JOHN VON NEUMANN
GOD ZAL DE
DIJKEN DOEN
DOORBREKEN
'®IlER-5
BLOCK
IOGRAFIE
Het
snelste
brein
van
deze
eeuw
ZOJUIST VERSCHENEN
30 JANUARI 1993
ZATERDAGS
RIJtOKGSKE
John von Neumann
door Norman Macrae
405 blz., geïll., Pantheon 1992,
f52,25
ISBN O 679 41308 1
Dirk van Delft
Over John von Neumann, mis
schien wel hèt wiskundige
genie van deze eeuw, wordt
nogal eens kwaadgesproken.
Meermalen is hij voorgesteld als een
grijze, emotieloze havik die in de ja
ren vijftig als topadviseur van het
Pentagon de drijvende kracht was
achter nucleaire vernietigingsstrate
gieën die de wereld aan de rand van
de afgrond brachten. "Een griezel",
oordeelde Liesbeth Koenen een half
J jaar geleden in deze krant,
i De negatieve beeldvorming gaat
meestal terug op Steve Heims' bio-
j grafische essay John von Neumann
j and Norbert Wiener uit 1981, een
I boek dat bol staat van politieke voor-
i ingenomenheid en psychoanalytische
speculatie. De pas verschenen bio-
i grafie van Norman Macrae, de eer-
I ste die volledig aan Von Neumann is
I gewijd, corrigeert dit 'Dr. Strange-
love-imago' en is alleen al daarom
een bijzonder welkom boek.
i John von Neumann (1903-57) groei-
de op in een bemiddeld joods ban-
J kiersgezin in Boedapest. Deze stad
bood, net als New York in die tijd,
ondernemende en intellectueel be
gaafde joden alle kansen om hogerop
te komen. Er was talent te over: leef
tijdgenoten Edward Teller, Eugène
Wigner en Leo Szilard woonden bij
Johnny om de hoek. (Alle vier zou
den ze een rol spelen in de ontwikke
ling van de atoombom.) Von Neu
mann kende een onbezorgde jeugd
met ruim aandacht voor klassieke ta
len en muziek. Op het gymnasium
werd zijn wiskundig talent direct
herkend, maar zonder dat dit tot een
overspannen reactie leidde.
Macrae trekt de vergelijking met
Norbert Wiener, een briljant wis
kundige die in 1946 samenwerking
met Von Neumann zocht op het ge
bied van de cybernetica. Wiener was
zo'n wonderkind dat door zijn ou
ders enorm op de huid werd geze
ten, nooit met leeftijdgenoten mocht
spelen, niet mocht falen, en daar la
ter de prijs voor betaalde.
BEROERING
Bij Johnny niets van dit alles. Al
ontving hij naast het gewone curri
culum thuis privé-onderricht van
hoogleraren wiskunde, op school had
hij zich, net als ieder ander, over
vierkantsvergelijkingen te buigen.
Hij deed het met plezier. Maar tege-
lijk waren zijn gedachten bij Tsche-
bycheffpolynomen en hun mogelijke
nulpunten. Nog voor zijn examen
publiceerde hij daarover zijn eerste
wetenschappelijke artikel. Voor ma
thematici aan de universiteit van
Boedapest was hij, net zeventien jaar
oud, een collega.
Omdat de vooruitzichten op een po
sitie als wiskundige slecht waren,
stuurde vader Max zijn zoon naar
Berlijn en vervolgens naar Zurich
om chemisch ingenieur te worden.
Als gevolg van de oorlog van 1914-
'18 was dat een beroep met status,
vergelijkbaar met dat van atoomge
leerde direct na de Tweede Wereld
oorlog. Johnny schikte zich zonder
morren en haalde zonder noemens
waardige inspanning zijn tentamens.
Tussen de bedrijven door zag hij
evenwel kans in 1926 in Boedapest
te promoveren op een onderwerp dat
de wiskundige wereld van die tijd,
verdeeld in kampen rond de Duitser
Hilbert en onze landgenoot L. E. J.
Brouwer, sterk in beroering hield: de
axiomatisering van Cantors verzame-
lingenleer. Met een Rockefeller-
beurs, een sterke blijk van waarde
ring, reisde hij vervolgens af naar
Göttingen.
