WIJ WAREN TEMIDDEN DER ZEEUWEN
EEN DROEVIG VERHAAL OVER EEN REIS NAAR ZEELAND
Vier redders op Texel
verdronken
ANGST WAART ROND DOOR HET GETEISTERDE
ZEEUWSE POLDERLAND
Er is maar één vraag: wat komt er van ons terecht
Noodtoestand op
Goeree-Overflakkee
Er zouden veertig slachtoffers
zijn
Maandag 2 Februari 1953
Tweede blad
WIJ STRANDDEN REEDS BIJ KRABBENDIJKE
Van en eigen redacteur
KRABBENDIJKE.
In de nacht van Zaterdag op Zondag te ongeveer 4 uur bereikten
ons de eerste berichten over de stormramp, welke de Nederlandse
kust had geteisterd. Het waren korte mededelingen, maar van alar.
merend karakter. Willemstad, Zwijndrecht en het gebied rondom Dor
drecht werden allereerst genoemd. En met iedere minuut werden de
berichten dramatischer. Bijzonderheden ontbraken uiteraard, omdat niet
alleen de nacht een belemmering vormde voor de waarneming, doch
daarbij kwam nog dat in de rampgebieden alle communicatiemiddelen
waren uitgevallen. De radio bracht het ontzettende nieuws op de
vroege Zondagmorgen in de huiskamers. Met het uur breidde het
rampgebied zich uit. Oók Zeeland, het land der dijken, zou zeer ge
havend uit de razernij der natuurelementen zijn gekomen.
HOTEL OP AMELAND WEGGESPOELD
Op onze lange tocht in de morgen
uren door Overijsel, Gelderland en
Brabant, was betrekkelijk weinig van
storm- of waterschade te bespeuren.
Maar toen we tegen de middaguren
Bergen op Zoom uitreden, strekte zich
plotseling een groot watergebied
ten Westen van de stad uit. Op de
stalen brug, welke de toegang van
Antwerpen en Zeeland tot de mar-
kiezenstad vormt, stonden vele mensen
roerloos en zwijgend naar het vernie
lende water te kijken.
Een grauwe watermassa met witge-
kuifde golven beukte tegen de spoor
dijk. Een kilometer buiten het station
van Bergen op Zoom stond het zee
water reeds op de spoorbaan. De bei
de lijnen van het spoor naar Zeeland
steken daar als het ware het water
in. Het gebied om de Duintjes stond
meters onder water.
Even verder op de Antwerpse straat
weg, waar het geaccidenteerde terrein
een soort dal vormt, had het water
ook geslaan. Stro, takken enz. lagen
hier als een droeve herinnering aan
de nachtelijke angstige, uren, welke
de bewoners van de schamele boerde
rijtjes hadden doorgemaakt.
Op de Kreekrakdam
Nadat we de weg naar Zeeland wa
ren ingeslagen en het viaduct onder
de spoorlijn bij Woensdrecht waren ge
passeerd, zagen we de eerste tekenen
van de menselijke strijd voor het
behoud'van de dijken.
Hot water dat over de dijk op de
grote verkeersweg was gestort, had
aan de binnenzijde een gat van on
geveer 15 meter geslagen. Met zand
zakben was men druk bezig het gat
te stoppen om bij het volgende hoogtij,
dat Zondagmiddag om half zes werd
verwacht, te trachten het water te
keren.
Op de hoge Kreekrakdam, welke de
verbinding vormt tussen Brabant en
Zuid-Beveland, haddexx we moeite de
wagen in het rechte spoor, te hou
den. De Noordwester storm stond
dwars op de weg en de regen striemde
tegen de ruiten. De betonnen baan was
bedekt met hopen zeewier, zeegras en
slik, welke door de woeste elementen
van de schorren op de weg een tegen
de spöorbaan waren geworpen. Het gaf
een beeld zoals men wel eens ziet op.
foto's genomen van een orkaan in
Florida of op de Philippijnen.
Voorzichtig reden we verder over de
dam naar Zuid-Beveland, om via Ril
land Bath, Krabbendijke en Kruiningen
naar Goes en zo mogelijk verder te
komen.
