'Ik sprong in het water en toen werd alles heel donker' Herdenking watersnood Stavenisse AJ. Smits uit Stavenisse 1 februari 1953 onder de Stoofdijk: 40 Jaar de ramp Donderdag 28 januari 1993 EEN DRACHTBODE, DE THOOLSE COURANT van het feit of je wel of niet kon zwemmen, kwam je in het koude, onstuimige water terecht met dode beesten en wrakhouf. Hon derden maakten de tocht van Stavenisse naar de Vierde Dijk op daken of balken, maar velen ver dronken. De huizen in de Wilhel- minastraat lagen tegen de vlakte, evenals de boerderij van Kees Steendijk. Met zijn vrouw kon hij zich redden aan in elektrici- teitspaal. Zijn koeien spoelden dood aan tegen de kerk. In de loop van maandag gooiden vliegtuigen containers met voed sel in de haven, 's Middags kwa men er ook vissersschepen uit Tholen en Yerseke. De twee schepen met aardappelen in de haven, die van L. Schot en D. Da ne, namen elk 80 mensen aan boord. Schot voer naar Tholen, Dane naar Dordrecht. Daar zat mijn verloofde ook bij. Tussen vijf en zes uur kwam de Crescendo aan in de haven, een groot schip dat 500 inwoners evacueerde. Ik hielp ze aan boord: kermende ouderen en hui lende kinderen. Samen met Kees Smits zag ik de Crescendo weg varen naar Rotterdam, waar de Stavenissenaars in het Ahoy- gebouw werden ondergebracht. Bekbreedte lucht Zelf had ik de drang om in Stave nisse te .blijven, al was er geen echte droge woning meer en geen elektriciteit of eten. Dins dag waren er nog tien mensen over in Stavenisse, maar het ont brak aan alle kanten aan leiding. Met Kees Smits gingen we naar een boerderij in de Buurtweg, waar we nog een paard levend aantroffen. Hij had nog een bek breedte lucht door met zijn poten in de kribbe te gaan staan. Dinsdag werden er ook nog steeds mensen gered door vis sers uit Tholen, die in het onstui mige water goed met roeiboten konden omgaan. Woensdagmorgen kwamen vele Stavenissenaars uit Tholen terug Zaterdagmiddag 31 januaii 1953 was het bijzonder hoog water in Stavenisse Het veerbootje van Boomsluiter lag aan de Veerdijk, 't Was een fantastisch gezicht, want hoog water was altijd een sensatie voor de jeugd. De vloed planken werden gezet en dat was voor kinderen gewoon vermaak Benauwd voor hoog water was er niemand. Alleen grootouders spraken over de watervloed van 1906 in Oud-Vossemeer. Op 7 april 1943 was er wel een late, zware voorjaarsstorm, maar aan de ene kant waren de inwoners daar niet ongelukkig mee In de bunkers van de Duitse bezetters kwam water en de munitie werd nat. Aan de andere kant ver brandden de bloesems door het overwaaiend zilt. Die zomer hing er geen fruit aan de bomen. En de keermuur van de woning naast het Packhuys op de haven spoelde weg. Daar was men toch wel van geschrokken. Voor het eerst maakte men kennis met de kracht van het water. Ik moest eruit Tien jaar later was er zaterdag middag - achteraf kwam je tot die conclusie - onrust bij mensen en dieren. Een onverklaarbaar iets. Samen met mijn verloofde Corrie Eerland ging ik 's avonds op familiebezoek. Toen we terug liepen, lagen er dakpannen en een stuk schoorsteen op straat. Het stormde flink. Toen ik Corrie had thuisgebracht, ging ik naar de ouderlijke woning, onderaan de Stoofdijk (naast de huidige ijs baan). Moeder lag al op bed Ik ging ook naar boven en toen ik een kwartier op bed lag, kwam de onrust bewust naar voren. Ik kon 't niet meer houden. Alles schudde: mijn bed, het huis, ik moest eruit! Als God geen wonder doet, zullen we allemaal verdrinken Op de haven trof ik een kleine groepje mensen aan, minder dan tien. Onder hen waterbouwkun dige Nortier, kantonnier Merien Potappel en Kees Quist. Dat was kort na middernacht: 1 februari 1953. Er was nog niets veron trustends, hoewel het water na zaterdagmiddag niet was wegge gaan en het nog vier uur duurde voordat het hoog water zou zijn. Woeste zee Ik vroeg: moet er niemand ge waarschuwd worden. Toen werd besloten om op de brandweersi rene te drukken, maar dat had