HET BEELI). EN HET PERSPECTIEF. Veertig jaar na de stormvloed 30 JANUARI 1993 z\ii:iii)\(,sm.i\(H.(,sKi. 6 Van de 1835 doden bij 'de Ramp' waren er 38 afkomstig uit Capelle. Voordat veertig jaar geleden het water door de dijken brak woonden er 94 mensen in deze onbeschermde buurtschap op de vlakte van Schouwen-Duiveland. Men F.G. de Ruiter Die nacht, de nacht van de ramp, werd in Capelle bij Zierikzee nog een kind ge boren, bij de familie Verstrate. Ceel (Marcelis) Dalebout dreef toen een kruidenierszaakje in het gehucht op Schouwen-Duiveland. Hij was 's avonds laat thuis geko men, want de hittekar waarmee hij dagelijks de polder introk, was door de storm van de weg ge raakt. "Het liep tegen tweeën", herinnert zich de nu 72-jarige middenstander-in-ruste, "toen ik uit m'n bed werd getrommeld. Voor de deur stond Verstrate. Hij vroeg om een stallantaarn, want zijn vrouw moest bevallen en de elektriciteit was uitgevallen." Even later verscheen dokter Vleu gels Schutter uit Nieuwerkerk om de moeder te verlossen. Dat is al lemaal goed gegaan en de arts wist met zijn auto nog heelhuids in Nieuwerkerk terug te komen. Daarna ging alles mis. De jongste telg van Capelle heeft niet eens de burgerlijke stand gehaald, want hij verdronk diezelfde dag, net als zijn broertje, zusje en moeder. Nelleke van Dienst, toen dertien jaar, heeft het praktisch voor haar ogen zien gebeuren: "We zaten op het dak bij Hen drik-Jan Boer en zagen de mensen spartelen en wegdrijven. Buur vrouw Verstrate zat met de pasge boren baby in een deken gewik keld op een wankel vlot, een plank of een deur, met nog een kind aan haar voeten. Het wappe ren van die deken, dat beeld is me altijd bijgebleven en het gaat nooit meer weg." Capelle, destijds behorend tot de gemeente Nieuwerkerk, zou niet meer bestaan. In het gedenkboek 'De Ramp', dat al in 1953 ver scheen, wordt er één regel aan ge wijd: "Daar, op Schouwen-Duive land, werd de buurtschap Capelle door twee elkaar ontmoetende wa tervloeden geheel verwoest." 'Van de aardbodem weggevaagd', hoort men ook wel, en de calvinistische Zeeuw is geneigd hier de psalm dichter te citeren: "Men kent en vindt haar standplaats zelfs niet meer." Maar dat is net iets te veel ge zegd. Capelle bestaat nog steeds, al is het maar een schim van wat het is geweest. Van de twintig huizen of huisjes die er vóór de watersnood stonden, zijn er twee overeind gebleven en hetzelfde geldt voor een paar boerderijen en een oud cichoreifabriekje, dat te genwoordig als winterstalling voor caravans en motorjachten dient. Er woonden, toen de dijken bra ken, 94 mensen. Van hen zijn er 38 verdronken. Spruiten Wie van Bruinisse naar Zierikzee rijdt, vindt Capelle even links van de rijksweg. 'Kapelle, gem. Dui- veland', meldt een bord, maar die K moet een foutieve schrijfwijze zijn. Er staan veel oogstrijpe spruiten op het veld. Een klinker paadje is het restant van de vroe gere hoofdstraat, waar de arbei dershuisjes zich aaneenschurkten. De twee hogere, die het water 1 trotseerden, staan schuin tegen over elkaar en daar vlak in de buurt zijn later nog twee nieuwe pandjes gebouwd. Gespaard bleef ook het kerkhof met een dozijn groen uitgeslagen stenen, waaronder voornamelijk j Bolijnen rusten. De laatste begra- fenis was in 1948 (L. Bolijn, j 1865-1948), het oudste graf (Ma- 1 ria van Graafeiland) dateert van 17 juli 1899. Voor de rest is Ca- pelle, onbeschermd in het vlakke land, ten onder gegaan. Verdwe nen is het café van Janus van Steijn, gewezen schaapherder, die een emaille reclamebord voor 'Humber Cycles' op zijn gevel had geschroefd. Verdwenen zijn het tramhuisje waar Jacob van Dienst als agent van de Rotter damse Tramweg Maatschappij (rtm) optrad, de kruidenierswin kel van eerst Kees Stouten en la ter Ceel Dalebout, de zondags school van juffrouw A. Joppe. Hechte gemeenschap Op het spoor gezet door die ene zin in het gedenkboek ('geheel verwoest') vroegen we ons