlof. Maar geen nood, een nieuw leger stelde zich op, een leger van vrijwilligers. Een leger van militairen die zich naar hun garnizoenen terug haastten. Een leger ook van studen ten, van arbeiders, van kantoorbedienden, dat hoe dan ook, fietsend en liftend, naar het Zuiden trok om de bevolking te hel pen, die door het water overvallen zich in deze bittere nacht al teweer had gesteld. Met dat leger zijn wij gisteren Zuid waarts getrokken. Eerst naar Rotterdam waar in het stadsgedeelte onder de Maas de eerste sinistere voortekens van wat komen ging, te zien waren. Straten onder een dikke laag van goorzwart slib, tunnels die metersdieps onder water stonden, voor deuren waaraan het kabbelende water lik te. Maar ieder wist, dat er veel erger ko men ging. Dat bleek al uit de omvang van de hulpcolonnes, die bij het Feyenoord- stadion de Maasstad verlieten. Eindeloze rijen vrachtwagens, inderhaast met hun chauffeurs opgekomen, vertrokken daar beladen met zandzakken. En die zandzak ken waren gevuld door Rotterdamse man nen en vrouwen die er als razenden ston den te graven en te scheppen. Boven op die wagens zaten in de koude wind en de regen de hulptroepen, die de uitgeputte werkploegen aan de dijken gin gen versterken. Waar wisten zij niet, maar dat het nodig was, bleek wel, toen zij bij Dordrecht het getroffen gebied binnen reden. Want in die vrijwel geïsoleerde stad bleek hoe fel het water had huisgehouden. Onder het grote viaduct bij Zwijndrecht had een stortvloed van water, die de dijk had gekraakt een krater van zeker acht meter diep geslagen. En in de stad zelf bleek ook hoe sterk het water is. Een stuk spoorlijn was meters ver op zij gezet en tegen een rij huizen opgekwakt. De laag gelegen wijken stonden onder water en overal zag men het trieste beeld van men sen, die met hun bezittingen op handkar ren, bakfietsen en kinderwagens geladen wegtrokken, snel profiterend van het res pijt, dat het lage getij hun even gunde. Nog erger Maar zelfs dit materieel zo zwaar getrof fen Dordrecht, waar aan huizen en fabrie ken enorme schade was aangericht, was nog niet het ergste. Erger waren de verha len van de geëvacueerden uit het Moer- dijkgebied en 's-Gravendeel, omdat zij melding maakten van de eerste slachtoffers, ondanks de heldhaftige reddingspogingen van pontonniers en mariniers, die met alles wat maar varen wou, de eindeloze water vlakte opgingen om de boeren te redden, die in de begrijpelijke tweestrijd stonden tussen zucht naar lijfsbehoud en de afkeer om hun erfgoed te verlaten. Erger ook waren de verhalen over de spanning, die nog heerste op het eiland IJsselmonde en de Krimpener Waard. Want daar kon het ergste nog gebeuren. Daar vochten uitgeputte mannen om de dijken te behouden, de afbrokkelende dij ken, die alleen nog stonden tussen het mee dogenloze water en hun liefste bezit. 1V3 zyn naar RidderKerK gegaan waar de dijk, die de Noord af moest weren in zijn aanval op het ganse eiland IJsselmon de, zwaar werd bedreigd. Vierhonderd be woners van buitendijkse huizen waren hier 's nachts op het nippertje gered. Een vuil bruine, ziedende watermassa die de voor posten, de buitenkaden, moeiteloos had overweldigd en zijn buit, ganse schuren, tafels, verdronken vee en tonnen wrak hout triomfantelijk meevoerde, liep storm op de angstig smalle dijk. En niet zonder succes, want op vele plaatsen had zij het wegdek al zo ondergraven, dat het ver vaarlijk begon te zakken. Op zoveel plaat sen zelfs, dat de werkploegen niet overal tegenstand konden bieden. Zij werkten nochtans als razenden, sleurden