Vechten tussen verstand en gevoel'
'Ik dacht dat
einde van het
bestaan
was bereikt'
'Toen zei vader: jongens, nu gaan we verdrinken'
tot met
Grootste natuur
ramp sinds 1570
Heilig geloof in de kracht
van de dijken was op slag gebroken
Tot de lampekap
Wonder
Op het randje
ZATERDAG 30 JANUARI 1993
Zwollenaar Den Breeje gaf leiding tijdens herstel dijken
(Door Henk Jan Karsten)
Toen de noordwester deze
week rond zijn woning in
Zwolle bulderde, welden de
veertig jaar oude herinne
ringen weer bij ir. H.J. den
Breeje (79) op. Maar hoewel
de storm opnieuw samenviel
met een springvloed en in
verschillende delen van het
land verscherpte dijkbewa
king werd afgekondigd, had
hij geen moeite de slaap te
vatten. 'Als de kapotte voor
deur het maar houdt', was
de grootste zorg die hem be
zig hield.
De ergste schrik was veertig
jaar geleden al voorbij in de
door watersnood geteisterde
gebieden in Zeeland en Zuid-
Holland, toen de Zwolse inge
nieur van de Provinciale Wa
terstaat op 12 februari aan
kwam op Dirksland, de enige
polder op het eiland Overflak-
kee die de kracht van het wa
ter had weerstaan..
Den Breeje kwam terug op de
stek, die hij een jaar eerder
had verruild voor een nieuwe
baan in Overijssel, maar juist
omdat hij de eilanden als
werkterrein had gehad, leen
de Overijssel hem uit aan
Zuid-Holland om als lid van
het directieteam het herstel
van de dijken zo snel mogelijk
ter hand te nemen. 'De inge
nieur die op het eiland zat,
was door de ramp zo gedepri
meerd, dat hij niet kon wer
ken. Daar kwam ik voor in de
plaats.'
Man en macht
Werk was er uiteraard volop
en de problemen legio. 'Er
was geen zand en op de mees
te stukken dijk kon je met de
auto nauwelijks komen. We
hebben een haventje in orde
gemaakt, waar zand kon wor
den aangevoerd. Verder lie
ten we zand komen uit de dui
nen en van sommige dijken,
die geen functie meer had
den.' Het leger zorgde voor
staalplaten, waarover de
vrachtwagens het zand over
de dijken konden vervoeren.
Twintig uur per dag werd er
met man en macht gewerkt
om het ondergelopen land,
waar slechts de daken van
huizen boven het water uit
stegen, weer achter gesloten
dijken te krijgen. 'Onverant
woordelijk lange dagen', al
dus Den Breeje achteraf, een
conclusie die toentertijd ook
al getrokken werd. Er kwam
een verbod om na elf uur 's
avonds te werken op de te
kenkamer in het toneelzaaltje
Odeon op het Dirksland, van
waaruit alle activiteiten wer
den gecoördineerd. 'Zo'n ver
bod was nodig, want mensen
waren bezeten van het werk.'
Ruzie
Iedere avond vergaderde Den
Breeje met onder anderen de
burgemeesters op het eiland
om dagelijks een urgentieplan
op te stellen voor dijken die
als eerste gedicht dienden te
worden. Soms ging het hard
tegen hard. 'We hebben in het
begin een behoorlijke ruzie
gehad, omdat ze wilden dat de
polders waar nog tientallen
lijken waren, met voorrang
werden gedicht. Dat heb ik
geweigerd, want we hadden al
het zand nodig. Het was hard
voor de families, maar voor de
lijken kon ik toch niets meer
doen. Het was vechten tussen
het verstand en het gevoel.'
'Op Oudetonge werden soms
tien tot twintig lijken per dag
gevonden. De mensen die
daar werkten moesten iedere
veertien dagen worden ver
vangen, omdat ze dan kapot
waren. Met zulke ellende be
moeide ik mij niet. Want dan
zou ik het zelf niet volgehou
den hebben.'
