■""WWWHH Meer dan een lap vlees Razernij van een burger Boeken Richard Sennett over de noodzaak van respect Gijs IJlander NI e uwé i..üf brug 26 NRC HANDELSBLAD VRIJDAG 24 JANUARI Z003 RESPECT PAS VERSCHENEN LITERATUUR Jan Cremer: De Wilde horizon. Reizen in het spoor van Dzjingiz Chan. De Bezige Bij. 544 blz.€ 19.90 Omnibus met vier reisverhalen van kun stenaar/schrijver Jan Cremer (1940). Ver slagen van tochten die Cremer onder nam naar Lapland, Siberië, Mongolië en Groenland. Fragmenten van deze im pressies stonden tussen 1971-1973 in het tijdschrift A venue. Theodor Holman: Nog steeds alleen. Mets&Schilc, 156blz.17- Selectie uit de columns eerder versche nen in Her Parool waarin Theodor Hol man zich een expert weet op het gebied van de mislukte liefde, de hunkering, de eenzaamheid en de zelfverachting. 'In het populaire genre 'kroniek van het da gelijks leven', waarin veel Carmiggelt- navolgers zich proberen te bekwamen' schreef Elsbeth Etty, 'is en blijft Holman de ongeslagen kampioen' (Boeken, 15.03.02). Peter van Lindonk: Hooggeëerd publiek. Nijgh Van Ditmar. 80 blz. 12.50 Bundeling van herinneringen en anek dotes van Peter van Lindonk, de spreek- stalmeester van het Wereldkerstcircus in Carré. Bij dit boekje een cd met het, nooit eerder op plaat of cd vastgelegd, liedje Variété van Toon Hermans gezon gen in zijn One Man Show 1965. Blake Morrison: Wat mijn moeder mij nooit verteld heeft (Things My Mother Never Told Me). Vert. Ronald Cohen, Nijgh Van Ditmar. 438 blz. 19.95 Autobiografisch getinte roman over een zoon die zich aan de hand van liefdes brieven een beeld probeert te vormen van zijn overleden moeder. Morrison, criticus van Thelndependent, is vooral be kend door zijn boek When Did You Last See Your Father, waarin hij de krachtige en ontroerende herinneringen aan zijn jeugd in Yorkshire beschrijft en volgens Hans den Hartog Jager 'uitblonk in pre cieze observaties en scherpe analyses' (Boeken, 25.08.00). Virginia Woolf: Mrs Dallowayl OrlandoI Een kamer voor jezelf (Mrs Dalloway/ Orlando/ A Room of One's Own). Vert. Nini Brunt. Gerardine Franken. C.E. van der Waals-Nachenius, De Bezige Bij. 604 blz. 32.50 Heruitgave van Virgina Woolfs meester- werkMrs Dalloway in een bundel met het feministische essay A Room of One's Own en de commercieel succesrijkste roman Orlando. Erwin Mortier schreef een uit gebreid voorwoord. In zijn stoomcursus wereldliteratuur schreef Pieter Steinz: 'Woolf, een bewonderaar van de moder nisten Joyce en Proust, was de meester van de puntkomma en de subtiele tang constructie - geen voorbeeld voor zake lijke journalisten, maar wel voor schrij vers die de emoties van hun personages zo precies en sierlijk mogelijk willen weergeven' (Leven &cetera, 23.11.02). Gao Xingjian: Berg van de ziel (Lingshan). Vert. Anne Sytske Keijser, Meulenhoff. 556 blz. €29.90 In Engeland verscheen bij uitgeverij Fla mingo One Man's Bible 18,95) de nieu we roman van de Nobelprijswinnaar in 2000 Gao Xingjian (1940). Hier in Neder land is de vertaling van Lingshan uit 1990 uitgekomen. Een roman over een man op zoek naar zijn zielenrust vertelt in een wisselend perspectief. 'Zielberg is al lereerst een verhaal over het vertellen van verhalen', zo schreef Michel Hockx, 'en vele van de verhalen zijn briljant en meeslepend. De compositie van het werk is fragmentarisch en de schrijver schept duidelijk genoegen in het spelen met taal en vorm' (Boeken, 20.10.00). NON-FICTIE Marnix Koolhaas en Jurryt van de Vooren: De mannen van '63. Verhalen van de zwaarste Elfstedentocht aller tijden. Van Wijnen. 