De kopjes van mijn ouders
stonden nog precies zo op tafel als voor de ramp
Nu pas durf ik er voor uit te komen dat ik bang ben voor storm
Hoewel ons gezin niet ernstig door de watersnoodramp ge
troffen is, heeft de ramp wel zijn doorwerking gehad. Een
gevleugelde uitspraak bij ons is bijvoorbeeld 'dat is ver
dronken Ik kreeg dit als klein meisje, ik ben geboren in
1956, regelmatig te horen als ik vroeg waar iets dat in de
verhalen genoemd werd, gebleven was. Lange tijd heb ik
gedacht dat een keukenstoel of een dressoir een meubel
stuk was dat er altijd hetzelfde uitzag: het stond bij mijn
vriendinnetje, mijn oma en bij ons thuis. Ze hadden de
zelfde vorm, versieringen en sleuteltjes en dat kwam na
tuurlijk doordat alle getroffen huishoudens nieuwe meube
len kregen die volkomen identiek waren. Het heeft lang
geduurd eer ik begreep dat een dressoir niet per definitie
uit rood hout met goudkleurig beslag en gebogen pootjes
bestond. Mijn ouders wonen nog steeds in het huis waar
ze tijdens de watersnoodramp zaten. Inmiddels zijn alle
kamers weer ordentelijk ingericht, maar toen ik klein
was, heb ik genoten van de rommel en de rampoverblijfse
len die nog her en der op zolder en in de achterkamer in
de verschillende fase van sortering waren achtergebleven.
Het was er heerlijk spelen. En toch heeft de ramp op ons
een onuitwisbare indruk gemaakt. Mijn moeder vertelt de
verhalen en geeft zo haar herinneringen aan ons door. Ze
is nog steeds verbijsterd over de hoeveelheid modder die de
zee in het huis had achtergelaten. Ze weet nog hoe ze van
het schuiladres voor het eerst haar huis binnenliep. Alleen
de kopjes van mijn ouders schenen nog precies zo op tafel
te hebben gestaan als zaterdagavond voor de ramp. Een
drukwerkje lag ernaast, alsof mijn vader het zojuist had
gelezen en daarna rustig naar bed was gegaan. Een heel
aangrijpend beeld. Toch is mijn moeder absoluut niet
bang geworden voor storm en water. Ze kan nog altijd ge
nieten van harde wind en kolkend water op de Veersegat-
dam. Maar zij heeft die nacht ook niet op het dak van
een huis gezeten en dat maakt veel verschil.
MARLEEN SWENNE, AMSTERDAM
Met mijn ouders en mijn broer woonde ik in Ouwerkerk op Schouwen Duiveland. 's Morgens om vijf uur wer
den we wakker van het geklots van het water dat toen al in de woonkamer stond. Mijn vader zei: "De dijk
is doorgebroken, we moeten naar het dorp". Dat was ongeveer vijf minuten lopen van ons huis. Die nacht
hebben we er, door het koude water, een kwartier over gedaan. In het dorp kregen we droge kleren. Toen het licht werd
hebben de mannen een vlot gemaakt van planken èn touw. Zo hebben ze mensen kunnen redden. We hebben die nacht
boven een café geslapen, op een grote zolder. Van Ouwerkerk zijn naar Goes gegaan en daarna naar Westkapelle.
Ik ben lang bang geweest voor storm en ben nu nog erg onrustig als het heel hard waait. Ik durfde er ook nauwelijks
over te praten. De angst nam af toen ik door rugklachten bij een therapeut en vervolgens bij een psycholoog terecht
kwam. Ze hebben mij een heel eind over mijn angst heen kunnen helpen. Ik ben nu zover dat ik er voor uit durf te
komen dat ik bang ben.
MEVR. VAN OORSCHOT, VLISSINGEN
libelle 5-5