zandzakken van vijftig kilo's op hun afgebeulde ruggen naar de bedreigde plaatsen en gunden zich nauwelijks rust. Wij spraken met een groepje mensen, dat na twaalf uur werken in een gierende storm en een ijskoude regen zich een uur rust gunde in de kille luwte van een schuur. Rillend van kou en slaap en uit putting stonden zij dicht tegen elkaar ge drongen te proberen hun drijfnatte sigaret ten aan te steken. Met kapotte, bloedende en beblaarde handen. Er waren er bij, die de totale uitputting nabij waren. Hun ge zichten waren mager en blauw-bleek van de kou en de ellende. Maar zij gingen niet weg, want het water ging immers ook niet v/eg. Dat beukte integendeel met nieuwe energie op de onverdedigde bressen, met steeds meer haast, want het zag zijn kans. Het zag mogelijk ook met spijt de bus sen naderen, afgestampt met vrijwilligers, die eindelijk hulp kwamen bieden. Zoals de moede mannen van Ridderkerk ze met vreugde zagen komen. Er konden toen zelfs weer grapjes af voor die nieuwe han den tegen het oude gevaar, ongewende handen misschien, maar dan toch handen van mensen, die haast als bij instinct we ten hoe zij het water moeten bevechten. En zo stutten zij de dijk met nieuwe lagen zandzakken in het gevecht om het eiland IJsselmonde. Een gevecht, dat toen wij Ridderkerk in de koude schemering verlie ten, nog onbeslist was, want het wassende getij moest nog komen om de laatste storm loop in de nacht te doen. De beslissende aanval, die een onoverzienbare ramp zou kunnen inluiden. Slag in het duister Van Ridderkerk zijn wij in het wassen de donker naar Ouderkerk getrokken. Daar speelde zich een soortgelijk gevecht af, alleen was daar de situatie zo mogelijk nog ernstiger. Hier ging het om de Krim pener Waard, waarvan al hele stukken blank stonden. Zou de dijk van de Hollandse IJssel het begeven, dan zou de ganse Krim pener Waard blank komen te staan. Ouderkerk zelf bleek niet te bena deren, want de donkere glibberige pol derwegen bleven gereserveerd voor de colonnes vrachtwagens die materieel aan moesten voeren voor de mariniers en de genie die hier een wel haast ver loren strijd streden. Aan beide kanten was de Hollandse IJssel al op enige plekken door de dijken geslagen. Hon derden stuks vee waren al verdron ken. Maar nog had men de bressen kunnen dichten, met takkenbossen, met zand, met klei, met alles wat men er maar in kon smijten. In deze grote slag was Gouda het hoofdkwartier vanwaar de auto's, wier lichtbundels telkens weer over ondergelopen land zwaaiden, hun gevaarlijke tochten moesten ondernemen. Ook hier was de totale situatie nog onoverzichtelijk. Maar voor de mannen die zich in het slijk en de modder afbeulden zonder tijd voor een sigaret of een kop koffie, was zij dat niet. Voor hen was zij zéér duidelijk. Vóór hen was het watpr, achter hen het land. En daartussen stonden zij. Voor de jongens van de pontonniers, die daar in het pikdonker als slaven zwoegden op een dijk, die hier en daar nog maar an derhalve meter breed was, hebben wij eerbiedig onze pet afgenomen. Heel stie- kum dan. Want zij waren niet van het soort, dat bij zo'n eerbetoon zou zeggen: „Wij doen eenvoudig onze plicht". Zij zou den vermoedelijk hebben gevraagd: „Heb je het soms te warm". Diezelfde eerbied moeten ook de stugge boeren van de Krimpener Waard hebben gevoeld, die on het nachtelijk ontij hun vee langs de wegen wegdreven. En de vrou wen, die ondanks het hondenweer als don kere silhouetten op de dijken stonden, turend in de nacht en hopend en biddend. Diezelfde eerbied komt allen