In ijskoude gietbuien en snijdende Zuid
wester werd met man en macht gewerkt
Trieste toclit cloor geteisterde gebieden
=WATERSNOOD-EDITIE VAN MAANDAG 2 FEBRUARI PAGINA 5=
Drama voltrok zich in slechts enkele uren tijds
(Van onze verslaggevers)
Eerst enkele uren oud was de ramp, die storm en water gisternacht over
West en Zuidwest Nederland hebben gebracht, toen wij onze tocht door
de getroffen gebieden aanvingen. Het is een tocht geweest die wij niet licht
zullen vergeten. Erg was 't leed dat overstromingen en „dijkdoorbraken over
de laaggelegen poldergebieden hadden gebracht, dat wisten wij, maar dat
het zo erg zou zijn, dat wij geconfronteerd zouden worden met zoveel
schrijnend leed en ontreddering, dat hadden wij niet vermoed. Elk punt
van waaruit wij over een sombere, dreigende kokende watermassa staar
den, op de plaats waar nog slechts enkele uren geleden zich vruchtbaar
bouw- of weiland uitstrekte, bracht een nieuw besef van de omvang van
de gebeurtenissen in deze verschrikkelijke orkaanachtige nacht en
vormde tevens een climax van ellende en ontsteltenis. Het onheilspellend
klokgelui dat van uit die gemeenten waar een nieuw gevaar dreigde over
de troosteloze water- en poldervlakten woei, maakte duidelijk dat er aan
deze rampenreeks nog steeds geen einde was gekomen. Nederlands vijand
sinds eeuwen her, het water, gaf zich na de eerste woeste stormaanval nog
steeds niet gewonnen.
Het is onmogelijk een gedetailleerd en volledig beeld van de ramp te geven.
Daarvoor zijn de gebeurtenissen op deze eerste Februaridag van het jaar
1953 te omvangrijk. Het gehele drama heeft zich ook in een zo korte
spanne tijds voltrokken, dat hier letterlijk kan worden gesproken van een
overrompeling. Dat is er dan ook de oorzaak van dat de berichtgeving en
de meldingen zo verwarrend waren en zoveel geruchten de ronde deden.
De verbroken communicatiemiddelen waren hiervan vanzelfsprekend mede
oorzaak.
Ontroerende offervaardigheid
en hulpbetoon
Het was een dag die wij niet licht zullen vergeten, zeiden
wij al, een dag, die in de annalen der Nederlandse geschied
schrijving een donkere bladzijde zal vormen. Nimmer sinds
mensenheugenis immers heeft een watersnood van een der
gelijke omvang ons land, dat op dat gebied toch zoveel ge
wend is, geteisterd. Nimmer ook zullen wij dat door de wind
roodgestriemde gelaat van dat oude Zuidhollandse boertje
vergeten, dat daar op de Wieldrechtse dijk zwijgend over
het kolkende meer, waarin het land aan zijn voeten was ver
anderd, stond te staren naar de plek waar zijn trots en zijn
glorie, zijn eigen kleine boerderijtje, op een punt van het
dak na door de watermassa's was verzwolgen. „Gods hand
heeft ons zwaar getroffen", was het enige commentaar dat
tenslotte over zijn lippen kwam, toen wij hem naar zijn be
levenissen in de afgelopen uren vroegen.
En dit Godsvertrouwen is de
bron. waaruit de bewoners der ge
troffen streken hun kracht putten,
om ondanks alles, opnieuw de me-
dogenloze strqd met het water aan
te binden. Er is verbeten en hard
gewerkt, onder omstandigheden,
die bijna niet menselijk meer wa
ren. In ijskoude gietbuien en een
snijdende Zuidwester stond men
mannetje aan mannetje, schouder
aan schouder urenlang op de meest
bedreigde plaatsen om met alle
macht te trachten het naderende
gevaar te bezweren. Eindeloze rijen
vrachtauto's voerden zandzakken,
rijshout en stenen aan. waarmee
men onvermoeid trachtte de in de
dijken en waterwegen geslagen
bressen weer te dichten. Zelden
zagen wij betere staaltjes ter sta
ving van de bewering dat een
dracht macht maakt, dan op deze
droeve Zondag. En zelden ook heb
ben wij een dergelijke offervaar
digheid en daadwerkelijk hulpbe
toon ontmoet dan hier in deze ge
troffen streken.