Maar deze voornemens werden on
verwacht de bodem ingeslagen.
Het eerste dijkgat
Intussen ontwaarden we aan de lin
kerkant van de weg op de hoge spoor
baan groepjes mensen, die met angstige
gezichten in Zuidelijke richting tuur
den.
Toen wjj de spoorbaan opklommen,
dekten we tussen enkele binnen
dijken een grote wateroppervlakte, te
midden waarvan troosteloos verlaten
boerderijen en schuren stonden. Een
bootje was juist aan de kant getrokken.
Eenvoudige landarbeiders, vrouwen en
kinderen, met alleen wat beddegoed,
hadden juist de vaste wal bereikt. In
de verte zag men duidelijk de con
touren van de machtige zeedijk, waar
achter de Wester-Schelde stroomt. Men
wees ons een inham, vijftig meter be
zijden een nieuwe boerderij. „Daar is
de dijk doorgebroken, meneer".
Verder commentaar was overbodig.
We vroegen ook niet meer. Wanneer
men de gelaatsuitdrukkingen zag, kon
men slechts bevroeden, welk leed daar
achter verbox-gen lag.
Water en nog eens water
We reden verder. Ver kwamen wij
niet. Op een drietal kilometers voor
Rilland Bath, nadat we een verho
ging van een der vele binnendijken
gepasseerd waren, stonden we plotse
ling voor een grote wateroppervlakte.
Zover het oog reikte een kolkende,
schuimende massa, temidden waarvan
het in normale tijden zo welvarende
Rilland Bath lag. Nu speelde het water
door de ramen, door de deuren en
gaten in muren. Een van de meest
vruchtbare polders van Zeeland en van
ons land. de Bathpolder, honderden
hectaren groot, was volkomen over
spoeld door het zeewater. Twee gaten
x va ren in de forse dijk van de Wes-
tcrschelde geslagen. Met. grote kracht
was het zeewater de rijke polder bin
nengedrongen en de kapitale boer-
rijken, welke hier liggen, waren om
spoeld met het zoute water. De oogst,
de landbouwwerktuigen, alles stond on
der water.
De bedrijven in de Bathpolder zijn
zeer modern uitgerust. De kostbaarste
landbouwmachines en tractoren wor
den hier gebruikt om de uitgestrekte
kleigronden te bewerken. Er is geen
lijd meer geweest om iets te redden
En het vee? Men schudde het hoofd
op onze vraag wat daar van terecht
moet. komen.
De koeien en paarden, vee dat doe
zijn uitnemende kwaliteit een grote
roep in Zeeland en in den lande heeft,
stond vastgebonden in de stallen
Bjj Rilland Bath.
Over een binnendijk en via mod
derige poldc vegen, bedekt met de»
zware Zeeuw, klei, door polders, waar
van de beschermende dijken het nog
gehouden hadden, bereikten wij ten
slotte. ter hoogte van het station Ril
land Bath weer- de rijksweg. Verder
konden we niet meer. Een watermassa
en een met klei opgehoogd dijkgedeelte,
belette verder rijden. Maar we kon
den de eerste minuten ook niet door
gaan. Het leed dat wij hier zagen,
hield ons vast in de vette klei.
We stonden daar dus aan de grens
van het uitgestrekte overstroomde ge
bied in Zuid-Beveland. Wij wilden van
zelfsprekend onze indrukken ook in
het overige watergebied opdoen. Maar
hoe verder te komen?
Over de met gras begroeide dijk naar
Krabbendijke was het zeker een uur
lopen, tegen de storm en striemende
regen in. We besloten het toch maar
le wagen, hoeveel moeite het ons ook
kostte zich staande te houden tegen
de gierende, loeiende stoi-mwind. De re
gen sloeg met zulk een kracht in
ons gezicht, dat wij nu en dan ons
moesten omdraaien. Het was alsof men
ons gelaat met spelden bewerkte.
