WIJ WAREN TEMIDDEN DER ZEEUWEN EEN DROEVIG VERHAAL OVER EEN REIS NAAR ZEELAND Vier redders op Texel verdronken ANGST WAART ROND DOOR HET GETEISTERDE ZEEUWSE POLDERLAND Er is maar één vraag: wat komt er van ons terecht Noodtoestand op Goeree-Overflakkee Er zouden veertig slachtoffers zijn Maandag 2 Februari 1953 Tweede blad WIJ STRANDDEN REEDS BIJ KRABBENDIJKE Van en eigen redacteur KRABBENDIJKE. In de nacht van Zaterdag op Zondag te ongeveer 4 uur bereikten ons de eerste berichten over de stormramp, welke de Nederlandse kust had geteisterd. Het waren korte mededelingen, maar van alar. merend karakter. Willemstad, Zwijndrecht en het gebied rondom Dor drecht werden allereerst genoemd. En met iedere minuut werden de berichten dramatischer. Bijzonderheden ontbraken uiteraard, omdat niet alleen de nacht een belemmering vormde voor de waarneming, doch daarbij kwam nog dat in de rampgebieden alle communicatiemiddelen waren uitgevallen. De radio bracht het ontzettende nieuws op de vroege Zondagmorgen in de huiskamers. Met het uur breidde het rampgebied zich uit. Oók Zeeland, het land der dijken, zou zeer ge havend uit de razernij der natuurelementen zijn gekomen. HOTEL OP AMELAND WEGGESPOELD Op onze lange tocht in de morgen uren door Overijsel, Gelderland en Brabant, was betrekkelijk weinig van storm- of waterschade te bespeuren. Maar toen we tegen de middaguren Bergen op Zoom uitreden, strekte zich plotseling een groot watergebied ten Westen van de stad uit. Op de stalen brug, welke de toegang van Antwerpen en Zeeland tot de mar- kiezenstad vormt, stonden vele mensen roerloos en zwijgend naar het vernie lende water te kijken. Een grauwe watermassa met witge- kuifde golven beukte tegen de spoor dijk. Een kilometer buiten het station van Bergen op Zoom stond het zee water reeds op de spoorbaan. De bei de lijnen van het spoor naar Zeeland steken daar als het ware het water in. Het gebied om de Duintjes stond meters onder water. Even verder op de Antwerpse straat weg, waar het geaccidenteerde terrein een soort dal vormt, had het water ook geslaan. Stro, takken enz. lagen hier als een droeve herinnering aan de nachtelijke angstige, uren, welke de bewoners van de schamele boerde rijtjes hadden doorgemaakt. Op de Kreekrakdam Nadat we de weg naar Zeeland wa ren ingeslagen en het viaduct onder de spoorlijn bij Woensdrecht waren ge passeerd, zagen we de eerste tekenen van de menselijke strijd voor het behoud'van de dijken. Hot water dat over de dijk op de grote verkeersweg was gestort, had aan de binnenzijde een gat van on geveer 15 meter geslagen. Met zand zakben was men druk bezig het gat te stoppen om bij het volgende hoogtij, dat Zondagmiddag om half zes werd verwacht, te trachten het water te keren. Op de hoge Kreekrakdam, welke de verbinding vormt tussen Brabant en Zuid-Beveland, haddexx we moeite de wagen in het rechte spoor, te hou den. De Noordwester storm stond dwars op de weg en de regen striemde tegen de ruiten. De betonnen baan was bedekt met hopen zeewier, zeegras en slik, welke door de woeste elementen van de schorren op de weg een tegen de spöorbaan waren geworpen. Het gaf een beeld zoals men wel eens ziet op. foto's genomen van een orkaan in Florida of op de Philippijnen. Voorzichtig reden we verder over de dam naar Zuid-Beveland, om via Ril land Bath, Krabbendijke en Kruiningen naar Goes en zo mogelijk verder te komen. Maar deze voornemens werden on verwacht de bodem ingeslagen. Het eerste dijkgat Intussen ontwaarden we aan de lin kerkant van de weg op de hoge spoor baan groepjes mensen, die met angstige gezichten in Zuidelijke richting tuur den. Toen wjj de spoorbaan opklommen, dekten we tussen enkele binnen dijken een grote wateroppervlakte, te midden waarvan troosteloos verlaten boerderijen en schuren stonden. Een bootje was juist aan de kant getrokken. Eenvoudige landarbeiders, vrouwen en kinderen, met