toe, die gisterochtend toen zij van de ramp hoor den iedere gedachte aan Zondagse rust en petjes uit hun hoofd zetten, een oude plunje aantrokken en op weg gingen om te helpen. De vrouwen, die de zandzakken vulden, de arbeiders die toesnelden om hun bedrijven te redden, de militairen, die nog nooit zo'n haast hebben gehad en ieder initiatief hebben aangewend om naar him garnizoenen te komen. De Rode Kruis mensen en de ambtenaren van Waterstaat, die nog niet geslapen hebben en vooralsnog niet veel zullen slapen ook. En de chauf feurs vooral ook, die wanneer de helft van wat zij thans presteren van hen gevergd zou worden, vermoedelijk in staking zou den gaan, maar die nu onafgebroken met hun zware bakbeesten worstelen door regen en duister over half-onberijdbare wegen. Onbreekbaar moreel Die eerbied geldt dit ganse leger van Nederlanders, dat inderhaast dat giganti sche apparaat van hulpverlening improvi seerde, dat gisteravond op volle toeren be gon te komen en met zijn duizenden bus sen en trucks de wegen van het Westen en het Zuid-Westen deed dreunen, toen het de tegenaanval in ging zetten. Natuurlijk zijn bij de afweer van ae onverhoedse aan val fouten gemaakt en had men niet alles in de hand. Maar de vrijwilligers schikten zich daarin en kankerden slechts zachtjes wanneer zij een uur of wat in de kou moes ten wachten voordat zij ergens heen wer den gedirigeerd of soms zelfs weer naar huis werden gezonden. Tegen dit formidabel moreel is het water tenslotte kansloos. Het heeft enorme schade aangericht, het zal waarschijnlijk nog meer schade aanrichten, maar het zal uiteindelijk onherroepelijk worden terug gedreven en de schade zal worden hersteld. Althans dit zeiden de mannen op de af brokkelende dijken van Ridderkerk en Ouderkerk ons en zij kunnen het weten. Vuurtoren gaf geen licht De kleine IJmuidense vuurtoren heeft Zaterdag ook al het loodje moeten leggen. Het „buitenlicht" is door de kabelstoring om 2.47 uur uitgevallen en om 3.20 uur was het weer hersteld. Dank zij de automatische reserve is het licht van de grote toren blijven branden. De kribbelichten van de strekdammen vielen eveneens uit als gevolg van de kort sluiting. Het personeel van de Rijks-kust- verlichting heeft de hele nacht doorge-, werkt. Een triest beeld uit het geteisterde Maassluis. Bewoners vluchten uit halfingestorte huizen, hun bezittingen onder de arm geklemd. liet water spoelt door de straten de muren ondermijnend en de gierende wind voltooit het vernielingswerk. Eigenlijk lagen we die nacht van Zaterdag op Zondag een nacht om nooit te ver geten te wachten op het seintje dat ons melden zou, dat ook voor de kust van Zandvoort schepen in nood zouden verkeren. Dat kón bijna niet anders want de zware orkaan, die over Zandvoort raasde met ongekende kracht en hevigheid deed huizen schudden en muren scheuren. Even over half vijf rinkelde de telefoon! De kustwacht waarschuwde ons: Kom naar het botenhuis in de Zeestraat, de bemanning van de reddingboot ls opgeroepen, een Duitse tanker kruist voor de kust en verkeert in nood. Door de duisternis in deze onheilsnacht, moeizaam worstelend tegen de aanstormende rukwinden spoeden we ons naar het botenhuis waar de voltallige bemanning, gekleed in oliejas en zuidwester, wacht op nadere instructies. En we horen al spoedig, dat het welhaast onmogelijk zal zijn, indien daartoe het sein zou worden gegeven, de boot in zee te brengen. Het moet een ravage langs het strand zijn, zoals men die zich nauwe lijks kan voorstellen. De zeereep is voor een groot deel verdwenen en