onvoldoende effect. Velen dach ten: er is ergens brand en bleven thuis, al kwamen er verschillende mensen uit de Kerkstraat, waar lintbebouwing was, naar de ha ven. Aan Neem Potappel Johzn. werd gevraagd of hij nog rond de Scheldsedijk durfde om te gaan kijken. "Alleen als er iemand met een auto meegaat, want ik heb een halfuur geleden nog nooit zo'n woeste zee gezien. Het wa ter sloeg over de kruin van de dijk", zei Potappel. Merien Mol kwam met zijn auto en Gerard Wielaard en Neem Pot appel reden mee, over de Molen- 'dijk onder de zeedijk naar de tweede nol. Bij de bunkers zagen ze door een gang in het beton 't water de polder in komen. 0 Mol' Keer gauw om! Ga snel terug, schreeuwde Potappel. Het leek wel of er met hamers op de auto Ds. L. Quist uit Moordrecht zal in de morgendienst van tien uur zondag a.s. in de N.H. Kerk te Stavenisse de watersnoodramp van 1 februari 1953 herdenken. De oud-inwoner, die 40 jaar gele den werkte op de boerderij van de familie Droogendijk, was de zaterdag voor de rampnacht met zijn moeder naar Amsterdam ver trokken om 3 februari de verjaar dag van zijn zuster mee te maken. Nadat in de loop van zon dag de berichten van de ramp be kend werden, ging Lambrecht Quist maandagmorgen per trein terug. Hij kwam echter niet ver der dan Bergen op Zoom. Met een Engels vaartuig wist hij Tho len te bereiken en van daaruit ging hij met een vissersboot dins dagmorgen naar Stavenisse. Quist hielp bij een aannemer aan het herstel en werd daarna kan tonnier bij het waterschap Stave nisse, dat na de concentratie opging in het waterschap Tholen. De zeewering is dus in het geheel niet vreemd voor ds. Quist. Van 1968-1972 studeerde hij the ologie, waar op 11 mei 1972 de intrede in zijn eerste gemeente Molenaarsgraaf plaatsvond. Van 1976-1981 diende hij Opheus- den, van 1981-1986 Middelhar- nis, van 1986-1991 Bruchem/- Kerkwijk/Delwijnen en sinds Tweede Kerstdag 1991 de Her vormde Gemeente van Moor drecht. Ds. Quist hoopt zondag zoveel mogelijk een gewone kerkdienst in Stavenisse te leiden, al zal zijn tekstkeuze bepaald worden door de herdenking van 40 jaar wa tersnoodramp. De Hervormde Gemeenten van St. Philipsland (9.30 uur), St. Maartensdijk (9.30 uur), St. An- naland (18.00 uur) en Tholen (18.30 uur) zullen eveneens de ramp herdenken. werd gebeukt, zo ging het water dat over de dijk sloeg, tekeer. Toen de auto van Mol bij het oude gemeentehuis aankwam, vroegen de mensen hoe de situa tie was. "Als God geen wonder doet, zullen we allemaal verdrin ken. 't Is een verloren zaak", zei Potappel. 0 God, help me! Toch zakte het water op de haven iets en verschillende mensen gin gen naar huis. Dat zakken werd veroorzaakt door de eerste dijk doorbraak in de Margarethapol- der en de oostelijke havendijk. Intussen gingen we door om met man en macht zakken met grond te vullen, maar op de haven bleek er geen redden meer aan: de sluis brak door! Toen was iedereen ra deloos. Ik liep naar ons huis om de lichten in de schuur uit te gaan doen. Wij hadden 11 koeien en een paard, die in de schuur naast ons huis onder de Stoofdijk stonden, al ondergebracht in de voormalige boterfabriek (nu Cor den Hollander) op de Stoofdijk. Na de doorbraak van de sluis brak de Stoofdijk ter hoogte van het huidige dorpshuis de Stove door. Onvoorstelbaar snel kwam het water naar ons huis, terwijl ik buiten stond. Je handelde toen veel onbewust, maar ineens be sefte ik het gevaar. O God, help me, riep ik, terwijl ik in het water sprong. Ik kreeg gras te pakken van de Stoofdijk en toen werd al les heel donker. De straatverlich ting was uitgegaan en iedereen was weggevlucht. Ik was alleen. 