alleen wat beddegoed, hadden juist de vaste wal bereikt. In de verte zag men duidelijk de con touren van de machtige zeedijk, waar achter de Wester-Schelde stroomt. Men wees ons een inham, vijftig meter be zijden een nieuwe boerderij. „Daar is de dijk doorgebroken, meneer". Verder commentaar was overbodig. We vroegen ook niet meer. Wanneer men de gelaatsuitdrukkingen zag, kon men slechts bevroeden, welk leed daar achter verbox-gen lag. Water en nog eens water We reden verder. Ver kwamen wij niet. Op een drietal kilometers voor Rilland Bath, nadat we een verho ging van een der vele binnendijken gepasseerd waren, stonden we plotse ling voor een grote wateroppervlakte. Zover het oog reikte een kolkende, schuimende massa, temidden waarvan het in normale tijden zo welvarende Rilland Bath lag. Nu speelde het water door de ramen, door de deuren en gaten in muren. Een van de meest vruchtbare polders van Zeeland en van ons land. de Bathpolder, honderden hectaren groot, was volkomen over spoeld door het zeewater. Twee gaten x va ren in de forse dijk van de Wes- tcrschelde geslagen. Met. grote kracht was het zeewater de rijke polder bin nengedrongen en de kapitale boer- rijken, welke hier liggen, waren om spoeld met het zoute water. De oogst, de landbouwwerktuigen, alles stond on der water. De bedrijven in de Bathpolder zijn zeer modern uitgerust. De kostbaarste landbouwmachines en tractoren wor den hier gebruikt om de uitgestrekte kleigronden te bewerken. Er is geen lijd meer geweest om iets te redden En het vee? Men schudde het hoofd op onze vraag wat daar van terecht moet. komen. De koeien en paarden, vee dat doe zijn uitnemende kwaliteit een grote roep in Zeeland en in den lande heeft, stond vastgebonden in de stallen Bjj Rilland Bath. Over een binnendijk en via mod derige poldc vegen, bedekt met de» zware Zeeuw, klei, door polders, waar van de beschermende dijken het nog gehouden hadden, bereikten wij ten slotte. ter hoogte van het station Ril land Bath weer- de rijksweg. Verder konden we niet meer. Een watermassa en een met klei opgehoogd dijkgedeelte, belette verder rijden. Maar we kon den de eerste minuten ook niet door gaan. Het leed dat wij hier zagen, hield ons vast in de vette klei. We stonden daar dus aan de grens van het uitgestrekte overstroomde ge bied in Zuid-Beveland. Wij wilden van zelfsprekend onze indrukken ook in het overige watergebied opdoen. Maar hoe verder te komen? Over de met gras begroeide dijk naar Krabbendijke was het zeker een uur lopen, tegen de storm en striemende regen in. We besloten het toch maar le wagen, hoeveel moeite het ons ook kostte zich staande te houden tegen de gierende, loeiende stoi-mwind. De re gen sloeg met zulk een kracht in ons gezicht, dat wij nu en dan ons moesten omdraaien. Het was alsof men ons gelaat met spelden bewerkte. Naar Krabbendijke De Zeeuwse hulpvaardigheid, ver leend ondanks alle ellende waardoor de mensen getroffen waren, bewees ons in deze ogenblikken goede diensten. Een auto werd ons ter beschikking gesteld. Hiermede hobbelden wij oVer de kruin van het dijkje, dat in nor male omstandigheden geen verkeer toe laat, naar Krabbendijke, dat nog droog stond. Wel was men ten Noorden van het dorp met man en macht bezig de bedreigde punten in de zeedijk te versterken, hopende dat het hoge tij, dat tegen de avond verwacht werd, deze dijk zou sparen. Droevige beelden ontwaarden wij on derweg. Oude vrouwtjes in de anders zo fleurige Zeeuwse kledij zaten op tractors, het schamele bezit vast in de armen klemmend, vrachtwagens re den af en aan met zandzakken, primi tieve bootjes, andere weer zwaar be laden met huisraad, veevoeder, kleding, kortom met de vreemdsoortigste voor werpen. Het dorp Krabbendijke, ook al zo'n welvarend dorp, zag er uit als in oor logstoestand. Overal stonden groepjes mensen de ramp te bespreken en zich te .bezinnen op hulp. Maar