192 blz. 27.50 Bij een radiodocumentaire verschenen boek over de 69 mannen die op 18 janua ri 1963 onder levensgevaarlijke omstan digheden de Elfstedentocht volbrach ten. Met veel illustraties en de 69 enquêteformulieren die de rijders na de tocht invulden ('Heeft u lichamelijk on gemak gehad'; 'ja, een schaats in mijn been'). Ewoud Sanders: De taal van het jaar. De nieuwe woorden en uitdrukkingen van 2002. Prometheus/NRC Handelsblad. 96 blz 10.- Jaarlijks verschijnend boekje waarin taalhistoricus en journalist Ewoud San ders nieuwe woorden signaleert, geïl lustreerd door Reid, Geleijnse en Van Tol (Fokke en Sukke). De meest voorko mende neologismen waren: LPF, raads- griffïer, demoniseren, 'at your service* en 'in de geest van Pim'. Een deel van het boek verscheen eerder in NRC Handels blad. Ben Endlich: 450jaren Burger-Weeshuys. Aspekt, 416 blz. €36.98 In het voormalige Burgerweeshuis is te genwoordig het Amsterdams Historisch Museum gevestigd. Men hoeft er geen al te zielige associaties bij te hebben: het was een moderne charitatieve instelling waar kinderen van ouders die burger van de stad waren geweest een goede op leiding kregen. De lange geschiedenis wordt in dit boek uitvoerig beschreven. De huidige samenleving staat in het teken van zelfredzaamheid en competitie. Toch zullen er altijd mensen zijn die niet kunnen meekomen. Zij verdienen respect, betoogt socioloog Richard Sennett. Richard Sennett: Respect in a World of Inequality. Norton. 288 blz. 34- Een Nederlandse vertaling verschijnt op 20 februari bij Byblos. 21,50 Sjoerd de Jong Met wie leven we mee? Het is een preg nante vraag in een samenleving die in het teken staat van competitie en com petentie. Hoe gaat die om met mensen die beneden de streep vallen, die niet op waarts mobiel zijn, niet slagen of dom weghun best niet doen conform de wen sen van de meerderheid? Kunnen zij al leen nog maar worden behandeld als een soort dienstweigeraars die in het gareel gebracht moeten worden, of kunnen de geëmancipeerde klassen toch respect opbrengen voor andermans, in hun ogen 'mislukte', leven? De criminoloog Hans Boutellier gaf zondag in een gesprek over veiligheid bij de VPRO-televisie een interessante verklaring voor de opkomst van het be grip 'zinloos geweld'. De keuze van dat bijvoeglijk naamwoord, vermoedt hij, is ingegeven door de onwil om zich te ver plaatsen in de dader: diens wandaden zijn 'zinloos', en zijn beweegredenen niet relevant. We willen nu aandacht voor onszelf, als echte of potentiële slachtoffers. Een vergelijkbare ontwik keling, zou je kunnen aanvullen, dient zich aan in het integratie-vraagstuk: ook daar overheerst de behoefte aan een door de meerderheid opgelegde discipline ring. Voor de eigen ambities of inbreng van allochtonen bestaat veel minder be langstelling dan voor hun status als ob jecten van aanpassing. Het is een verklaarbare wending na een tijdperk van langdurig doorgescho ten tolerantie, maar toch is afnemend inlevingsvermogen, of de onwil om je in te leven in iemand die anders is, volgens de Amerikaanse socioloog Richard Sen nett zelf óók een maatschappelijk pro bleem. In een meritocratie, een samenle ving die gebaseerd is op een onvermijde lijk ongelijke verdeling van talent en prestaties, moet de kloof tussen succes volle en minder welvarende klassen worden overbrugd door sociaal respect, dat alleen is op te brengen als indivi duen elkaar een zekere autonomie gun nen, dat wil zeggen: begrijpen dat ze nooit hetzelfde zullen worden. Het is een van de oneigentijdse inzich ten in Respect in a World of Inequality, Sen- netts vervolg op zijn voorlaatste boek, het veelbesproken The Corrosion of Cha racter (1998), vertaald als De flexibele mens een aanklacht tegen de