42 Mensen Gelukkig had ik een zaklantaarn bij me Ik liep naar de boterfa briek, waar ik het paard aan de teugel nam. Plotseling hoorde ik een geweldig geraas en de ach termuur sloeg uit het pand. Dode varkens, stro, alles kwam mee Ik klom op de zolder en zag het paard tot zijn middel in het water staan. Voor mijn gevoel heb ik daar vele uren gezeten. Op een gegeven moment zag ik aan de poten van het paard het water zakken. De stroming werd ook minder: toen waren alle polders volgelopen. Ik ging van de zolder af en trof buiten een man aan die vroeg of ik zijn vrouw en dochter had ge zien. Ze bleken allebei verdronken te zijn. Overigens zag ik op de Stoofdijk bijna niemand. De 42 mensen die in het buurtschapje van de Margarethapolder woon den (alleen het witte huisje aan de Buurtweg bij bungalowpark Oud Kempen is nog overgeble ven), waren allemaal verdronken. Bram van der Slikke, die met zijn auto via de nog niet ondergelo pen Stavenissepolder over de Oudelandsedijk was gereden, scheen met zijn koplampen op het buurtschap. Hij zag huizen in storten en mensen aan de hane- balken hangen. Preek van Smytegelt Bij het licht worden, zag je in de naaste omgeving de droevige toestand, maar weinigen reali seerden zich de omvang van de ramp. Moeder en mijn verloofde waren gered; ik kon er nog droge kleren aantrekken, maar van de Kerkstraat bijvoorbeeld wisten we niets. De inwoners werden zich wel be wust, dat er profetisch was ge waarschuwd voor dit oordeel van God, zoals in Lucas 13 beschre ven. De zondagavond tevoren werd ouderling J.W. Slager in de Oud Gereformeerde Gemeente namelijk innerlijk gedwongen om een andere preek te lezen dan hij van plan was. Het werd een preek van Bernardus Smytegelt j over Psalm 119:120. Daarin 1 kwam naar voren 'dat God ook onze dijken zal doen doorbreken.' Plaatselijk komt er wel eens een straffende hand van God. Als je het boek van Kees Slager over de ramp leest, dan had de waters nood voorkomen kunnen worden met hogere dijken. En bij elk huis had een boot moeten liggen en de brandweer had gereed moe ten staan. Hij rekent echter niet met Gods voorzienigheid. Witte muur Toen we ons zondagochtend die preek van ouderling Slager herin nerden, kregen we het steeds be nauwder. Pogingen om vier mensen van een muur te halen, mislukten. We liepen terug naar de haven en zagen van daaruit wit gekalkte muren in de In de Margarethapolder kwamen 42 mensen om. Alleen dit witte huisje is nog overgebleven. Daarachter het bungalowpark Oud Kempen. Kerkstraat en brokstukken van huizen. Velen bleken daar ver dronken te zijn. Gerard Wielaard, die na zijn autorit met Merien Mol naar de zeedijk, zijn vrouw en zes zoons in de Kerkstraat wilde op halen, werd overvallen door een muur van water toen de Scheld sedijk doorbrak. Het leek wel sneeuw van al het schuim. De dijken, die door overslag van ach ter waren afgekalfd, waren niet bestand tegen zulk geweld, zo'n kracht. In de haven lagen twee schepen met aardappelen. Met roeibotep konden we op de Molendijk ko men: vanaf het gemeentehuis tot aan de molen was er een droog stuk. Daar wilde iedereen naar toe en dat gaf paniek, want voor en achter de Stoofdijk, gelijk aan de hoogte van de dijk, was alles water. Eerste vliegtuig Zondag 1 februari ging onbegrij pelijk snel voorbij, 't Was ook een donkere dag. Niemand had con tact gehad met de buitenwereld. Tussen vijf en zes uur vloog het eerste vliegtuig over en toen kon men zien hoe erg Stavenisse er aan toe was. Wij gingen onze tweede ramp nacht in. Het overgrote deel van de mensen zat nog thuis. Merien Potappel had met een peilboot al diverse inwoners gered, maar maandagmorgen was het helder weer. Toen kon je veel beter zien: het was één golvende vlakte met water rondom, maar je wist ver der niks. Er kwamen verschillen A.J. Smits toont bij de voormalige ouderlijke woning onderaan de Stoofdijk in Stavenisse, waar hij 40 jaar geleden in het water terecht kwam. De 24-jarige Bram Smits beleefde 40 jaar geleden in zijn eentje de ramp onderaan de Stoofdijk in Stavenisse. Hij werd door het water meegesleurd, maar wist het gras van de dijk te grijpen en omhoog te klauteren. In de voormalige boterfabriek bracht Smits de rampnacht alleen door. De volgende dagen behoorde hij tot de negen inwoners die in het