hoe? Er waren geeu boten, verschillende auto's konden niet meer rüden, omdat de pompen geen benzine meer gaven, daar er geen electriciteit. was. Schu ren werden in gereedheid gebracht om mensen, die uit het overstroomde gebied nog konden worden weggehaald, te herbergen. Het vee liep door de dorpsstraat. Waarheen? De stallen waren vol. De kerken en scholen van Krabben dijke waren ook vol evacué's uit Ril land Bath en uit de overstroomde polders rond Waarde en Kruiningen. We reden Krabbendijke door. be reikten weer de hoofdweg naar Krui ningen, doch op het kruispunt waar de weg links naar Waarde en rechts naar Oostdijk leidt, stonden we weder om voor een watermassa. In Oostdijk Oostdyk was ons volgend doel. Links onder aan de dijk, welke naar Yer- seke loopt, stonden de boomgaarden met jonge aanplant in het zoute zee water. Kapitalen waren hier in één rampzalige nacht verloren gegaan. In de kleine gemeenschap Oostdijk, een entrum van fruitteelt en uien- verbouw, stonden de mannen bijeen, te kijken naar de verwoesting welke het water had aangericht en door het stijgende water nog aanrichtte. Leed en nog eens leed. Droevig al die ellende. Men werd er stil van. Er werd niet veel gesproken, maar wel ke gedachten verborgen zich achter deze stoere Zeeuwse gelaten? Oostdijk is een kleine buurtschap. De huizen liggen onder aan de dij ken. Vele woningen waren hier al weggespoeld, en de opkomende vloed deed het water over de binnendijken stromen. Met kracht stortte het zich als een waterval weer naar beneden tegen de huizen. Op verschillende zolders zaten nog mensen, zonder licht, warmte en met schaars voedsel. Er waren geen boten om hen af te halen. Men wees ons een grote boerderij, minstens drie meter in het water staand, waar 40 koeien in de stallen stonden, en het nodige kleinvee en pluimvee. Deze dieren waren niet meer te redden. Voor de waterbarriëre We wilden verder. Maar het water belette iedere verdere toegang lot Zuid-Beveland. Water zo ver het oog kon zien, versperde alle wegen. Daar stonden wij, machteloos. Maar wat betekende dit tegenover de Zeeuwen, die daar eveneens machteloos stonden, om hun have en goed te x'edden, ja zelfs hun familie of vrienden te hel pen, die op zolderkamertjes hoven het in hun huis klotsende water, ver twijfeld zaten te wachten op redding? Droevig waren de schaarse ver halen die men van de bevolking ver nam. Men wees ons de zeedijk, waar twee grote gaten in geslagen waren. Samen meer dan honderd meter breed. Wanneer zullen deze gaten gedicht zijn Veerpont op hef land Men vertelde ons hoe de veerpont, welke de dienst onderhoudt tussen Kruiningen en Walsoorden was los geslagen en door een der gaten in de zeedijk het land was binnengedrevon. Deze pont, een vroegere Moerdijk veerboot, lag daar nu temidden van de woeste golven in een polder by Waarde. Door het water kwamen een man en een vrouw gewaad, de fiets aan de hand. Zij warén van de Vlakebrug gekomen en via binnendijken hadden zij Oostdijk bereikt. „Gaal niet ver der, meneer", was hun advies. „Het water stijgt." En indei-daad, wij moes ten iedere minuut een stap achter waarts doen. Het water steeg verras send snel. Hoe gaarne wij onze in drukken hadden gegeven van het ove rige geteisterde Zeeuwse land, van de polders rond Kruiningen, van Hans- weert, dat volkomen onder water stond, van Wolphaartsdyk in -het Noordwesten van Zuid-Beveland, van Ellewoutsdyk, Hoedekenskerke in de zak van dit mooie eiland, van de doorgebroken Sloedam, de enige ver binding tussen Zuid Bevdland en Wal cheren, van Vlissingen en Vere, welke steden onder water staan, van de doorbraken bij Rammekens, de wegge slagen duinen bij Oostkapelle, het ging niet. We konden niet verder. Water, storm, regen weerhielden ons. Wij ondervonden hoe nietig de mens is tegenover deze natuurelementen. In één nacht een woestenij Als geboren Zeeuw, temidden van I deze