Trots heeft ons vervuld toen
wii hebben mogen aanschouwen
met welk een bereidheid de Ne
derlandse soldaat, matroos en
mariner zijn plicht deed welke-
afweek van zijn normale, maar
die toch bovenal een nationale
was.
Het is ons niet mogelijk een
reëel beeld te geven van de ont
roerende en diep tragische tafe
relen, die zich voor onze ogen
hebben afgespeeld. Zij hadden be
trekking op de grote groep ern
stige zieken, groot en klein, ge-
brekkigen en ouden van dagen,
die met in allerijl gerequireerde
vaartuigen, of zelfs vlotten in
veiligheid moesten worden ge
bracht. Nooit ook zullen wij kun
nen vergeten de smart van de
jonge vrouw, die met een baby
op haar arm steeds maar weer
om haar man riep, die door de
sterke stroom was meegevoerd
en verdronk. Lang zal nog in
onze oren blijven naklinken het
angstig geloei der in nood ver
kerende dieren, die men niet tij
dig uit de stallen, waar zq ston
den vastgebonden, had kunnen
bevrijden.
Als wij ooit kennis hebben
kunnen nemen van de immensiteit
der natuurkrachten en met de
vergankelijkheid van het leven,
dan is het vandaag geweest, toen
voor zover het oog reikte, water
massa's huizen verzwolgen, ver
keersaders overspoelden en spoor
banen als het ware van de aard
bodem deden verdwijnen.
Bescheiden
voorproefjes
Het was heel vroeg in de och
tend, practisch nog nacht, toen
wij het overstromingsgebied be
reikten. na een snelle rit door
de nog slapende Haagse buiten
wijken, waar niets er op duidde
welk een ramp zich op slechts
luttele kilometers afstand had
voltrokken. Onze tocht voerde
door het Westland, waar het
water in de vaarten op gelijke
hoogte met. het wegdek stond en
reeksen ingewaaide ruiten de
duidelijke sporen waren van de
orkaan. De eerste confrontatie
met de gevolgen van de waters
nood kregen wij, toen wij ter
hoogte van Maassluis de Maas
dijk opdraaiden en plotseling over
een uitgestrekte watervlakte uit
keken, waar het nog brandende
gaslicht op de bovenste verdie
ping van een boerenhoeve ver
telde, dat de bewoners er niet in
waren geslaagd zich in veiligheid
te brengen, voordat het water
hun huis binnenstroomde. Van
Angstig loeiend om al het onbe-
grepene werd het vee over de
zwaar gehavende dijken naar
veiliger oorden weggevoerd.
dat moment af werden de sporen
van drama's, die zich in de eerste
uren van de ochtend hadden af
gespeeld. steeds duidelijker en
beklemmender. Weggespoelde
bruggen, vernielde wegen, ruiten,
huizen en fabrieken volgden el
kaar met groeiende regelmaat op.
Nadat wij in Maassluis en
Vlaardingen de door de orkaan
en het water veroorzaakte rava
ges hadden waargenomen, beide
plaatsjes die zich immer kenmer-
iien door een werkelijk Zondagse
rust, maar waar nu koortsachtige
bedrijvigheid gonsde, reden we
op Rotterdam aan.
Ondanks het feit, dat ook hier
de straten blank stonden, enkele
stadsdelen totaal onberijdbaar
waren en men allerwege de be
volking druk doende zag met be
hulp van teilen, emmers en pan
nen het in hun huizen gestroom
de water te verwijderen, waren
dit toch maar zeer bescheiden
voorproefjes van hetgeen ons
enkele kilometers verder Zuid
waarts wachtte. Even voor Dor
drecht maakte een wachtmeester
van de Rijkspolitie ons er reeds
op attent, dat grote delen van
Dordrecht en Zwijndrecht onder
water stonden en dat van onze tocht
naar de Moerdijk geheel moest
worden afgezien.