De jaren tussen 1926 en 1930 waren
voor Von Neumann een periode van
Sturm und Drang. Gemiddeld publi
ceerde hij één baanbrekend artikel
per maand. Zijn concentratievermo
gen was ongeëvenaard en met fabel
achtige snelheid hielp het "snelste
brein van de eeuw" de zuivere wis
kunde vooruit. Daarnaast leverde hij
belangrijke (zij het door weinig fysi
ci op waarde geschatte) bijdragen op
het gebied van de quantummechani-
ca, in 1932 bijeengebracht in het
boek Mathematische Grundlagen
der Quantenmechanik, en eveneens
op het gebied van de wiskundige
economie.
Na Göttingen werd Von Neumann,
om aan de kost te komen, privaatdo
cent in Berlijn en Hamburg. Ook op
de colleges was er geen houden aan:
nog voor de toehoorders de stroom
vergelijkingen tot zich konden laten
doordringen, waren ze alvyeer uitge
veegd om plaats te maken voor nieu
we. In 1930 koos Von Neumann,
nog altijd bij gebrek aan vooruitzich
ten, voor een loopbaan in Amerika.
Maar eerst trad hij in het huwelijk
met Mariëtte Kovesi, een jeugd
vriendin uit Boedapest.
JOODS-HONGAARSE WORTELS
Wie zoals Macrae (oud-hoofdredac
teur van The Economist) een breed
publiek wil aanspreken, moet niet
gaan uitwijden over abstracte onder
werpen zoals maattheorie, Lie-groe-
pen of operatoren in de Hilbertruim-
te. Stanislaw Ulam, een Poolse wis
kundige en bevriend met Von Neu
mann, kon dat niet laten, reden dat
zijn poging om te komen tot een bio
grafie strandde, ook al had compag
non Steve White enkele niet-techni-
sche hoofdstukken in concept klaar.
Macrae heeft dit project nu alsnog
voltooid. Al steunt hij hier en daar
sterk op wat anderen hebben ge
schreven (inclusief de slordigheden)
en overschat hij het belang van zijn
hoofdpersoon voor de mensheid, er
staat tegenover dat hij tenminste ge
bruik heeft gemaakt van Von Neu
manns nagelaten papieren. Het re
sultaat is een levendig boek, met rui
me aandacht voor Von Neumanns
joods-Hongaarse wortels, voor de sa
menleving en de wetenschappelijke
cultuur waarbinnen hij opereerde en
voor zijn buitengewone persoonlijk
heid.
Die persoonlijkheid is, zo vindt Ma
crae, nogal eens verkeerd uitgelegd.
Critici vonden Von Neumann maar
een kille rationalist, een zelfverze
kerde maniak die uit berekening oor
log met de Sovjet-Unie wilde. In
werkelijkheid was hij een bijzonder
geestige man, altijd keurig in het
pak, in wezen tamelijk verlegen en
vol zelfkritiek. Alleen wilde hij nie
mand voor het hoofd stoten. Op col
loquia had hij zich een houding aan
geleerd die de spreker de indruk
moest geven dat hij niet sliep maar
diep nadacht (soms schoot hij wak
ker in een lege zaal). Discussies over
controversiële, emotioneel geladen
onderwerpen ging hij steevast uit de
weg. Iemand voor schut zetten, ook
al gaven de feiten hem gelijk, vond
hij grof, dat riep maar wraakgevoe
lens op. Liever gooide hij in zo'n ge
val het gesprek over een ander boeg.
Bij voorbeeld door een seksistische
mop te vertellen (hij kon putten uit
een rijk arsenaal) of, wanneer er on
verhoopt vrouwen in de buurt waren
(met wie hij slecht overweg kon),
door over een triviaal en onmogelijk
grappig voorval te beginnen uit het
oude Babylonië.
De grootste faam dankt Von Neu
mann aan zijn bemoeienissen met de
computer. In Los Alamos, waar de
eerste atoombommen werden ont
wikkeld en waar hij als adviseur op
het gebied van schokgolven implo
sies doorrekende, maakte Johnny
april 1944 kennis met een voorloper:
de ponskaart-rekenmachine van ibm.
De eerste elektronische computer,
de eniac (electronic numerical in
tegrator and computor) in Philadel
phia, bezocht hij augustus van dat
jaar. Deze u-vormige constructie van
dertig meter lang en drie meter
hoog, volgestopt met zeventiendui
zend radiobuizen waarvan er een
paar per week sneuvelden (maar wel
ke?) was in opdracht van het leger
gebouwd, met J. Presper Eckert als
voornaamste ontwerper. Zodra John
ny deze Eckert had aangehoord wist
hij: dit kan beter. Een diepe vete
was het gevolg.