Zeeuwen, blikte uw verslagge ver nog eens naar dit mooie Zeeuwse land, dat in één nacht was veranderd bi een woestenij, waar menselijk leed rond ons waarde. Een oud Zeeuws boertje herinnerde ons aan de watersnood welke Zeeland in 1906 teisterde. Hij zeide niet veel, maar zijn laatste woorden die wij op vingen waren: „Onze spreuk blijft, wat er ook moge gebeuren, Luctor et Emergo. En met Gods hulp zullen wü ook deze slag te boven komen. We keerden onze schreden. De weg terug, even droevig. We moesten ons haasten, want de Kreekrakdam dreig de met hoogtij weer onder water te lopen. Via de dijkjes en de polders bereikten we weer de hoofdweg en snelden terug naar Bergen op Zoom. Precies op tijd, want het water stond al weer tegen de berm van de beton weg. En nog een uur lang zou de was van het water aanhouden. In de oude markiezenstad gingen we ons wat verwarmen. Ook daar een gedrukte stemming en droevige verhalen. Tholen onder water, de pol ders by Halsteren, ten Noorden van Bergen op Zoom ondergelopen. Reeds 31 doden geborgen, vertelde men ons. De tunnel in Antwerpen ook al on der water. Een Bredase reddingsploeg, welke des morgens het water was opgegaan om te helpen bij het redden van de slachtoffers, was bij het vallen van de avond nog niet teruggekeerd. In angstige, spanning wachtte men op nadere gegevens. In het hotel waar we een warme kop koffie dronken, rolde men bont gekleurde vaantjes op. ,,Ze zullen wel geen dienst meer doen", vertelde men op droefgeestige toon. De pret om Carnaval te vieren is er niet meer En zo denkt heel Nederland. Want, deze ramp treft niet alleen het stoere Zeeuwse volk, maar ons gehele land. En wij, die het leed van nabij aan schouwden, zouden maar één wens wil len uiten: help deze stakkerds. Het deed ons goed op de terugrit, door Brabant lange colonnes Zeeland- waarts te zien rijden. Vrachtwagens, ïxersonenwagens, autobussen met mili tairen en hulpverleningsploegen, gro te militaire trucks met. boten, zoek lichten, enz., enz. Van Bergen op Zoom tot Den Bosch zagen wy colon ne na colonne. Maar ook verderop bö Nymegen en Arnhem reden de wagens beladen met allei-lei hulp middelen Westwaarts. Gelukkig, het Nederlandse volk beseft zijn taak. Onze landgenoten in Zeeland en de andere geteisterde gebieden zal het een morele steun geven om deze slag te boven te komen. M. G. werklieden, die in de ochtenduren van Zondag op weg waren naar de be dreigde plaatsen op het eiland Texel en door het water werden overwel digd, hebben de dood gevonden. Over een vüfde inzittende van de bus heef! men nog geen zekerheid. De leden van de hulpploeg hadden de bus al verlaten toen zij plotseling door het water achter zich werden ingesloten. Een veehouder, de heer J- van Strlen, die zich in zijn auto vlak achter de bus bevond, kon nóg juist uit zijn auto springen, voordat deze evenals de autobus, werd wegge- I spoeld. Zwemmend kon hij zich in j veiligheid stellen. Ook een aantal le den van de reddingsploeg wist op die manier aan de dood te ontkomen. De toestand op het eiland Texel is zeer ernstig. De polders „Eendracht" en „Schansstaan blank. De polder Eendracht moet als verloren worden beschouwd. Men zal deze opnieuw moeten dijken. De twintig bewoners van de polder zijn ondergebracht in Den Burg, de hoofdplaats van het eiland. Hulpploegoen zün de gehele Zondag bezig geweest om de dyken te versterken. Assistentie heeft de be volking, die van Zaterdagnacht af al in de weer is geweest, gekregen van militairen van het vliegkamp De Mok, 21 bewoners van Sneek, een Rode Kruis-colonne uit deze stad en uit Den Helder. Op twee plaatsen, naby Oudeschild, waar een sluisdeur werd weggeslagen en bü Cocksdorp, stroom de het water naar binnen. Bevreesd was men, dat ook de grootste zee- dük, die van de Eierlandse polder, zou wil zeggen dakloos te zyn en beroofd van veel wat de mens dierbaar is? In Rilland Bath zit een