Kolkend water
Eerst werden de binnendijken
gedicht, waardoor de druk op
de buitendijken minder groot
werd. Gaten, zoals bij Herkin-
gen soms tot zestien meter
diep, vol kolkend water moes
ten in één nacht worden ge
dicht, waarbij de bevolking
die niet was geëvacueerd
meewerkte. 'Alleen als je wat
kon doen, mocht je blijven.
Alle anderen moesten weg,
want men was doodsbang
voor besmettelijke ziekten.'
In vier maanden tijd werden
alle dijken gedicht, waarna de
definitieve reparatie kon be
ginnen. Voor Zwollenaar Den
Breeje zat het werk er op.
Provinciale Waterstaat van
Overijssel riep haar afgevaar
digde weer naar huis.
Nu, veertig jaar later, blikt
Den Breeje in zijn woning in
Zwolle met graagte terug op
de meest enerverende periode
uit zijn leven. Ja, als inge
nieur van de Provinciale Wa
terstaat wist hij dat de dijken
in Zeeland en Zuid Holland in
bedroevende staat verkeer
den. 'Maar men wilde er niets
aan doen. Iedereen dacht dat
het zo'n vaart niet zou lopen.
Het tegendeel bleek waar.'
ill""" ïiB,
wmmt
Verdronken koeien worden opgeruimd.
In de nacht van zaterdag 31 ja
nuari op zondag 1 februari 1953
beleefde Nederland de grootste
natuurramp sinds de Allerheili
genvloed die in 1570 half Neder
land van zuid tot noord onder wa
ter zette. De Watersnoodramp
gebeurde in een nacht met volle
maan en een zware noord wester
storm die bij vlagen orkaan-
kracht had.
Doo» de samenwerking: van zon
en maan deed zich het maande
lijkse verschijnsel voor van extra
hoog water dat 'springtij' wordt
genoemd De storm hield uren
aan en stuwde het water van de
Atlantische Oceaan de Noordzee
in waar de dijken van Zeeland en
Zuid-Holland het in de vroege
ochtend van 1 februari op talloze
plaatsen begaven en het woeste
waterde polders instroomde.
In zuidwest Nederland verdron
ken 1835 mensen en tienduizen
den dieren. Van de bijna 250.000
hectare ondergelopen land, acht
procent van het Nederlandse
grondgebied, moesten 100.000
mensen worden geëvacueerd om
dat 4500 huizen en andere ge
bouwen in de waters torm werden
weggevaagd en een veelvoud
zwaar beschadigd raakte. De ma
teriële schade werd later in 1953
vastgesteld op anderhalf miljard
gulden.
Aan de Oosterschelde was be
gin deze week de beperkte en
op enkele plaatsen zelfs ver
scherpte dijkbewaking die in
delen van Nederland werd ge
last, niet nodig. Weliswaar
werden gedurende korte tijd
de gaten in de stormvloedke
ring van de Zeeuwse zeearm
gesloten, maar er was geen
bange twijfel over de bescher-
mende kracht van de dijken
die Schouwen-Duiveland, en
aan de overkant Noord- en
Zuid-Beveland, moeten be
sehermen tegen de watermas
sa van die onafzienbaar brede
Oosterschelde.
In de jaren zeventig zijn de dijken er im-
mers op maximale en haast voor de eeu
wigheid veilige sterkte en hoogte ge
bracht. 'Dat was overigens allemaal pas
- ruim een kwart eeuw na de Watersnood-
ramp voor elkaar', klinkt het nuchter uit
de mond van Leen Moermond, ex-Zeeuw
se boer, ex-Zeeuwse dijkgraaf, ex-Zeeuw
se burgemeester.
Leen Moermond is nu 76 jaar en zoge
naamd in ruste, na een leven waarin hij
behalve boer ook jarenlang wethouder
van Dreischor was en nog op zijn 56ste
werd geroepen tot het ambt van burge
meester van Westkapelle op het eiland
Walcheren.