steil rijst de duinwand op uit een kolkende, kokende zee. Gaten in boulevards chaos in Rotonde We wachten. De instructie blijft uit. Het hoofd van de kustwacht staat in voort durend contact met de kuststations, die eindelijk melden, dat de boot Noordwaarts is afgedreven en tenslotte bij IJmuiden is gestrand. Maar de bemanning blijft op post en wacht tot het eerste lichten van de da- r geraad merkbaar is. 1C1 Dan begeven we ons in het schemerduis^fh' ter, verbeten vechtend tegen de abnormaal hevige windstoten, die het voortgaan bijna onmogelijk maken, naar de Boulevard om de Rotonde te bezien en vandaar de toe stand in ogenschouw te nemen. Het is een onbeschrijfelijk schouwspel dat zich in het schemerig ochtendgloren aan onze ogen voordoet. Gierend en brul lend vertoont zich de zee, bedekt met wrak hout, planken, balken, stoelen, tafels en flarden van zinken platen, die een dakbe dekking moeten hebben gevormd. We sta ren in een heksenketel van losgebroken elementen, een gapende, diepe afgrond, met aanstormende golven van schuim. Ze bre ken stuk tegen de duinwand, ze sleuren er meter na meter af, het brokkelt hellingen weg en sleept afrasteringen, strandafgan- gen, gedeeltes van de rijwielpaden mee in dit tomeloos geweld van ontembare kracht. Het is majestueus en indrukwekkend, doch tegelijkertijd angstaanjagend. De plot seling in hun wilde vaart geremde golven richten zich op tegen het duin en slaan gordijnen van water over de Boulevard. In de Rotonde is de chaos nauwelijks te ge loven. Een groot gedeelte van de beide toegangstrappen naar het strand is weg geslagen. Zelfs de granieten treden zijn weggerukt. De buitendeur is verdwenen, de binnendeur eveneens. Over stapels balken, planken en wrakhout klauteren we naar binnen, waar tenslotte blijkt, dat de alhier opgeslagen eigendommen van kampeerders en strandpachters, dank zij deze naar bin nen gespoelde barricade, slechts weinig geleden hebben. Reddingspost omgeslagen Het is inmiddels dag geworden en de aanblik is nu nog troostelozer dan enkele uren geleden. Zo ver het oog reikt, stijgt de duinwand, waarvan zeker 10 k 10 meter is weggeslagen, loodrecht uit zee omhoog, Strandafgangen zijn niet meer te zien. Het water, dat om ruim 5 uur zijn hoogste stand had bereikt, zakt nu geleidelijk en maakt het mogelijk, omstreeks 9 uur op een smalle strook het strand te betreden. Aan de achterzijde van het nog in aanbouw zijnde badhotel hangt een enorme steiger wild zwaaiend aan nog enkele kabels. Ver scheidene ruiten blijken te zijn bezweken. Van het bordes van de Rotonde betreden we het strand, klauterend over enorme hoeveelheden artikelen, die de zee daar heeft neergesmeten. Het aantal tegels, los geslagen van de Boulevards, is ontelbaar. Zeeland ramp op ramp. De oude strandafgangen, na de bezetting ondergraven, omdat de Duitsers deze ge deeltelijk hadden laten springen, zijn vol komen blootgewoeld en hangen aan de duinwand in de lucht. De grote bunker, vlakbij de Strandweg, blijkt voor een groot deel te zijn verbrokkeld, onderspoeld door het water en omgekanteld. Op het Zuiöerstrand is de prachtige post van de Zandvoortse reddingsbrigade, ge- oouwd op een bunker, omgeslagen. Het .fundament steekt omhoog en daaronder ligt ftiet fraaiegebouwtje voor een groot deel verbrijzeld. De oude fundamenten van het Zuidprbad zijn volkomen blootgespoeld. De ijzeren borstwering blijkt nog volkomen in tact te zijn. Daarachter ligt een chaotische hoeveelheid aangespoeld materiaal. We vinden er een gaaf bordje, groen geschil derd, waarop met gele letters