boot van de stormtroepen vast. Met lange lijnen wordt een verbinding gemaakt met de dijk. Lang, zeer lang duurt dat laatste sprongetje, voor de geredden naar de veiligheid. Een automobilist staat tussen een groepje wachtenden. Hij heeft een deel van de nacht en van de dag ge holpen om van alles beroofden te ver voeren. Hy vertelt, hoe een autobus met vijf personen, die hulp wilden bieden, plotseling in het water te recht kwam. Water, dat steeds hoger steeg, zodat de inzittenden op het dak van de bus moesten kruipen. Bange minuten volgden. Twee ver- twïjfelden gleden in het water, onder wie de burgemeester van Rilland Bath, en verdronken. De verhalen stormen als wervel winden op ons af. Een zee van water, een zee van ellende. Bij de ruksweg ter hoogte van de verbinding naar Rilland Bath staan tientallen auto's. De bestuurders en inzittenden hebben allen familie in Zeeland en zün gealarmeerd door de radioberichten. Uit alle windrichtingen hebben zij zich naar hier gespoed, maar het water is onverbiddelijk. Zij staan er en komen geen tien meter verder. Het water roept de mens een halt toe, zoals eens de mens het water een halt toeriep. Over Zeeland ligt een dichte nevel van droefheid, verslagenheid en angst. Terwyl wij terugrijden door het Brabantse land vertoeven onze gedach ten onophoudelijk by de Zeeuwse pol der-bewoners. bij hun tragische om standigheden. Er is maar één con clusie, verschrikkelijk. In dit. land, verstoken van vuur en licht, dient met de grootste spoed geholpen te worden. Medeiyden is niet. voldoende. Ne derland, dat zün u en wij, moeten helpen. Veel helpen! L. Kr. bezwijken. Gelukkig is de inspanning van de huigtroepen beloond, want Zondag te middernacht kon het sein worden gegeven, dat men de toe stand meester was. Hotel weggeslagen Hotel Steinvoorte, dat boven op de duinen aan de Noordzeekust van Ame land stond, is weggespoeld. Persoon lijke ongelukken deden zich niet voor. De Amelanders hebben alle moeite gedaan om een gedeelte van de inboe del te redden. Zij konden échter niets uitrichten. Hotel Scheltema, dat op enkele me ters van hotel Steinvoorte ligt, bleef onbeschadigd. Een honderd meter ver der, tegenover het tentenkamp en het vacantiehuis „Excelsior" werd een gat in het duin geslagen. Gevaar voor het daarachter gelegen hoge-land lever de dat echter niet op. De dijken op Terschelling hebben zich uitstekend gehouden. Bij Forme- rum is een kleine duindoorbraak ge weest, die echter spoedig bedwongen was. Marken heeft ook weinig hinder van de storm ondervonden. Midden in de nacht is een aantal inwoners actief geweest om het befaamde huisje van Sijtje Boes te redden. Waarschijnlijk is aan de voorzyde een luik openge slagen, waardoor de wind in het huis vrijspel kreeg. De souvenirs werden her en der verspreid. Door middel van stutten heeft men het houten huis kunnen behouden. Personeel van de Rijkswaterstaat heeft de hele nacht en de hele Zon dag gewaakt op de Afsluitdijk, die zich uitstekend gehouden heeft. Hel verkeer werd belemmerd door over slaande watermassa's.- Laag water Werden in. andere delen van het land de hoogste waterstanden sinds mensenheugenis gemeten, by de Oran jesluizen, de toegangspoort, tot Am sterdam van het IJsélmeer uit, had men sinds jaren niet zo'n lage wa terstand: 2,96 meter beneden N.A.P. Brote stukken van het. Buiten IJ la gen droog. Schepen konden niet bin nenkomen, In de loop van Zondag morgen steeg het water weer en be reikte zün normale stand. Tussen de Afsluitdyk en Harlingen liep Zaterdagnacht het water over de Friese zeedijk. De dyk is echter in goede conditie. Op enkele zwakke plekken, waar reparatiewerkzaamhe den werden uitgevoerd, werd de wacht gehouden. De Zuidwestelyke stadshelft van Harlingen werd overstroomd. In di verse woningen kwam het water tot ongeveer een halve meter hoogte. Het aan de haven gelegen hotel „Zee zicht" kwam. geheel