af: wat was dat voor een vlek, Capelle bij Zierikzee? Hoe leefde men daar, hoe stak die kleine gemeenschap in elkaar? Maar ook: wat heeft er zich op 1 februari '53 aan drama's afgespeeld, hoe wist de eén te ont komen en de ander niet? Het streekarchivariaat in Zierik zee kan slechts summier uitsluit sel geven. Flarden van geschied schrijving vindt men bij de in 1989 overleden Capellenaar Vreek Geluk, die aandacht schenkt aan de oudste historie van de buurtschap (reeds in de Mid deleeuwen genoemd), het cicho reifabriekje dat koffiesurrogaat produceerde, en de stoomtram, die in 1900 over het eiland ging rijden. Verder is er een boek met oude foto's van Schouwen-Duive land, waaronder vier ansichtkaar ten die op Capelle betrekking hebben; liefelijke prenten in se pia, geschikt om de buitenkant van het praktisch verzwolgen dorp te leren kennen. Maar hoe zag de binnenkant eruit? Gelukkig zijn er nog ex-bewoners met voldoende heugenis aan Ca pelle vóór en tijdens de ramp om het buurtje ook voor de buiten staander tot leven te wekken. We spreken zes mannen en vrouwen die in '53 de dans ontsprongen; samen roepen ze het beeld op van een gehucht dat althans in zijn na dagen een hechte gemeenschap vormde. Er woonden boeren, hoofdzakelijk akkerbouwers die bieten, aardap pelen, tarwe en uien teelden, en boerenarbeiders, vooral arbeiders. Tussen die twee bestond vanouds de tegenstelling werkgever/werk nemer, heer en knecht, rijk en arm of in ieder geval rijker en ar mer, want sommige boeren had den het ook niet breed. Maar dat verschil moet sinds 1947 een vol strekt ondergeschikte rol hebben gespeeld, dank zij dezelfde Vreek Geluk, tuinder van beroep, die zich later als amateur-historicus sprak er niet van toneel, maar van stukjes opvoeren. Het café heette koffiehuis. Daar kwam je niet, 'behalve op de jaarlijkse feestavond èn als je nieuwe klompen moest hebben, want die verkochten ze daar ook'. Het vergrootglas gericht op een kleine, hechte gemeenschap van boeren en boerenarbeiders, een gehucht dat worstelend nauwelijks bovenkwam. verdienstelijk maakte. Op 6 maart van dat jaar richtte hij de buurt vereniging Capelle op, een club die beide groepen regelmatig on der één dak wist te brengen. Vooral de jaarlijkse toneelavond, die zich in café Van Steijn of een boerenschuur afspeelde, geeft de herinneringen die speciale kleur van eensgezindheid. Wie de ene keer meespeelde, zat de volgende keer als toeschouwer in de gelag kamer of tussen de strobalen. De arbeider kon in de huid van de boer en de boer in het vel van de arbeider kruipen. Of zou het na al die jaren soms mooier, harmoni euzer lijken dan het was? Leendert Geluk verhuisde later naar de Noordoostpolder en ver volgens Genemuiden. Hij was, toen de vloed losbarstte, een 33- jarige vrijgezel, die nog op de boerderij van zijn ouders in Ca pelle woonde. Die ochtend, om vijf uur, wist hij zich te redden met een afgebroken stuk van de zolder, waarop hij drie uur later in Ouwerkerk aanspoelde. Zijn va der, moeder en een zuster ver dronken. Al die ellende even ver getend en terugblikkend op zijn geboorteplaats: "Ach, dat was toch zo'n aardig buurtje en de mensen gingen zo gemoedelijk, zo vriendelijk met elkaar om. Ja, mijn broer Vreek heeft de buurt vereniging opgericht en ik heb nog aan zo'n stukje meegedaan, al weet ik niet meer hoe het heette. Samen met Stoffel van Mourik, dat weet ik wel en ook dat ik van de zenuwen drie kilo ben afgeval len." Negen slachtoffers Stoffel van Mourik, 62 jaar en ook gewezen landbouwer, woont nog dichtbij de plek waar hij veer tig jaar geleden net op tijd een staldeur uit het kolkende water greep. Daarop zat of lag hij een dag en een nacht tot hij aanspoel de bij Kattendijk in Zuid-Beve land, aan de andere kant van de Oosterschelde. Ook zijn vader overleefde de ramp, maar zijn moeder, twee zusters en een broer kwamen om. Ze zaten bij een oom in huis, toen daar de muren in