Naar Krabbendijke
De Zeeuwse hulpvaardigheid, ver
leend ondanks alle ellende waardoor de
mensen getroffen waren, bewees ons
in deze ogenblikken goede diensten.
Een auto werd ons ter beschikking
gesteld. Hiermede hobbelden wij oVer
de kruin van het dijkje, dat in nor
male omstandigheden geen verkeer toe
laat, naar Krabbendijke, dat nog droog
stond. Wel was men ten Noorden van
het dorp met man en macht bezig
de bedreigde punten in de zeedijk te
versterken, hopende dat het hoge tij,
dat tegen de avond verwacht werd,
deze dijk zou sparen.
Droevige beelden ontwaarden wij on
derweg. Oude vrouwtjes in de anders
zo fleurige Zeeuwse kledij zaten op
tractors, het schamele bezit vast in
de armen klemmend, vrachtwagens re
den af en aan met zandzakken, primi
tieve bootjes, andere weer zwaar be
laden met huisraad, veevoeder, kleding,
kortom met de vreemdsoortigste voor
werpen.
Het dorp Krabbendijke, ook al zo'n
welvarend dorp, zag er uit als in oor
logstoestand. Overal stonden groepjes
mensen de ramp te bespreken en zich
te .bezinnen op hulp. Maar hoe? Er
waren geeu boten, verschillende auto's
konden niet meer rüden, omdat de
pompen geen benzine meer gaven,
daar er geen electriciteit. was. Schu
ren werden in gereedheid gebracht
om mensen, die uit het overstroomde
gebied nog konden worden weggehaald,
te herbergen. Het vee liep door de
dorpsstraat. Waarheen? De stallen
waren vol.
De kerken en scholen van Krabben
dijke waren ook vol evacué's uit Ril
land Bath en uit de overstroomde
polders rond Waarde en Kruiningen.
We reden Krabbendijke door. be
reikten weer de hoofdweg naar Krui
ningen, doch op het kruispunt waar
de weg links naar Waarde en rechts
naar Oostdijk leidt, stonden we weder
om voor een watermassa.
In Oostdijk
Oostdyk was ons volgend doel. Links
onder aan de dijk, welke naar Yer-
seke loopt, stonden de boomgaarden
met jonge aanplant in het zoute zee
water. Kapitalen waren hier in één
rampzalige nacht verloren gegaan.
In de kleine gemeenschap Oostdijk,
een entrum van fruitteelt en uien-
verbouw, stonden de mannen bijeen,
te kijken naar de verwoesting welke
het water had aangericht en door het
stijgende water nog aanrichtte.
Leed en nog eens leed. Droevig al
die ellende. Men werd er stil van. Er
werd niet veel gesproken, maar wel
ke gedachten verborgen zich achter
deze stoere Zeeuwse gelaten?
Oostdijk is een kleine buurtschap.
De huizen liggen onder aan de dij
ken. Vele woningen waren hier al
weggespoeld, en de opkomende vloed
deed het water over de binnendijken
stromen. Met kracht stortte het zich
als een waterval weer naar beneden
tegen de huizen.
Op verschillende zolders zaten nog
mensen, zonder licht, warmte en met
schaars voedsel. Er waren geen boten
om hen af te halen.
Men wees ons een grote boerderij,
minstens drie meter in het water
staand, waar 40 koeien in de stallen
stonden, en het nodige kleinvee en
pluimvee. Deze dieren waren niet
meer te redden.
Voor de waterbarriëre
We wilden verder. Maar het water
belette iedere verdere toegang lot
Zuid-Beveland. Water zo ver het oog
kon zien, versperde alle wegen. Daar
stonden wij, machteloos. Maar wat
betekende dit tegenover de Zeeuwen,
die daar eveneens machteloos stonden,
om hun have en goed te x'edden, ja
zelfs hun familie of vrienden te hel
pen, die op zolderkamertjes hoven het
in hun huis klotsende water, ver
twijfeld zaten te wachten op redding?
Droevig waren de schaarse ver
halen die men van de bevolking ver
nam. Men wees ons de zeedijk, waar
twee grote gaten in geslagen waren.