DUITSE MARSMUZIEK
Een groot nadeel van de eniac was
het ontbreken van een adequaat pro
grammageheugen. Zodra zich een
nieuwe taak aandiende, moest er een
wirwar aan kabels, schakelaars en
panelen worden verwisseld of omge
zet. Eckert had wel ideeën over hoe
het beter kon, maar voor hij die
goed en wel kon uitwerken ging zijn
nieuwsgierige bezoeker er mee aan
de haal. Al snel waren Von Neu
manns gedachten over computer
architectuur én -logica mijlenver op
die van Eckert vooruit. Diefstal, was
de reactie. Maar Johnny dacht niet
in termen van rechten en prioritei
ten, dat vond hij maar kinderachtig
en typisch Amerikaans. En in tegen
stelling tot Eckert, die de rijkdom al
in het verschiet zag, lieten patenten
hem koud.
Na de oorlog bouwde Von Neumann
op het Institute for Advanced Study
in Princeton, een ivoren toren voor
genieën waar hij in 1933 was aange
steld, zijn eigen computer. Geld was
geen probleem, daar zorgde het le
ger wel voor. Maar zijn collega's in
Princeton, die gewend waren slechts
pen en papier te hanteren, reageer
den minder enthousiast. Men vrees
de lawaai en Johnny had al de naam
zijn buren (waaronder Einstein) te
ergeren door thuis Duitse marsmu
ziek op volle sterkte af te spelen.
Het project werd dan ook verbannen
naar een loods.
De computer zelf viel tegen, maar
de artikelen die Johnny in de perio
de 1946-'52 in samenwerking met
Herman Goldstine het licht deed
zien waren baanbrekend en zetten de
standaard voor later. Als eerste toe
passingsgebied zag hij de meteorolo
gie. Hij overschatte de mogelijk
heden, al meent Macrae van niet. In
retrospectief zijn Von Neumanns ge
dachten over klimaatbeheersing
naïef en onverantwoord optimistisch.
Macrae geeft een op zichzelf verhel
derende analyse van Von Neumanns
onbuigzame houding gedurende de
Koude Oorlog. Die werd ingegeven
door een absoluut wantrouwen je
gens Stalin en consorten. Maar in
plaats van vervolgens afstand te ne
men, zoals het een biograaf betaamt,
valt Macrae zijn hoofdpersoon bij.
Interessanter was het geweest wan
neer hij de tegenwerpingen van 'dui
ven' als Hans Bethe ook naar voren
had gebracht. Nu wekt hij vooral de
indruk een gemakkelijk politiek ge
lijk te willen halen.
Positief is dat een aantal misverstan
den uit de wereld wordt geholpen.
Zo nam Von Neumann niet plaats in
militaire adviescommissies vanwege
die leuke borrels met admiraals, of
omdat hij zo genoot van het geluid
van helikopters op zijn oprijlaan. In
werkelijkheid was hij zich een onge
luk geschrokken van de zijns inziens
hopeloos inefficiënte militaire bu
reaucratie en hij achtte het van le
vensbelang daar snel wetenschappe
lijke methodes te introduceren. Ook
was hij geen warm pleitbezorger van
een preventieve nucleaire aanval op
Rusland, zoals zelfs sommige van
zijn vrienden dachten. Wel bereken
de hij met ijskoude logica de meest
effectieve scenario's voor het geval
de afschrikking mocht falen.
Pas met de verkiezing van Eisenho
wer tot president, in november 1952,
kreeg Von Neumann werkelijk poli
tieke invloed. Als voorzitter van het
Nuclear Weapens Panel werd hij
een sleutelfiguur in het Amerikaanse
defensieprogramma. Daarvoor had
hij alleen het militaire apparaat en
het bedrijfsleven (ibm, Rand, Stan
dard Oil) geadviseerd. In zijn nieu
we functie zette hij zich met succes
in voor de ontwikkeling van kernra
ketten als de Atlas, de Minuteman
en de Polaris. Dit alles kwam boven
op zijn computerproject in Prince
ton, zijn bemoeienissen met de wa
terstofbom in Los Alamos en zijn
overige adviestaken.