zwaar getroffen dorp bleven, tot hij donderdag met een schip vol geredde koeien naar Bergen op Zoom trok. Smits schreef in 1956 'Stavenisse door storm en vloed verwoest'. Dit boek is nu heruitgegeven, aangevuld met twintig foto's en twee hoofdstukken. Bram Smits vertelt op deze pagina zijn persoonlijke belevenissen op 1 februari 1953 en dé dagen daarna. Voor en achter, alles was water Eveneens in de Buurtweg werd Dirk Suurland verrast door het water. Hij dacht eerst dat zijn aquarium van 350 liter kapot was gegaan, maar het was zee water. Zijn moeder van 80 jaar bracht hij naar boven, waarna Suurland beneden nog wat spul len wilde halen. Toen brak de voordeur, waardoor het water vrij spel had. De deur van het trapgat kon niet meer open. Suurland klom op tafel en vervolgens op de kast, maar het water steeg. Op de kast lag een broodmes, waarmee hij aan het dak ging kerven. Suurland - een sterke vent - drukte planken en panlat ten naar buiten en greep zich, al leen in een hemd gekleed, aan de schoorsteen vast. Uren lag hij zo buiten. Bij het licht worden, slin gerde hij dakpannen weg en kroop hij door het dakraam naar de andere bewoners. Maandag evacuatie Er konden weinig mensen zwem men. Kees van Putte had zich zwemmend gered, maar afgezien de vliegtuigen over die rubberboten uitwierpen. Peespa en broodmes Wat een mens onder normale omstandigheden niet kan, ge beurde toen. Ouderen kropen door dakramen en liepen door goten. Bij de gebroeders Smits in de Buurtweg wankelde het huis door de kracht van het water. Toen er een koe in doodsnood de trap opkwam, moest het dier worden doodgeslagen. En de be woners doorbraken met een peespa een muur om een veilig heenkomen op balen hooi in de schuur te zoeken. om huisraad te redden, maar 's middags ging iedereen weer weg. Wij bleven nog met negen mensen over in het huis van de familie Van Beveren op de Molen dijk. Wij wilden blijven om gered de dieren te verzorgen. Via een mobilofoon gaven we het bericht door om een schip op te roepen dat de beesten zou kunnen ophalen. Toen ging het gerucht, dat Stave nisse opgegeven werd. Een mili tair, die met een marinevaartuig arriveerde, zei dat iedereen Stave nisse moest verlaten. Slachtoffers Donderdagmorgen kwam er een schip in de haven aan om de beesten op te halen. Het kostte veel moeite om ze aan boord te krijgen, maar toen dat gelukt was, zei een officier: wie blijft, moet helpen bij het bergen van de slachtoffers. Ik durfde dat niet aan. Samen met Jan Geluk en zijn zoon Bram, Hubrecht Smits en Hein Heijboer gingen we don derdag met het schip mee naar Wemeldinge en Bergen op Zoom. Piet van Beveren, Kees Smits en twee anderen die ik me niet meer kan herinneren, bleven achter. In Bergen op Zoom aangekomen, was de drang naar mijn geboor tegrond groot. Je wilde terug, on danks de hopeloze toestand. Je zat er met zoveel vezels aan vast. Zaterdag lukte het me om in Tho len te komen, waar ik bij de fami lie W. Heijboer onderdak vond. Zondag 8 februari woonde ik een kerkdienst bij in de Chr. Geref. Kerk van Tholen, waar ds. Ge braad preekte over Psalm 77:20 'Uw weg was in de zee.' De kerk was propvol met Stavenisse naars. Treinreis Ondertussen was ik benieuwd waar mijn verloofde, moeder, drie zusters en een broer waren. (Eén broer zat in Canada). Dinsdag 3 februari waren zij met de Cre scendo naar Rotterdam gebracht. Wij hadden daar een tante en ik dacht daar meer te weten te kun nen komen. Samen met Hein Heijboer ging ik per trein via Den Bosch en Utrecht naar Rotter dam. We hadden onze laarzen aan en stonken naar de modder. Onderweg vroegen ze je het hemd van je lijf. De meelevend heid was groot en de treinreizi gers staken geld in je zak, zonder dat je 't wist. De familie van Hein Heijboer bleek in Hilligersberg onderge bracht te zijn, mijn moeder zat in Nieuwerkerk a/d IJssel. Veel Sta venissenaars bleken ook in Barneveld terecht gekomen te zijn. Daar hadden ze nog contacten uit 1944, toen Stavenisse door de Duitsers on der water werd gezet. Mijn verloofde, Corrie Eerland, trof ik al zwervend in Maartens dijk bij Utrecht aan. Moedeloze stemming Op 9 februari deed burgemeester Verburg van Stavenisse via de ra dio een oproep aan de inwoners om terug te gaan naar hun woon plaats voor het aanleggen van nooddijken. Ik ging met de trein naar Bergen op Zoom, waar het een drukte van belang was. Met amfibievoertuigen gingen we naar Tholen, waar drie gele bus sen gereed stonden. Via Oud- Vossemeer en St. Annaland lie pen we naar de Paaldijk. 