Op 31 januari 1953 was Leen Moermond
behalve brandweercommandant ook dijk
graaf van de polder Adriana Johanna. 'Die
avond', vertelt hij 40 jaar later, 'werd ik
om negen uur uit het dorp opgebeld dat ik
niet naar bed mocht gaan omdat het hoog
water zou worden. Om elf uur kwam de
kraanmachinist van het haventje De Bei
der bij de Grevelingen aan de lijn en die
zei dat ik vloedplanken moest komen zet
ten. 'Hoe kan dat nou?' riep ik nog, 'het is
pas om drie uur vannacht hoog water!'
Maar die man zei dat het water nu al zo
verschrikkelijk hoog was, dat hij het erg
ste vreesde'.
Toen brandweercommandant Moermond
bij het haventje op de dijk was, zag hij dat
het water al anderhalve meter onder de
kruin stond. Het liep tegen middernacht
en pas over drie uur zou het écht hoog wa
ter zijn. Hij hoorde iemand op de dijk zeg
gen dat er mensen zouden gaan verzui
pen. Dat vreesde Moermond zelf ook; een
36 levensjaren lang beleden heilig geloof
Slachtoffers zwaaien met een vlag en
wachten op het dak van een boerderij op
hulp. Foto ANP
in de kracht van de dijken was op slag ge
broken.
'Ik dacht die nacht dat het einde van het
bestaan was bereikt. Het enige was dat we
nog in leven waren. Als ik het nog verder
zou overleven moest ik het leven opnieuw
beginnen, besefte ik'.
Gestorven
In de polder Vierpannen wordt op bordjes
bij kruispunten een route door de ANWB
van harte aanbevolen. Zeeland op z'n
mooist?
'Welnee', bromt Moermond, 'het was hier
prachtig, maar daar is haast geen schijn
van over'. Watje nu aan landschap ziet is
allemaal van na de Ramp, het oude land is
verdronken en de bomen zijn gestorven'.
We rijden over nu functieloze polderdij
ken langs land waar de mooie kleine boer
derijen uit Moermonds jonge jaren ver
dwenen zijn, verwoest door de Water
snoodramp of verlaten en afgebroken na
de grootschalige herverkaveling van de
weer drooggekomen landbouwgronden in
1954-1956.
'Al die echt mooie dijken zijn weg, die zijn
met kranen afgegraven', zegt Moermond.
'Anders konden ze niet aan de grote ka
vels komen. Het waren schitterende dij
ken, met prachtige bomen en rijke lage
begroeiing. Op Schuddebeurs was een ge
bied dat zo mooi was, heel klein allemaal,
met weeltjes en dijkjes. Dat is weg, er ligt
alleen een put. Ze hadden in 1954 maar
twee dingen aan hun hoofd: veiligheid en
landbouw. Dat de gewone dijken weggin
gen heeft me niet zo veel gedaan, maar
wat er in Schuddebeurs gebeurde was
heel erg'.
Trotse Zeeuw
We staan stil bij het haventje van Viane,
op de grens van de polders Vierbannen en
Oosterland. Hier is een vijf eilanden-punt.
Moermond, opeens in de rol van trotse
Zeeuw, wijst over de golven van de Oos
terschelde, eerst naar Overflakkee, dan
naar St. Philipsland en Tholen, in de verte
naar de televisietoren van Goes op Zuid-
Beveland en rechts naar de Zeelandbrug
die tot het vaag zichtbare Noord-Beveland
reikt.
'Dat hoort nu allemaal gewoon bij Neder
land,' zegt Leen Moermond. 'Dat komt
door de bruggen en de dammen die het
Deltaplan heeft gebracht. Zeeland werd
ontsloten, voor ons en voor de mensen
van het vasteland. Het reizen van en naar
Zeeland is gemakkelijk geworden door de
ontsluiting. We waren er wel blij mee,
maar ergens ook weer niet - je kreeg ook
die troep van kleine criminaliteit en zo.