Samen meer dan honderd meter breed.
Wanneer zullen deze gaten gedicht
zijn
Veerpont op hef land
Men vertelde ons hoe de veerpont,
welke de dienst onderhoudt tussen
Kruiningen en Walsoorden was los
geslagen en door een der gaten in de
zeedijk het land was binnengedrevon.
Deze pont, een vroegere Moerdijk
veerboot, lag daar nu temidden van
de woeste golven in een polder by
Waarde.
Door het water kwamen een man
en een vrouw gewaad, de fiets aan de
hand. Zij warén van de Vlakebrug
gekomen en via binnendijken hadden
zij Oostdijk bereikt. „Gaal niet ver
der, meneer", was hun advies. „Het
water stijgt." En indei-daad, wij moes
ten iedere minuut een stap achter
waarts doen. Het water steeg verras
send snel. Hoe gaarne wij onze in
drukken hadden gegeven van het ove
rige geteisterde Zeeuwse land, van de
polders rond Kruiningen, van Hans-
weert, dat volkomen onder water
stond, van Wolphaartsdyk in -het
Noordwesten van Zuid-Beveland, van
Ellewoutsdyk, Hoedekenskerke in de
zak van dit mooie eiland, van de
doorgebroken Sloedam, de enige ver
binding tussen Zuid Bevdland en Wal
cheren, van Vlissingen en Vere, welke
steden onder water staan, van de
doorbraken bij Rammekens, de wegge
slagen duinen bij Oostkapelle, het
ging niet. We konden niet verder.
Water, storm, regen weerhielden ons.
Wij ondervonden hoe nietig de mens
is tegenover deze natuurelementen.
In één nacht een woestenij
Als geboren Zeeuw, temidden van
I deze Zeeuwen, blikte uw verslagge
ver nog eens naar dit mooie Zeeuwse
land, dat in één nacht was veranderd
bi een woestenij, waar menselijk leed
rond ons waarde.
Een oud Zeeuws boertje herinnerde
ons aan de watersnood welke Zeeland
in 1906 teisterde. Hij zeide niet veel,
maar zijn laatste woorden die wij op
vingen waren: „Onze spreuk blijft,
wat er ook moge gebeuren, Luctor
et Emergo. En met Gods hulp zullen
wü ook deze slag te boven komen.
We keerden onze schreden. De weg
terug, even droevig. We moesten ons
haasten, want de Kreekrakdam dreig
de met hoogtij weer onder water te
lopen. Via de dijkjes en de polders
bereikten we weer de hoofdweg en
snelden terug naar Bergen op Zoom.
Precies op tijd, want het water stond
al weer tegen de berm van de beton
weg. En nog een uur lang zou de
was van het water aanhouden.
In de oude markiezenstad gingen
we ons wat verwarmen. Ook daar
een gedrukte stemming en droevige
verhalen. Tholen onder water, de pol
ders by Halsteren, ten Noorden van
Bergen op Zoom ondergelopen. Reeds
31 doden geborgen, vertelde men ons.
De tunnel in Antwerpen ook al on
der water.
Een Bredase reddingsploeg, welke
des morgens het water was opgegaan
om te helpen bij het redden van de
slachtoffers, was bij het vallen van
de avond nog niet teruggekeerd. In
angstige, spanning wachtte men op
nadere gegevens.
In het hotel waar we een warme
kop koffie dronken, rolde men bont
gekleurde vaantjes op. ,,Ze zullen wel
geen dienst meer doen", vertelde men
op droefgeestige toon. De pret om
Carnaval te vieren is er niet meer
En zo denkt heel Nederland. Want,
deze ramp treft niet alleen het stoere
Zeeuwse volk, maar ons gehele land.
En wij, die het leed van nabij aan
schouwden, zouden maar één wens wil
len uiten: help deze stakkerds.