stortten: bij elkaar negen slacht offers. In het licht van die tragedie valt het zwaar hem naar Capelle van vóór de ramp te vragen, maar Van Mourik doet er niet moeilijk over en schetst bereidwillig de topogra fie van het buurtje, wie er woon den en waar precies. Zelfs herin nert hij zich het stukje waarin hij met Leendert Geluk voor zijn buurtgenoten speelde, 't Was maar voor één nacht, luidde de ti tel, die iets zeer frivools veronder stelt, maar dat moet een misvat ting zijn, want behalve boer of ar beider waren verreweg de meeste Capellenaren godvruchtige lieden die al te luchtig vermaak buiten de deur hielden. "Men sprak", al dus Van Mourik, "ook niet van to- I neel, want dat woord had een slechte klank, maar van stukjes j opvoeren om vooral de christelijk- gereformeerden niet af te stoten, j Kortom, een verstandig bestuur." In Nieuwerkerk kan Pieter Flik- weert, 78 jaar, dat verhaal van a tot z beamen. Hij zat destijds in het verenigingsbestuur en was ook nog lid van de zeer rechtzinnige i gereformeerde gemeente, dus hij i kan ervan meepraten: "Nee, geen toneel, dat mocht natuurlijk niet. Een stuk opvoeren, dat mocht wel. Zo hielden we de kerk in het midden, begrijpt u." Zelf had Ca- pelle trouwens geen kerken, al ontleent het zijn naam aan een ka- I pel die er ooit, in voor-reformato- I rische tijden, heeft gestaan. Maar dat gebouwtje was al eeuwen gele den afgebroken. Dus moest men elders kerken. De christelijk-gere- formeerden en gewone gerefor meerden beleefden hun eredienst in Zierikzee, de hervormden in i Nieuwerkerk. Ze gingen er lo pend of per boerenkoets en later op de fiets naartoe. Café I Alle rechtzinnigheid ten spijt be- I zat het gehucht wel een café of eufemistischer 'koffiehuis', vroe ger uitgebaat door Johan Lode- wijk, die tevens kuiper was, en in 1928 overgenomen door eerder genoemde Janus van Steijn. Toen nog liep de doorgaande weg van Zierikzee naar Nieuwerkerk in een scherpe bocht door de buurt schap, maar halverwege de jaren dertig kwam de nieuwe rijksweg tot stand, waarmee die bocht werd afgesneden en Capelle tot achterafplaatsje degradeerde. Dat betekende minder passanten voor Van Steijn en van de dorpelingen moest hij het ook al niet hebben. Stoffel van Mourik: "Nee, in het café kwam je niet, behalve dan op die jaarlijkse feestavond. En als je nieuwe klompen moest hebben, want die verkochten ze daar ook." En Leendert Geluk: "Je had een voudig de centen en de tijd niet I om het café te bezoeken. Alleen tussen mei en augustus, dan was er minder te doen op het land en ging je 's avonds wel eens een pilsje pakken." Geen drukbeklan- te zaak dus, die van de ex-schaap- herder, al kon dat 's winters ver anderen door een zekere toevloed van boeren met jachtakte. Geluk: "Dat waren de echte rijke boeren, die praktisch niet werkten en meer op hazen en eenden schoten. Na afloop van zo'n jachtpartij plachten ze bij Van Steijn aan te leggen om te borrelen. Brande wijn of oude jenever, want jonge bestond nog niet. En eten deden ze daar ook, meest brood met spek en eieren." Maar er was meer lokale nering. Bij boer Van Mourik, die ook een stel koeien had, verkochten ze verse melk en karnemelkse pap in flessen, die ze van de zuivelfa- briek in Nieuwerkerk betrokken. "Zelfs limonade", weet Stoffel ruim veertig jaar na dato, "dat was een nieuwtje in die tijd, een idee van m'n vader." j Een eigen bakker had Capelle niet, de buurtschap werd door een i stuk of vier broodbezorgers uit omringende plaatsen bezocht. Wel was er de kruidenierszaak j van aanvankelijk Kees Stouten, die eigenlijk boerenarbeider was. Zijn vrouw deed hoofdzakelijk de winkel en trok ook met een mand vol grutterswaren de weg op. Dat duurde tot 1951, toen Stouten overleed en Ceel Dalebout uit Nieuwerkerk (net door een brand getroffen) het bedrijfje overnam. Ook hier was het de vrouw, Jo hanna, die in de winkel stond, ter wijl Ceel met paard-en-wagen de naaste