blank te staan, evenals het lokaal van de Terschel lingerboot. Het water rond Abcoude in de pro vincie Utrecht was moeilyk binnen de dyken te houden. Het verkeer over de ryksweg Abcoude-Utrecht moest worden gestremd. Hachelijke tocht De ?notorstrandreddingboot Jo an Hodson van Texel is na een vreselijke tocht ran vijf uren in de Cocksdorp teruggekeerd. Voor Eierland is de boot tot op circa 700 m. een onbekend schip kun nen naderen, dat mogelijk de lichter kan zijn, die d<- Duitse sleepboot Gulosenfjord heeft ver loren. Er werd namelijk een olielucht waargenomen. De be manning van de reddingboot gaf lichtsignalen, die van het schip af werden beanticoord. Doch na enige tijd doofde het licht en kon de reddingboot niets meer tin- de?!. Verder gaan was onmoge lijk ortidat de branding te hoog icas en de reddingboot al bijna op haar kop stond. Men is op en neer blijven kruisen om zo lang mogelijk te wachten in de hoop, dat de boot over de bank heen zou komen, doch dat is niet gehikt. Bij daglicht souden de moedige redders opnieuw ter verkenning uitvaren en pogen dichter het schip te naderen. Spannende uren bij Schevenmgen-radio Op het moment, dat het radio-ont vangstation van Scheveningen-Radio op het Sluiseiland in IJmuiden op hoogspanning werkte en talrijke nood seinen van alle zijden binnenkwamen, rees het water steeds hoger rond het eiland. Op een gegeven ogenblik kwam het zo abnormaal hoog, dat de riolering van het gebouw een tegen gestelde werking kreeg, zodat het wa ter naar binnen kwam en- de kelder tot op kniehoogte blank zette. Daar in deze kelder de kabels voor het ont vangstation samenkomen, werd de situatie precair, doch men heeft de hele Zaterdagavond met man en macht gewerkt om het. radiostation te laten doordraaien. Toen het water in de voornacht ging vallen liep ook de kelder weer langzaam droog en de ryksgebouwendienst. de brandweer en andere hulpdiensten konden zich terug trekken. Het radiozend. en ontvang- verkeer is gedurende deze tijd niet merkbaar onderbroken geweest, (Vai eigen redacteur) RILLAND BATH Toen Zeeland na de oorlog z'n laatste gat in de dijken had gedicht ging er een jubel door het land. De mens had weer eens getriomfeerd over het water. Het „Luctor et Emergo" had opnieuw een zinvolle betekenis gekregen voor hot land; ontworsteld aan de zee. Dat land leek veilig, beschermd als het was door zware dijklichamen. Dc Zeeuw ploegde weer, zaaide en oogstte en de ramp van de overstroming was bezig historie te worden. En nu is plotseling, in luttele nachtelijke uren. Zeeland opnieuw op *n zware proef gesteld. Storm en water zijn als verschrikkelijke geescls door de polders gegaan. Zij hebben gaten in dijken geslagen, huizen door elkaar geschud en vernield, de bewo- rs overrompeld, mensenlevens opgeëist en een panische schrik gezaaid. De elemen ten hebben een afschuwelijke veroveringstocht gemaakt met niets ontziende kracht. Klein staat de mens bij het water, in de striemende regen. De vrucht van noeste arbeid ging in één nacht verloren, vele gezinnen zijn in rouw gedompeld. Er heerst een nerveuze spanning, want duizenden verblijven nog in de door het kolkende wa ter omspoelde woningen. Wat zal hun lot zijn? Niemand weet het precies. O ja, er is hulp gekomen van mili tairen en burgers, er waren bootjes om de beklagenswaardige, totaal ver raste burgers uit hun woningen te halen, maar het kan vele dagen duren alvorens allen in veiligheid zyn en wat kan er in die bange uren ge beuren? Een stoere boerenzoon van dat ge harde Zeeuwse volk zegt het ons on omwonden: i&ls er niet meer hulp komt is de ramp niet te overzien. Wat moet er bij die mensen omgaan als de duisternis intreedt? Zün broers en vader zitten in een laag huisje, dat weinig weerstand kan bieden. „Ze worden nog gek, meneer." Het is een veelzeggend commentaar. Van alle gezichten leest men angst en spanning. De wildste geruchten