In 1955 werd bij Von Neumann kan
ker geconstateerd, wellicht een ge
volg van het bijwonen van een test
explosie op de Bikini eilanden. Ja
nuari 1956 ontving hij in zijn rol
stoel uit handen van president Eisen
hower een eremedaille, daarna volg
de opnieuw opname in het zieken
huis. Ook daar werd hij druk door
Defensie geconsulteerd. Voor de ze
kerheid plaatste men een bewaker
aan zijn bed, opdat er geen atoomge
heimen verloren zouden gaan. Maar
Johnny ijlde in het Hongaars. Eén
keer nog belde hij in het holst van
de nacht een idee door naar de
luchtmacht. Op 8 februari 1957
overleed hij.
vervolg van pagina 1
verschijnsel'. Dat was een gerieflijk
antwoord. Zeker voor een land van
trotse waterbouwers, waar zo'n over
stroming eigenlijk een ernstige bla
mage betekende. Maar een blamage
past niet in de kraam van het natio
nale gevoel. Nederland heeft zich
immers altijd tot de tanden gewa
pend tegen dergelijke natuurver
schijnselen. Dat zo'n hoge water
stand zich - bij springvloed en door
stormen opgestuwd water - zou kun-
nen voordoen, was bekend. Dat veel
dijken verwaarloosd waren, was bij
I Rijkswaterstaat ook bekend.
I Tijdens een zware storm in 1943
j sloeg het water op vele plaatsen over
I Zeeuwse en Zuidhollandse dijken.
Twee opzichters van Rijkswaterstaat
j kregen een jaar later opdracht alle
j zeeweringen te inspecteren. Hun
1 rapport was zeer verontrustend: over
vele kilometers zijn de Zeeuwse zee
dijken te laag of anderszins ondeug
delijk. Ze voorspellen de omvang
van een ramp die Zeeland zou kun
nen treffen. Slager citeert dr. ir. Jo-
han van Veen, de latere 'vader van
het Deltaplan', die secretaris was ge
weest van de Stormvloedcommissie.
Van Veen verklaarde in 1952, een
half jaar voor de ramp, in Elsevier's
Weekblad"Onze dijken tellen zo
veel kwetsbare en gevaarlijke plaat
sen, dat een zeer zware stormvloed
er grote bressen in zal slaan. Maar
ze [Rijkswaterstaat - wr] willen niet
naar mij luisteren en beschouwen
mij als een Cassandra, als een som
bere waarzegger die de verdrinkings
dood van duizenden mensen aankon
digt. Maar het kan gebeuren. Mor
gen zelfs."
Nederland verkeerde, zo kort na de
Tweede Wereldoorlog, in de roes
van de wederopbouw. Met de wo
ningbouw kon politieke eer worden
behaald. Gezeur over dijken stuitte
op irritatie en meewarigheid.
In het overwegend zwaar-calvinisti-
sche rampgebied kon de schuldvraag
ook anders worden gesteld: was de
watersnood de straffende hand
Gods? Zo ja, dan diende men de
schuld bij zichzelf te zoeken. Eén
week voor de ramp, zo schrijft Sla
ger, waarschuwde de 87-jarige ou
derling Leendert Potappel tijdens de
kerkdienst van de Oud-Gereformeer
de Gemeente in het dorp Stavenisse
op Tholen: "De ongerechtigheden
stapelen zich op en de overtredingen
zijn vele. Er dreigt een totale ruïne.
God zal ook onze dijken doen door
breken. Zo gij u niet bekeert, gij
zult allen desgelijks vergaan. Een ge
hele ondergang dreigt ons, want de
zonden wassen steeds aan." In Sta-
venissen vielen 153 doden, 's Heren
wegen mogen dan ondoorgrondelijk
zijn, ze brachten menig godvruchtig
geweten toch flink in verwarring.
GEDWONGEN ASIEL
In het ondergelopen land was onvol
doende voedsel. Besmettelijke ziek
ten dreigden uit te breken. Velen
waren dakloos geworden en liepen in
de weg. Een kleine 100.000 platte
landers moesten worden geëvacu
eerd. Ze belandden bijvoorbeeld in
de Rotterdamse Ahoyhallen of in de
Veemarkthallen van Den Bosch, van
waar ze doorreisden naar vrije wo
ningen of gastgezinnen die zich
spontaan voor de opvang hadden
aangemeld. Afgesneden van hun ei
gen plek, omgeven door een andere
cultuur en gebukt onder de recente
ervaringen, ervoeren de berooide
evacués het gedwongen asiel vaak als
een nieuwe beproeving.