Het deed ons goed op de terugrit,
door Brabant lange colonnes Zeeland-
waarts te zien rijden. Vrachtwagens,
ïxersonenwagens, autobussen met mili
tairen en hulpverleningsploegen, gro
te militaire trucks met. boten, zoek
lichten, enz., enz. Van Bergen op
Zoom tot Den Bosch zagen wy colon
ne na colonne. Maar ook verderop
bö Nymegen en Arnhem reden de
wagens beladen met allei-lei hulp
middelen Westwaarts. Gelukkig, het
Nederlandse volk beseft zijn taak.
Onze landgenoten in Zeeland en de
andere geteisterde gebieden zal het
een morele steun geven om deze slag
te boven te komen.
M. G.
werklieden, die in de ochtenduren van
Zondag op weg waren naar de be
dreigde plaatsen op het eiland Texel
en door het water werden overwel
digd, hebben de dood gevonden. Over
een vüfde inzittende van de bus heef!
men nog geen zekerheid.
De leden van de hulpploeg hadden
de bus al verlaten toen zij plotseling
door het water achter zich werden
ingesloten. Een veehouder, de heer J-
van Strlen, die zich in zijn auto vlak
achter de bus bevond, kon nóg juist
uit zijn auto springen, voordat deze
evenals de autobus, werd wegge- I
spoeld. Zwemmend kon hij zich in j
veiligheid stellen. Ook een aantal le
den van de reddingsploeg wist op die
manier aan de dood te ontkomen.
De toestand op het eiland Texel is
zeer ernstig. De polders „Eendracht"
en „Schansstaan blank. De polder
Eendracht moet als verloren worden
beschouwd. Men zal deze opnieuw
moeten dijken. De twintig bewoners
van de polder zijn ondergebracht in
Den Burg, de hoofdplaats van het
eiland. Hulpploegoen zün de gehele
Zondag bezig geweest om de dyken
te versterken. Assistentie heeft de be
volking, die van Zaterdagnacht af al
in de weer is geweest, gekregen van
militairen van het vliegkamp De Mok,
21 bewoners van Sneek, een Rode
Kruis-colonne uit deze stad en uit
Den Helder. Op twee plaatsen, naby
Oudeschild, waar een sluisdeur werd
weggeslagen en bü Cocksdorp, stroom
de het water naar binnen. Bevreesd
was men, dat ook de grootste zee-
dük, die van de Eierlandse polder, zou
wil zeggen dakloos te zyn en beroofd
van veel wat de mens dierbaar is?
In Rilland Bath zit een boot van de
stormtroepen vast. Met lange lijnen
wordt een verbinding gemaakt met
de dijk. Lang, zeer lang duurt dat
laatste sprongetje, voor de geredden
naar de veiligheid.
Een automobilist staat tussen een
groepje wachtenden. Hij heeft een
deel van de nacht en van de dag ge
holpen om van alles beroofden te ver
voeren. Hy vertelt, hoe een autobus
met vijf personen, die hulp wilden
bieden, plotseling in het water te
recht kwam. Water, dat steeds hoger
steeg, zodat de inzittenden op het
dak van de bus moesten kruipen.
Bange minuten volgden. Twee ver-
twïjfelden gleden in het water, onder
wie de burgemeester van Rilland Bath,
en verdronken.
De verhalen stormen als wervel
winden op ons af.
Een zee van water, een zee van
ellende.
Bij de ruksweg ter hoogte van de
verbinding naar Rilland Bath staan
tientallen auto's. De bestuurders en
inzittenden hebben allen familie in
Zeeland en zün gealarmeerd door de
radioberichten. Uit alle windrichtingen
hebben zij zich naar hier gespoed,
maar het water is onverbiddelijk. Zij
staan er en komen geen tien meter
verder.
Het water roept de mens een halt
toe, zoals eens de mens het water
een halt toeriep.
Over Zeeland ligt een dichte nevel
van droefheid, verslagenheid en angst.
Terwyl wij terugrijden door het
Brabantse land vertoeven onze gedach
ten onophoudelijk by de Zeeuwse pol
der-bewoners. bij hun tragische om
standigheden. Er is maar één con
clusie, verschrikkelijk. In dit. land,
verstoken van vuur en licht, dient
met de grootste spoed geholpen te
worden.