staat vermeld: „Uitsluitend voor bezoekers van het Schui tengat." om een nader onderzoek in te stellen. We besloten opnieuw weer en wind te trotse ren, thans per fiets langs het strand, dat nu goed berijdbaar was. Ruim zeven kilo meter ten Zuiden van Zandvoort zagen we uit de lichte nevel de omtrekken opdoemen van een vrij grote boot, hoog op het strand. Dichterbij gekomen bleek het vaartuig te zijn gestrand honderd meter voorbij kilometerpaal 73. Het schip lag dwars op het strand, ongeveer tien meter van de steile duinwand af. Een lange ladder tegen de achtersteven noodde tot een bezoek. We klommen naar boven. „356 Julius Rut gers Hamburg" lazen we. Het schip was slechts weinig beschadigd. Slechts de loop brug bleek wat verwrongen en het gehele dek was overdekt met een lichte laag fijn nat zand. De kapitein deelde ons mede dat alles wèl was aan boord. Verdere inlichtingen wilde hij ons niet verstrekken, omdat hij zijn rederij nog niet van de stranding op de hoogte had gesteld. Toen even later het hoofd van de kustwacht verzocht aan boord te worden toegelaten, voor het verkrijgen van nadere gegevens, trok de kapitein de tegen de boot geplaatste ladder omhoog. Nadere informaties brachten echter aan het licht, dat de „Julius Rütgers" van rederij Haltermann te Hamburg op weg was met een lading teer van Kopenhagen naar Rotterdam. Het schip meet 824 ton. De bemanning bestaat uit 15 koppen. Twaalf man zijn van boord gegaan en door Op het Noorderstrand is de toestand al niet vee! beter. De gehele bouw van Zee bad Termes blijkt te zijn verdwenen. Geen muur is meer te bekennen. Over grote af stand heeft de zee dit alles weggevoerd. We vinden de tafeltjes en stoelen pas zeven kilometer verder terug. Als verlamd staat de eigenaar op de plaats, waar eens zijn bedrijf gevestigd was. Een groot deel van de inventaris was er nog in opgeborgen. De schade die hjj heeft, wordt door hem op ten minste veertigduizend gulden ge schat. Paviljoen Kiefer staat aan de rand van een afgrond. Het terras is zo goed als ver dwenen. Ruiten zijn vernield en glazen schotten weggeslagen. Het rijwielpad, even verder, is totaal verdwenen, evenals de afrastering, gro*e ga'en zijn in de Boulevard geslagen. De toiletten van het tentenkamp lijken nog in tact, maar ze hangen in de lucht en zijn onbereikbaar. Maar ontstellend is de aan blik, die paviljoen „Riche" oplevert. Het gebouw zelf liep weinig schade op, maar het zwembassin toont een aanblik, alsof een enorme bom er middenin is gevallen. Het bassin is, op de landwand na, totaal verwoest. Slechts de grote duiktoren staat nog overeind in een ruïne van puin. Stuk ken van de wanden, van de bordessen lig gen in het rond. Het is haast niet te gelo ven welk een vernieling het geweld van wind en golven heeft kunnen aanrichten, Ook hier wordt de schade op circa veertig duizend gulden geschat. En het is de vraag of herstel nog voor het komende seizoen mogelijk zal zijn. Enkele kleine strandpachters, die hun bezittingen op het strand hadden achterge laten, blijken alles kwijt te zijn. We spra ken er één, die ruim 15.000 tegels verspeel de, waarvan de waarde op veertig cent per stuk moet worden gesteld. En dit zijn nog maar kleinigheden, want Zandvoort werd zeer zwaar gehavend. We hoorden reeds verkondigen, dat het allerbeste seizoen deze tegenslag onmogelijk meer goed kan ma ken. Met man en macht begon men, naarmate de dag vorderde, aan het eerste, allernodig- ste herstel. De dienst Publieke Werken werkte onder leiding van directeur M. Deutekom op hoogspanning. Burgemeester