ontwortelende effecten van het moderne 'flexibele' ka pitalisme op het karakter en gezinsleven van werknemers. De marxistisch geïn spireerde Sennett (1943) maakte al veel eerder naam met The Hidden Injuries of Class (1973), een sociologisch onderzoek naar status en prestige onder arbeiders in Boston, waaruit hun afkeer van uitke ringstrekkers naar voren kwam en hun op arbeid gestoelde prestige. Thematisch moest Sennetts nieuwe boek een voortzetting worden van zijn bekende essay over de 'flexibele' moder ne werknemer, maar dan toegespitst op het probleem van respect voor mede burgers die aan de onderkant van de me ritocratie verkeren, en daar waarschijn- 1 ijk zullen blijven. Maar Respect werd een veel breder boek. Sennett is wel bekriti seerd om zijn essayistische en nogal los se stijl, en ook nu waaiert zijn betoog, ondanks een heldere centrale vraag, vele kanten op. Het bevat mooie excursies over muziek, liberalisme en socialisme, de Spaanse burgeroorlog (waarin zijn vader vocht) antropologie, psycho-ana- lyse en infantilisme (de theorie dat af hankelijkheid mensen kinds houdt, zo als het zogen aan de moederborst van een uitkering), en de overgang van klas sieke bureaucratieën naar flexibele, platte organisaties. Op die fraaie zijpa den ontmoeten we zulke uiteenlopende figuren als Breughel, Hannah Arendt, Augustinus, Freud, Locke en Rousseau. De nu 60-jarige Sennett verweeft zijn sociologische argumenten en zijspron gen ditmaal bovendien met fraai be schreven episodes uit zijn autobiogra fie. Hij groeide in de jaren veertig, zelf wit, met zijn alleenstaande moeder op in Dakloos in Philadelphia, 1986 Foto Tom Gralish uit 'Moments', Könemann Cabrini-Green, een grotendeels zwarte wijk van Chicago die inmiddels is ver vallen tot een dichtgespijkerd bijstands getto. Rode draad in de verhalen over zijn jeugd is zijn liefde voor muziek (de cello) die hem leerde dat het beheersen van een craft, een ambachtelijke vaardig heid, een belangrijke persoonlijke stra tegie kan zijn om onder moeilijke om standigheden je zelfrespect te behou den. Sennetts passages over muziek zijn prachtig, en maken duidelijk wat hij be doelt met het hebben van van een vaar digheid: het plezier in detailbehecrsing en het leren van regels, doing something well for its own sake. Sennett overwoog zelfs een muzikale carrière, totdat een mislukte operatie aan zijn linkerhand daar een voortijdig einde aan maakte. Alleen, voor wederzijds respect is be heersing van een craft niet genoeg. Een vaardigheid beheersen bouwt nog geen sociaal karakter. De kracht ervan ligt volgens Sennett immers juist in am bachtelijke zelfgenoegzaamheid, of zelfs escapisme, die kan leiden tot on verschilligheid voor de rest van de we reld. Wederkerig respect vereist het be sef dat anderen autonome individuen zijn, met eigen wensen en vaardigheden die misschien nooit zullen beantwoor den aan onze wensen of eisen. Juist dat besef, menethij, staat onder druk van de moderne flexibele economie, zoals hij in De flexibele mens al uiteenztte. Die breekt loyaliteiten af en weekt individuen los uit hun sociale context. De meritocrati sche preoccupatie met talent en vooral met 'potentieel' verhevigt die maat schappelijke desintegratie. Verschillen in talent zijn nu eenmaal onuitroeibaar, en het benadrukken van iemands 'po tentieel', los van zijn concrete, uiteraard beperkte vaardigheden, zal altijd ook frustratie kweken. Om die krenking van sociaal respect te illustreren, beschrijft Sennett een peda gogische bijeenkomst in 1971 voor kans arme jeugd uit Cabrini-Green die als 'rolmodellen' een secretaresse, een elek- tromonteur en een arts voorgeschoteld kregen, die zich alledrie aan het getto hadden ontworsteld. Naar dc eerste twee, die concreet vertelden over hun opleiding en werk, werd aandachtig ge luisterd: zij boden een handvat voor toe komstige loopbanen. Maar de meest ge slaagde, de jonge dokter, hield een pep talk over zelfverbetering en het afleren van slachtoffergcdrag en werd prompt uitgejoeld. Waarom? Hij was niet meer één van hen, aldus Sennett, hij sprak de taal van de elite. 