Medeiyden is niet. voldoende. Ne
derland, dat zün u en wij, moeten
helpen. Veel helpen!
L. Kr.
bezwijken. Gelukkig is de inspanning
van de huigtroepen beloond, want
Zondag te middernacht kon het sein
worden gegeven, dat men de toe
stand meester was.
Hotel weggeslagen
Hotel Steinvoorte, dat boven op de
duinen aan de Noordzeekust van Ame
land stond, is weggespoeld. Persoon
lijke ongelukken deden zich niet voor.
De Amelanders hebben alle moeite
gedaan om een gedeelte van de inboe
del te redden. Zij konden échter niets
uitrichten.
Hotel Scheltema, dat op enkele me
ters van hotel Steinvoorte ligt, bleef
onbeschadigd. Een honderd meter ver
der, tegenover het tentenkamp en het
vacantiehuis „Excelsior" werd een gat
in het duin geslagen. Gevaar voor het
daarachter gelegen hoge-land lever
de dat echter niet op.
De dijken op Terschelling hebben
zich uitstekend gehouden. Bij Forme-
rum is een kleine duindoorbraak ge
weest, die echter spoedig bedwongen
was.
Marken heeft ook weinig hinder
van de storm ondervonden. Midden in
de nacht is een aantal inwoners actief
geweest om het befaamde huisje van
Sijtje Boes te redden. Waarschijnlijk
is aan de voorzyde een luik openge
slagen, waardoor de wind in het huis
vrijspel kreeg. De souvenirs werden
her en der verspreid. Door middel
van stutten heeft men het houten huis
kunnen behouden.
Personeel van de Rijkswaterstaat
heeft de hele nacht en de hele Zon
dag gewaakt op de Afsluitdijk, die
zich uitstekend gehouden heeft. Hel
verkeer werd belemmerd door over
slaande watermassa's.-
Laag water
Werden in. andere delen van het
land de hoogste waterstanden sinds
mensenheugenis gemeten, by de Oran
jesluizen, de toegangspoort, tot Am
sterdam van het IJsélmeer uit, had
men sinds jaren niet zo'n lage wa
terstand: 2,96 meter beneden N.A.P.
Brote stukken van het. Buiten IJ la
gen droog. Schepen konden niet bin
nenkomen, In de loop van Zondag
morgen steeg het water weer en be
reikte zün normale stand.
Tussen de Afsluitdyk en Harlingen
liep Zaterdagnacht het water over de
Friese zeedijk. De dyk is echter in
goede conditie. Op enkele zwakke
plekken, waar reparatiewerkzaamhe
den werden uitgevoerd, werd de wacht
gehouden.
De Zuidwestelyke stadshelft van
Harlingen werd overstroomd. In di
verse woningen kwam het water tot
ongeveer een halve meter hoogte.
Het aan de haven gelegen hotel „Zee
zicht" kwam. geheel blank te staan,
evenals het lokaal van de Terschel
lingerboot.
Het water rond Abcoude in de pro
vincie Utrecht was moeilyk binnen de
dyken te houden. Het verkeer over
de ryksweg Abcoude-Utrecht moest
worden gestremd.
Hachelijke tocht
De ?notorstrandreddingboot Jo
an Hodson van Texel is na een
vreselijke tocht ran vijf uren in
de Cocksdorp teruggekeerd. Voor
Eierland is de boot tot op circa
700 m. een onbekend schip kun
nen naderen, dat mogelijk de
lichter kan zijn, die d<- Duitse
sleepboot Gulosenfjord heeft ver
loren. Er werd namelijk een
olielucht waargenomen. De be
manning van de reddingboot gaf
lichtsignalen, die van het schip
af werden beanticoord. Doch na
enige tijd doofde het licht en kon
de reddingboot niets meer tin-
de?!. Verder gaan was onmoge
lijk ortidat de branding te hoog
icas en de reddingboot al bijna
op haar kop stond. Men is op
en neer blijven kruisen om zo
lang mogelijk te wachten in de
hoop, dat de boot over de bank
heen zou komen, doch dat is
niet gehikt. Bij daglicht souden
de moedige redders opnieuw ter
verkenning uitvaren en pogen
dichter het schip te naderen.