Het beeld dat hij ons ophing over
de niet te schatten wateropper
vlakte, welke Dordrecht van Zuid-
Nederland scheidde, was weliswaar
onheilspellend, maar benaderde
toch maar in betrekkelijke zin de
werkelijke situatie zoals die zicli
voor onze ogen ontrolde toen wij
op de Wieldrechtse dijk, drie kilo
meter verder slechts, onverwacht
voor een zich tot aan de horizon
uitstrekkend meer stonden. De
grote rijksweg, die ons had moe
ten leiden naar de Moerdijk was
niet. meer te zien evenmin als de
daarnaast gelegen spoorbaan, wel
ke de verbinding vormt tussen
Dordrecht en Breda. Enkele me
ters slechts nog maar staken de
vaak verwrongen masten voor de
electrische geleidingen boven vuil-
grauw water uit. Het was een
zee, een werkelijke zee, die zich
volgens ooggetuigen tot ver ach
ter Willemstad moest uitstrekken.
Hollands Diep en Dordtse Kil wa
ren door de kracht van storm en
springtij tot een immense water
massa samengevoegd, daarbij vrij
wel alles wegspoelend en onder
mijnend wat in hun weg stond, in
hun onweerstaanbare opmars ver
der het land in.
Met angstige gezichten groepten
de mensen op de smalle dijk sa
men.
Het waren slechts oude mannen
en vrouwen, want alles wat zich
aan mankracht dienstbaar kon ma
ken bevond zich elders en dat was
op de Dordtse Kade, waar ieder
ogenblik de dijk kon bezwijken,
met als gevolg dat de woedende
waterwolf zich meester zou kun
nen maken van de gehele Dordt
se eiland. En bij al die spanning
kwam i?og die van een felle brand,
c'ie ergens onbereikbaar aan de
overzijde van het, water woedde.
Zware vrachtauto's zwoegden on
ophoudelijk a.' en aan over de
doorweekte met kleuecm bedekt
lijkende landwegen, met steeds
nieuwe ladingen zand en rijshout.
Een ieder hielp, de dokter
stond zij aan zij niet de grond
werker. de dominee naast de
soldaat. Doodop waren deze
mannen, want van drie uur in
de nacht af waren zij onaf ge
broken in touw geweest. Maar
zij bleven op hun plaatsen in
het besef dat hun weggaan een
nieuwe niet te overziene ramp
zou betekenen. Wij begrepen
dat het hier niet de plaats was
om vragen te stellen; hier
moest worden gewerkt, hard
en verbeten, want een over
winning op het water zou de
redding betekenen van hon
derden. Het enige waar zü be
langstelling voor hadden was
voor het weerbericht: zou de
storm eindelijk in kracht gaan
afnemen
Toestand met het uur
kritieker
En die angstige spanning wat de
middag, de avond en de nacht zou
brengen heerste er op Voorne-Put-
ten. de Hoeksche Waard, de Al-
blasserwaard en in tientallen ge
meenten er om heen. Voor de
Krimpenerwaard en de Alblasser-
Koninklijk medeleven
Er is ondanks alle leed toch een
lichtpunt geweest. Een lichtpunt
dat de harten van hen. die oog in
oog met de belager van Hollands
lage landen bijna het bovenmense
lijke verrichtten, heeft verwarmd.
Dat was het bericht dat als 'n bigde
mare rondging: „De Koningin is
gekomen".
Inderdaad onze Landsvrouwe, die
met haar oudste dochter, zich in
deze moeilijke ogenblikken bü al
len die in nood verkeerden wilde
vertoeven, heeft door haar sponta
ne komst naar de geteisterde stre
ken, nieuwe moed en kracht aan
de dodelijk vermoeide mannen en
vrouwen geschonken.
Uitvoerig liet onze Vorstin zich
door burgemeesters, leden van
het polderbestuur en water-
Dordtse Kil, heeft ook wel zwaar
van het water te lijden gehad. Van
tal van stadsdelen waren de stra
ten in modderbeken herschapen en
daar waar het water zich reeds
weer had teruggetrokken leek het
of vliegtuigen hun bommenlast
baden gelost. Grote trechters in
wegdek en trottoirs en dikke la
gen klei en slib waren de merk
bare en onheilspellende sporen van
het watergeweld.
