Dank aan het rotjoch uit Yerseke Zeeuwse botheid en water, water, veel water Overtuigende 'remake' van de geschiedschrijving van de Watersnoodramp STORMVLOED fr«V Over de Watersnoodramp, dit weekend 56 jaar geleden, is nog lang niet alles gezegd, blijkens een opmerkelijke kanttekening bij de officiële geschiedschrijving en een gevoelvolle debuutroman. Paul de Schipper: De slag om de Oosterschelde. Atlas, 495 blz. 24,90 FRANCATREUR Eén februari, ruim een halve eeuw geleden. Tijdens een stormnacht dringt een kolkende Noordzee diep de zeearmen van Zuidwest-Neder land binnen. Het zeewater overrompelt slapende dorpen en boerderijen. 1.836 mensen komen om, 70.000 raken dakloos. Met dit drama begint het epos van Paul de Schipper over de strijd om de Ooster schelde. Na de Watersnoodramp wil ieder een onmiddellijk afrekenen met 'de alou de erfvijand' de zee. De Deltawet gebiedt dat alle zeearmen van Rotterdam tot Mid delburg worden afgedamd. De Schipper beschrijft hoe Rijkswater staat, nog voor de Deltawet door de Twee de Kamer is, al een deel van de klus heeft aanbesteed. De noodtoestand staat lang durig 'gepoldcr' niet toe. De afsluiting van de Oosterschelde, wordt bewaard voor het laatst. Nederland neemt de gok 'dat de „al lergevaarlijkste waterwolf', de Ooster schelde, tot 1978 met te zwakke dijken blijft zitten,' schrijft De Schipper kritisch. ledereen steunt het Deltaplan. Ook de vissers uit Yerseke die tijdens de ramp hun dijken wisten te repareren, zodat hun dorp gespaard bleef. Een afgesloten Oos terschelde zou hun ocsterkweek fataal worden, maar 'wie de doden heeft zien aanspoelen', praat niet over open houden. Een bioloog uit Wemeldinge, Bram Drinkwaard, is de enige die te berde brengt dat een dichte Oosterschelde een ramp voor het milieu betekent: het helde re zoute water in de diepe putten zal be derven. Er zal zwavelwaterstof ontstaan, dat verschrikkelijk zal gaan stinken. 'Er is maar één ramp', reageren politici en Rijks waterstaat: de Watersnoodramp. Veilig heid gaat boven alles. Maar Drinkwaard geeft niet op. Ener giek geeft hij overal in het land lezingen, met zoveel dia's 'dat de toehoorders bijna in slaap vallen'. Tot hij een spreekverbod krijgt van minister Biesheuvel en zijn le zingen daarom maar per post verspreidt. Drinkwaard verwijt politici, Rijkswater staat en de waterschappen dat ze gebruik maken van 'de angstpsychose' om hun plannen door te drukken. Hij vraagt na tuurbeschermingsorganisaties waarom ze niet in actie komen en collega-biologen waarom ze 'collaboreren met Rijkswater staat'. Fel ageert hij bovendien tegen de Provinciale Zeeuwse Courant die alle kritiek op de Deltawet doodzwijgt. Met de jaren krijgt de bioloog wel bijval, maar serieus verzet ontstaat volgens De Schipper pas wanneer enkele jongens uit Yerseke in opstand komen. In 1971 kalken ze 'Barst met je dam' op een kaaimuur in Yerseke. De voormalige zeearm Haring vliet, ten noorden van de Oosterschelde, is dan al afgesloten en het ontstane meer is reeds veranderd in een sterfhuis. De jon gens uit Yerseke noemen zich Aktiegroep Oosterschelde Open en ze zijn de helden van het boek. Hun acties: plakken, verven, schrijven en aanwezig zijn op politieke vergaderingen. Ze willen geen afsluitdam, maar dijkverhoging. Ze tonen aan dat de Zeeuwse dijken al tien jaar niet of nauwe lijks waren onderhouden. Balken die bij hoog water op lage plekken in de zeewe ring (coupures) kunnen worden geplaatst, bleken in de Tweede Wereldoorlog te zijn opgestookt en nooit vervangen. Hun be schuldigende vinger wijst naar de regen ten van de waterschappen en Rijkswater staat - zoals Jan Terlouw wees naar een corrupte dijkgraaf in zijn roman Ooster schelde; Windkracht 10 (1975). Intussen