Spannende uren bij
Schevenmgen-radio
Op het moment, dat het radio-ont
vangstation van Scheveningen-Radio
op het Sluiseiland in IJmuiden op
hoogspanning werkte en talrijke nood
seinen van alle zijden binnenkwamen,
rees het water steeds hoger rond het
eiland. Op een gegeven ogenblik
kwam het zo abnormaal hoog, dat de
riolering van het gebouw een tegen
gestelde werking kreeg, zodat het wa
ter naar binnen kwam en- de kelder
tot op kniehoogte blank zette. Daar
in deze kelder de kabels voor het ont
vangstation samenkomen, werd de
situatie precair, doch men heeft de
hele Zaterdagavond met man en
macht gewerkt om het. radiostation te
laten doordraaien. Toen het water in
de voornacht ging vallen liep ook de
kelder weer langzaam droog en de
ryksgebouwendienst. de brandweer en
andere hulpdiensten konden zich terug
trekken. Het radiozend. en ontvang-
verkeer is gedurende deze tijd niet
merkbaar onderbroken geweest,
(Vai
eigen redacteur)
RILLAND BATH Toen Zeeland na de oorlog z'n laatste gat in de dijken had
gedicht ging er een jubel door het land. De mens had weer eens getriomfeerd over
het water.
Het „Luctor et Emergo" had opnieuw een zinvolle betekenis gekregen voor hot
land; ontworsteld aan de zee.
Dat land leek veilig, beschermd als het was door zware dijklichamen. Dc Zeeuw
ploegde weer, zaaide en oogstte en de ramp van de overstroming was bezig historie
te worden.
En nu is plotseling, in luttele nachtelijke uren. Zeeland opnieuw op *n zware proef
gesteld. Storm en water zijn als verschrikkelijke geescls door de polders gegaan. Zij
hebben gaten in dijken geslagen, huizen door elkaar geschud en vernield, de bewo-
rs overrompeld, mensenlevens opgeëist en een panische schrik gezaaid. De elemen
ten hebben een afschuwelijke veroveringstocht gemaakt met niets ontziende kracht.
Klein staat de mens bij het water, in de striemende regen. De vrucht van noeste
arbeid ging in één nacht verloren, vele gezinnen zijn in rouw gedompeld. Er heerst
een nerveuze spanning, want duizenden verblijven nog in de door het kolkende wa
ter omspoelde woningen. Wat zal hun lot zijn? Niemand weet het precies.
O ja, er is hulp gekomen van mili
tairen en burgers, er waren bootjes
om de beklagenswaardige, totaal ver
raste burgers uit hun woningen te
halen, maar het kan vele dagen duren
alvorens allen in veiligheid zyn en
wat kan er in die bange uren ge
beuren?
Een stoere boerenzoon van dat ge
harde Zeeuwse volk zegt het ons on
omwonden: i&ls er niet meer hulp
komt is de ramp niet te overzien.
Wat moet er bij die mensen omgaan
als de duisternis intreedt?
Zün broers en vader zitten in een
laag huisje, dat weinig weerstand kan
bieden. „Ze worden nog gek, meneer."
Het is een veelzeggend commentaar.
Van alle gezichten leest men angst
en spanning. De wildste geruchten
doen de ronde. Geruchten, die waar
schijnlijk meer kwaad dan goed doen.
In Rilland Bath zy'n nog geen hon
derd bewoners van de ruim twee
duizend weggevoerd. Een stoere vent,
met een verweerde kop, staart pein
zend naar z'yn overstroomde dorp.
Hij is met z'n gezin veilig, maar
wat komt. er terecht van al die an
deren, die volkomen overvallen wer
den? Toen hij in de late, donkere
nacht gealarmeerd werd en de deur
opende, golfde het water hem tege
moet. Hy vluchtte naai' boven om
vrouw en kinderen te waarschuwen
en werd later met een roeiboot in
veiligheid gebracht. Wat er met huis
en boedel gaat gebeuren, is nog slechts
byzaak. Eén vraag beheerst hem en
duizenden anderen: zullen zyn lotge
noten even veel geluk hebben?