Ook kinderen raakten ontheemd.
Leydesdorff citeert en vrouw die te
rugkijkt: "Ik moest daar naar school,
ik ben daar een paar dagen naartoe
geweest. Op klompen, midden in
Den Haag op je klompen. Van je
platte Zeeuws moest je toen Hol
lands leren praten, wat toch ook
moeilijk was. En je bleef een be
zienswaardigheid voor de anderen,
of ze het nu wel of niet goed bedoel
den."
Onder de gastgezinnen en de gasten
ontstond in veel gevallen evacuatie
moeheid. In de roes van hulpverle
ning hadden velen er niet aan ge
dacht dat het bezoek wel eens langer
dan veertien dagen - en soms wel een
half jaar - kon duren. Zelfs al wist
men dat sommige getroffen gebie
den misschien nooit konden worden
hersteld en aan de zee zouden moe
ten worden prijsgegeven. De span
ningen konden in een enkel geval zo
hoog oplopen, dat de gastgevers de
spullen van de evacués onaangekon
digd inpakten en op de stoep zetten.
Bij terugkeer wachtten de evacués
nieuwe beproevingen: de ontstellen
de ravage, de dikke lagen modder op
het dode land, het ontbreken van
drinkwater, de bijna uitzichtloze po
gingen alles te herstellen.
"Is dit alles - dood, water, weder
opbouw, werken - wel te verwerken,
kan een samenleving die dit allemaal
heeft doorstaan nog wel als een nor
male maatschappij functioneren?"
vraagt Leydesdorff. Ze gaat ervan
uit dat tegenwoordig getrainde hulp
verlening zou zijn opgezet om het
verdriet en de angst in goede banen
te leiden. "Maar in 1953 ontbrak
nog iedere kennis van de wijze waar
op collectief trauma opgevangen zou
kunnen worden, het is zelfs de vraag
of deskundigen wisten dat de bevol
king er collectief, jaren na dato nog
mee zou worstelen."
TABOE
Net als Slager citeert Leydesdorff
geïnterviewden die zeggen niet meer
over de gebeurtenissen te willen pra
ten. In hun omgeving kennen ze nog
zo veel anderen die dat ook niet
meer willen. Er rust een taboe op de
ramp. Velen hebben met één been in
het graf gestaan en leven voort met
hun trauma en hun twijfels aan Gods
bedoelingen. Als het stormt, slapen
ze niet. Elk jaar rond 1 februari
spreken ze niet. Dan doemen de
beelden van 40 jaar geleden op. Ze
zijn gedeeltelijk meegestorven, zoals
de vrouw die haar man en al haar
kinderen verloor en sindsdien geen
glans meer in haar ogen heeft gehad.
Of de landbouwersknecht die zijn
vrouw moest loslaten, haar in het
water zag verdwijnen en sindsdien
nauwelijks nog heeft gesproken.
Voor veel bewoners van het terug-
veroverde land is hun wereld na de
ramp te snel en te ingrijpend veran
derd. Ze konden moeilijk aanvaar
den dat de oude tijden nooit meer
terug zouden komen. De wereldse
invloeden van buiten botsten met
hun oude opvattingen en met de da
gelijkse geloofspraktijk.
Daar tegenover stonden zij die heb
ben gezien hoe hun als achterlijk be
schouwde eilanden, waar nogal wat
armoede voorkwam, door de ramp
uit hun isolement werden getrokken.
Er kwam een Deltaplan, er kwamen
moderne voorzieningen, er kwam
werk en geld. Dat zou toch wel ge
beurd zijn, maar niet zo snel. Ook
de boer die in ruil voor zijn verdron
ken paarden een tractor kreeg, be
sefte al vlug dat de ramp ook voor
delen bracht.
CATALOGUS 31
NEDERLANDSE
TOPOGRAFIE EN
PLAATSELIJKE
GESCHIEDENIS
ca. 2300 titels
Te verkrijgen door overmaking van
6,50 op girorekening 2944787 van
CHARBO'S
ANTIQUARIAAT
Koninginneweg 79
1075 CJ Amsterdam
Een schitterend ongeluk. Wim
Kayzer ontmoet Oliver Sacks,
Stephen Jay Gould, Stephen
Toulmin, Daniel C. Dennett, Rupert
Sheldrake en Freeman Dyson
432 blz., Contact, 49,90
Boekuitgave in samenwerking met
de vpro van de spraakmakende tele-
visie-gesprekken met befaamde we
tenschappers, die uiteindelijk, om
Kayzers "geliefde Kant" te parafra
seren, even majesteitelijk als bela
chelijk waren. Net als voor de buis
wordt men ook bij lezing van dit
werk heen en weer geslingerd tussen
hysterische huiveringen door de kor-
te-broeken-filosofietjes van de inter
viewer en fascinatie door de passie,
toewijding en kennis van de
geïnterviewden.