'De secretaresse liet de jongeren zien wat ze konden doen, de jonge dokter hield ze voor wie ze moes ten worden'. Iemand zoals hij. Dat is eer der krenkend dan stimulerend, want in het getto wordt je juist geleerd niet op te vallen. Dc afstand tussen het rolmodel en zijn pupillen washier te groot. Sennett is eerder tastend dan stellig, maar zulke inzichten maken Respect prikkelend en actueel. Zo roept dit voor beeld twijfels op over de zinnigheid van een confronterende aanpak bij inburge ring, zoals die van Ayaan Hirsi Ali die de achtergestelde positie van moslima's wijt aan hun godsdienst. Waar of niet, daarmee stelt ze impliciet als voorwaar de voor emancipatie stelt dat zij eerst an- Het beheersen van een vaardigheid is cruciaal voor het behoud van zelfrespect dere mensen moeten worden, seculiere modernisten zoals zijzelf. Het beoogde resultaat is hier, met andere woorden, tegelijk zijn eigen voorwaarde. Sennett gaat ook uitgebreid in op ver schillende manieren om sociaal werk te doen, mede door het voorbeeld van zijn moeder, sociaal werkster in Chicago. Hij contrasteert de moderne aanpak van Chicago's bekendste sociaal werkster, Jane Addams, met de traditionelere van de katholieke non Frances Xavier Cabri- ni, winnares van de Nobelprijs voor de vrede en naamgeefster van het getto waar de Sennetts opgroeide. Addams gruwde van het paternalistische religi euze medelijden met de armen, Cabrini op haar beurt vond de koele professione le distantie van Addams een teken van middle c/ass-arrogantie. Sennett zoekt het midden. Hij begrijpt de krenking die van medelijden kan uitgaan, maar waarschuwt tegen onpersoonlijke, puur bureaucratische zorg. Een samenleving die al regelmatig last heeft van compassi on fatigue kan niet zonder de persoonlij ke betrokkenheid van individuen die over sociale klassen heen respect moge lijk maken. Zelf vond Sennett het ook prettig en terecht dat zijn arts, na de mislukte operatie die hem zijn loopbaan als cellist kostte, enig persoonlijk gewe tensonderzoek had gedaan. Over de rol van bureaucratieën in de moderne samenleving, zoals die van de verzorgingsstaat, is Sennett in het alge meen ambivalent. Enerzijds kunnen die door hun 'gevangenisachtige'structuur het zelfrespect van werknemers kren ken, maar Sennett wijst er op dat ze juist ook iets te bieden hebben: de mogelijk heid van sociale hechting en professio nele loyaliteiten. De klassieke bureau cratie, die sterk gelaagd en hiërarchisch van aard is, biedt bovendien bescher ming tegen willekeurige ingrepen van bovenaf. Die laatste bufferfunctie is in de moderne tijd, met steeds plattere or ganisaties, aan het verdwijnen. Door het wegpcllen van lagen bureaucratie kan de leiding van een bedrijf of overheids dienst hogere eisen stellen, en sneller corrigerend ingrijpen. Ook dat zet het zelfrespect van werknemers, die in steeds lossere teams opereren, volgens Sennett onder zware druk: morgen kan het immers afgelopen zijn. Autonomie staat bij Sennett centraal in zijn notie van wederzijds respect, maar hij wordt niet erg duidelijk hoever wc daarin moeten gaan: wanneer ge tuigt juist ingrijpen van respect, dat wil zeggen het niet geheel tolereren van an dermans autonomie? Sennett