mr. H. M. van Fenema was reeds van de vroege uren af aanwezig om maatregelen te bespreken en de *vhade in ogenschouw te nemen. Het gehele politiecorps en de reserve werden opgeroepen. In het oude dorp was de schade geringer, maar toch nog altijd zeer aanzienlijk. Vele huizen hadden zo goed als geen pan meer op het dak. Grote stroken zink lagen over al verspreid. Op het Raadhuisplein werd een tweetal bomen ontworteld. De „Julius Rütgers" licht beschadigd Nauwelijks van onze ochtendtocht terug werd ons van bevriende zijde gemeld, dat ter hoogte van paal 73 een boot zou zijn gestrand. Het hoofd van de kustwacht de beer P. van der Mije, was reeds op weg Noordwijkers vervoerd naar de Ruigehoek, vanwaar zij later naar het Zeemanshuis in Amsterdam werden overgebracht. De kapitein, de eerste en tweede stuur man bleven aan boord. De positie van de 45 jaar oude kustvaarder is zodanig, dat mag worden aangenomen dat men het na het graven van een geul, evenals indertijd met de „C. A. Banck" gebeurde, weer vlot zal kunnen slepen, doch hiermede kan nog wel geruime tijd gemoeid zijn. Het is de bedoeling de „Julius Rütgers", zodra de omstandigheden daartoe gunstig zijn, naar IJmuiden te dirigeren. Hoewel Zandvoort aanzienlijk te lijden heeft gehad, is men niet bij de pakken gaan neerzitten. De plaatselijke afdeling van het Rode Kruis organiseerde in samenwerking met enkele particulieren en de motorclub „Zandvoort" een grootscheepse inzameling voor de door de watersnood getroffen ge- beiden, met als centrale post het politie bureau. Hiermede werd Zondagavond om half acht een begin gemaakt. Het succes was geweldig. Auto na auto reed aan met kleding en andere in de noodgebieden bruikbare artikelen. Het massale bezoek, dat Zandvoort deze Zondag te verwerken kreeg, mag tenslotte niet onvermeld blijven. Het was bij tram en trein drukker dan op de drukste seizoen- dagen. Vele extra diensten moesten worden ingelegd. Ontelbare auto's brachten de ge hele dag door nieuwsgierigen naar de bad plaats. Van onze sterrekundige medewerker) Bij de ramp die Nederland het afgelopen weekend heeft getroffen is weer eens dui delijk geworden hoezeer ook kosmische omstandigheden hun rol spelen in wat wij ervaren. Eb en vloed zijn zulke letterlijk dagelijkse verschijnselen dat wij eraan ge wend zijn geraakt, zonder meestal te be seffen dat twee hemellichamen in hun ver wekking de hand hebben: de zon en de Men zou deze twee hemellichamen kun nen voorstellen als touwtrekkers, met dien verstande dat zij niet altijd in tegenover gestelde richting trekken maar ook wel eens beiden naar dezelfde kant. Dan ont staat er een springvloed zoals die van de afgelopen dagen. De orkaan, „aritte im Bunde", deed het zijne er nog bij. Een springvloed kondigt zich aan via de schijngestalten van de rpaan. De kra.chten die zon on maan op het water van onze planeet uitoefenen (en meer dan twee derde van het aardoppervlak is water!) werken elkaar tegen wanneer het Eerste of Laatste Kwartier is. Men moet hierbij bedenken dat het effect met enige vertra ging op aarde aankomt: ongeveer een dag na Eerste of Laatste Kwartier. In het andere geval echter (bij Nieuwe en Volle Maan) werken de beide touwtrek kers samen: zon, aarde en maan staan in één lijn althans nagenoeg en de beide ..vloedbergen" op aarde (op de tegenover elkaar gelegen punten van de aardbol) worden dan extra-hoog. Er was in de nacht van Donderdag op Vrijdag een maansver duistering; toen was het dus volle maan. De Velsense brandweer heeft de bevol king van Hellevoetsluis een compleet