't Was een hele schare met mannen, We gingen naar de haven, maar er bleek niets georganiseerd te zijn. Je kon alleen ingeënt worden te gen tyfus, maar dat deed bijna niemand. Er heerste een moede loze stemming: er was geen eten en geen onderdak. De dagen daarna reisde men veel op en neer. Er viel nog weinig op te ruimen en mannen van Stave nisse werden eigenlijk ook niet bij het dijkherstel ingezet, ledereen mocht aan zijn eigen huis wer ken, als dat er nog stond ten minste. Gerst zaaien Naarmate de stroomgaten ge dicht werden, verdween het wa ter. De landbouwvoorlichting adviseerde om gerst te zaaien, wanneer er een stuk land droog viel. Er lag echter een halve me ter zand op het land. Uit Breda haalden we ons paard op, in de Poststraat kon dat worden gestald in de Utrechthoeve van Steendijk. Joh. Potappel had nog een zaaimachine en her en der hebben we gerst gezaaid. In de haven lag er een eetschip met een centrale keuken, waar je voor 1 gulden een warme maaltijd kon krijgen. Uit Friesland werden koeien geschonken, uit Canada landbouwapparatuur. Het ontbrak wel aan organisatie in Stavenisse, maar je kunt de ramp niet verplaatsen in 1993 met de kennis van de hulpmidde len van nu. De communicatie was in 1953 slecht. Stavenisse is door de omvang van de ramp in de Delta 36 uren vergeten. Er was ook verschrikkelijk veel ver woest. Een groep mensen heeft heel veel werk verzet in de rampda gen. Kees en Willem van Prooij- en, alsmede Arie Hage en Jan Wesdorp. De laatste twee had den een tractor, waarmee kada vers werden weggesleept. Kees Steendijk, Coen Priem en Leen Hage hielpen ook bij de berging van dode dieren. Schepen vol met kadavers werden afgevoerd. Fijn leven Zoals je tegenwoordig het ramp toerisme hebt, kwamen er ook in 1953 op zaterdag en zondag mensen van elders kijken hoe het in Stavenisse was. Wij waren daar niet zo blij mee. Stavenisse werd 36 uren vergeten Voor de overblijvers preekte ds. De Bres in café Hendrikse. De saamhorigheid was buitenge woon. 't Was eigenlijk een fijn le ven als familie en vrienden onder elkaar. Op 31 maart 1953 was de situa tie ook nog kritiek. Het water sloeg toen over de zandzakken- dam. In 1955 ben ik getrouwd en naar de Veerweg verhuisd, vlakbij het water. Mijn vrouw en kinderen heb ik daarna nog wel eens bij zware storm naar het dorp ge bracht, wanneer het vuil uit de zee op de kruin van de dijk te recht kwam. Maar angst heb ik persoonlijk nooit gehad voor het water, al voelen vrouwen zich mogelijk meer bezorgd. Menselij kerwijs is het wel veiliger gewor den. In 1977 kwam de keersluis in de havenmonding van Stave nisse Ons huis aan de Veerweg moest daarvoor verdwijnen. In 1986 kwam de stormvloedkering in de Oosterschelde. Twee keer gered Er is nu geen recht begrip meer van, maar de ramp van 1953 is door de Voorzienigheid gezon den. Zelf ben ik gered, evenals mijn directe familie. In 1944 ben ik gered na een voltreffer op ons evacuatie-adres in Wijk en Aal burg, terwijl de Duitsers naast me volop aan het schieten wa ren. In 1953 na de doorbraak van de Stoofdijk. Kun je begrijpen dat ik redenen heb om verschrikkelijk dankbaar te zijn! De begraafplaats in Stavenisse waar slachtoffers van de watersnood begraven zijn. De voormalige boterfabriek aan de Stoofdijk waar A.J. Smits de eerste rampnacht op zolder door bracht.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - krantenknipsels | 1993 | | pagina 17