De Consumentenbond
(samenstelling): Gids voor de
eigen-huisbezitter. Lusten, lasten en
praktische informatie voor de
bezitter van een eigen woning
220 blz., Bosch
Keuning Consumentenbond,
27,50
Alles wat men moet weten als bezit
ter van een eigen huis, maar te bang
was om zich te realiseren: van buren
gerucht tot woongenot, en alle finan
ciële consequenties daar tussenin.
C. L. Verkerk: Coulissen van de
macht. Een sociaal-institutionele
studie betreffende de samenstelling
van het bestuur van Arnhem in de
middeleeuwen en een bijdrage tot de
studie van stedelijke elitevorming
758 blz.. Verloren, 120.-
Handelseditie van meer dan biceps-
dik proefschrift over Arnhemse be
stuursgeschiedenis vanaf de verhef
fing tot stad in 1233 tot het eind der
middeleeuwen. Aan de hand van uit
puttende prosopografische lijsten,
alsmede analyse van stadsrekeningen
en oorkonden, wordt het beeld ge
schetst van een gemeenschap die
eeuwenlang bestuurd werd door en
kele families, wier politieke macht
geworteld was in de domaniale struc
tuur van het gebied waarop Arnhem
groeide.
Maarten Coolen: De machine
voorbij. Over het zelfbegrip van de
mens in het tijdperk van de
informatietechniek
383 blz., Boom, 44,50
Als wijsgerig-antropologisch bedoeld
werk over de ethische vragen die sa
menhangen met het gebruik van de
moderne techniek en de invloed
daarvan die uitgaat op het mens- en
wereldbeeld. Conclusie lijkt te zijn
KOUDE OORLOG
In een sardonisch getoonzette recen
sie van een boek van G. Teilier en J.
Hoffenaar over de Koude Oorlog in
Nederland Zaterdags Bijvoegsel
van 9 januari 1993) heeft G. Mul
der het ook over een daarin opgeno
men bijdrage van mijn hand. Mul
der heeft allerlei kritiek die hij na
tuurlijk mag hebben, maar in zijn
gretigheid om een contrast te schet
sen tussen luie hoogleraren en ijve
rige docenten geeft hij mij tenmin
ste één bewijsbaar onverdiende veeg
uit de pan. In mijn stuk. dat han
delt over de doorwerking van de
Koude Oorlog op enkele terreinen
van de cultuur, geef ik zelf al vol
mondig toe dat voor een completer
overzicht van het terrein meer ar
chiefstudie nodig zou zijn geweest
dan ik heb kunnen verrichten.
Mulder nu meent mij te moeten be
trappen op een valse voorstelling
van zaken, waar ik de suggestie wek
archiefonderzoek te hebben gedaan
niet genoeg naar mijn zin, maar
tochI. terwijl daarvan in werkelijk
heid geen sprake is ('...want aan ei
gen archiefonderzoek is hij niet eens
toegekomen').
Misschien wordt van degene die zo
te kijk is gezet verwacht dal hij de
ze impliciete beschuldiging van be
drog humoristisch opneemt, maar
helaas, mijn gevoel voor humor laat
me jammerlijk in de steek. Als
Mulder hei notenapparaat echt had
bestudeerd was hij daarin tenminste
één verwijzing naar archiefmateri
aal tegengekomen. Belangrijker nog
lijkt het me vast te stellen, dat een
ferichte zoektocht in archieven naar
epaalde gegevens ook wel eens
niets kan opleveren, en dat het dus
niet aangaat mij op grond van 'een
blik in Bosschers notenapparaaat'
zogenaamd te ontmaskeren als hele
dat het moderne mensbeeld "niet
volledig kan zijn", en dat er verder
gezocht dient te worden naar een
"post-modern begrip van de mens".