De angst vreet, als een knaagdier
in de harten van toch reeds wanho
pige
Er nadert weer 'n boot. Een kind.
nauwelyks 3 weken oud, wordt, huilend
naar de dyk gedragen door een ver
drietige moeder. De man stapt het
laatst uit. Zyn eerste reactie is: „Wat
kan ik doen."
Wat kan ik doen. Die vraag ligt op
ieders lippen.
Een automobilist is, niet zonder ge
vaar, met: z'n Volkswagen over dc
dyk van Krabbendyke naar Rilland
Bath gereden. Hy ziet ons door storm
en regen worstelen en biedt ons aan
mee naar Oostdijk te gaan. waar het
nog erger is dan in Rilland Bath.
Inderdaad, het is er nog erger.
Zes doden, dat weten ze daar wel
haast zeker. Paarden eri koeien en
varkens drijven naar de dyk. Veel
meer paarden en koeien liggen dood
in de stallen aan de touwen. Huizen
zyn ingestort. Er is een ravage, waar
bij aspecten na een bombardement in
het niet vallen. Schoolbanken liggen
her en der verspreid, weggeslagen uit
de lokalen. Het water stijgt al weer.
„Er uit", schreeuwen enige boe
ren legen een bewoner, die naar hun
zin veel te lang talmt om zyn heb
ben en houden in de steek te laten.
„Wat komt er van ons terecht",
zegt er één uit een groepje.
Ja, wat komt er terecht van de pol
derbewoners en van hun bezittingen.
Daar staan ze nu, berooid en mach
teloos. Zij blikken over het water,
dat hun alles ontnam wat zij bezaten.
De beroemde Zeeuwse uien drijven als
tolletjes rond, tussen bieten, huisraad,
hooi en stro. Een triest beeld, dat de
kracht van de elementen nog eens
nadrukkelijk accentueert.
De Zeeuw is een godsdienstig mens.
De oorzaak van z'n kerkgang op 1 Fe
bruari 1953 zal hem echter nog lang
heugen. Die gold immers niet de
preek van de voorganger. Neen, nu is
de kerk het toevluchtsoord. Kerken
en scholen zyn bedehuizen en wonin
gen tegelyk geworden.
De x'ealiteit vraagt in deze omstan
digheden naast z'n bede aandacht
voor de gevolgen van de ramp. Hy
staart naar een chaos, groter dan hü
in z'n stoutste dromen durfde denken.
Een oud vrouwtje in de gezegende
leeftyd van 83 jaar, heeft acht kilo
meter over de dijk van Rilland Bath
'.aar Krabbendüke gelopen over een
ry'wel onbegaanbare weg. Zy ver
oor bü de watersnood van 1906 have
?n goed, werd later door een brand
an alles beroofd en is nu wederom
'oor het water overrompeld. Daar
laat zij, op hoge leeftyd, met die
ange vraag: wat nu?
Terug over de kruin van de dük
zien we boex'dei'ijen en huizen met
grote gaten in de daken. Zy zün er
in gehakt om de bewoners te kunnen
bereiken en weg te voeren. Moeten
we u vertéllen welke tafreeltjes zich
hierby afspeelden? Weet u wat het l
I Eigen bericht I
ROTTERDAM. Noor vanmorgen vroeg verluidde heerst er op hef eiland Goeree-
Overflakkee IZ.H.I een noodtoestand. Mensen uit Stellendam, Ouddorp en nog een
plaats xijn met bootjes naar de dijk gebrfacht. Naar schafting zijn veertig mensen
op dit eiland om hef leven gekomen. Een gedeelte van de huizen is weggespoeld.
Men heeft dringend behoefte aan voedsel en drinken.
De haven van Goeree is niet meer te bereiken en de snelste methode om hulp te
bieden schijnt van Rotterdam uit te kunnen geschieden.