begrijpt dat ook wel. Hij pleit voor een verzor gingsstaat die zwakkeren respect be toont door ze juist actieverin te schake len in dc vormgeving van hun leven, hoe afhankelijk ook, en er niet voortdurend op te hameren dat ze koste wat kost hun 'potentieel' moeten waarmaken. Het gaat ook om 'de bereidheid om vreem den voor elkaar te blijven'. Sennett komt helaas niet met concrete suggesties of adviezen, maar pleit in het algemeen voor het waarderen van eigen inzicht en concrete vaardigheden van zwakkere groepen en voor het erkennen van rechtmatige afhankelijkheid van volwassenen die niet 'hogerop' komen. Het besef van menselijke autonomie kan soelaas bieden voor een overigens onver- mijdelijke ongelijkheid. Dat laatste ad vies, hoe vaag ook, is welkom in een tijd dat onderling respect taant en menselij ke waardigheid wordt voorbehouden aan de eigen groep. Hubert Smeets: Welkom in het koninkrijk. Gevangen in de medisch-juridische bureaucratie. Mets en Schilt, 160 blz. 17,- Hubert Smeets, sinds kort hoofdredac teur van de Groene Amsterdammer, wordt in 1990 correspondent voor NRCHandels- blad in Moskou en krijgt daar een allergi sche aandoening met jeuk. Hij wordt be handeld door OlgaPolsatsjova, opgeleid aan de eerste faculteit van Moskou, ge specialiseerd als allergologe, gepromo veerd en junior hoogleraar bij het Im munologisch Instituut van de Sovjet- Unie met vijftien jaar werkervaring. Hij krijgt een relatie met haar, komt in 1994 terug in Nederland waar hij met haar trouwt en waar zijn vrouw werk hoopt te vinden. Welkom in het koninkrijk is het re laas van dc daaropvolgende acht jaar taai vechten om een plek in medisch Neder land. Dat relaas begint met een aanmelding bij het ministerie van VWS waar alle di ploma's en papieren heengezonden moeten worden om als arts van buiten de Europese Unie toegelaten te worden. De vraag is of die diploma's als gelijk waardig aan de Nederlandse kunnen worden geacht. Dat beoordeelt een Commissie Buitenlandse Geneeskundi gen bestaande uit ambtenaren en medi ci, die uiteindelijk bepalen wie zij tot hun gilde zullen toelaten en op welke voorwaarden. Er volgt een gesprek en het advies met de Specialisten Registra tie Commissie te overleggen over een stageplaats met supervisie. Dat was voordien ook een redelijke manier om te zien of kennis en ervaring pasten in het Nederlands bestel waar bovendien deal- lergologie op het punt stond als zelf standig specialisme op te gaan in de in terne geneeskunde. Voorlopig blijft het bestaan. Olga spreekt intussen goed Neder lands en helpt op een kruispost, in een privé-kliniek en bij de universitaire tandheelkunde als gast. Ze kan een sta geplaats en supervisie krijgen maar de opleiders in de allergologie wijzen dat af omdat in Rusland de vooropleiding in wendige geneeskunde korter is. Dat geldt ook voor haar basisopleiding. Be roep op de beslissing is niet mogelijk. Alles bij elkaar wordt zij afgewaardeerd op een niveau van vier jaar wetenschap pelijk onderwijs. Dan vólgt de strijd met de ambtenaren, de bezwaarschriften, de termijnen, de vertragingen. Ondanks al lerlei interventies (ook van politici als Melkert en Oudkerk) wordt de verant woordelijkheid steeds heen en weer ge schoven. Niet alleen de schrijver maar ook de lezer wordt er gek van. Smeets ontmoet ten slotte minister Borst die zegt niets voor hem te kunnen doen en zelf de naam "Kafka' laat vallen. De specialisten belemmeren iedere toegang, hoeven zich daarin niets door de minister te laten gezeggen en zijn niet happig op toelating van buiten landse artsen, van wie er nu een paar honderd per jaar om erkenning vragen. Olga moet van voren af aan