doen de ronde. Geruchten, die waar schijnlijk meer kwaad dan goed doen. In Rilland Bath zy'n nog geen hon derd bewoners van de ruim twee duizend weggevoerd. Een stoere vent, met een verweerde kop, staart pein zend naar z'yn overstroomde dorp. Hij is met z'n gezin veilig, maar wat komt. er terecht van al die an deren, die volkomen overvallen wer den? Toen hij in de late, donkere nacht gealarmeerd werd en de deur opende, golfde het water hem tege moet. Hy vluchtte naai' boven om vrouw en kinderen te waarschuwen en werd later met een roeiboot in veiligheid gebracht. Wat er met huis en boedel gaat gebeuren, is nog slechts byzaak. Eén vraag beheerst hem en duizenden anderen: zullen zyn lotge noten even veel geluk hebben? De angst vreet, als een knaagdier in de harten van toch reeds wanho pige Er nadert weer 'n boot. Een kind. nauwelyks 3 weken oud, wordt, huilend naar de dyk gedragen door een ver drietige moeder. De man stapt het laatst uit. Zyn eerste reactie is: „Wat kan ik doen." Wat kan ik doen. Die vraag ligt op ieders lippen. Een automobilist is, niet zonder ge vaar, met: z'n Volkswagen over dc dyk van Krabbendyke naar Rilland Bath gereden. Hy ziet ons door storm en regen worstelen en biedt ons aan mee naar Oostdijk te gaan. waar het nog erger is dan in Rilland Bath. Inderdaad, het is er nog erger. Zes doden, dat weten ze daar wel haast zeker. Paarden eri koeien en varkens drijven naar de dyk. Veel meer paarden en koeien liggen dood in de stallen aan de touwen. Huizen zyn ingestort. Er is een ravage, waar bij aspecten na een bombardement in het niet vallen. Schoolbanken liggen her en der verspreid, weggeslagen uit de lokalen. Het water stijgt al weer. „Er uit", schreeuwen enige boe ren legen een bewoner, die naar hun zin veel te lang talmt om zyn heb ben en houden in de steek te laten. „Wat komt er van ons terecht", zegt er één uit een groepje. Ja, wat komt er terecht van de pol derbewoners en van hun bezittingen. Daar staan ze nu, berooid en mach teloos. Zij blikken over het water, dat hun alles ontnam wat zij bezaten. De beroemde Zeeuwse uien drijven als tolletjes rond, tussen bieten, huisraad, hooi en stro. Een triest beeld, dat de kracht van de elementen nog eens nadrukkelijk accentueert. De Zeeuw is een godsdienstig mens. De oorzaak van z'n kerkgang op 1 Fe bruari 1953 zal hem echter nog lang heugen. Die gold immers niet de preek van de voorganger. Neen, nu is de kerk het toevluchtsoord. Kerken en scholen zyn bedehuizen en wonin gen tegelyk geworden. De x'ealiteit vraagt in deze omstan digheden naast z'n bede aandacht voor de gevolgen van de ramp. Hy staart naar een chaos, groter dan hü in z'n stoutste dromen durfde denken. Een oud vrouwtje in de gezegende leeftyd van 83 jaar, heeft acht kilo meter over de dijk van Rilland Bath '.aar Krabbendüke gelopen over een ry'wel onbegaanbare weg. Zy ver oor bü de watersnood van 1906 have ?n goed, werd later door een brand an alles beroofd en is nu wederom 'oor het water overrompeld. Daar laat zij, op hoge leeftyd, met die ange vraag: wat nu? Terug over de kruin van de dük zien we boex'dei'ijen en huizen met grote gaten in de daken. Zy zün er in gehakt om de bewoners te kunnen bereiken en weg te voeren. Moeten we u vertéllen welke tafreeltjes zich hierby afspeelden? Weet u wat het l I Eigen bericht I ROTTERDAM. Noor vanmorgen vroeg verluidde heerst er op hef eiland Goeree- Overflakkee IZ.H.I een noodtoestand. Mensen uit Stellendam, Ouddorp en nog een plaats xijn met bootjes naar de dijk gebrfacht. Naar schafting zijn veertig mensen op dit eiland om hef leven gekomen. Een gedeelte van de huizen is weggespoeld. Men heeft dringend behoefte aan voedsel en drinken. De haven van Goeree is niet meer te bereiken en de snelste methode om hulp te bieden schijnt van Rotterdam uit te kunnen geschieden.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1953 | | pagina 3