omgeving bediende. "Ja, een voorloper van de srv- winkelwagen, dat zou je kunnen zeggen", aldus Dalebout, die na de ramp weer in Nieuwerkerk be landde en daar de Spar-winkel en later een cafetaria dreef. Het paard uit zijn Capelse tijd was een kleintje, bijna van pony-for maat, en ook de wagen had be scheiden afmetingen met aan bei de kanten een klep en voorzien van twee stallantaarns die op olie brandden. Eén daarvan gaf hij die i nacht aan Verstrate om licht te werpen op de bevalling, waarna dat jonge gezin zo jammerlijk ten onder ging. Dalebout en zijn vrouw hadden meer geluk, samen met hun vier kinderen tussen de zes jaar en vijftien maanden oud. "Met een ladder", vertelt de gewezen krui denier, "zijn we naar het huis van de buren geklommen en dat is on ze redding geweest, want terwijl het onze instortte, is dat huis won der boven wonder blijven staan, waarschijnlijk omdat het betrek kelijk nieuw was. Ik heb nog ge probeerd een stel kippen in een Verkadekist mee te nemen, maar dat is jammer genoeg mislukt." Daar bij de buren op zolder trof- fen ze diverse buurtgenoten, on der andere de familie Van Dienst, vader en moeder, twee dochters en een zoon. Die waren eerder van hun eigen, ingezakte huis weggedreven en ternauwernood S aan de dood ontsnapt. De jongste dochter Nelleke, nu 53, woont in Arnemuiden en vertelt: "Ons huis stond apart van de andere, maar lag ook dieper en stroomde als j eerste vol. Wie ons gewekt heeft, I weet ik niet, de brandweer mis- i schien. Het was vijf uur in de j ochtend en we vlogen gelijk naar de zolder en toen daar het water kwam. nog hoger, het dak op en toen het huis instortte, dreven we met dak en al weg. Ik ben er nog afgevallen en door mijn broer Kees naar boven getrokken. Zo kwamen we bij Hendrik-Jan Boer op zolder en later bij de anderen. Het was zo verschrikkelijk. We hebben zoveel bekenden zien ver drinken. Mijn opa en oma zijn door het gat van Ouwerkerk de Oosterschelde opgedreven. Oma is een dag later bij Vrouwenpol der aangespoeld. Mijn opa is nooit meer gevonden. En naderhand, toen het water zakte, zag ik mijn buurjongen Wim van Tiggele in het prikkeldraad hangen." Straatlantaarn Toch koestert ook Nelleke van Dienst, hoe vreemd het mag klin ken, aangename herinneringen aan het oude Capelle. "Arm maar ge zellig, vooral ook door die buurt- club." Haar vader, Jacob van Dienst, was boerenarbeider, te vens raadslid voor de PvdA (de enige van heel Nieuwerkerk), die ervoor zorgde dat zijn gehucht eén straatlantaarn kreeg. En daar naast was hij agent van de rtm. Als zodanig beheerde hij het Ca pelse stationnetje, dat ook voor passagiers uit Ouwerkerk bestemd was. De tram - locomotief, vracht wagon, twee rijtuigen en een post wagen - gaf aansluiting op de boot naar Numansdorp, vanwaar men Rotterdam kon bereiken. Vreek Geluk in zijn historisch geschrift je: "De eerste tram reed om vijf uur 's ochtens langs, 's Winters als de rails glad waren, hoorden we de wielen slippen en doorslaan en zeiden we tegen elkaar: de tram slaat weer op zijn smoel." En verderop: "Er waren jongens die het presteerden om met de tram van acht uur op de buffer van de laatste wagon mee te rij den naar 't Sas in Zierikzee. Le vensgevaarlijk natuurlijk." Nelleke van Dienst: "Het tram huisje was ook een fietsenstalling. Dat leverde tien cent per fiets op." Stoffel van Mourik: "Wij spraken van het tramkotje, een veelgebruikte plaats van samen komst. Het had voor de Capelle naren een uitgesproken sociale functie, veel meer dan café Van Steijn. Ook in dat tramkotje viel het onderscheid tussen boer en ar beider weg." En dan was er natuurlijk de cicho- reifabriek die, hoe kan het anders, 'De Kapel' heette en uit 1836 j stamde. Het gebouw was destijds .opgericht als zogenoemde mee- stoof voor het drogen van mee krap, een plant die vroeger vooral in Zeeland, in het bijzonder op Schouwen-Duiveland, opgang maakte dank zij haar wijdvertakte wortelstelsel