'Vroeger kon je niet zo gemakkelijk het
eiland af, dus kwamen ze hier niet zo
gauw stelen. Maar het toerisme heeft ze
ker, vooral economisch dan, een zegening
gebracht, behalve in de westhoek van het
eiland. Alle jeugd van Nederland komt in
het weekeinde keten in Renesse. En we
hebben ook de hausse gekregen van de
tweede woningen, daar ben ik altijd op te
gen geweest'.
Beter
'Is Zeeland uiteindelijk beter geworden
van de Ramp? Ik zou het eigenlijk wel
zeggen, ja. Kort na 1953 hoorde je hier en
daar wel eens een oneerbiedig bidversje:
'Geef ons heden ons dagelijks brood - en
om het jaar een watersnood'. Maar dat
heb ik nooit gebeden. Daarvoor is er te
veel verdriet beleefd.
'Maar het vervaagt en het vervloeit. De
meeste mensen hier op de eilanden praten
nu heel wat makkelijker over de Ramp
dan in het begin en twintig, dertig jaar ge
leden. Maar er zijn er ook die te veel pra
ten, vooral de laatste weken weer, door al
les wat geschreven wordt en op de televi
sie vertoond - en dan is de reactie soms
ook weer typisch Zeeuws: die en die moe
ten nou maar eens ophouden steeds weer
over de Ramp te praten. Als de koningin
volgende week vertrokken is, is het voor
een tijdje weer genoeg geweest'.
Mannen proberen een dijk te versterken.
Foto ANP
(Door Wim Langejan)
Veertig jaar geleden braken in Zeeland de dij
ken. Het water kwam en deed zijn verwoesten
de werk. Voor steeds meer mensen een verhaal
uit de geschiedenisboeken, maar niet voor Jo-
han Hendrikse (57) uit Assen. Hij maakte ais ze
ventienjarige jongen de ramp mee. Dreef elf uur
lang rond op een houten zolder en zag zijn broer
en buren sterven. Nu, vier decennia later, ver
telt hij zijn verhaal.
Het is zaterdag 31 januari 1953. Het stormt. In de
boerderij aan de Molenweg in de polder tussen
Ouwerkerk en Nieuwerkerk op Schouwen Duive-
land heerst zondagsrust. Het is nog aardedonker
als om vijf uur 's morgens de burgemeester van
Ouwerkerk aan de deur staat. 'De dijk is doorge
broken en het water komt'.
De besluiten worden snel genomen. Moeder, twee
broers en de zusjes vertrekken per auto naar Oos
terland, naar het huis van grootmoeder. Vader, Jo
han en broer Jacob (21) blijven achter om voor de
koeien en varkens te zorgen. Die moeten naar de
dijk worden gebracht, zodat ze zichzelf kunnen
redden.
Het is half zeven en nog steeds niet licht. Dan
komt het water. 'Het kwam aanrollen, net alsof je
op het strand stond', beschrijft Hendrikse. De
koeien willen geen stap verder en het drietal be
sluit de beesten aan hun lot over te laten. Ze sprin
gen op de trekker en 2oeken een veilig heenko
men. Ver komen ze niet. Na honderd meter spoelt
de trekker van de wég.
Arm in arm waden ze terug. Ze kloppen aan bij het
huisje tegenover de boerderij. Bekend terrein,
want het gezin Hendrikse woonde daar zelf tot
1943. Ze moesten er uit omdat de Duitse bezetter
het eiland onder water zette. Nu wonen er de
buurman van zeventig en zijn zoon en dochter,
een veertiger en een dertiger.
Ze krijgen droge kleren. Het huisje staat wat ho
ger, dus voorlopig zitten ze nog droog. Tot 's mid
dags een uur luisteren ze naar de radio. Door het
raam zien ze dat het water in hun lager gelegen
boerderij al tot aan de lampekap staat.