beginnen. Wellicht wordthaar propedeuse erkend, maar zij zal een klinische toets over drie jaar moeten doen alvorens zij aan de co- assistentschappen kan beginnen. Zij slaagt in het AMC in anderhalfjaar en krijgt een cum laude voor haar art sexamen. Voor het eerst wordt zij als persoon en niet als diplomahouder ge waardeerd en volgt nu een huisartsen opleiding. De minister wil na dit alles, waaronder herhaalde Kamervragen, een verwijspunt voor buitenlandse artsen met een instituut voor bij- en nascho lingen een eventueel toelatingsexamen, maar er gebeurt al jarenlang niets. Gevecht Het relaas van Smeets is meer dan een gevecht van een individuele burger te gen een botte bureaucratie die hij meen de in Moskou achtergelaten te hebben. Hij wijst op een overheid die publiek geld steekt in schijnbaar zelfstandige or ganen (zogenaamde 'quango's) die hun eigen agenda kunnen volgen en beslis singen in het publieke domein kunnen nemen zonder daar verantwoording over hoeven af te leggen. De overheid kan bemiddelen en verwijzen maar be sluit niet zelf. Uiteindelijk vervaagt alle verantwoordelijkheid. Smeets laat ook zien hoezeer, vooral bij buitenlandse artsen, vooral naar pa pier en diploma's wordt gekeken en hoe weinig naar de persoon, inzet en werker varing. Van goede voorlichting, duide lijkheid of behulpzaamheid is helemaal geen sprake. Ten tweede wordt duide lijk hoeveel macht de verenigingen van specialisten hebben bij de toelating tot de opleiding, of een stage met supervisie waar het buitenlandse artsen betreft, en hun vaak manifeste onwil om plaats te maken. Het is een en al verschuilen ach ter professionele autonomie terwijl het Smeets geeft een beeld van acht jaar vechten voor een plek in medisch Nederland vaak geheel om geheel andere belangen gaat en er geen mogelijkheden bestaan voor beroep. Welkom in het koninkrijk is in woede ge schreven. Smeets' tegenstanders, amb tenaren en medici, worden op een sar castische wijze getekend en met naam en toenaam vermeld. Dat naming and sha ming is geen wraak, maar de frustratie van een burger die zijn geloof in een re delijke overheid en artsenorganisaties verliest in een jaren durende strijd. Die strijd heeft hij verloren en hij houdt er mee op, voor zijn eigen bestwil en dat van'Olga P'. Zijn vrouw zal zich in 2005, elf jaar na dat zij uit Moskou naar Nederland ver huisde, zelfstandig kunnen vestigen als huisarts maar niet als de ervaren acade mische allergologe die zij was. Tegen die tijd zal zij voor het eerst welkom zijn in de Nederlandse gezondheidszorg, als meer dan een miljoen Nederlanders geen huisarts meer hebben. Als wij de enkele honderden buitenlandse artsen van buiten de Unie die zich jaarlijks melden, behandelen zoals beschreven door Smeets, is dat niet alleen bar en boos, maar vergroten wij een van onze grootste problemen in de gezondheids zorg; het artsentekort. Als de tirade van Smeets enig nut heeft, zou dat liggen in een ander, trans parant en fair toelatingsbeleid voor de beschreven groep artsen met een wel kom in plaats van een verwijzing naar Kafka. Bij dat alles is dit boekje ook, vind ik, een ode aan Olga Polsatsjova, voor haar inzet en volharding. A.J. DUNNING Almacht Graag plaats ik enkele kanttekeningen bij de bespreking die Elsbeth Etty in de boekenbijlage van 17 januari wijdde aan mijn roman Almacht. Allereerst ben ik pijnlijk getroffen door de onzinnige suggestie dat mijn drie romans door mij of mijn uitgever met terugwerkende kracht tot trilogie zouden zijn gepro moveerd om de verkoop te beyorderen. Almacht was van meet af aan bedoeld als sluitstuk van het drietal portretten dat ik een jaar of drie geleden