VERTALING
P. J. O'Rourke: Geef oorlog een
kans. Ooggetuigenverslagen van de
strijd der mensheid tegen tirannie,
onrecht en alcoholvrij bier
176 blz., Prometheus (Give War a
Chance 1993), vertaling Guido
Golüke, 22,90
Die typisch Amerikaanse hard hit
ting fast moving satirische stijl,
even vol zelfspot als zelfoverschat
ting, van de bekende stukjesschrijver
van Rolling Stone Magazine moet
ook in het Nederlands werken, zal
de uitgever gedacht hebben. En in
derdaad blijft O'Rourkes gekantelde
visie op de actualiteit ("Een fatsoen
lijke Chinese afhaalmaaltijd is in
China niet te krijgen; meer hoef je
niet te weten over het communis
me") af en toe goed voor een grijns.
H. Altmann: Gids van giftige planten
en dieren
144 blz.. Het Spectrum
(Giftpflanze, Gifttiere 1992), vert.
E.R. Kroon, 29,50
Toxicologisch compendium van de
gevaren die de natuur te bieden
heeft. Veel dodelijke besjes, enge
spinnen en giftige slangen, blijken
onder ons te verkeren. Ook aandacht
voor de symptomen en therapieën na
ongewilde confrontaties.
Joseph Schwartz: Het creatieve
moment. Hoe de wetenschap zichzelf
vervreemdde van de moderne cultuur
320 blz., Prometheus (The Creative
Moments 1992), vertaling Trudy
Schermer-Lodema, 39,90
Beschouwingen door de auteur van
Einstein voor beginners over 'crea
tieve momenten' in de wetenschap
die weliswaar van belang waren voor
het inzicht in de cultuur, maar niet
in de bestaande cultuur werden geas
simileerd.
Pierre Bourdieu: The Field of
Cultural Production. Essays on Art
and Literature
322 blz.. Polity Press, 44,55
Door Randal Johnson verzamelde
bundeling van de belangrijkste arti
kelen door de befaamde hoogleraar
sociologie aan het Collége de France
over culturele produktie als "radica
le contextualisering" in de moderne
samenleving, die deels eerder in het
Engels verschenen en deels vertaald
werden uit het Frans.
of halve fraudeur. Een notenappa
raat is namelijk een overzicht van
vindplaatsen, niet van niet-vind-
plaatsen.
Docko Bosscher
Groningen
Naschrift Gerard Mulder
Prof. dr. Bosscher vindt dat men
niet hoeft te vermelden wat men niet
heeft gevonden. Deze stelling is his-
torisch-wetenschappelijk gezien
hoogst aanvechtbaar. Immers, de
onderzoeker dient aan te tonen dat
hij of zij binnen de grenzen van de
opdracht het hele onderzoeksterrein
heeft kunnen overzien alvorens de
beschikbare gegevens op hun waar
de te schatten. Om die reden zijn
wetenschappelijke publikaties dan
ook voorzien van een lijst van ge
raadpleegde literatuur en van ge
raadpleegde archieven. Uit het no
tenapparaat en uit de tekst valt ver
volgens op te maken welk feitelijk
februik de onderzoeker van de
ronnen heeft gemaakt.
Nergens in de bijdrage van Bosscher
staat nuchter en zakelijk, rechltoe-
rechtaan: 'ik heb het zus-en-zo-ar
chief doorgewerkt, en ik kwam tot
de volgende bevindingen.Aan deze
dubbelzinnigheid lijdt de ene noot
die volgens Bosscher bewijst dat hij
wel in een archief is geweest. Voluit
luidt deze noot nr. 28: "Jan Rogier.
'Goldwaters nieuwe wereld', een
hoorspel dat werd uitgezonden op 1
november 1964. De tekst, met alle
aanpassingen en wijzigingen, be
vindt zich in het KRO-archief Ka
tholiek Documentatie Centrum Nij
megen)." Bij een al eerder openbaar
gemaakte tekst is het niet noodza
kelijk en ook ongebruikelijk er ook
nog aan toe te voegen waar het be
treffende stuk nu nog kan worden
ingezien. De vermelding van het
KRO-archief beschouwde ik daarom
als niet-relevante. maar wel sympa
thieke informatie ten behoeve van
een geïnteresseerde onderzoeker.
Het maakte in ieder geval niet dui
delijk dat Bosscher het archief ook
daadwerkelijk geraadpleegd had.
Het aanrecht staat nog!
,K/>
h»b lie zo'n gedicht. &«s0hrov«n."
\I{( HANDELSBLAD