zijn de afsluitingswerken bij de Oosterschelde al in volle gang en laakt de eigen kring de acties. Het zijn godvrezende vissers, voor wie de overheid Gods dienares is en de Del tawet onaantastbaar. In augustus 1972 zijn ze echter onverwacht toch van de par tij wanneer een rondvaartboot met Provin ciale Statenleden op excursie is naar de af sluitingswerken. Tot grote paniek bij de politici stuit het schip op de complete vloot mossel- en garnalenkotters die drei gend en stampend 'het water tot karne melk' draaien, tot de rondvaartboot snel terug naar de haven vlucht. In 1976, als het point of no return allang is gepasseerd, wordt de macht van de 'regen ten van Rijkswaterstaat" gebroken. Ze moeten van het kabinet-Den Uyl de reeds aangelegde drempel op de Oosterschelde- bodem wegbaggeren ten gunste van een eb en vloed doorlatende pijlerdam. Het grote succes van de milieubeweging, zo heet de pijlerdam nu. Een prestatie van formaat van Rijkswaterstaat. Een monument voor de democratie. Zo staat het in de geschie denis- en jubileumboekjes. 'Een overwin ning kent veel vaders', schrijft De Schipper verontwaardigd. Maar zonder het verzet van 'een dappere bioloog uit Wemeldinge' en dat van 'een stelletje ongeregeld uit Yer seke', was de Oosterschelde volgens hem destijds gewoon afgesloten. In de officiële geschiedschrijving wordt de Aktiegroep Oosterschelde Open nooit met name genoemd, terwijl de leden des tijds met ministers debatteerden en de landelijke media haalden. De actievoer ders maakten nauwelijks notulen. De slag om de Oosterschelde steunt op tientallen in terviews en op feiten die wel gedocumen teerd zijn, in bijvoorbeeld rapporten en krantenberichten. En op De Schippers ei gen geheugen, want de in Yerseke opge groeide auteur was destijds het hulpje van drukker Kees Zoeteweij, die de groep van stickers, pamfletten en posters voorzag. De Aktiegroep had het tij mee, erkent de auteur. Het milieubewustzijn groeide in de jaren zeventig. Ook profiteerde de groep van het progressieve kabinet dat in 1973 aan de macht kwam. Maar de milieu bewegingen en landelijke politici vielen pas veel later in. Toch claimen de lui uit Yerseke geen overwinning. De dure dam heeft volgens hen nog te veel natuur kapot gemaakt. 'Het was veel beter geweest als ze de dijken hadden verhoogd.' Een conclu sie die tot hun verbazing sinds 1998 door Rijkswaterstaat wordt gedeeld. 'Objectief, subjectief, neutraal?' schrijft De Schipper op de eerste bladzijde. 'Wie was neutraal als het om de Oosterschelde ging?' Wie het boek om de vooringeno menheid van de auteur niet wil lezen, doet zichzelf eerlijk gezegd nogal tekort. Een belangrijke episode uit de recente Neder landse historie is namelijk verrassend her schreven. Het is een filmische remake ge worden, die met talloze opgevoerde bron nen en kostelijke citaten overtuigend aan toont dat de officiële geschiedschrijving is vervalst. Een remake die met zijn hoge kwa jongensgehalte bovendien oneindig veel spannender is dan het origineel. Opnieuw bedreigt het wassende water Nederland. De drastische plannen van de commissie-Veerman om de gevolgen van klimaatverandering het hoofd te bieden, kwamen toen dit boek al naar de drukker was. Eind vorig jaar dreigde alweer een na tionale consensus om het temmen van de 'waterwolf een vervolg te geven, nog voor dat alles precies was nagerekend. Misschien geen gek idee om eerst nog eens een keertje te luisteren naar 'zo'n rot joch uit Yerseke'. Rik Launspach: 1953. De Bezige Bij 478 blz. 19.90 De Watersnoodramp is een gewaagd on derwerp voor een debuut. Het kan twee kanten op: het spektakelstuk bezwijkt onder zijn dramatische last, of het weet tussen sentiment en effectbejag door te zeilen. Rik