licht- aggxegaat (motor met dynamo voor het op wekken van electrlscbe stroom) aange boden. De invloed daarvan op de vloed werd ech ter, de hierboven besproken „vertraging" in aanmerking genomen, pas even later merkbaar. De vloedgolf die Nederlands Westkust be- spoelt, komt voor het grootste deel uit Zuidwestelijke richting: zij wordt in het Kanaal hoog opgestuwd en dan met geweld door het Nauw van Calais geperst. In de Noordzee krijgt zij weer ruim baan, langs de kusten van Engeland, België en Neder land. De inhammen rondom de Zeeuwse eilanden zijn dan natuurlijk even zovele kwetsbare plekken. Behalve astronomische invloeden zijn er dus ook nog geografische omstandigheden die hun rol spelen wanneer een spring vloed Nederland bedreigt. G. v. W. Na de stormschade de „opzettelijke" schade Helaas is de grote schade, die op het Umuidense strand zowel de strandpachters als degenen die hun optrekjes Heten over winteren zwaar gedupeerd heeft, gevolgd door een tweede strop voor de betrokkenen. Nauwelijks was bekend, hoe chaotisch' de situatie op het IJmuidense strand na de storm was, of er begaf zich een stroom van belangstellenden door de „gleuf". Hoewel de politie aanvankelijk de afzetting hand haafde, kon men op den duur de hand over hand toenemende stroom niet tegenhouden, temeer daar velen door de duinen naar het strand glipten. Daarbij werd niet alleen zware en hier en daar zelfs onherstelbare schade aangericht aan de zeereep, maar ook de schamele resten van de consumptie tenten en strandhuisjes, die door het water diep in de toegangsweg naar de pier waren gedreven, werden verder vertrapt, zodat de schade met de minuut groter werd. Maar nog droeviger is het door velen ge constateerde feit, dat enige gewetenloze individuen uit de ruïnes de kostbaarste s'ukken der inventaris ontvreemdden. De politie heeft weliswaar verscheidenen op heterdaad kunnen betrappen, maar veel is nog zoek, al is de politie van veel op de hoogte, dat in het geniep gebeurde. Vergezeld van prinses Beatrix heeft Ko ningin Juliana Zondagmiddag een bezoek gebracht aan de omgeving van de Krimpe- nerwaard. De komst van H.M. was de auto riteiten in die streek niet bekend. Zij reed eerst tot aan Ouderkerk, welke plaats zelf onbereikbaar was, zodat de koninklijke auto slechts tot de grens van het onder gelopen land kon rijden. Vervolgens wer den Lekkerkerk, Krimpen aan de Ussel en Krimpen aan de Lek bezocht. De burgemeester van Krimpen aan dé IJssel was toevallig ter plaatse aanwezig, waar de koninklijke auto stilhield. Met hem had de Vorstin een informatief onderhoud. Het lag in het voornemen te pogen Zeeland te bereiken. Dit bleek echter onmogelijk omdat op de wegen grote hoeveelheden vee in veiligheid werden gebracht. In de rich ting Vianen reden Koningin en Prinses terug naar Soestdijk, toen het te laat was geworden nog andere oorden te bezoeken. Namens Koningin Juliana brengt prinses Wïlhelmina vandaag en Dinsdag een bezoek aan de door de watersnood getroffen gebie den in Zeeland. Omstreeks 10 uur woei Zaterdagavond het dak van het houten consultatiebureau voor T.B.C.-bestrijding aan de Lorentz- straat te IJmuiden-Oost af. In het bureau waren de kostbare instrumenten voor het bevolkingsonderzoek ondergebracht, onder meer de röntgen-apparatuur en toen het onmogelijk bleek het gat met zeil te be dekken en ook binnen de afdekking niet vrldoende werd geacht, is er met man en macht gewerkt om het instrumentarium over te brengen naar het hoofdbureau van politie.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 2