besloot te schrijven. Nooit heb ik mij maar een seconde lang strategisch ingelaten met de kwes tie revenuen. En wat Contact betreft: dat een hermetisch boek als Almacht op mijn voorwaarden is uitgegeven be wijst, lijkt mij, toch in de eerste plaats dat mij mijn vrijheid wordt gegund en dat mijn uitgever zich niet door deplo rabele verkoopcijfers van de wijs heeft laten brengen. In november 2001 heb ik Elsbeth Etty, naar aanleiding van eerdere recensies over Doorn en Hemelpoort, in een brief ge wezen op wat ik maar de onbetrouw baarheid van haar Vestdijk-detector heb genoemd. Etty heeft er een gewoonte van gemaakt om mij te koppelen aan Vestdijk, mijn veronderstelde 'grote voorbeeld'. In die brief heb ik uitgelegd dat hij, hoewel ik toe moest geven dat een soepele verstaander aan een half woord genoeg heeft, dat voorbeeld om een aantal redenen niet was en niet kon zijn, omdat ik domweg veel te weinig van hem had gelezen, en de romans die Etty mij als inspiratiebronnen in de schoenen schoof al helemaal niet. Ik ben het prototype van een schrijver die geen lezer is. Ditmaal gaat Etty een stap verder, en zijn de veronderstelde overeenkomsten tussen Almacht en Becketts Wachten op Godot al bijna aanleiding voor de be schuldiging van plagiaat. Tegen die in sinuatie sta ik tot mijn onverholen irri tatie machteloos, net zoals ik weinig kan uitrichten tegen dc opmerking dat ik in thematisch opzicht (hoe dan?) leentjebuur' (dat woordl) zou spelen bij een auteur waarvan ik in voornoemde brief met toen vertrouwelijk bedoelde nadruk afstand heb genomen, Peter Verhelst. Ik kan nu eenmaal niet bewij zen wat ik niet of niet genoeg gelezen heb. Kon ik dat wel, dan zou ik Etty nog het schaamrood op de kaken kunnen ja gen. Dat Etty mijn oorspronkelijkheid niet waarneemt, soit. Dat mijn morele integriteit zo slinks ter discussie wordt gesteld neem ik haar kwalijk. Bas van Putten, Zaandam Naschrift Elsbeth Etty: Bas van Putten schrijft liever dan hij leest. Dat is geen verontschuldiging om in mijn recensie te lezen wat ik niet heb geschreven. Het is geen moment bij me opgekomen Van Putten van plagiaat te betichten. Allusies op andere schrijvers zijn in mijn ogen volkomen legitiem. Een recensent van een roman zal allicht verbanden leggen die dc auteur verras sen. Zionisme 2 Met enige vertraging heb ik de kritiek van Bas Blokker op Peter Edels De Scha duw van deSter gelezen (Boeken, 27.12.02) en gemerkt dat ik daarin word vermeld als een van Edels 'verkeerde bronnen'. Die conclusie trekt hij niet door te cite ren uit een van de veertien boeken die ik tot nu geschreven heb over Arabische cultuur en politiek, maar door te vertel len dat ik 'met Palestijnse verzetsstrij ders meetrok toen zij eind jaren zestig de Israëliërs aanvielen.' Hij vergeet er wel bij te zeggen dat ik dit deed als ca meraman, bij het draaien van een docu mentaire. Verder word ik omschreven alseen Belg die meent dat hij de reïncarnatie is van een Indiase grootmogol uit de zes tiende eeuw Ik heb inderdaad een boekje geschreven waarin ik ironiseer over het geloof in reïncarnatie, en van üe gelegenheid gebruik maak om wat over grootmogol Akbar te schrijven. Reïncarnatie is aan mij als atheïst niet besteed. Maar d ie ironie merkt Blokker niet. Sommige critici maken er zich nogal snel van af door enkele verdacht makingen uit hun mouw te schudden, in plaats van hun gelijk met citaten te bewijzen. Lucas Catherine, Brussel Ingezonden mededeling 'EEN MOOIE RIJKE ROMAN' UlTCEVERlj L. J. VEEN Administratie in een Arnhems ziekenhuis Foto Hollandse Hoogte

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - krantenknipsels | 2003 | | pagina 30