waaruit een kostbare rode kleurstof werd gewonnen. Dat duurde tot omstreeks 1870, toen dit cultuurgewas van de vel den verdween door de syntheti sche bereiding uit koolteer, wat veel goedkoper was. In 1917 werd de Capelse meestoof omgebouwd tot een fabriekje waar weer een andere wortel, de cichorie, op ko lenvuren werd gedroogd en - hier of elders - vermalen tot pee-kof- fie, een surrogaat dat de arme sloeber als hartversterking moest 3 dienen. De vraag naar dit artikel 3 bestond vooral in België en kwam 3 voort uit de koffieschaarste tij- l dens de Eerste Wereldoorlog, j~ maar de produktie duurde althans in Capelle tot 1950 voort. I Pieter Flikweert heeft er nog twee herfstseizoenen als machinedrijver gewerkt, in '47 en '48. "We had den wel een eigen landbouwbe- drijfje", vertelt de man uit Nieu- i werkerk, "maar dat was te klein om van te leven en daarom wou ik die fabriek wel in om bij te ver dienen." J. Tanis heette de direc teur, die feitelijk meubelmaker was en in een belendende schuur j zijn oude handwerk bleef uitoefe nen, tot aan de ramp in 1953. Het gebouw staat er nog steeds, vlak bij de rijksweg richting Zie rikzee, maar waar eertijds de vu ren tot infernale hitte oplaaiden, zijn nu alleen wat kale caravans en motorboten uitgestald. Van hier komt men, na een afslag rechts, vanzelf in het eigenlijke Capelle, waar het bordje 'Kapelle, gem. Duiveland' de resten van een bloeiende buurtschap mar keert. Bij een van de nieuwere huisjes, net voor het kerkhof, bel len we aan en ontmoeten J. van Goudswaard, die er na de ramp kwam wonen. Er blijkt goed nieuws te zijn: de buurtvereniging is in 1981 heropgericht, maar nu voor Capelle en omgeving, want met de negentien huidige bewo ners van Capelle alléén zou het een armzalige bedoening worden. Jammer Resteert de vraag waarom het he le gehucht na de ramp niet in ere is hersteld. 1 "Dat zat er helaas niet meer in", zucht Flikweert. "Als ex-bewo ners hebben we ooit nog een ver zoek in die richting gedaan, maar het Nieuwerkerkse gemeentebe stuur heeft er afwijzend op be schikt. Dat lag vooral aan de bur gemeester. Die wilde de bewoners in Nieuwerkerk concentreren, maar ook de schaalvergroting in de landbouw had ermee te maken. Jammer blijft het, want het was er goed wonen." Maar de herinnering aan '53 dan? Johanna Dalebout-van Strien, de laatste kruideniersvrouw van Ca- j pelle, zeventig jaar nu, ligt met een hernia te bed, maar wil er wel uitkomen als het om de waters- nood gaat. "Wij mogen niet kla- gen, verre van dat, mijn man en ik en alle vier de kinderen gered. Maar die arme vrouw die net was bevallen. En de familie Van Tig gele. Die hadden kort geleden hun zilveren bruiloft gevierd. Toen hoorde je dat lied door het hele straatje. 'Over vijfentwintig jaar zal ik jou nog steeds bemin nen.' Een paar dagen later waren ze dood. Daarom, dat lied, dat heb ik nooit meer kunnen horen." Acht u het voldoende als een krant het heersende beeld beschrijft? Of wilt u kennismaken met een dagblad dat de gebeurtenissen ook binnen een perspectief plaatst? Dan is een (proef )abonnement op NRC Handelsblad de aangewezen weg. JA, hen geïnteresseerd in NRC Handelsblad 1 Pooi I Mi|n voorkeur gaat uit naar: Een proefabonnement van vier weken voor slechts f 19,- Ik heb de afgelopen vijf maanden niet eerder gebruik gemaakt van een (proefabonnement op NRC Handelsblad. Een kwartaalabonnement a t 109,-'. Een jaarabonnement a I 405,-'. Datum ingang (proefabonnement:i Ik wacht met betalen op uw bericht. Ik ontvang de krant eerst twee weken gratis Naam:M/V Straat Postcode.Woonplaats Telefoon (voor controle op de bezorging) Bon in open envelop zondèr postzegel naar NRC Handelsblad. Antwoord nummer 92300. 3009 XD Rotterdam. Of bel 010-4067000 (tot 1945 uur) VRCijl IIAMJEKSBLAD. VOOR WIE ItK STANCE ZOEKT. MIC IIANDI'.I.SHLVI)

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - krantenknipsels | 1993 | | pagina 27