Launspach, regisseur, acteur en scenario schrijver, wijdde er een kloeke roman aan, on der een al even kloeke titel: 1953. Launspach is een listige stuurman, zo blijkt al snel. Hij weet welke toon je bij zo'n groot thema moet aan slaan. Hij schurkt tegen de feiten aan, maar geeft ook zijn eigen draai aan de geschiedenis. Dramatische episodes, waarin bejaarden, va ders, moeders en kleine kinderen door het wa ter worden verzwolgen, wisselt hij af met on derkoelde, vaak geestige passages over, ik noem maar wat, grind, zandzakken en stoeptegels waarmee lekkende dijken provisorisch worden gedicht. Waterhuishoudkundige feiten over vloedstanden, kustlijnen, smeltwater en dijk- hoogtes staan gebroederlijk naast beweringen over de goddelijke voorzienigheid. Tegenover de duizenden getroffenen stelt Launspach de individuele lotgevallen van een klein aantal tragische romanfiguren. Neem bij voorbeeld de geniale, maar sociaal onhandige ingenieur, die zomer 1952 al ziet aankomen dat de dijken het gaan begeven. Bij Rijkswaterstaat weet hij niemand te overtuigen, laat staan van de noodzaak van zijn Deltaplan. Zo is er ook een 24-jarige jongeman, Rutus genaamd, een dienstplichtig militair, die zich schuldig voelt over iets uit zijn jeugd. Dat schuldgevoel vergalt zijn leven, dat hem zinloos voorkomt. Totdat hij de Zeeuwse Julia, een 18-jarig meisje, redt van de verdrinkingsdood. Hij raakt op slag verliefd en volgt haar daarna als een schaduw. En dan is er Julia zelf, de hoofdpersoon van deze roman. Een stoere, on gehuwde moeder afkomstig uit het dorpje Oos- tennabije op het zwaar getroffen Schou wen-Duiveland. Haar ouders en haar zus ver drinken voor haar ogen. Maar erger nog voor haar is dat ze haar pasgeboren baby kwijtraakt in het inferno van instortende muren, huizen hoge golven, ronddrijvende meubels en kada vers van koeien. Haar moederhart zegt haar dat de kleine Ernst nog leeft. Vergezeld door Rutus gaat Julia op pad om hem terug te vinden. Daar bij stuit ze op een muur van Zeeuwse onwil, botheid en agressie. En op water, veel water. 'Wat had zij misdaan om dit te verdienen?' vraagt Julia zich af. 'Er was geen God tot Wie zij zich kon wenden. Er was niets. Alleen de zee.' De smartelijke en ook bijzonder spannende zoektocht van Julia vormt het hoogtepunt van de roman. Misschien wat zwaar aangezet hier en daar en niet altijd even realistisch, maar zo gevoelvol en meeslepend beschreven dat je er toch moeiteloos in gelooft. Bijna even smartelijk is, in Launspachs weer gave, de manier waarop de hulpverlening tot stand komt: te laat, onhandig, onzorgvuldig. Terwijl de Zeeuwen vechten voor hun leven, zit ten de soldaten, die nog van niets weten, in hun kazernes bier te drinken. Pas nadat binnen schippers uit heel Nederland spontaan zijn toe gestroomd met hun snikken, skütsjes, bollen, spitsen en kagen om mensen te redden, komen dc militairen met rubberboten aangescheurd - waarna de haven verstopt en er geen hulpverle ning meer mogelijk is. Ook de voedselvoorzie ning verloopt maar zelden naar wens. Broden worden als granaten uit vliegtuigen geschoten, maar vaak net buiten het bereik van hongerige monden. 'Als gekken roeiden ze naar de dobbe rende manna', staat er dan, 'maar het deeg was door het zoute water in een oogwenk veranderd in een kleffe, zilte, oneetbare substantie.' Het zijn tragikomische passages, zoals die wel meer te vinden zijn in deze mooie streekro man. Een verfilming is in de maak. Wie zich bij het lezen nog net wist te vermannen, zal het bij het zien van al dat verwoestende water waar schijnlijk niet meer droog houden. JANET LUIS BOEKENnrc handelsblad

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - krantenknipsels | 2008 | | pagina 2