Om een uur komt de vloed op en moeten de zes
naar de zolder verhuizen. Voor de dieren ia het
dan al by na gebeurd, 'We hebben nog paarden
door de huiskamer horen zwemmen, maar het was
hopeloos'. Door de ramen zien ze hoe de ramp zich
voltrekt. Overal verdwijnen boerderijen en huizen
in de golven. Kapotgeslagen. 'Zo zag je ze nog en
zo waren ze weg'. Op die zolders moeten ook men
sen gezeten hebben, beseft Hendrikse. Het begint
door te dringen dat het allemaal wel eens erg
slecht zou kunnen aflopen.
Om drie uur valt de achtergevel er uit en om half
vier de voorgevel. Het hele huis stoft in en het dak
valt op de zoldering. Als door een wonder blyft de
zolder dryven. Ze klampen zich vast. Alleen de
zoon van de buren redt het niet. Hij drijft weg, zich
vastklemmend aan een balk. Hy zal het niet over
leven.
De constructie waarop de overgebleven vijf drij
ven is bijzonder wankel en begint uit elkaar te
schuiven. De zolder met z'n dikke balken komt los
van het hout van het dak en. vader. Johan en Jacob
besluiten daar op te klimmen. Buurman en zijn
dochter aarzelen en blijven achter op het hout van
het dak. 'We riepen nog; dit is veel beter, maar ze
durfden niet ..'Een paar golfslagen en het is al te
laat. Ze dry ven uit elkaar en buurman en zijn
dochter zinken weg. 'We hebben ze zien verdrin
ken'. Een vreselijk gezicht. 'Je staat zo machte
loos, je kunt niets
Het loopt tegen vijven. Het drietal dobbert verder.
Dan slaat de schrik ze om het hart. Ze drijven door
het gat in de dijk de Oosterschelde op. Vader weet
het dan zeker, dit is het einde, 'Hij zei: noujon-
gens, dit redden we niet. Nou moeten we verdrin
ken'. Hendrikse is even stil. 'Wat er dan door je
heen gaat, dat is niet te beschrijven. Ik weet nog
dat we zeiden: als er wat gebeurt, laten we elkaar
dan vasthouden'.
Eenmaal op de Oosterschelde drijven ze richting
Noord-Beveland. Om twee uur 's nachts komen ze
in de buurt van de dijk, maar de opkomende vloed
gooit roet in het eten. "Toen dreven we weer te
rug3. In de pikdonkere nacht zien ze ineens lich
ten. De sluis van Wemeldinge. Ze roepen om hulp,
maar tevergeefs.
De zwerftocht op het 'vlot' duurt dan al meer dan
tien uur en dat is te lang voor Jacob. De uitputting
wordt hem teveel. 'We zaten met z'n drieën bij el
kaar en ineens rechtte hij zijn rug en viel hy ach
terover. Ik riep nog: Jacob, word je niet goed,
maar vader had het al gezien: Jacob is gestorven'.
Opnieuw zwijgt Hendrikse. Het is lang geleden,
maar de herinneringen roepen nog steeds veel
emoties op. En hij beseft dat hij zelf ook op het
randje van de dood heeft verkeerd. 'Ik had steeds
de neiging om te gaan slapen. Een arts zei later: als
je dat had gedaan was je nooit meer wakker ge
worden'.
Dan is het voorbij Elf uur nadat ze op drift raak
ten en en half uur na het overlijden van Jacob
spoelen ze aan op de dijk bij Yerseke.
Johan en zijn vader worden gered door inwoners
van Yerseke. Op maandagmorgen maakt het
ANP-nieuws melding van hun redding. Het is het
eerste bericht dat van het zwaar getroffen Schou
wen-Duiveland komt. Moeder en de andere kinde
ren hebben het ook gered. Ze zyn door militairen
uit het huis in Oosterland gehaald en naar Rotter
dam gebracht. Op zaterdag, een week na het begin
van de ramp, wordt de familie herenigd. Jacob is
dan al begraven. Johan besluit verder te gaan in
het bakkersvak en belandt na veel omzwervingen
in 1975 in Assen, waar h|j sindsdien in één koekjes
fabriek werkt.