Niet veel heter
In Papendrecht en Zwijndrecht
v/as de toestand niet veel beter.
Ook hier hebben de bewoners
bange nachtelijke uren beleefd.
In allerijl moesten maatregelen
worden getroffen om de plotseling
opgekomen noodtoestand het hoofd
te bieden.
Men zal ons vragen naar ge
sprekken, welke wq op de diverse
plaatsen in de geteisterde streken
De straten in Dordrecht waren
alleen 'per boot begaanbaar. Hals
brekende toeren moesten de be
woners der bovenverdiepingen
verrichten om in veiligheid te kun
nen worden gebracht.
waard werd de toestand met kei
uur kritieker. Zo krachtig was de
aanval geweest op de dijken van
deze polders, dat de gegronde
twijfel rees of, ondanks alle
krachtsinspanning, men er in zou
slagen het gevaar van doorbraak
te keren. Op een punt in de dijk
bij Capelle a. d. IJssel hebben wij
uren lang het moeizaam werken
der mensen gadegeslagen. Daar
had het water kans gezien het dqk-
lichaam over een afstand van bijna
45 meter af te brokkelen. In lange
colonnes reden de vrachtauto's,
van allerlei vorm en afmeting,
zwaar met zand beladen naar de
zwekke stee, I-Iet storten van bet
zand geschiedde in ijltempo. En de
Krimpenerwaard zou behouden
blijven, want om vijf uur in de
middag was de toestand weliswaar
gevaarlijk, maar niet meer zorge
lijk.
schappen, maar ook door de
eenvoudige arbeiders zich
voorlichten over de toestand.
Het treffende van dit alles
was, dat het geen bezoek in
werkelijk, officiële zin gold,
neen, het was een komst van
haar die in de moeilijkste
ogenblikken bij haar volk wil
de zijn. Haar oprecht mede
leven en haar woord van troost
onderstreepte nog eens zeer
duidelijk dat de verbonden
heid .van Oranjehuis en volk
niet maar een leuze is, maar
een levende werkelijkheid.
Helaas is het de Vorstin niet
mogelijk geweest aan haar aan
vankelijk voornemen gevolg te
geven, om ook het grotendeels
overstroomde Dordrecht te bezoe
ken. Dit stadje, aan twee zijden
ingesloten door Merwede en
Een auto had in de overstroomde
Dordtse straten weinig waarde.
Met roeibootjes icerd de noodzake
lijke communicatie onderhouden.
met de bewoners hebben gehad.
Het is niet doenlijk, om de inhoud
hiervan gedetailleerd te geven. Sa
menvattend zouden wij willen zeg
gen: er zqn ogenblikken doorge
maakt, zo hartverscheurend, zo in
en in tragisch, dat. zij zich moelijk
onder woorden laten brengen.
Beierende klokken en loeiende
sirenes hebben duizenden mensen
in de nacht van Zaterdag op Zon
dag opgeroepen waakzaam te zqn
of de vlucht te nemen voor de ele
menten der natuur. Veel weet men
van die eerste bange uren niet te
vertellen. Met ongelooflijke snel
heid steeg het water tot ver boven
het normale peil. De wachtmeester
van de Rijkspolitie die dodelijk ver
moeid ons te woord stond, nadat
hq vrouwen en kinderen uit be
dreigde huizen naar veiliger oor
den had overgebracht, door ze stuk
voor stuk op de rug te nemen, was
door de ramp nog zodanig over
stuur, dat hij eigenlqk niet meer
wist in welk uur van cle dag hij
zich bevond. Het beeld dat wij ga
ven kan allerminst aanspraak ma
ken op volledigheid, daarvoor is de
uitgestrektheid der gebieden waar
het water zich heeft doen gelden
te omvangrijk. Daarvoor was het
ook te moeilijk tot die kernen,
waar de nood het hoogst is ge
weest en nog is, door te dringen.
