De vlag halfstokmaar toch een beetje feest
Een echtpaar in Schouwense rouwkleding wacht op de kranslegging bij de caissons van Ouwerkerk. Ze hebben twee uur voordat de koningin arriveert een
plekje uitgezocht. fl Foto Daniel Koning - de Volkskrant
\J<>AJJLOAXKV^ ij-, 1333 m
Van onze verslaggever
PETER SMOLDERS
NIEUWERKERK Een uur voor
aanvang van de herdenkingsdienst ne
men de eerste oudere dames, met rode
wangen van de kou, plaats langs het
pad dat naar de ingang van de kerk
leidt. 'Waar we voor komen? Voor de
koningin natuurlijk.' De vlaggen han
gen halfstok, maar Nieuwerkerk viert
ook een beetje feest. Een Zeeuws dorp
is een dag lang in de ban van de konin
gin. En, natuurlijk, van De Ramp.
De op Schouwen-Duiveland gelegen
dorpen Nieuwerkerk en Ouwerkerk
zijn uitverkoren om als decor voor de
eerste nationale herdenking van de wa
tersnoodramp te dienen. Veertig jaar
geleden verloren 378 van de tweedui
zend inwoners van deze kernen het
levep in het aanstormende water. Het
leverde de dorpen de weinig flatteuze
titel 'relatief zwaarst getroffen gemeen
te' op.
De dienst wordt in Nieuwerkerk ge
houden, maar daarmee houdt het voor
de Nieuwerkerkers wel op. In de Ne
derlands Hervormde kerk wonen niet
meer dan acht dorpsgenoten de plech
tigheid bij. Voor de inwoners die niet
de status van genodigde hebben is later
op de dag een andere dienst gepland. De
herdenking heeft immers een nationaal
karakter. Dat houdt in dat de eerste
rijen stoelen in het kleine kerkgebouw
zijn gereserveerd voor hoogwaardig
heidsbekleders en het balkon is toebe
deeld aan de pers. De resterende plaat
sen zijn verdeeld onder de vijftig ge
meenten die in 1953 de zwaarste verlie
zen leden. Ieder kent zijn plaats, weet
wanneer hij moet opstaan of juist gaan
zitten. Wie het niet weet, hoort het wel
van een van de vele functionarissen van
de Rijksvoorlichtingsdienst.
De vorstin en de ministers Maij, Da-
les en Ter Beek worden buiten verwel
komd met gejuich, kindergezang en
flitsende camera's, binnen met sereen
orgelspel en een stille hoofdknik van de
aanwezigen. De toespraken verhalen
van de verschrikkingen: 'Het water,
het verdriet, het bijna verdrinken.'
Een enkeling laat een kritische noot
horen. Maij beklemtoont dat de slechte
toestand van de dijken al ver voor 1953
bekend was. Een ander durft voorzich
tig te praten over de positieve effecten
van de aanleg van dammen en dijken
voor Zeeland. A. Bergshoeff, burge
meester van Duiveland, waaronder
Nieuwerkerk en Ouwerkerk vallen:
'Voor velen van elders is het daardoor
aantrekkelijk geworden die gebieden
als woonoord of als vakantiebestem
ming te kiezen.'
In genummerde bussen reist het ge
zelschap vervolgens af naar het naburi
ge Ouwerkerk, waar de koningin en
drie van haar commissarissen een
krans leggen. Het levert een haast sur
realistisch plaatje op: in het vlakke,
zanderige landschap is een noodtribune
opgericht. Enkele honderden toe
schouwers luisteren naar een ver
kleumde Ouwerkerkse fanfare. Bij de
caissons, de blokken beton die in no
vember 1953 het laatste stroomgat
dichtten, worden twee gedichten voor
gedragen. Een ervan is 'Watersnood'
van Gerrit Achterberg. 'Een kind zat
om haar dode pop te zeuren/ en was het
ogenbliklijk zelf nog maar.'
Het is het laatste publieke onderdeel
van de plechtigheid. Terwijl de toe
schouwers hun warme huiskamers op
zoeken en de cameraploegen hun spul
len opruimen, spreekt de koningin in
het dorpshuis nog een half uur met de
delegaties van enkele gemeenten. Ze
zal er ook een kleine tentoonstelling
bezoeken.
Ouwerkerk kon immers niet achter
blijven: iedere zichzelf respecterende
Zeeuwse of Westbrabantse gemeente
heeft dezer dagen een expositie inge
richt. Dit is de dag van de ramp. Mor
gen zou de herinnering in de niet-ge-
troffen gebieden van Nederland wel
weer eens kunnen vervagen.
In Nieuwerkerk gebeurt dat niet. Pal
achter de kerk die 's morgens met het
hoge bezoek werd vereerd, ligt een be
graafplaats. Er is een speciale plaats
gereserveerd voor de drenkelingen van
1953. Op de 289 zerken staat alleen een
naam en een geboortedatum. Geen jaar
van sterven.