Waar hulp in allerhande vorm
praevaleerde boven het opdoen
van indrukken van een journalist,
is het begrijpelijk, dat wij op be
paalde plaatsen niet verder moch
ten gaan, teneinde het allernood
zakelijkste verkeer van ambulan
ces. vrachtwagens etcetera niet in
gevaar te brengen. Het was zo als
een autoriteit van het polderbe
stuur ons toevoegde: „Hier moet
niet worden gepraat, maar alleen
maar gewerkt.".
Een wel zeer neerslachtige
indruk maakte op ons de eer
ste vluchtelingen, die uit de
noodgebieden werden geëva
cueerd. Mensen, die materieel
en geestelijk zo zwaar zijn ge
troffen. Dit beeld herinnert
aan die stoet ongelukkigen,
die nu al weer jaren geleden
moesten wijken voor vijande
lijk geweld. Geen mensen heb
ben hun dit leed thans aange
daan, maar een hogere macht
wiens ondoorgrondelijke lei
ding zij zullen te hebben aan
vaarden. Maar het is de mens
gegeven naar het woord van
Christus zijn naaste te helpen.
Vandaar dat het Nederland
se volk in al zijn geledingen
zijn huis moet openstellen
voor diegenen, die in één
nacht dakloos zijn geworden
en met milde hand financieel
moet-steunen daar waar mo
gelijk is.
En liet leven gaat verder
(Van c
i verslaggevers)
Om drie uur in de nacht beierden de klokken van een der kerken
van een bedreigde gemeente op het Dortdse Eiland. Bij de land
bouwer H. was er na het radiobericht van Zaterdagavond,
dat een waarschuwing inhield voor hoog water door de aamvak-
kerende storm al een grote onrust. De vrouw van H. verwachte
gezinsuitbreiding en nog des middags had de dokter verklaard,
dat de blijde gebeurtenis niet ver af meer kon zijn. Overbren
ging van de vrouw naar het ziekenhuis van Dordrecht stuitte op
enig verzet van H. en zijn vrouw. Geen van hun zeven kinderen
had het levenslicht aanschouwd buiten de zo verlrouivde muren
van de ouderlijke boerderij. Niemand koesterde ook maar enige
vrees, dat de dijken het zouden begeven en het water de boer
derij zou isoleren. Totdat boven het geloei van de orkaan uit de
bronzen stem uit de klokketoren meldde, dat de situatie precair
dreigde te worden. Het water had een zioakke plek in de zo
veilig lijkende dijk gevonden en boorde zich er met kracht een
weg doorheen. In een oogwenk kwamen de huizen blank te staan.
Steeds maar hoger kwam het water en de landbouwer moest met
zijn vrouw en zeven kinderen de zolder opzoeken om zich in
veiligheid te stellen. Men kan zich moeilijk een indruk vormen,
welke angst de man en de vrouw met hun kroost daar hebben
doorleefd. Verstoken van licht, gas en geneeskundige hulp, te
midden van het geweld der elementen, wachtten zij met bange
harten of er hulp zou komen opdagen. En die hulp zou snel
moeten komen, want de toestand van de vrouw gebood zulks.
H. posteerde zich, zich vastklemend aan de dakspanten, in de
goot. Hoelang of hij daar heeft gezetenwist hij niet meer, maar
zijn onophoudelijk hulpgeroep werd tenslotte beloond.
In het donker van de nacht vonden moedige redders in een
praam hun weg naar het nog maar even boven water uitstekende
huis van H. Het was een schier onmogelijke taak om bij dit
stormgeweld de 9 personen in de wankele praam over te brengen.
In dekens gehuld en ontdaan van alle doorstane ontberingen
werd de gevaarvolle tocht naar de vaste oever aanvaard. Toen
de reders begrepen wat er op het spel stond hebben zij geroeid
of hun leven er van afhing. En zij slaagden, die dappere kerels.
De grootste voldoening smaakten zij toen zij gisterochtend om
tien uur, nadat zij weer anderen uit hun benarde postitie hadden
gered van de postcommandant van de rijkspolitie hoorden dat
vrouw H. verblijd was met de geboorte van een ivelgeschapen